3 APRIL 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van vijf koninklijke besluiten betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, 1, 1° en 3, vervangen door de wet van 18 juli 1990;

Gelet op de ontwerpen van officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht (I); van het koninklijk besluit van 11 september 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht (II); van het koninklijk besluit van 29 oktober 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht (I); van het koninklijk besluit van 29 oktober 1993 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht (I); van het koninklijk besluit van 31 maart 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht (I), opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling van het adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit respectievelijk in bijlagen 1 tot 5 gevoegde teksten zijn de officiële Duitse vertaling: van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht (I); van het koninklijk besluit van 11 september 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht (II); van het koninklijk besluit van 29 oktober 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht (I); van het koninklijk besluit van 29 oktober 1993 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht (I); van het koninklijk besluit van 31 maart 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht (I).

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 april 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE Annexe 1 Bijlage 1 12. AUGUST 1991 Königlicher Erlass über den Besitz und das Mitführen von Waffendurch die Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (I) BALDUIN, König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 3.Januar 1933 über die Herstellung und das Mitführen von Waffen und über den Handel mit Waffen und Munition, abgeändert durch die Gesetze vom 24. Juli 1934, 4. Mai 1936 und 30.

Januar 1991, insbesondere des Artikels 22 Absatz 2 und 3;

Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 1, abgeändert durch das Gesetz vom 9. August 1980;

Aufgrund der Dringlichkeit;

In der Erwägung, dass die Bestimmungen über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Bediensteten der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht unverzüglich erlassen werden müssen, damit sie zusammen mit den anderen neuen Gesetzes- und Verordnungsbestimmungen in bezug auf Waffen und Munition in Kraft treten können;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Justiz, Unseres Ministers der Wirtschaftsangelegenheiten und Unseres Ministers des Innern und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir:

Artikel 1.Die Ausnahmebestimmung, die in Artikel 22 Absatz 2 des Gesetzes vom 3. Januar 1993 über die Herstellung und das Mitführen von Waffen und über den Handel mit Waffen und Munition, abgeändert durch das Gesetz vom 30. Januar 1991, vorgesehen ist, findet Anwendung auf die Bediensteten der nachstehenden Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht: 1. der Streitkräfte, einschliesslich der Milizpflichtigen, die bei der Gendarmerie im Dienst sind, 2.des Einsatzkorps der Gendarmerie sowie auf die Militärpersonen und Gendarmen des Verwaltungs- und Logistikkorps, 3. der Gemeindepolizeikorps, mit Ausnahme der Polizeihilfsbediensteten und des zivilen Verwaltungs- und Logistikpersonals, 4.der Gerichtspolizei bei der Staatsanwaltschaft, 5. der Luftfahrtpolizei, 6.des Untersuchungskorps des Hohen Kontrollausschusses, 7. der Zoll- und Akzisenverwaltung.

Art. 2.Artikel 1 findet ausschliesslich Anwendung auf Dienste, für die die zuständige Behörde vorher die zur vorschriftsmässigen Ausrüstung gehörenden Waffen bestimmt und die Sonderbestimmungen über Besitz, Aufbewahrung und Mitführen dieser Waffen festgelegt hat.

Für die in Artikel 1 Nr. 5, 6 und 7 erwähnten Dienste wird diese Befugnis vom Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich diese Dienste gehören, nach gleichlautender Stellungnahme des Ministers der Justiz ausgeübt.

Art. 3.Unser Minister der Justiz, Unser Minister der Wirtschaftsangelegenheiten und Unser Minister des Innern sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Motril, den 12. August 1991 BALDUIN Von Königs wegen: Der Minister der Justiz M. WATHELET Der Minister der Wirtschaftsangelegenheiten W. CLAES Der Minister des Innern L. TOBBACK Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 april 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE Annexe 2 Bijlage 2 11. SEPTEMBER 1991 Königlicher Erlass über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (II) BALDUIN, König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 3.Januar 1933 über die Herstellung und das Mitführen von Waffen und über den Handel mit Waffen und Munition, abgeändert durch die Gesetze vom 24. Juli 1934, 4. Mai 1936 und 30.

Januar 1991, insbesondere des Artikels 22 Absatz 2 und 3;

Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 1, abgeändert durch das Gesetz vom 9. August 1980;

Aufgrund der Dringlichkeit;

In der Erwägung, dass die Bestimmungen über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Bediensteten der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht unverzüglich erlassen werden müssen, damit sie zusammen mit den anderen neuen Gesetzes- und Verordnungsbestimmungen in bezug auf Waffen und Munition in Kraft treten können;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Justiz, Unseres Ministers der Wirtschaftsangelegenheiten und Unseres Ministers des Innern und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir:

Artikel 1.Die Ausnahmebestimmung, die in Artikel 22 Absatz 2 des Gesetzes vom 3. Januar 1993 über die Herstellung und das Mitführen von Waffen und über den Handel mit Waffen und Munition, abgeändert durch das Gesetz vom 30. Januar 1991, vorgesehen ist, findet Anwendung auf die Bediensteten der Aussendienste der Verwaltung der Staatssicherheit.

Art. 2.Der Minister des Innern bestimmt vorher, welche Waffen zur vorschriftsmässigen Ausrüstung gehören, und legt die Sonderbestimmungen über Besitz, Aufbewahrung und Mitführen dieser Waffen fest.

Art. 3.Unser Minister der Justiz, Unser Minister der Wirtschaftsangelegenheiten und Unser Minister des Innern sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 11. September 1991 BALDUIN Von Königs wegen: Der Minister der Justiz M. WATHELET Der Minister der Wirtschaftsangelegenheiten W. CLAES Der Minister des Innern L. TOBBACK Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 april 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE Annexe 3 Bijlage 3 29. OKTOBER 1991 Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom12.August 1991 über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch dieDienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (I) BALDUIN, König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 3. Januar 1933 über die Herstellung und das Mitführen von Waffen und über den Handel mit Waffen und Munition, abgeändert durch die Gesetze vom 24. Juli 1934, 4. Mai 1936 und 30.

Januar 1991, insbesondere des Artikels 22 Absatz 2 und 3;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 12. August 1991 über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (I);

Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 1, abgeändert durch das Gesetz vom 9. August 1980;

Aufgrund der Dringlichkeit;

In der Erwägung, dass die Bestimmungen über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch bestimmte regionale Bedienstete der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht unverzüglich erlassen werden müssen, um den seit 1. Oktober 1991 geltenden neuen Gesetzes- und Verordnungsbestimmungen über Waffen und Munition gerecht zu werden;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Justiz, Unseres Ministers der Wirtschaftsangelegenheiten und Unseres Ministers des Innern und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir:

Artikel 1.Artikel 1 des Königlichen Erlasses vom 12. August 1991 über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (I) wird wie folgt ergänzt: « 8. der Eisenbahnpolizei, 9. auf die Förster der Abteilung Natur und Forstwesen / « Division de la Nature et des Forêts » des Ministeriums der Wallonischen Region, 10.auf die Förster des Dienstes « Waters en Bossen » der Verwaltung « Milieu, Natuur en Landinrichting » des Ministeriums der Flämischen Region, 11. auf die Förster des Dienstes « Service des Ressouces naturelles et des Eaux et Forêts » / « Dienst van de Natuurlijke Rijkdommen en van Waters en Bossen » des Ministeriums der Region Brüssel-Hauptstadt ».

Art. 2.1 - In Artikel 2 Absatz 2 desselben Erlasses werden die Wörter « die in Artikel 1 Nr. 5, 6 und 7 erwähnten » durch die Wörter « die in Artikel 1 Nr. 5, 6, 7 und 8 erwähnten » ersetzt. 2 - Artikel 2 desselben Erlasses wird durch nachstehenden Absatz ergänzt: « Für die in Artikel 1 Nr. 9, 10 und 11 erwähnten Dienste wird diese Befugnis vom Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich diese Dienste gehören, nach Stellungnahme des Ministers der Justiz ausgeübt. »

Art. 3.Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft.

Art. 4.Unser Minister der Justiz, Unser Minister der Wirtschaftsangelegenheiten und Unser Minister des Innern sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 29. Oktober 1991 BALDUIN Von Königs wegen: Der Minister der Justiz M. WATHELET Der Minister der Wirtschaftsangelegenheiten W. CLAES Der Minister des Innern L. TOBBACK Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 april 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE Annexe 4 Bijlage 4 29. OKTOBER 1993 Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 12.August 1991 über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (I) ALBERT II., König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 3. Januar 1933 über die Herstellung und das Mitführen von Waffen und über den Handel mit Waffen und Munition, insbesondere des Artikels 22 Absatz 2 und 3, abgeändert durch das Gesetz vom 30. Januar 1991;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 12. August 1991 über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (I), insbesondere der Artikel 1 und 2, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 29. Oktober 1991;

Aufgrund des Gutachtens des Staatsrates;

Auf Vorschlag Unseres Vizepremierministers und Ministers der Justiz und der Wirtschaftsangelegenheiten und Unseres Ministers des Innern und des Öffentlichen Dienstes und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir:

Artikel 1.Artikel 1 des Königlichen Erlasses vom 12. August 1991 über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (I), abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 29. Oktober 1991, wird wie folgt ergänzt : « 12. auf die Schiffahrtskommissare und die Bediensteten der Schiffahrtspolizei, 13. der Aussendienste der Verwaltung der Strafanstalten.».

Art. 2.In Artikel 2 Absatz 2 desselben Erlasses werden die Wörter « die in Artikel 1 Nr. 5, 6, 7 und 8 erwähnten » durch die Wörter « die in Artikel 1 Nr. 5, 6, 7, 8 und 12 erwähnten » ersetzt.

Art. 3.Unser Vizepremierminister und Minister der Justiz und der Wirtschaftsangelegenheiten und Unser Minister des Innern und des Öffentlichen Dienstes sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 29. Oktober 1993 ALBERT Von Königs wegen: Der Vizepremierminister und Minister der Justiz und der Wirtschaftsangelegenheiten M. WATHELET Der Minister des Innern und des Öffentlichen Dienstes L. TOBBACK Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 april 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE Annexe 5 Bijlage 5 31. MÄRZ 1995 Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 12.August 1991 über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (I) ALBERT II., König der Belgier Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 3. Januar 1933 über die Herstellung und das Mitführen von Waffen und über den Handel mit Waffen und Munition, insbesondere des Artikels 22 Absatz 2 und 3, abgeändert durch das Gesetz vom 30. Januar 1991;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 12. August 1991 über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (I), insbesondere des Artikels 1, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 29. Oktober 1991 und 29.

Oktober 1993;

Aufgrund des Gutachtens des Staatsrates;

Auf Vorschlag Unseres Vizepremierministers und Ministers der Justiz und der Wirtschaftsangelegenheiten und Unseres Vizepremierministers und Ministers des Innern und des Öffentlichen Dienstes und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir:

Artikel 1.Artikel 1 des Königlichen Erlasses vom 12. August 1991 über den Besitz und das Mitführen von Waffen durch die Dienste der öffentlichen Gewalt oder der öffentlichen Macht (I), abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 29. Oktober 1991 und 29. Oktober 1993, wird wie folgt abgeändert: a) In Nummer 9 wird das Wort « Förster » durch die Wörter « Forstbeamten des höheren Dienstes und Forstbediensteten » ersetzt.b) Nummer 10 wird durch folgende Bestimmung ersetzt: « 10.auf die Bediensteten, die Forstamtsleiter und die Forstinspektoren der Verwaltung « Milieu, Natuur en Landinrichting » des Ministeriums der Flämischen Gemeinschaft, ». c) Nummer 11 wird durch folgende Bestimmung ersetzt: « 11.auf die Förster des Dienstes « Espaces verts - Eaux et Forêts de l'Institut bruxellois pour la Gestion de l'Environnement » / « Dienst Groene Ruimten - Waters en Bossen van het Brussels Instituut voor Leefmilieu » der Region Brüssel-Hauptstadt, ». d) Es wird eine Nummer 14 mit folgendem Wortlaut hinzugefügt: « 14.die Leiter und die Mitglieder des Enquêtendienstes der Ständigen Ausschüsse für die Kontrolle über die Polizeidienste und die Nachrichtendienste. ».

Art. 2.Unser Vizepremierminister und Minister der Justiz und der Wirtschaftsangelegenheiten und Unser Vizepremierminister und Minister des Innern und des Öffentlichen Dienstes sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 31. März 1995 ALBERT Von Königs wegen: Der Vizepremierminister und Minister der Justiz und der Wirtschaftsangelegenheiten M. WATHELET Der Vizepremierminister und Minister des Innern und des Öffentlichen Dienstes J. VANDE LANOTTE Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 april 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE