Etaamb.openjustice.be
Wet van 20 juli 2022
gepubliceerd op 29 juli 2022

Wet houdende tenuitvoerlegging van Verordening 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) (1)

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2022032823
pub.
29/07/2022
prom.
20/07/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JULI 2022. - Wet houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 2.Artikel 570, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten en gewijzigd bij de wet van 15 april 2018, wordt vervangen als volgt: " § 1. De rechtbank van eerste aanleg doet uitspraak, ongeacht de waarde van het geschil, over: 1° de vorderingen bedoeld in artikel 23, § 1, eerste lid, van het Wetboek van internationaal privaatrecht;2° de vorderingen bedoeld in artikel 27, § 1, vierde lid, eerste zin en § 2, eerste zin, van hetzelfde Wetboek. De familierechtbank doet uitspraak over: 1° de vorderingen bedoeld in artikel 23, § 1, tweede lid, van het Wetboek van internationaal privaatrecht;2° de vorderingen bedoeld in artikel 27, § 1, vierde lid, tweede zin, en § 2, tweede zin, van hetzelfde Wetboek;3° de vorderingen bedoeld in artikel 31, § 4, tweede lid, van hetzelfde Wetboek;4° de vorderingen bedoeld in de artikelen 35/1 en 35/2 van hetzelfde Wetboek; 5° de vorderingen bedoeld in artikel 57/1 van hetzelfde Wetboek.".

Art. 3.In artikel 572bis, 6°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 23/08/2013 numac 2013011417 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering type wet prom. 30/07/2013 pub. 11/02/2014 numac 2014000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling sluiten, worden de woorden "de artikelen 1322bis en 1322decies" vervangen door de woorden "artikel 1322bis".

Art. 4.In artikel 633sexies, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten en gewijzigd bij artikel 145 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 23/08/2013 numac 2013011417 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering type wet prom. 30/07/2013 pub. 11/02/2014 numac 2014000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling sluiten, zelf vervangen bij de wet van 8 mei 2014, worden de woorden ", 1° en 2°, " ingevoegd tussen de woorden "in artikel 1322bis" en het woord "bedoelde".

Art. 5.Artikel 633septies, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten en gewijzigd bij de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten, wordt vervangen als volgt: "De in artikel 1322bis, 3°, bedoelde verzoeken worden voor de in artikel 629bis, § 1, bedoelde rechtbank gebracht.

Bij ontstentenis worden ze voor de in artikel 629bis, § 2, bedoelde rechtbank gebracht, met inachtneming van de gewone verblijfplaats van het kind voor zijn ongeoorloofde overbrenging of ongeoorloofde niet-terugkeer.".

Art. 6.Artikel 801bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten en gewijzigd bij de wet van 24 oktober 2013, wordt vervangen als volgt: "

Art. 801bis.De rechter kan, ambtshalve of op verzoek, de materiële fouten, de rekenfouten of de weglatingen verbeteren die voorkomen in een door hem opgesteld certificaat in toepassing van een Europese verordening of een dergelijk certificaat intrekken, in de gevallen en onder de voorwaarden van de desbetreffende verordening. De Koning kan dit artikel van toepassing verklaren op certificaten bedoeld in andere internationale Instrumenten.

Als de materiële fout, de rekenfout of de weglating enkel in het certificaat voorkomt, wordt de vordering tot verbetering van het certificaat ingeleid op eenzijdig verzoekschrift.

Als de materiële fout, de rekenfout of de weglating in het certificaat werd veroorzaakt door een materiële fout, een rekenfout of een weglating in de door de rechter gewezen beslissing waarvoor het certificaat werd uitgevaardigd, wordt de verbetering van het certificaat samen gevorderd met een verbetering van de door de rechter gewezen beslissing. De rechtspleging bedoeld in de artikelen 794 tot 801/1 wordt gevolgd.

De vordering tot intrekking van het certificaat wordt ingeleid op eenzijdig verzoekschrift.

De griffier zendt per gewone brief een afschrift van het verbeterde certificaat naar alle partijen in het geding.".

Art. 7.In artikel 1322bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/1998 pub. 24/04/1999 numac 1999015099 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, opgemaakt te `s Gravenhage op 25 oktober 1980, tot opheffing van de artikelen 2 en 3 van de wet van 1 augustus 1985 houdende goedkeuring van het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, opgemaakt te Luxemburg op 20 mei 1980, alsook tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek type wet prom. 10/08/1998 pub. 30/04/1999 numac 1999015017 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het verdag van Amsterdam houdende wijziging van het verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijhorende akten, Bijlage, Protocollen A, B, C en D, en slotakte, gedaan te Amsterdam op 2 oktober 1997 (2) sluiten, vervangen bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten en gewijzigd bij artikel 228 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 23/08/2013 numac 2013011417 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering type wet prom. 30/07/2013 pub. 11/02/2014 numac 2014000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling sluiten, zelf vervangen bij de wet van 8 mei 2014, en bij de wet van 21 december 2013, waarvan de huidige paragraaf 1 het enige lid wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin van paragraaf 1 worden de woorden "de in artikel 1322decies bedoelde procedure, §§ 2 tot 7," vervangen door de woorden "de in artikel 1322duodecies bedoelde procedure,";2° in paragraaf 1, 2°, worden de woorden ", in voorkomend geval aangevuld door de artikelen 22 tot 28 van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking)" ingevoegd tussen de woorden "Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen" en de woorden ", die gericht zijn op";3° in paragraaf 1, 3°, worden de woorden "het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, alsook op artikel 11 van Verordening (EG) 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) 1347/2000" vervangen door de woorden "artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking)";4° in paragraaf 1 worden de bepalingen onder 4° en 5° opgeheven;5° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 8.In artikel 1322ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/1998 pub. 24/04/1999 numac 1999015099 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, opgemaakt te `s Gravenhage op 25 oktober 1980, tot opheffing van de artikelen 2 en 3 van de wet van 1 augustus 1985 houdende goedkeuring van het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, opgemaakt te Luxemburg op 20 mei 1980, alsook tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek type wet prom. 10/08/1998 pub. 30/04/1999 numac 1999015017 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het verdag van Amsterdam houdende wijziging van het verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijhorende akten, Bijlage, Protocollen A, B, C en D, en slotakte, gedaan te Amsterdam op 2 oktober 1997 (2) sluiten en vervangen bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "Onverminderd artikel 1322decies" worden vervangen door de woorden "In het kader van de verzoeken bedoeld in artikel 1322bis, 1° en 2° ";2° de woorden "rechtbank van eerste aanleg" worden vervangen door het woord "familierechtbank".

Art. 9.In artikel 1322quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/1998 pub. 24/04/1999 numac 1999015099 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, opgemaakt te `s Gravenhage op 25 oktober 1980, tot opheffing van de artikelen 2 en 3 van de wet van 1 augustus 1985 houdende goedkeuring van het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, opgemaakt te Luxemburg op 20 mei 1980, alsook tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek type wet prom. 10/08/1998 pub. 30/04/1999 numac 1999015017 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het verdag van Amsterdam houdende wijziging van het verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijhorende akten, Bijlage, Protocollen A, B, C en D, en slotakte, gedaan te Amsterdam op 2 oktober 1997 (2) sluiten en gewijzigd bij de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 23/08/2013 numac 2013011417 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering type wet prom. 30/07/2013 pub. 11/02/2014 numac 2014000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling sluiten, wordt het tweede lid vervangen als volgt: "De in het eerste lid bedoelde termijn is een maximumtermijn.".

Art. 10.In artikel 1322quinquies, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/1998 pub. 24/04/1999 numac 1999015099 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, opgemaakt te `s Gravenhage op 25 oktober 1980, tot opheffing van de artikelen 2 en 3 van de wet van 1 augustus 1985 houdende goedkeuring van het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, opgemaakt te Luxemburg op 20 mei 1980, alsook tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek type wet prom. 10/08/1998 pub. 30/04/1999 numac 1999015017 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het verdag van Amsterdam houdende wijziging van het verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijhorende akten, Bijlage, Protocollen A, B, C en D, en slotakte, gedaan te Amsterdam op 2 oktober 1997 (2) sluiten, vervangen bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten, en gewijzigd bij artikel 230 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 23/08/2013 numac 2013011417 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering type wet prom. 30/07/2013 pub. 11/02/2014 numac 2014000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling sluiten, zelf vervangen bij de wet van 8 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "bedoeld in artikel 1322bis, 2°, " worden ingevoegd tussen de woorden "het verzoek" en de woorden "wordt ingediend";2° de woorden "aangewezen op grond van een van de Verdragen of de Verordening van de Raad bedoeld in artikel 1322bis" worden opgeheven;3° de woorden ", namens de verzoeker, die eiser is in het geding," worden ingevoegd tussen de woorden "wordt het verzoekschrift" en de woorden "ondertekend en aan de familierechtbank".

Art. 11.Artikel 1322septies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/1998 pub. 24/04/1999 numac 1999015099 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, opgemaakt te `s Gravenhage op 25 oktober 1980, tot opheffing van de artikelen 2 en 3 van de wet van 1 augustus 1985 houdende goedkeuring van het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, opgemaakt te Luxemburg op 20 mei 1980, alsook tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek type wet prom. 10/08/1998 pub. 30/04/1999 numac 1999015017 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het verdag van Amsterdam houdende wijziging van het verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijhorende akten, Bijlage, Protocollen A, B, C en D, en slotakte, gedaan te Amsterdam op 2 oktober 1997 (2) sluiten, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1322septies.§ 1. De artikelen 1038 tot 1041 zijn van toepassing behalve wat het bepaalde in artikel 1039 betreft dat de beschikkingen in kort geding geen nadeel toebrengen aan de zaak zelf. § 2. Artikel 1051, vierde lid, is niet van toepassing.

Wanneer het verzoek in eerste aanleg door het openbaar ministerie wordt voorgelegd, is artikel 1052, tweede en derde lid, daarenboven van toepassing. § 3. Voor het Hof van beroep worden de partijen door de griffier bij gerechtsbrief opgeroepen om binnen acht dagen te rekenen van de inschrijving van het verzoek op de algemene rol, te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt.

Deze termijn is een maximumtermijn.

Ingeval het verzoek in eerste aanleg niet door toedoen van de Centrale Autoriteit is ingediend en de gedaagde in hoger beroep die in het buitenland verblijft, niet aanwezig, noch vertegenwoordigd is op de in het eerste lid bedoelde zitting, roept de griffier de partijen bij gerechtsbrief op voor een nieuwe zitting binnen een maximumtermijn van vier weken vanaf de in het eerste lid bedoelde zitting. Dientengevolge wordt de in artikel 1322nonies/4, tweede lid, bedoelde termijn van zes weken verlengd met vier weken.".

Art. 12.Artikel 1322octies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/1998 pub. 24/04/1999 numac 1999015099 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, opgemaakt te `s Gravenhage op 25 oktober 1980, tot opheffing van de artikelen 2 en 3 van de wet van 1 augustus 1985 houdende goedkeuring van het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, opgemaakt te Luxemburg op 20 mei 1980, alsook tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek type wet prom. 10/08/1998 pub. 30/04/1999 numac 1999015017 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het verdag van Amsterdam houdende wijziging van het verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijhorende akten, Bijlage, Protocollen A, B, C en D, en slotakte, gedaan te Amsterdam op 2 oktober 1997 (2) sluiten, wordt aangevuld met de woorden ", zulks onverminderd de artikelen 1322nonies/2, 1322nonies/3 en 1322undecies".

Art. 13.Artikel 1322nonies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten en gewijzigd bij de wetten van 27 november 2013 en 6 juli 2017, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1322nonies.§ 1. Zodra een verzoek bedoeld in artikel 1322bis, 2°, wordt ingediend, informeert de griffier de partijen over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van conflicten, door hen onmiddellijk de tekst toe te zenden van de artikelen 1730 tot 1737, vergezeld van een door de voor justitie bevoegde minister opgestelde informatiebrochure over de bemiddeling, de lijst van de erkende bemiddelaars die zijn gespecialiseerd in familiezaken en gevestigd zijn in het gerechtelijk arrondissement, alsook de inlichtingen betreffende de informatiesessies, wachtdiensten of andere in het gerechtelijk arrondissement georganiseerde initiatieven die erop gericht zijn de minnelijke oplossing van conflicten te bevorderen. § 2. De partijen worden verzocht in persoon te verschijnen op de inleidingszitting, alsook op de pleitzittingen.

Indien de beide partijen in persoon verschijnen op de inleidingszitting, hoort de rechter hen over de wijze waarop ze getracht hebben om het geschil op minnelijke wijze op te lossen voor de inleiding van de zaak en stelt hij vast of een minnelijke oplossing overwogen kan worden, tenzij dit in strijd is met het hoger belang van het kind, dit in het specifieke geval niet passend is of dit de procedure onnodig zou vertragen. § 3. Indien de rechter vaststelt dat een verzoening mogelijk is, kan hij de zaak verdagen naar een vaste datum binnen een termijn die vijftien dagen niet mag overschrijden, behoudens akkoord van de partijen, teneinde hen in de gelegenheid te stellen een akkoord voor te leggen.

Op vraag van de partijen of indien hij dit nuttig acht, kan de rechter de zaak ook verwijzen naar de kamer voor minnelijke schikking, waarbij hij toeziet op de inachtneming van de in artikel 1322nonies/4 bedoelde termijnen. § 4. Indien de partijen niet in persoon zijn verschenen of indien zij niet op korte termijn tot een akkoord zijn gekomen, hoort de familierechtbank de partijen betreffende hun geschil.".

Art. 14.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1322nonies/1 ingevoegd, luidende: "Art. 1322nonies/1. De rechtbank waarbij het verzoek bedoeld in artikel 1322bis, 2°, aanhangig is, hoort het kind overeenkomstig artikel 21 van de Verordening bedoeld in artikel 1322bis, 2°. ".

Art. 15.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1322nonies/2 ingevoegd, luidende: "Art. 1322nonies/2. De rechtbank kan in elke fase van de procedure onderzoeken of het contact tussen het kind en de persoon die om de terugkeer van het kind verzoekt, moet worden verzekerd, daarbij rekening houdend met het hoger belang van het kind.".

Art. 16.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1322nonies/3 ingevoegd, luidende: "Art. 1322nonies/3. Overeenkomstig artikel 10 van de Verordening bedoeld in artikel 1322bis, 2°, kunnen de partijen overeenstemming bereiken over de bevoegdheid van het gerecht waarbij het verzoek tot terugkeer aanhangig is, om uitspraak inzake ouderlijke verantwoordelijkheid te doen en, in voorkomend geval, om hun akkoord te homologeren.

Als deze overeenkomst niet schriftelijk is gemaakt, maakt de rechtbank melding van de overeenkomst in het dossier.".

Art. 17.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1322nonies/4 ingevoegd, luidende: "Art. 1322nonies/4. De rechtbank waarbij een verzoek bedoeld in artikel 1322bis, 2°, aanhangig is, beslist uiterlijk zes weken nadat de zaak aanhangig is gemaakt, tenzij dit als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden onmogelijk blijkt.

Wanneer een rechtsmiddel tegen de in het eerste lid bedoelde beslissing is aangewend, beslist het gerecht uiterlijk zes weken na het indienen van het verzoekschrift tot hoger beroep.".

Art. 18.Artikel 1322decies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten en gewijzigd bij de wetten van 30 juli 2013 en 6 juli 2017, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1322decies.De beslissing houdende de niet-terugkeer van het kind, gewezen in België op grond zowel van de in artikel 1322bis, 2°, bedoelde Verordening, als van artikel 13, eerste lid, b), of tweede lid, van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980, wordt vergezeld van het certificaat opgesteld volgens het formulier opgenomen als bijlage I van voornoemde Verordening, overeenkomstig artikel 29, lid 2, van die Verordening.

Indien het gerecht weet heeft van het bestaan van een lopende procedure in de lidstaat waar het kind zijn gewone verblijfplaats had onmiddellijk voor het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, bezorgt het aan dat gerecht, binnen vijftien dagen na de datum van de beslissing, de documenten bedoeld in artikel 29, lid 3, van de Verordening, hetzij rechtstreeks, hetzij via de Belgische Centrale Autoriteit.

Geen enkel rechtsmiddel kan worden ingediend tegen de beslissing bedoeld in het eerste lid.".

Art. 19.Artikel 1322undecies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten en gewijzigd bij de wetten van 30 juli 2013 en 21 december 2013, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1322undecies.In de beslissing waarin de terugkeer van het kind wordt bevolen op grond van artikel 12 van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 en van hoofdstuk III van de Verordening bedoeld in artikel 1322bis, 2°, kan de familierechtbank, in voorkomend geval, voorlopige en bewarende maatregelen nemen, overeenkomstig artikel 15 van die Verordening, om het kind te beschermen tegen een ernstig risico als bedoeld in artikel 13, eerste lid, b), van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980, op voorwaarde dat het onderzoeken en nemen van dergelijke maatregelen de terugkeerprocedure niet onnodig vertraagt.

Het certificaat opgesteld volgens het formulier opgenomen als bijlage IV van de Verordening bedoeld in artikel 1322bis, 2°, wordt ambtshalve afgegeven door het gerecht.

In alle gevallen nodigt de rechtbank de partijen uit om de nadere regels voor de uitvoering van de beslissing te bespreken en in voorkomend geval kan zij die regels ambtshalve vastleggen, rekening houdend met het hoger belang van het kind.

Zij wijst de personen aan die, bij ontstentenis van vrijwillige uitvoering van de beslissing, gemachtigd zijn de deurwaarder te vergezellen voor de tenuitvoerlegging ervan.".

Art. 20.Artikel 1322duodecies van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) sluiten en gewijzigd bij de wetten van 30 juli 2013 en 6 juli 2017, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1322duodecies.§ 1. De beslissing houdende de niet-terugkeer van het kind, gewezen in een lidstaat van de Europese Unie die gebonden is door de Verordening bedoeld in artikel 1322bis, 2°, hierna "Verordening" genoemd, met toepassing van artikel 13, eerste lid, b), of tweede lid, van het Verdrag van `s-Gravenhage van 25 oktober 1980, het certificaat opgesteld volgens het formulier opgenomen als bijlage I van de Verordening alsook de documenten bedoeld in artikel 29, lid 5, c) van de Verordening, worden door de partijen voorgelegd aan de rechtbank waar voorafgaandelijk een verzoek bedoeld in hoofdstuk Xbis aanhangig is gemaakt, binnen drie maanden na de kennisgeving van de beslissing.

De neerlegging van die documenten maakt bij de rechtbank een verzoek als bedoeld in artikel 1322bis, 3°, aanhangig. § 2. Het gerecht dat de beslissing heeft gewezen, kan de in artikel 29, lid 3, van de Verordening bedoelde documenten overzenden aan de rechtbank waar voorafgaandelijk een verzoek bedoeld in hoofdstuk Xbis aanhangig is gemaakt, hetzij rechtstreeks, hetzij via de Belgische Centrale Autoriteit.

Vanaf de ontvangst van de in het eerste lid bedoelde documenten en uiterlijk binnen drie werkdagen brengt de griffier de informatie die is vervat in het certificaat dat als bijlage I bij de voornoemde Verordening gaat bij gerechtsbrief ter kennis aan de partijen. De gerechtsbrief bevat de volgende vermeldingen: 1° de tekst van artikel 29 van de Verordening bedoeld in artikel 1322bis, 2° ;2° een verzoek aan de partijen om binnen twee maanden te rekenen vanaf de kennisgeving conclusies neer te leggen bij de griffie. Indien ten minste een van de partijen conclusies neerlegt, roept de griffier de partijen onmiddellijk op voor de eerste dienstige terechtzitting.

De neerlegging van conclusies door minstens een van de partijen maakt bij de rechtbank een verzoek als bedoeld in artikel 1322bis, 3°, aanhangig. § 3. Indien geen enkele procedure aanhangig is, kunnen de partijen een verzoek zoals bedoeld in artikel 1322bis, 3°, aanhangig maken bij de rechtbank, en zulks binnen drie maanden na de kennisgeving van een beslissing als bedoeld in paragraaf 1.

De documenten vermeld in artikel 29, lid 5, van de Verordening bedoeld in artikel 1322bis, 2°, worden bij het verzoekschrift gevoegd. § 4. De rechtbank onderzoekt in haar beslissing de motieven en bewijselementen waarop de beslissing genomen op basis van artikel 13, eerste lid, b), of tweede lid van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980, is gegrond.

Er wordt overgegaan tot het horen van het kind overeenkomstig artikel 21 van voornoemde Verordening en, indien nodig, Verordening (EU) 2020/1783 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (bewijsverkrijging) (herschikking).

In voorkomend geval geeft de rechtbank in haar beslissing de reden waarom het kind niet werd gehoord. § 5. De beslissing ten gronde betreffende het gezag die de terugkeer van het kind met zich brengt, gaat vergezeld van het certificaat opgesteld onder gebruikmaking van het formulier in bijlage VI van de Verordening bedoeld in artikel 1322bis, 2°.

De beslissing ten gronde betreffende het gezag waarbij grensoverschrijdend omgangsrecht wordt verleend en die niet de terugkeer van het kind met zich brengt, gaat vergezeld van het certificaat opgesteld onder gebruikmaking van het formulier in bijlage V van de Verordening bedoeld in artikel 1322bis, 2°. ".

Art. 21.In artikel 1322quaterdecies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet 10 mei 2007 en gewijzigd bij de wet van 27 november 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/11/2013 pub. 22/08/2014 numac 2014009441 bron federale overheidsdienst justitie Wet dat de tenuitvoerlegging beoogt van het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen type wet prom. 27/11/2013 pub. 04/05/2015 numac 2015000221 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet dat de tenuitvoerlegging beoogt van het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen. - Duitse vertaling sluiten, waarvan de huidige paragraaf 1 het enige lid wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, worden de woorden "van de artikelen 55, d) en 56, 1 tot 3, van de Verordening (EG) 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) 1347/ 2000", vervangen door de woorden "van artikel 82 van de Verordening (EG) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking)";2° paragraaf 2 wordt opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek van internationaal privaatrecht

Art. 22.In artikel 33, § 1, 1°, a), van het Wetboek van internationaal privaatrecht, vervangen bij de wet van 10 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/03/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040797 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen sluiten, worden de woorden "Verordening (EG) 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) 1347/2000" vervangen door de woorden "Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking)".

Art. 23.In artikel 35, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 10 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/03/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040797 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen sluiten, worden de woorden "Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) 1347/2000" vervangen door de woorden "Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking)".

Art. 24.In hoofdstuk II, afdeling 1, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 35/1 ingevoegd, luidende: "Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen bedoeld in het Verdrag van Den Haag van 19 oktober 1996.

Art. 35/1.§ 1. De erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen bedoeld in het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen gesloten te `s-Gravenhage op 19 oktober 1996, hierna "Verdrag" genoemd, worden beheerst door dat Verdrag. § 2. De verzoeken gegrond op het Verdrag die de erkenning, de niet-erkenning of de tenuitvoerlegging van een beslissing in een andere Verdragsluitende Staat beogen, gegrond op hoofdstuk IV van het Verdrag, worden aanhangig gemaakt bij de familierechtbank volgens de procedure bedoeld in de artikelen 1034bis tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek. § 3. De territoriaal bevoegde rechtbank is die van de woonplaats of van de gewone verblijfplaats van de verweerder; bij gebreke van woon- of verblijfplaats in België, is dit de rechtbank van de plaats van de uitvoering.

Wanneer de vordering niet kan worden ingeleid voor de rechtbank bedoeld in het eerste lid, mag de verzoeker de zaak brengen voor de rechtbank van zijn woonplaats of zijn gewone verblijfplaats; bij gebreke van woonplaats of verblijfplaats in België mag hij de zaak brengen voor de rechtbank van het arrondissement Brussel.".

Art. 25.In hoofdstuk II, afdeling 1, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 35/2 ingevoegd, luidende: "Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake ouderlijk gezag bedoeld in Verordening (EU) 2019/1111. "

Art. 35/2.§ 1. De erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake ouderlijk gezag bedoeld in Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking), hierna "Verordening" genoemd, worden beheerst door die Verordening. § 2. Bij de familierechtbank worden aanhangig gemaakt, volgens de procedure bedoeld in de artikelen 1034bis tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek: 1° de verzoeken tot weigering van erkenning en van tenuitvoerlegging en de verzoeken tot schorsing van de tenuitvoerlegging gegrond op de Verordening;2° de verzoeken met betrekking tot de voorzieningen betreffende de uitoefening van het omgangsrecht gegrond op artikel 54 van de Verordening;3° de beroepen tegen de weigeringen tot erkenning door een autoriteit en tegen de weigeringen van tenuitvoerlegging door de autoriteit van tenuitvoerlegging, wanneer deze weigeringen gegrond zijn op de Verordening. In voorkomend geval, verstrekt de verzoeker de rechtbank het gepaste certificaat dat is afgegeven overeenkomstig de Verordening. § 3. De verzoeken tot vaststelling van afwezigheid van gronden voor weigering van de erkenningen gegrond op artikel 30, lid 3, van de Verordening worden aanhangig gemaakt bij de familierechtbank volgens de procedure bedoeld in de artikelen 1025 tot 1034 van het Gerechtelijk Wetboek.

De verzoeker verstrekt de rechtbank het gepaste certificaat dat is afgegeven overeenkomstig de Verordening. § 4. De territoriaal bevoegde rechtbank is die van de woonplaats of van de gewone verblijfplaats van de verweerder; bij gebreke van woon- of verblijfplaats in België, is dit de rechtbank van de plaats van de uitvoering.

Wanneer de vordering niet kan worden ingeleid voor de rechtbank bedoeld in het eerste lid, mag de verzoeker de zaak brengen voor de rechtbank van zijn woonplaats of zijn gewone verblijfplaats; bij gebreke van woonplaats of verblijfplaats in België mag hij de zaak brengen voor de rechtbank van het arrondissement Brussel.".

Art. 26.In hoofdstuk III, afdeling 5, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 57/1 ingevoegd, luidende: "Erkenning van beslissingen in huwelijkszaken bedoeld in Verordening (EU) 2019/1111. "

Art. 57/1.§ 1. De erkenning van beslissingen in huwelijkszaken bedoeld in Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking), hierna "Verordening" genoemd, worden beheerst door die Verordening. § 2. Bij de familierechtbank worden aanhangig gemaakt, volgens de procedure bedoeld in de artikelen 1034bis tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek: 1° de verzoeken tot weigering van erkenning gegrond op de Verordening;2° de beroepen tegen de weigeringen tot erkenning door een autoriteit, wanneer deze weigeringen gegrond zijn op de Verordening. In voorkomend geval, verstrekt de verzoeker de rechtbank het gepaste certificaat dat is afgegeven overeenkomstig de Verordening. § 3. De verzoeken tot vaststelling van afwezigheid van gronden voor weigering van de erkenningen gegrond op artikel 30, lid 3, van de Verordening worden aanhangig gemaakt bij de familierechtbank volgens de procedure bedoeld in de artikelen 1025 tot 1034 van het Gerechtelijk Wetboek.

De verzoeker verstrekt de rechtbank het gepaste certificaat dat is afgegeven overeenkomstig de Verordening. § 4. De territoriaal bevoegde rechtbank is die van de woonplaats of van de gewone verblijfplaats van de verweerder; bij gebreke van woon- of verblijfplaats in België, is dit de rechtbank van de plaats van de uitvoering.

Wanneer de vordering niet kan worden ingeleid voor de rechtbank bedoeld in het eerste lid, mag de verzoeker de zaak brengen voor de rechtbank van zijn woonplaats of zijn gewone verblijfplaats; bij gebreke van woonplaats of verblijfplaats in België mag hij de zaak brengen voor de rechtbank van het arrondissement Brussel.". HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het oud Burgerlijk Wetboek

Art. 27.In artikel 387ter van het oud Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 18 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2006 pub. 04/09/2006 numac 2006009678 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind sluiten en gewijzigd bij artikel 65 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 23/08/2013 numac 2013011417 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering type wet prom. 30/07/2013 pub. 11/02/2014 numac 2014000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling sluiten, zelf gewijzigd bij de wet van 8 mei 2014, wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, luidende: " § 3/1. Paragraaf 1, vierde tot zesde lid, is eveneens van toepassing op de buitenlandse gerechtelijke beslissingen gegeven in dezelfde materies en die uitvoerbaar zijn in België.

Onverminderd paragraaf 3, eerste lid, wordt de familierechtbank gevat volgens de procedure bedoeld in de artikelen 1034bis tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek. De territoriale bevoegdheid wordt bepaald overeenkomstig artikel 35/2, § 4, van het Wetboek van internationaal privaatrecht.

Wanneer de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde buitenlandse beslissing onder de Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) valt, verstrekt de verzoeker de rechtbank het gepaste certificaat dat is afgegeven overeenkomstig die Verordening.". HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding

Art. 28.Deze wet treedt in werking op 1 augustus 2022.

Ze is niet van toepassing op beslissingen gewezen ingevolge gerechtelijke vorderingen, op authentieke akten opgemaakt of geregistreerd en op overeenkomsten uitvoerbaar geworden voor 1 augustus 2022 en die onder het toepassingsgebied van de Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 vallen.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 20 juli 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken : 55-2730 Integraal verslag: 14 juli 2022.

^