gepubliceerd op 20 juli 2020
Koninklijk besluit vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek
25 JUNI 2020. - Koninklijk besluit vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, zorgt voor de uitvoering van artikel 1250, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek door een evenwicht te voorzien tussen het recht op privacy en de openbaarheid van de beslissing voor derden.
Het is vanuit dat standpunt dat dit ontwerp modellen voor de bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad van de beschikkingen van de vrederechter met betrekking tot de rechterlijke bescherming van een persoon, zoals vereist op grond van artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek, vaststelt. Deze modellen dienen een bepaald aantal minimale vermeldingen te bevatten die de identificatie van de beschermde persoon en van zijn bewindvoerder alsook de aard van de maatregelen moeten toelaten, zonder er evenwel de inhoud van te specificeren.
Ter herinnering: een rechterlijke beschermingsmaatregel kan worden bevolen door de vrederechter indien de betrokkene wegens zijn gezondheidstoestand geheel of gedeeltelijk niet in staat is zonder bijstand of andere beschermingsmaatregel zijn belangen van vermogensrechtelijke of niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen (artikel 488/1 van het Burgerlijk Wetboek).
Als zodanig voorziet voornoemd artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek in een verplichte bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad van de beslissingen, zonder evenwel de nadere regels ter zake vast te leggen. Daaruit volgt dat de bekendmaking van de uittreksels niet eenvormig is en varieert van kanton tot kanton. Met het oogmerk de verschillende handelwijzen te normaliseren, preciseert dit ontwerp van koninklijk besluit derhalve - door middel van verschillende modellen die als bijlage gaan - welke gegevens de bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad van de beslissingen moet bevatten, door een parallel te maken met de gegevens die de uittreksels uit de bevolkingsregisters met betrekking tot de rechterlijke bescherming van een persoon moeten bevatten (zie artikel 1251 van het Gerechtelijk Wetboek).
Er moet worden opgemerkt dat deze bekendmaking in de eerste plaats een publiciteitsmaatregel is die speelt in het voordeel van derde personen. Zij hebben inderdaad niet altijd weet van de maatregelen die de vrederechter heeft uitgesproken, hetgeen bijzonder belangrijk is wanneer deze maatregelen een mogelijke weerslag hebben op het vermogen van de beschermde persoon (schuldeisers, enz.).
De bekendmaking moet echter gebeuren met inachtneming van de belangen van de beschermde persoon en met name van zijn recht op privacy zoals verankerd in artikel 22 van de Grondwet, artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Er mag niet worden vergeten dat de bescherming van de persoon en de goederen van de betrokkene de eerste overweging moet blijven (Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake justitie, memorie van toelichting, Gedr. St., Kamer, gewone zitting 2017-2018, nr. 54-3303/001, blz. 10), aangezien die bijzonder kwetsbaar blijft. De bedoeling van de bevolen maatregelen bestaat in de omkadering van de situatie van een persoon die wegens zijn gezondheidstoestand niet langer in staat is die belangen waar te nemen (Wetsvoorstel tot invoering van een globaal beschermingsstatuut voor meerderjarige wilsonbekwame personen, memorie van toelichting, Gedr. St., Kamer, gewone zitting 2011-2012, nr. 53-1009/001, blz. 33).
De opeenvolgende hervormingen van de regeling van de meerderjarige wilsonbekwame personen besteden aandacht aan de bescherming van het recht op hun privacy en hebben daaraan voorrang gegeven op het recht op de bekendmaking van de beschermingsmaatregelen.
Aldus kunnen de derde personen pas toegang krijgen tot de inhoud van het administratief dossier van de beschermde persoon - dat nader is omschreven in artikel 1253 van het Gerechtelijk Wetboek - nadat de vrederechter zich een oordeel heeft gevormd over de rechten en belangen van de verzoeker en de belangen van de beschermde persoon, en in het bijzonder het recht op zijn privacy. Indien de rechter een gunstig gevolg aan dit verzoekschrift geeft, preciseert hij welke documenten de persoon kan raadplegen en eventueel kopiëren (artikel 1253/1, §§ 2 en 3, van het Gerechtelijk Wetboek).
Bij de toevoeging van een punt 9° /1 in artikel 3 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, heeft de wetgever van 2013 bovendien - door de formulering ervan - erop toegezien dat enkel kennis kan worden genomen van het bestaan van een beschermingsregeling ten aanzien van de goederen of de persoon van de betrokkene, zonder evenwel de strekking daarvan nader te omschrijven (Wetsontwerp tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, verslag namens de Commissie voor de Justitie, Gedr. St., Kamer, gewone zitting 2011-2012, nr. 53-1009/10, blz. 59).
Wat de rechterlijke beschermingsmaatregelen betreft, zou het volgens dezelfde logica aangewezen zijn om enkel bekend te maken wat strikt noodzakelijk is en niet alle maatregelen die de vrederechter ten aanzien van de beschermde persoon neemt in het Belgisch Staatsblad op te sommen. Alle andere oplossingen zouden tot gevolg hebben dat alle modaliteiten van de rechterlijke bescherming van een persoon moeten worden bekendgemaakt: gedetailleerde informatie over het stelsel van bijstand of vertegenwoordiging, opsomming van de goederen die al dan niet onder de bescherming vallen of persoonlijke handelingen die een persoon al dan niet gerechtigd is te verrichten (erkenning van een kind, huwelijk, enz.).
Kort samengevat, zou de bekendmaking van de uittreksels in het Belgisch Staatsblad bedoeld zijn om mee te delen dat een rechterlijke beschermingsmaatregel is genomen ten aanzien van een persoon. Zoals het nieuwe artikel 1249/2, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek thans daarin voorziet, zouden derden die een bijzonder belang verantwoorden in verband met de bescherming van de betrokken persoon evenwel kennis kunnen krijgen van de inhoud van de maatregel door een uittreksel dat het beschikkend gedeelte van de beschikking bevat op te vragen en te verkrijgen.
Ondanks de periode van lopende zaken is de goedkeuring van dit koninklijk besluit volkomen verantwoord omdat de handhaving van de huidige situatie nadelig is voor de beschermde personen en tevens hun recht op privacy zou beperken, blijkens de handelwijze van griffies met betrekking tot de bekendmaking van de uittreksels van de beslissingen (bekendmaking van alle maatregelen die ten aanzien van een beschermde persoon worden bevolen, zelfs uiterst persoonlijke maatregelen), zulks terwijl het recht op privacy een belangrijk punt is in de hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid. De verduidelijking van deze nadere regels inzake bekendmaking is des te belangrijker omdat zij de bekwaamheid betreft, een aangelegenheid die van openbare orde is aangezien zij van belang is voor de maatschappij en de rechtszekerheid (Y.-H. LELEU, Droit des personnes et des familles, Brussel, Larcier, 2016, derde uitgave, blz. 217, nr. 163).
Tot slot moet de nieuwe vereenvoudigde procedure tot plaatsing onder rechterlijke bescherming, waarin de regeling inzake de bekendmaking van de bevolen beschermingsmaatregelen is geïntegreerd, in werking treden op 1 maart 2019 (artikel 98, derde lid, van de voornoemde wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie type wet prom. 21/12/2018 pub. 17/01/2019 numac 2018206244 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten). Deze nieuwe procedure zou dus zo snel mogelijk in voege moeten treden.
Hoewel de huidige bepalingen de regeling inzake de bekendmaking van de rechterlijke beschermingsmaatregelen reeds omkaderen, moet zij tevens volkomen coherent zijn, mogen de beginselen die zij bevat niet tot overlappingen leiden, moet zij rekening houden met de rechten van de beschermde persoon en moet zij door iedereen goed worden begrepen.
Aangezien deze nieuwe nadere regels voor de tenuitvoerlegging van de verplichting tot bekendmaking bedoeld zijn om derden kennis te geven van een beschermingsregeling, lijkt het logisch dat de gegevens die vermeld moeten worden in de uittreksels van de beschermingsmaatregelen die in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt moeten worden, vergelijkbaar zijn met de gegevens die vermeld moeten worden in de uittreksels van het bevolkingsregister. Naar het voorbeeld van waarin artikel 1251 van het Gerechtelijk Wetboek reeds voorziet, zouden de modellen voor de bekendmaking van de uittreksels in het Belgisch Staatsblad dus moeten waarborgen dat enkel de naam, het adres, de staat van bekwaamheid van een persoon en de identiteit van de bewindvoerder worden meegedeeld.
Op grond van artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek moet elke beslissing waarbij een beschermingsmaatregel wordt bevolen, beëindigd of gewijzigd, worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het ontwerp van koninklijk besluit bevat drie modellen die overeenstemmen met deze drie categorieën van beslissingen.
Ongeacht het model moeten de gegevens betreffende de bekwaamheid van de persoon algemeen blijven, gelet op diens recht op privacy. Zij moeten derden de mogelijkheid bieden te weten onder welke soort regeling de persoon is geplaatst (beschermingsregeling met betrekking tot zijn persoon en/of zijn goederen, stelsel van vertegenwoordiging/bijstand) en of de persoon eventueel, wegens de bevolen maatregelen, de toestemming van de rechter moet krijgen alvorens hij bepaalde handelingen met betrekking tot zijn persoon of zijn goederen kan verrichten. Het is niet mogelijk om in het uittreksel zowel de handelingen die de persoon krachtens het vonnis niet langer alleen kan verrichten wegens zijn gezondheidstoestand, als de handelingen waarvoor een voorafgaande toestemming vereist is, op te sommen.
De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft een aantal opmerkingen geformuleerd waarop geantwoord moet worden.
De Gegevensbeschermingsautoriteit bekritiseert de afwezigheid van de uitdrukkelijke aanduiding van de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4.7 van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (hierna AVG) (punt 10).
Na analyse van de verplichtingen die uit de AVG voortvloeien, zullen de volgende verplichtingen door de FOD Justitie op zich worden genomen : bekendmaking van bepaalde algemene informatie op de website van de FOD Justitie, technische maatregelen, gegevensbescherming in het Belgisch Staatsblad en de beveiliging van de verwerking. Dat is de reden waarom beslist werd om de FOD Justitie aan te duiden als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4.7 van de AVG. De andere verplichtingen bedoeld door de AVG zouden ten laste moeten worden genomen door de rechterlijke orde voor zover de bekendmaking van de uittreksels van de beschikkingen van de vrederechter in het Belgisch Staatsblad het resultaat is van een gerechtelijke procedure en dat bepaalde verplichtingen meer specifiek verbonden zijn met het beheer van het gerechtelijk dossier.
De uitvoering van deze verplichtingen verbonden met een gerechtelijke procedure moet echter gedaan worden met inachtneming van artikel 16 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Dit artikel bepaalt dat, wanneer de persoonsgegevens met name in een rechterlijke beslissing of een gerechtelijk dossier zijn opgenomen of, de rechten bedoeld in de artikelen 12 tot 22 en 34 van de AVG uitgeoefend worden overeenkomstig het Gerechtelijk Wetboek. Bijgevolg moeten de verplichtingen die voortvloeien uit deze specifieke rechten niet gedragen worden door de FOD Justitie maar door de door het Gerechtelijk Wetboek aangewezen autoriteiten (griffie, rechter of rechter in hoger beroep).
Aangezien deze verplichtingen uitgevoerd worden door een door het Gerechtelijk Wetboek aangewezen autoriteit, is het niet aan de FOD Justitie om er de uitvoering van te waarborgen in deze specifieke gevallen.
De Gegevensbeschermingsautoriteit wijst er in haar punten 11 tot 14 eveneens op dat het passend zou zijn om het doeleinde van de bekendmaking te vermelden in de verschillende modellen die als bijlage gevoegd zijn bij het ontwerp, en eraan te herinneren dat artikel 5.1.b) van de AVG verdere verwerkingen verbiedt die onverenigbaar zijn met het oorspronkelijk doeleind. Het advies van de GBA werd gevolgd en de verschillende modellen werden in die zin aangepast.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, K. GEENS
Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 66.572/2 van 7 oktober 2019 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek' Op 10 september 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, belast met de Regie der gebouwen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 7 oktober 2019. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Patrick RONVAUX en Christine HOREVOETS, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Béatrice DRAPIER, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Xavier DELGRANGE, eerste auditeur-afdelingshoofd.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 7 oktober 2019.
Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of het ontwerp onder die beperkte bevoegdheid valt, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van alle feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als zij moet beoordelen of het nodig is een verordening vast te stellen of te wijzigen.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
ALGEMENE OPMERKINGEN 1. Uit het dossier dat aan de Raad van State bezorgd is, en meer bepaald uit de aanhef van het ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek', uit advies nr.141/2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit d.d. 7 augustus 2019 en uit de brief gericht aan de inspectrice-generaal van Financiën, blijkt dat het voorliggende ontwerp ertoe strekt uitvoering te geven aan artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals dat is vervangen bij artikel 76 van de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie type wet prom. 21/12/2018 pub. 17/01/2019 numac 2018206244 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten `houdende diverse bepalingen betreffende justitie'. Dat artikel luidt als volgt: "Elke beslissing waarbij een beschermingsmaatregel wordt bevolen, beëindigd of gewijzigd, wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad door toedoen van de griffier.
De bekendmaking geschiedt binnen vijftien dagen na de beslissing die de beschermingsmaatregel beveelt, beëindigt of wijzigt; de ambtenaren aan wie het verzuim of de vertraging te wijten is worden aansprakelijk gesteld ten aanzien van de betrokkenen, indien vaststaat dat het verzuim of de vertraging te wijten is aan een collusie." Artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek is echter nogmaals gewijzigd bij artikel 8 van de wet van 10 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/03/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040797 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen sluiten tot tenuitvoerlegging van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 `inzake de internationale bescherming van volwassenen', dat onder andere de volgende zin in het eerste lid invoegt: "Hetzelfde geldt voor de erkende of uitvoerbaarverklaarde buitenlandse beschermingsmaatregel die een beschermingsmaatregel beveelt, wijzigt of beëindigt, bedoeld in artikel 3, a) tot d), f) en g) van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, genomen in een Staat die partij is bij het Verdrag, of voor een beschermingsmaatregel die vergelijkbaar is met die opgesomd in dat artikel, genomen in een derde Staat ten aanzien van een meerderjarige, erkend door de vrederechter." Overeenkomstig artikel 28 van de wet van 10 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/03/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040797 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen sluiten treedt die wijziging in werking op 1 januari 2020.
Op het verzoek om nader aan te geven of het voorliggende ontwerp ertoe strekt uitvoering te geven aan artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek zoals dat is aangevuld bij de wet van 10 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/03/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040797 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen sluiten, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Etant donné que le nouvel article 1250 du Code judiciaire est déjà entré en vigueur le 1er mars 2019 (article 98, alinéa 3, de la loi du 21 décembre 2018 portant des dispositions diverses en matière de justice) et vu les objectifs sous-jacents à l'adoption de ce projet d'arrêté royal (uniformisation de la publication des extraits et surtout la nécessité de limiter les intrusions dans la vie privée des personnes protégées), l'entrée en vigueur de cet arrêté royal ne peut pas être différée au 1er janvier 2020.
Il est vrai que l'article 8 de la loi du 10 mars 2019 précitée modifie l'article 1250 du Code judiciaire tel que remplacé par la loi du 21 décembre 2018 mais seulement dans l'optique de faire également publier au Moniteur belge les décisions étrangères relatives à des personnes adultes reconnues ou déclarées exécutoires par le juge de paix. Cet article n'a pas modifié le régime de publication des extraits des ordonnances de mesures de protection judiciaire des juges de paix.
La publication des mesures étrangères relatives aux adultes reconnues ou déclarées exécutoires doit être traitée ultérieurement, dans un arrêté royal modificatif dans la mesure où cette situation n'est pas envisagée dans le projet d'arrêté royal actuel : il faudra en effet déterminer un nouveau modèle de publication spécifique à ce genre de mesures et le soumettre encore pour avis aux juges de paix, à l'APD et au Conseil d'Etat." 2.1. Op de vraag welk gevolg gegeven is aan advies nr. 141/2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit d.d. 7 augustus 2019, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Le projet d'arrêté royal ou le rapport au Roi qui l'accompagne ont tenu compte des 2 modifications suggérées par l'Autorité de protection des données de la manière suivante (considérants 9, 10 et 15 de l'avis de l'APD) : Il est précisé dans le Rapport au Roi que la détermination du responsable de traitement en cas de publication de décisions au Moniteur belge est une question qui dépasse la seule matière de la protection judiciaire. Elle doit, dans un souci d'uniformisation, faire l'objet d'une réflexion plus globale et être consacrée dans des dispositions légales générales consacrées à ce sujet.
On peut déduire déjà cette nécessité de l'avis de l'APD sur ce projet d'arrêté royal lorsqu'il s'intéresse aux délais de conservation des données : - Il faut une réglementation qui en définisse les éléments essentiels (considérant 22); - L'objet de cet arrêté royal a pour vocation essentielle d'uniformiser les catégories de données qui sont publiées en application de l'article 1250 du Code judiciaire et non de régler certaines règles générales de mise en oeuvre du RGPD (considérant 23); - L'APD semble envisager une réflexion globale sur la question de l'interaction entre les dispositions du RGPD avec les nombreuses situations dans lesquelles le législateur impose une publication au Moniteur belge (considérant 25);
L'article 1er de l'arrêté royal a été adapté pour y intégrer les finalités de traitement à l'origine de la publication des extraits au Moniteur belge (publicité pour les personnes tierces), d'une part, et rappeler que ceux-ci ne peuvent pas être utilisés à des fins incompatibles avec l'objectif initial poursuivi par l'arrêté royal, d'autre part." 2.2. Met betrekking tot de eerste door de Gegevensbeschermingsautoriteit aangevraagde wijziging, namelijk duidelijkheid verschaffen over de autoriteit die als verwerkingsverantwoordelijke moet worden beschouwd (overweging nr. 10 van het advies), dient te worden vastgesteld dat het voorliggende ontwerpbesluit die duidelijkheid niet schept en dat het antwoord van de gemachtigde (waarvan in het verslag aan de Koning geen spoor te vinden is) tot de conclusie leidt dat aan die aanvraag niet kan worden voldaan.
Zoals de Gegevensbeschermingsautoriteit echter opmerkt in advies nr. 141/2019, is het aanwijzen van de verwerkingsverantwoordelijke in de regelgeving waarin de verwerking wordt vastgelegd, facultatief krachtens artikel 4, lid 7, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)' (hierna: de AVG) (overweging nr. 8).1.
De afdeling Wetgeving van de Raad van State heeft er echter reeds meermaals op gewezen dat: "[krachtens] artikel 22 van de Grondwet voor elke verwerking van persoonsgegevens en, meer in het algemeen, voor elke schending van het recht op het privéleven, [geldt] dat een legaliteitsbeginsel dient te worden nageleefd. Bijgevolg moeten de essentiële elementen van de regeling in de wetgevende norm zelf worden bepaald, namelijk de doeleinden van de verwerking, de verwerkingsverantwoordelijke, alsook de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de persoonsgegevens verwerkt worden. 2.
Aangezien artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek geen gewag maakt van de aanwijzing van de verwerkingsverantwoordelijke, moet die aanwijzing in het ontwerpbesluit worden opgenomen. 2.3. Wat betreft de tweede door de Gegevensbeschermingsautoriteit aangevraagde wijziging, met betrekking tot de doeleinden van de verwerking, zijn de wijzigingen die de gemachtigde van de minister heeft aangekondigd, niet opgenomen in het ontwerp dat aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State is voorgelegd. De gemachtigde van de minister beaamt dit en preciseert dat het bestuur de teksten momenteel in overeenstemming brengt met de opmerkingen van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Artikel 1 en de bekendmakingsmodellen die als bijlage bij het ontwerp zijn gevoegd, moeten in die zin worden gewijzigd. 3. Uit het voorgaande volgt dat het ontwerp dat aan de Raad van State voorgelegd is, niet de definitieve versie is. Dat ontwerp moet opnieuw aan de afdeling Wetgeving voorgelegd worden eens alle beoogde wijzigingen erin opgenomen zijn. 3.
BIJZONDERE OPMERKING Het advies van de inspecteur van Financiën, waarvan sprake in het derde lid van de aanhef, is gedagtekend 17 april 2019, en niet 18 april 2019.
De griffier, Béatrice DRAPIER De voorzitter, Pierre VANDERNOOT
1 Artikel 4, lid 7, tweede zin, van de AVG bepaalt dat, "(...) wanneer de doelstellingen van en de middelen voor deze verwerking in het Unierecht of het lidstatelijke recht worden vastgesteld, daarin [kan] worden bepaald wie de verwerkingsverantwoordelijke is of volgens welke criteria deze wordt aangewezen." 2 Zie het recente advies 66.014/4, gegeven op 14 mei 2019 over een ontwerpbesluit van de Waalse Regering `du ... (date) modifiant la Deuxième partie, Livre V, Titre IX, chapitre IV du Code de (sic) réglementaire wallon de l'Action sociale et de la Santé, relative aux entreprises de travail adapté et abrogeant l'arrêté du Gouvernement wallon du 24 novembre 2011 relatif à l'application dans les entreprises de travail adapté de l'accord-cadre tripartite pour le secteur non marchand privé wallon 2010-2011' (http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/66014.pdf). 3 Bij die gelegenheid moeten het verslag aan de Koning, waarin bepaald wordt dat het ontwerp in werking treedt op 1 maart 2019, en het dispositief, waarin geen datum van inwerkingtreding vastgesteld wordt, op elkaar worden afgestemd.
Raad van State, afdeling Wetgeving, advies 67.405/2 van 8 juni 2020 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek' Op 12 mei 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Regie van Gebouwen, en minister van Europese Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 7 juni 2020. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Patrick RONVAUX en Christine HOREVOETS, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Béatrice DRAPIER, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Xavier DELGRANGE, eerste auditeur-afdelingshoofd.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 juni 2020.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerking.
De aanhef moet aangevuld worden met de vermelding van het voorliggende advies.
De griffier, Béatrice DRAPIER De Voorzitter, Pierre VANDERNOOT
25 JUNI 2020. - Koninklijk besluit n tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 1250, eerste lid, vervangen bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie type wet prom. 21/12/2018 pub. 17/01/2019 numac 2018206244 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 17 april 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 22 mei 2019;
Gelet op het advies nr. 141/2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 7 augustus 2019;
Gelet op de adviezen 66.572/2 en 67.405/02 van de Raad van State, gegeven op 7 oktober 2019 en 8 juni 2020, krachtens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad van de beslissingen waarbij een beschermingsmaatregel wordt opgelegd, beëindigd of gewijzigd heeft tot doel deze ter kennis te brengen van derden.
De gegevens van de bekendmaking bij uittreksel mogen niet verder verwerkt worden voor andere doeleinden dan die welke uitdrukkelijk vermeld zijn in het eerste lid. § 2. De bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad van de beslissingen waarbij een beschermingsmaatregel wordt opgelegd, zoals bepaald in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek, gebeurt volgens het model dat als bijlage 1 bij dit besluit gaat.
De bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad van de beslissingen waarbij een beschermingsmaatregel wordt beëindigd, gebeurt volgens het model dat als bijlage 2 bij dit besluit gaat.
De bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad van de beslissingen waarbij een beschermingsmaatregel wordt gewijzigd, gebeurt volgens het model dat als bijlage 3 bij dit besluit gaat.
Art. 2.Onverminderd artikel 16 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, wordt de FOD Justitie, voor de bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, beschouwd als de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 4, 7) van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG. De in eerste lid bedoelde verantwoordelijke voor de verwerking staat in voor het operationeel beheer van de bekendmaking en voorziet in de technische middelen voor de verwerking.
Art. 3.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 juni 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS
BIJLAGE 1 bij het koninklijk besluit van 25 juni 2020 tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek BESLISSING WAARBIJ EEN BESCHERMINGSMAATREGEL WORDT OPGELEGD (BEKENDMAKING BEDOELD IN ARTIKEL 1250 VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK) Vredegerecht te [...]1 Bij beschikking van [...]2 heeft de vrederechter te [...]1 de volgende beschermingsmaatregelen uitgesproken [...]3, overeenkomstig [...]4.
De heer/Mevrouw [...]5, geboren te [...]6 op [...]2, gedomicilieerd te [...]7, is geplaatst in een stelsel van [...]8.
De heer/Mevrouw [...]5, gedomicilieerd te [...]9, is aangesteld als [...]10 van voornoemde beschermde persoon. [De heer/Mevrouw [...]5, gedomicilieerd te [...]9, is aangesteld als [...]10 van voornoemde beschermde persoon]11. [De heer/Mevrouw [...]5, gedomicilieerd te [...]9, is aangesteld als [...]10 van voornoemde beschermde persoon]12.
De persoonsgegevens vermeld in deze bekendmaking mogen niet gebruikt worden voor een ander doeleinde dan het ter kennis brengen van de beslissing aan derden.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 juni 2020 tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's 1 Vermeld het kanton van het vredegerecht. 2 Vermeld dag, maand en jaar. 3 Vermeld alleen of het gaat om beschermingsmaatregelen ten aanzien van de persoon en/of de goederen van de betrokkene. 4 Artikel 492/1 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 499/7 van het Burgerlijk Wetboek. Vermeld alleen wat van toepassing is. 5 Schrijf de voornaam en naam van de betrokkene voluit. 6 Vermeld de geboorteplaats. 7 Vermeld het volledige adres van de beschermde persoon. 8 Verduidelijk of het gaat om een stelsel van vertegenwoordiging of bijstand. 9 Vermeld het volledige adres van de bewindvoerder of van de maatschappelijke zetel van het advocatenkantoor, van het notariskantoor, van de onderneming of van de vereniging waarvan hij deel uitmaakt. 10 Verduidelijk dat de persoon is aangesteld als bewindvoerder over de persoon, als bewindvoerder over de goederen, als bewindvoerder over de persoon en de goederen of als vertrouwenspersoon. 11 Voeg deze regel toe indien de rechter voorziet in de aanstelling van een tweede persoon belast met het beheer van de belangen van de beschermde persoon. 12 Voeg deze regel toe indien de rechter voorziet in de aanstelling van een derde persoon belast met het beheer van de belangen van de beschermde persoon. De lijst kan worden aangevuld indien er meer dan drie bewindvoerders zijn.
BIJLAGE 2 bij het koninklijk besluit van 25 juni 2020 tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek BESLISSING WAARBIJ EEN BESCHERMINGSMAATREGEL WORDT BEEINDIGD (BEKENDMAKING BEDOELD IN ARTIKEL 1250 VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK) Vredegerecht te [...]1 Bij beschikking van [...]2, heeft de vrederechter te [...]1 een einde gemaakt aan de beschermingsmaatregelen [...]3 met betrekking tot de heer/mevrouw [...]4, geboren te [...]5 op [...]2, gedomicilieerd te [...]6, geplaatst in een stelsel van [...]7 bij beschikking van [...]2 van de vrederechter te [...]1.
De heer/Mevrouw [...]4, gedomicilieerd te [...]8, is ontheven van zijn/haar taak als [...]9 van voornoemde beschermde persoon. [De heer/Mevrouw [...]4, gedomicilieerd te [...]8, is ontheven van zijn/haar taak als [...]9 van voornoemde beschermde persoon.]10 [De heer/Mevrouw [...]4, gedomicilieerd te [...]8, is ontheven van zijn/haar taak als [...]9 van voornoemde beschermde persoon.]11 De persoonsgegevens vermeld in deze bekendmaking mogen niet gebruikt worden voor een ander doeleinde dan het ter kennis brengen van de beslissing aan derden.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 juni 2020 tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS ________ Nota's 1 Vermeld het kanton van het vredegerecht. 2 Vermeld dag, maand en jaar. 3 Vermeld alleen of het gaat om beschermingsmaatregelen ten aanzien van de persoon en/of de goederen van de betrokkene. 4 Schrijf de voornaam en naam van de betrokkene voluit. 5 Vermeld de geboorteplaats. 6 Vermeld het volledige adres van de beschermde persoon. 7 Verduidelijk of het gaat om een stelsel van vertegenwoordiging of bijstand. 8 Vermeld het volledige adres van de bewindvoerder of van de maatschappelijke zetel van het advocatenkantoor, van het notariskantoor, van de onderneming of van de vereniging waarvan hij deel uitmaakt. 9 Verduidelijk dat de persoon is aangesteld als bewindvoerder over de persoon, als bewindvoerder over de goederen, als bewindvoerder over de persoon en de goederen of als vertrouwenspersoon. 10 Voeg deze regel toe indien de rechter voorziet in de aanstelling van een tweede persoon belast met het beheer van de belangen van de beschermde persoon. 11 Voeg deze regel toe indien de rechter voorziet in de aanstelling van een derde persoon belast met het beheer van de belangen van de beschermde persoon. De lijst kan worden aangevuld indien er meer dan drie bewindvoerders zijn.
BIJLAGE 3 bij het koninklijk besluit van 25 juni 2020 tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek BESLISSING WAARBIJ EEN BESCHERMINGSMAATREGEL WORDT GEWIJZIGD (BEKENDMAKING BEDOELD IN ARTIKEL 1250 VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK) Vredegerecht te [...]1 Bij beschikking van [...]2, heeft de vrederechter te [...]1 overeenkomstig artikel 492/4 van het Burgerlijk Wetboek een wijziging aangebracht in de beschermingsmaatregelen [...]3 met betrekking tot de heer/mevrouw [...]4, geboren te [...]5 op [...]2, gedomicilieerd te [...]6, geplaatst in een stelsel van [...]7 bij beschikking van [...]2 van de vrederechter te [...]1. [Overeenkomstig artikel 496/7 van het Burgerlijk Wetboek is de heer/mevrouw [...]4, gedomicilieerd te [...]8, vervangen door de heer/mevrouw [...]4, gedomicilieerd te [...]8.]9 [Overeenkomstig artikel 496/7 van het Burgerlijk Wetboek is de heer/mevrouw [...]4, gedomicilieerd te [...]8, ontheven van zijn/haar taak als een van de bewindvoerders over de goederen van voornoemde beschermde persoon.]10 [Overeenkomstig artikel 496/7 van het Burgerlijk Wetboek is/zijn de [...]11 van de heer/mevrouw [...]4, gedomicilieerd te [...]8, gewijzigd.]12 De persoonsgegevens vermeld in deze bekendmaking mogen niet gebruikt worden voor een ander doeleinde dan het ter kennis brengen van de beslissing aan derden.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 juni 2020 tot vaststelling van het model van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoals bedoeld in artikel 1250 van het Gerechtelijk Wetboek.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS ________ Nota's 1 Vermeld het kanton van het vredegerecht. 2 Vermeld dag, maand en jaar. 3 Vermeld alleen of het gaat om beschermingsmaatregelen ten aanzien van de persoon en/of de goederen van de betrokkene. 4 Schrijf de voornaam en naam van de betrokkene voluit. 5 Vermeld de geboorteplaats. 6 Vermeld het volledige adres van de beschermde persoon. 7 Verduidelijk of het gaat om een stelsel van vertegenwoordiging of bijstand. 8 Vermeld het volledige adres van de bewindvoerder of van de maatschappelijke zetel van het advocatenkantoor, van het notariskantoor, van de onderneming of van de vereniging waarvan hij deel uitmaakt. 9 Voeg deze regel toe indien de beschikking voorziet in de vervanging van de bewindvoerder door een andere. 10 Voeg deze regel toe indien de beschikking voorziet in de aanstelling van verschillende personen als bewindvoerder over de goederen van de beschermde persoon. 11 Verduidelijk of de bevoegdheden van de bewindvoerder zijn gewijzigd dan wel de wijze waarop hij zijn bevoegdheden uitoefent. 12 Voeg deze regel toe indien de beschikking voorziet in de wijziging van de bevoegdheden van de bewindvoerder dan wel van de wijze waarop hij zijn bevoegdheden uitoefent.