gepubliceerd op 09 april 2003
Ministerieel besluit tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden bij de Regie der Gebouwen en tot regeling van de bevoegdheden van de diensten
13 FEBRUARI 2003. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden bij de Regie der Gebouwen en tot regeling van de bevoegdheden van de diensten
De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties belast met Middenstand, Gelet op de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, gewijzigd en aangevuld bij de wetten van 28 december 1973, 22 december 1989 en 20 juli 1990, bij de programmawetten van 15 januari 1999 en 2 augustus 2002 en bij het koninklijk besluit van 18 november 1996, inzonderheid op de artikelen 3 en 4;
Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, laatst gewijzigd bij de wet van 26 maart 2001, inzonderheid op de artikelen 1 tot en met 11bis ;
Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 januari 1996, 18 juni 1996 en 10 januari 1999 en bij de wetten van 12 augustus 2000 en 19 juli 2001;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 33 van 20 juli 1967 tot vaststelling van het statuut van sommige ambtenaren van openbare diensten die met een internationale opdracht worden belast, laatst gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 46 van 10 juni 1982 betreffende de cumulaties van beroepsactiviteiten in sommige openbare diensten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 maart 1999;
Gelet op de programmawet van 30 december 1988, inzonderheid op de artikelen 93 tot en met 101; laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 april 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de schadevergoeding, ten gunste van de personeelsleden der instellingen van openbaar nut, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 april 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 januari 1971 betreffende de schadevergoeding voor beroepsziekten in de overheidssector, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaarnut, inzonderheid de artikelen 1, § 1, XIV en 3, § 1, 1°, 2°, 8° tot 11°, 17°, 18°, 24°, 25°, 30°, 31°, 37° en 39° en § 2, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 mei 1999; Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid de artikelen 1 en 3, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 november 1977 betreffende de toepassing der bepalingen van sommige koninklijke besluiten op personeelsleden van de instellingen van openbaar nut onderworpen aan het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 maart 1993;
Gelet op het koninklijk beslut van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 maart 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 20juli 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 juli 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 oktober 1996 betreffende het voorafgaand toezicht en de overdracht van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en inzake de toekenning van concessies voor openbare werken op federaal niveau, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 februari 2001;
Gelet op het ministerieel besluit van 1 september 1997 houdende het reglement voor het personeel van de Regie der Gebouwen, gewijzigd bij ministerieel besluit van 9 januari 1998 inzonderheid op artikel 6;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en laatst gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Overwegende dat zonder verwijl het ministerieel besluit van 8 april 2002 tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden bij de Regie der Gebouwen dient aangepast te worden aan de programmawet van 2 augustus 2002 en dat sommige onvolkomenheden dienen rechtgezet te worden alsmede sommige verduidelijkingen aangebracht, teneinde de continuïteit van de dienst te verzekeren;
Overwegende dat sommige fiscale administraties uitdrukkelijk vragen naar de delegatiebevoegdheid van de ambtenaar die een bezwaarschrift indient in fiscalezaken;
Overwegende dat het noodzakelijk is om in een vlotte vervanging te kunnen voorzien van de personeelsleden die als ordonnateur zijn aangeduid, teneinde de continuïteit te verzekeren;
Overwegende dat het voor de duidelijkheid aangewezen is de herwerkte delegatieregeling in een volledig nieuw besluit op te nemen, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Behalve de daden van dagelijks beheer waartoe hij is gemachtigd ingevolge artikel 4, § 1, van de wet van 1 april 1971 wordt de Directeur-generaal der Gebouwen in toepassing van artikel 4, § 3, van dezelfde wet ertoe gemachtigd de beheersdaden te stellen zoals opgesomd in de bijlage van dit besluit. Met daden van beheer worden gelijkgesteld de daden van beschikking gesteld met het oog op de realisatie van het organieke doel van de Regie. § 2. De Ambtenaren-generaal worden ertoe gemachtigd inzake overheidsopdrachten die tot hun bevoegdheidsdomein behoren de beslissingen te nemen vermeld in Titel 1 van de bijlage bij dit besluit. De Directeur-generaal der Gebouwen kan voor individuele gevallen, indien hij dit opportuun acht, bij eenvoudige beslissing deze delegaties aan zich trekken. § 3. Alle bedragen vermeld in dit besluit zijn exclusief BTW. § 4. De Minister kan, indien hij dit opportuun acht, op elk ogenblik bij eenvoudige beslissing de ingevolge § 1 en § 2 verleende delegaties opnieuw aan zich trekken.
Art. 2.Onverminderd de bevoegdheden die hen rechtstreeks zijn gedelegeerd in titel I van de bijlage van onderhavig besluit, kan de Directeur-generaal der Gebouwen sommige van zijn bevoegdheden, hem toegekend ingevolge artikel 1 van dit besluit, na advies van de Raad van Ambtenaren-generaal, subdelegeren aan bepaalde ambtenaren van de Regie. Die subdelegatie is evenwel uitgesloten voor de bevoegdheden vemeld in de bijlage onder : Titel I : Hoofdstuk III : 7°, 8°, 9°, 10°, 11°;
Titel II : 1°, 2°, 3°, 5°, 6°, 9°, 13°, 16°, 17°, 20°, 21° en 23°, 1e lid;
Titel III : 1°, 5°, 6°, 7°, 8°, 12° (wat onroerende goederen betreft), 13°, 14°, 15°, 17°.
De subdelegaties dienen in een besluit van de Directeur-generaal der Gebouwen te worden vastgelegd.
In dit besluit dienen eveneens te worden opgenomen de bevoegdheden die hij aan ambtenaren van de Regie der Gebouwen verleent tot het plaatsen van handtekeningen « in opdracht van de Directeur-generaal der Gebouwen ». De bevoegdheid tot het plaatsen van een handtekening in opdracht kan niet worden verleend in de gevallen waarin subdelegatie is uitgesloten.
Binnen de perken gesteld in onderhavig besluit kunnen de Ambtenaren-generaal hun bevoegdheden overdragen aan bepaalde ambtenaren van de Regie. Zij trefen hiertoe een collectief en éénvorming subdelegatiebesluit dat door de Directeur-generaal der Gebouwen wordt goedgekeurd.
Art. 3.De aan een titularis van een ambt verleende delegaties worden mede verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van dat ambt is belast.
Art. 4.De ambtenaren-generaal van de Regie der Gebouwen zijn, naargelang van hun affectatie, onder de supervisie van de Directeur-generaal der Gebouwen, verantwoordelijk voor de algemene leiding van hun afdeling. Die afdelingen staan principieel in voor de volgende opdrachten : A . Hoofdbestuur In het hoofdbestuur telt de Regie der Gebouwen de zeven volgende afdelingen, telkens geleid door een Ambtenaar-generaal, met de hierna opgesomde opdrachten : 1. Diensten van de Directeur-generaal der Gebouwen : - Algemeen secretariaat van de Directeur-generaal der Gebouwen; - Algemene coördinatie en opvolging van de kabinetsnota's en parlementaire vragen; - Persdienst van de Regie der Gebouwen; - Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk; - Dienst Wettelijk Toezicht; - Superviseert de Sociale Dienst. 2. Personeel en Organisatie : - Coördineert de administratieve organisatie van de instelling; - Staat in voor de menselijke en materiële middelen van de onderscheiden afdelingen en diensten van de Regie der Gebouwen; - Zorgt voor het beheer van het wagenpark en het adminstratief beheer van het gebouw dat de hoofdzetel vormt van de instelling; - Stelt een gecoördineerd procedurehandboek op inzake de administratieve voorschriften en houdt dit actueel. 3. Financiële Dienst : - Staat in voor de opstelling en de uitvoering van de begroting van de Regie der Gebouwen; - Is verantwoordelijk voor de algemene boekhouding van de instelling; - Verdeelt en coördineert de werkingskredieten van de instelling; - Leidt de economisch-financiële studiën ondermeer in verband met de diverse technieken van financiering van onroerend goed in samenwerking met de Juridische Dienst en de Dienst Patrimoniumbeheer en zorgt voor de organisatie en de uitvoering van de toepassingen van dergelijke technieken. 4. Juridische Dienst : - Minnelijke en gerechtelijke geschillenbehandeling; - Redactie van contracten en typeteksten; - Juridisch advies in verband met de opdrachten van de Regie der Gebouwen; - De gunning en de afhandeling van de overheidsopdrachten voor juridische of aanverwante diensten en de communicatie met advocaten. 5. Dienst Patrimoniumbeheer : - Beheer van het patrimonium via huren, verkopen, aankopen, ruilen, onteigeningen,... : coördinatie en algemene instructies; - Bijhouden van het patrimoniumbestand en de algemene officiële inventaris van de onroerende goederen, in samenwerking met de buitendiensten; - Studie van de vastgoedmarkt, haar structuur, de actoren, vraag en aanbod, verkoop- en huurprijzen, bezettingsnormen, meetmethoden, lasten en taksen, statistieken, trends en evaluatie. 6. Studiedienst Architectuur en Engineering : - Architectuur; - Restauratie van monumenten; - Stabiliteit; - HVAC en bouwfysica; - Elektriciteit en elektronica; - Elektromechanica; - Energie en duurzame ontwikkeling; - Asbest. 7. Dienst Informatie- en Communicatietechnologie : - Informatica; - Telecommunicatie.
B . Buitendiensten De buitendiensten van de Regie der Gebouwen worden onderverdeeld in 7 afdelingen, waarvan telkens 2 voor elke regio en één voor de onroerende goederen bestemd voor de Internationale Instellingen gelegen op het ganse Belgische grondgebied en in het buitenland. Ook elk van deze afdelingen wordt geleid door een ambtenaar-generaal.
Onverminderd de opdrachten van de technische diensten van het hoofdbestuur staan de afdelingen in, binnen het hierna toegekend territorium, voor : - de studies en de administratieve en technische opvolging van de bouwprojecten (nieuwbouw, renovatie, restauratie en onderhoud); - het bijhouden van een gedetailleerd patrimoniumbestand onder de algemene coördinatie en volgens de instructies van de Dienst Patrimoniumbeheer; - de afhandeling van de aankoop-, verkoop-, onteigenings-, concessie-, verhuur-, huur- en erfpachtoperaties, volgens de instructies van de Dienst Patrimoniumbeheer; - het onderhoud, de beveiliging en het administratief en technisch beheer van het onroerend patrimonium : 1. Vlaamse Buitendiensten I : grondgebied van de provincies oost- en West-Vlaanderen;2. Vlaamse Buitendiensten II : grondgebied van de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant;3. Waalse Buitendiensten I : grondgebied van de provincies Henegouwen en Namen;4. Waalse Buitendiensten II : grondgebied van de provincies Luik, Waals-Brabant en Luxemburg;5. Brusselse Buitendiensten I en 6.Brusselse Buitendiensten II : grondgebied Brussel-Hoofdstad.
De interne verdeling onder deze beide afdelingen geschiedt door de Directeur-generaal der Gebouwen, na overleg met de betrokken Ambtenaren generaal. 7. Internationale Instellingen : Onroerende goederen bestemd voor de internationale instellingen of in verband met verplichtingen van de Belgische Staat t.o.v. die instellingen op het Belgisch grondgebied of in verband met de opdrachten met een internationaal karakter of met biculturele instellingen gevestigd in het buitenland.
Art. 5.§ 1. De Directeur-generaal der Gebouwen wordt belast met de verdere omschrijving van de in artikel 4 vermelde verdeling van de opdrachten over de onderscheiden afdelingen, alsmede met de regeling van de eventuele interpretatie-moeilijkheden die uit die verdeling zouden kunnen ontstaan. § 2. De Directeur-generaal der Gebouwen kan, rekening houdend met de beschikbare middelen en na voorafgaand akkoord van de Minister, aanpassingen aanbrengen aan de in artikel 4 opgenomen bevoegdheidsregeling indien de omstandigheden dit verantwoorden. § 3. De in de vorige paragrafen voorziene regelingen worden vooraf aan het advies voorgelegd van de Raad van Ambtenaren-generaal.
Art. 6.De Ambtenaren-generaal stellen het huishoudelijke reglement op van de Raad van Ambtenaren-generaal.
Art. 7.Bij afwezigheid of verhindering van de Directeur-generaal der Gebouwen worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door de Ambtenaar-generaal, die als tweetalig adjunct werd aangeduid, en bij diens onbeschikbaarheid door de Ambtenaar-generaal hiertoe aangeduid door de Directeur-generaal.
Art. 8.§ 1. In geval van afwezigheid of verhindering van de Directeur-generaal der Gebouwen en bij subdelegatie is de te gebruiken formule van ondertekening : « Namens de Directeur-generaal der Gebouwen, De gemachtigde ...
Naam en graad ». § 2. De ambtenaren aan wie de Directeur-generaal zijn handtekening verleent om te ondertekenen in opdracht, dienen te ondertekenen met volgende formule : « In opdracht van de Directeur-generaal der Gebouwen, Naam en graad ».
Art. 9.Het ministerieel besluit van 8 april 2002 tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden bij de Regie der Gebouwen en tot regeling van de bevoegdheden van de diensten wordt opgeheven.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.
Brussel, 13 februari 2003.
De Minister van Telecommunicatie en Overheidsopdrachten en Participaties, belast met Middenstand, R. DAEMS
Bijlage Delegaties TITEL I. - Delegaties betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten : Directeur-generaal der Gebouwen en Ambtenaren-generaal HOOFDSTUK I. - Goedkeuring van bestekken en bescheiden die ze vervangen. Bevoegdheid tot het kiezen van de gunningswijze, de selectie van de kandidaten en het inzetten van de procedure : 1° De bevoegdheid tot het kiezen van de gunningswijze, de goedkeuring van de bestekken of de bescheiden die ze vervangen, het inzetten van de procedure, de selectie van de kandidaten, ten belope van de in onderstaande tabel bepaalde maximale ramingen : In hoofde van de Directeur-generaal der Gebouwen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In hoofde van de Ambtenaren-generaal : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Met uitzondering van de opdrachten <= 6 7.000 EUR gelden bovenvermelde delegaties enkel voor zover het voorwerp van de bedoelde werken, leveringen of diensten door de Minister is goedgekeurd. 2° De goedkeuring van de plannen gevoegd bij de in 1° vermelde bestekken of bescheiden die ze vervangen, ongeacht het bedrag van de raming van de opdracht. HOOFDSTUK II. - Gunning van opdrachten en het stopzetten van de procedures 1° De gunning van de opdrachten ten belope van de in onderstaande tabel bepaalde maximumbedragen : In hoofde van de Directeur-generaal der Gebouwen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In hoofde van de Ambtenaren-generaal : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Een lijst met alle via een onderhandelingsprocedure toegewezen opdrachten, onderverdeeld per directie, en per categorie (werken, leveringen en diensten), met aanduiding per opdracht van het bedrag excl.BTW en de weerhouden aannemer, leverancier of dienstverlener, zal op het einde van elke semester aan de minister worden voorgelegd. 2° Voor de opdrachten die vallen onder de delegaties voorzien in rubriek 1° hierboven, nemen de Directeur-generaal der Gebouwen en de Ambtenaren-generaal alle noodzakelijk maatregelen en beslissingen betreffende de evaluatie van de offertes hieronder begrepen de vaststelling van de nietigheid van de offertes.3° De Directeur-generaal der Gebouwen en de Ambteraren-generaal nemen de beslissingen tot het stopzetten van procedures voor zover het bedrag van de laagste regelmatige offerte het bedrag van hun delegatie voor de gunning van de opdracht niet overschrijdt. Indien het bedrag van de laagste regelmatige offerte niet is gekend, beslist diegene die bevoegd was voor het starten van de procedure op grond van het geraamde bedrag. 4° Binnen de bedragen van zijn delegaties is de Directeur-generaal der Gebouwen bevoegd voor de gunning van de opdrachten in naam en voor rekening van derden of in gemeenschappelijke naam, indien hieromtrent een geldige overeenkomst werd afgesloten. HOOFDSTUK III. - Uitvoering van de opdrachten 1° Het treffen van maatregelen en het nemen van beslissingen die verband houdende met de uitvoering van de door de Directeur-generaal der Gebouwen en de Ambtenaren-generaal binnen hun bevoegdheid gegunde opdrachten.2° De Ambtenaren-generaal treffen de maatregelen en beslissingen die verband houden met de eenvoudige uitvoering van een door de minister of de Directeur-generaal der Gebouwen toegewezen opdracht. Dienen als eenvoudige uitvoering van een gesloten overeenkomst te worden beschouwd, alle maatregelen en beslissingen, die ertoe strekken het voorwerp van de oorspronkelijke aanneming te verwezenlijken en binnen de perken van deze aanneming te blijven, met uitzondering van de maatregelen en beslissingen die ingevolge onderhavig besluit worden voorbehouden aan de Directeur-generaal der Gebouwen of die steunen op een aan de Minister of aan een andere overheid toegekende beoordelingsbevoegdheid. 3° a) Wat de door hen gegunde opdrachten betreft cfr.de delegatieregeling van hoofdstuk II, keuren de Directeur-generaal der Gebouwen en de Ambtenaren-generaal de regularisatiestaten, de ramingstaten, kostenramingen en de verrekeningen goed, voor zover het totaal van de bedragen van de regularisatiestaten, ramingsstaten, kostenramingen en verrekeningen, na compensatie van de bedragen in meer met deze in min, gevoegd bij het bedrag van de goedgekeurde offerte niet het bedrag overschrijdt waartoe zij voor de gunning zijn gedelegeerd overeenkomstig hoofdstuk II. Indien dit bedrag wordt overschreden, hebben de Directeur-generaal der Gebouwen en de Ambtenaren-generaal de bevoegdheid tot de goedkeuring van de regularisatiestaten, ramingsstaten, kostenramingen en verrekeningen voor zover het totaal bedrag van de achtereenvolgende, staten, ramingen en verrekeningen, na compensatie van de bedragen in min met deze in meer, 15 % van het bedrag der goedgekeurde offerte niet overschrijdt. b) Wat betreft de opdrachten waarvan de gunning tot de bevoegdheid van de minister behoort, hebben de Directeur-generaal der Gebouwen en de Ambtenaren-generaal delegatie voor de goedkeuring van de regularisatiestaten, ramingsstaten, kostenramingen en verrekeningen, voor zover het totaal van de achtereenvolgende staten, ramingen en verrekeningen, na compensatie van de bedragen in min met deze in meer, 15 % van het bedrag der goedgekeurde offerte niet overschrijdt.c) Onverminderd de toepassing van lid a) en b) , wordt voor wat betreft de goedkeuring van kostenramingen en verrekeningen wegens wijzigingen aan de opdracht, de delegatie aan de Directeur-generaal der Gebouwen en aan de Ambtenaren-generaal slechts verleend voor zover het totaal bedrag van de achtereenvolgende kostenramingen en verrekeningen, na compensatie van de bedragen in min met deze in meer, - het plafond van hun respectievelijke delegaties voor de gunning van opdrachten via de onderhandelingsprocedure niet overschrijdt en - niet hoger ligt dan 50 % van het bedrag van de goedgekeurde offerte.d) De Directeur-generaal der Gebouwen keurt, zonder beperking van bedrag, de verrekeningen goed die voorheen door de minister goedgekeurde kostenramingen regulariseren en die opnieuw ter ondertekening moeten worden voorgelegd, en waarvan de posten en het bedrag de overeenstemmende weergave zijn van de kostenramingen die ze vervangen.4° De Directeur-generaal der Gebouwen en de Ambtenaren-generaal beslissen voor wat betreft de binnen hun bevoegdheid gegunde opdrachten over het al dan niet toestaan, bij gemotiveerde beslissing, van termijnverlengingen.Voor wat betreft de Ambtenaren-generaal is de delegatie beperkt tot de termijnverlengingen die geen financiële gevolgen hebben voor de Regie der Gebouwen. 5° De Directeur-generaal der Gebouwen en de Ambtenaren-generaal beslissen voor wat betreft de binnen hun bevoegdheid gegunde opdrachten over de terugbetaling van de borgtochten.In geval omtrent de uitvoering van de opdracht een geschil bestaat, beslist de Directeur-generaal der Gebouwen na advies van de betrokken Ambtenaar-generaal en van de Juridische Dienst. 6° Na advies van de betrokken Ambtenaar-generaal en de Juridische Dienst, beslist de Directeur-generaal der Gebouwen in een met redenen omklede beslissing tot afwijking van de essentiële bepalingen en voorwaarden van de overeenkomsten, bij toepassing van artikel 8 van het voormeld koninklijk besluit van 26 september 199 6.Indien deze beslissing financiële implicaties heeft voor de aanbestedende overheid, is de delegatie beperkt tot 500.000 EUR (werken), 250.000 EUR (leveringen) en 125.000 EUR (diensten). 7° Na advies van de betrokken Ambtenaar-generaal en de Juridische Dienst, beslist de Directeur-generaal der Gebouwen over het verlenen van kwijtschelding van boeten tot een bedrag van 500.000 EUR (werken), 250.000 EUR (leveringen) en 125.000 EUR (diensten), wat het bedrag van de aanneming ook zij, onverminderd de bepalingen van artikel 17 van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996 dat inzonderheid de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten bevat. 8° Na advies van de betrokken Ambtenaar-generaal en de Juridische Dienst, beslist de Directeur-generaal der Gebouwen over de berusting of afstand inzake rechtsgedingen en het afsluiten van dadingen tot een bedrag van 500.000 EUR (werken), 250.000 EUR (leveringen) en 125.000 EUR (diensten). Een afschrift van elke dading zal onverwijld aan de minister worden overgemaakt. 9° Na advies van de Juridische Dienst, beslist de Directeur-generaal der Gebouwen over het instellen van rechtsvorderingen met betrekking tot opdrachten die door de Directeur-generaal der Gebouwen of de Ambtenaren-generaal binnen hun bevoegdheden zijn gegund.10° Na advies van de Juridische Dienst, beslist de Directeur-generaal der Gebouwen over het treffen van maatregelen van ambtswege overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 20, 48, 66 en 75 van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996.11° Na advies van de Juridische Dienst, beslist de Directeur-generaal der Gebouwen, ongeacht het bedrag, over de toekenning van de schadeloosstelling aan de studiebureaus die ontlast worden van hun opdracht tot het maken van ontwerpen of studies betreffende uit te voeren werken, voor zover bij de bepaling van het bedrag van de schadeloosstelling louter toepassing wordt gemaakt van de contractuele bepalingen. TITEL II. - Delegaties voor personeels-aangelegenheden : Directeur-generaal der Gebouwen 1° De statutaire vacantverklaring van de betrekkingen, rekening houdende met de bepalingen van artikel 6 van het ministerieel besluit van 1 juli 1997 houdende het reglement voor het personeel van de Regie der Gebouwen.Voor de betrekkingen van niveau I is de voorafgaande toestemming vereist van de minister. 2° Alle beslissingen inzake werving, stage, benoeming, loopbaan, en ontslag betreffende alle personeelsleden van de niveaus B, C en D en alle beslissingen inzake aanwerving voor beperkte duur van contractuele personeelsleden ter vervanging van afwezige ambtenaren of binnen vooraf goedgekeurde contingenten.Na advies van de Raad van Ambtenaren-generaal, alle beslissingen inzake hogere functies voor de personeelsleden van niveaus B, C en D uitgezonderd indien hen een hogere functie wordt toegekend in niveau 1. 3° De vaststelling en wijziging van de affectatie en de administratieve standplaats van de personeelsleden van de Regie der Gebouwen, alsmede de detachering.4° De eedafname van de ambtenaren van de Regie der Gebouwen, met uitzondering van de Directeur-generaal der Gebouwen en zijn eventuele taaladjunct.5° De aanduiding van de « bevoegde hiërarchische meerdere » inzake tuchtstraffen.6° De schorsing in het belang van de dienst voor de ambtenaren van de niveaus B, C en D.7° De vaststelling van de wedde van de ambtenaren en toekenning van toelagen en vergoedingen in toepassing van het geldelijk statuut en aanvullende reglementaire en uitvoerende besluiten, alsmede de goedkeuring van de betalingsstaten betreffende de daaruit voortvloeiende uitgaven.8° Het toestaan van verlof, dienstvrijstelling, loopbaanonderbreking, disponibiliteit en non-activiteit en het verlenen van het akkoord in verband met een opdracht, in toepassing van de reglementaire besluiten ter zake, alsmede de schorsingen van arbeidsovereenkomsten op verzoek van de betrokkene.Vanaf de rangen 13 zijn de toelating tot, loopbaanonderbreking, tot het vervullen van een opdracht, de toekenning van disponibiliteit met uitzondering van die wegens ziekte, en van non-activiteit onderworpen aan de voorafgaande toestemming van de minister. 9° De machtiging om ambten te cumuleren voor de ambtenaren van de niveaus B, C en D.10° De beslissing, na advies van de Juridische Dienst, met betrekking tot de erkenning van arbeidsongevallen, van ongevallen van en naar het werk en van beroepsziekten en de toekenning van schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.11° De aflevering van dienststaten en van attesten betreffende de wedde van de in dienst zijnde of de gewezen ambtenaren van de Regie.12° De goedkeuring van de aanvragen om terugbetaling van wedden aan openbare diensten, aan vakverenigingen of andere instanties alwaar personeelsleden van de instelling ter beschikking werden gesteld.13° De opstelling van de onderrichtingen, na overleg in het bevoegd syndicaal Overlegcomité, inzake de diensturen van de personeelsleden van de Regie der Gebouwen, rekening houdend met de ter zake geldende algemene regelen.14° De jaarlijkse verdeling van het kilometercontingent voor het gebruik van een eigen voertuig om dienstredenen over de diensten en/of ambtenaren van de Regie der gebouwen binnen de perken van de dartoe toegewezen kredieten en binnen de perken van de reglementering.15° De goedkeuring van de betalingsstaten betreffende de voor het vervoer van ambtenaren genruikte vorderingen.16° De toelating tot het verrichten van bezoldigde buitengewone prestaties.17° De machtiging tot het verrichten van een buitenlandse zending binnen de EU, binnen de daartoe voorziene kredieten en voor zover de voorziene kostprijs niet meer bedraagt dan 750 EUR per ambtenaar en per zending van de goedkeuring van de betalingsstaten betreffende de buitenlandse zendingsreizen waarvoor een geldige machtiging reeds was verstrekt.Een afschrift van de machtiging wordt onverwijld overgemaakt aan de minister. 18° Het verlenen van de toelating om in examencommissies van andere openbare instellingen en ministeriële departementen, op hun verzoek, zitting te hebben.19° Het verlenen van machtiging tot het bijwonen van congressen, colloquia, studiedagen, seminaries en conferenties die in België worden gehouden.20° Het verlenen van de machtiging aan de ambtenaren om interviews toe te staan of om voordrachten of toespraken te houden, als afgevaardigde van de Regie, betreffende aangelegenheden in verband met de activiteit van de Regie.21° De toekenning van vergoedingen en toelagen binnen de daartoe voorziene reglementen voor prestaties en diensten verstrekt door niet tot de Regie behorende personen, alsmede de goedkeuring van de daaruit voortvloeiende betalingsstaten, voor zover deze prestaties en diensten niet vallen onder de delegatieregeling van Titel I.22° De aanwijzing van districtschefs, de aanstelling van de ordonnateurs die periodiek de gegevens omtrent de wedden en de kinderbijslag van de personeelsleden van de Regie der Gebouwen aan de Centrale Dienst van de Vaste Uitgaven bij de Federale Overheidsdienst Financiën overmaken, de aanwijzing van buitengewoon rekenplichtigen voor de geldvoorschotten die hen beschikbaar zijn gesteld, de aanwijziging van rekenplichtigen voor het materieel en de aanstelling van conciërges voor de door de Regie der Gebouwen beheerde onroerende goederen.23° 1° Het vaststellen van de regelen inzake vergoeding van de personeelsleden voor de kosten die zij maken die normaal ten laste zijn van de Regie der Gebouwen;2° De goedkeuring van de betalingsstaten ter zake. TITEL III. - Andere delegaties : Directeur-Generaal der Gebouwen 1° De vaststelling van het uitgewerkte officiële organisatieschema van de Regie der Gebouwen met de gedetailleerde bevoegdheidsomschrijving van de onderscheiden afdelingen, diensten, districten en secties, na advies van de Raad van Ambtenaren-generaal en onverminderd de bepalingen die ter zake door de wet of bij besluit, o.m. de artikelen 3 en 4 van onderhavig besluit, werden getroffen. 2° De ondertekening van de correspondentie betreffende de zaken die het dagelijks beheer van de Regie betreffen, alsmede het voor eensluidend verklaren van documenten. 3° De goedkeuring van allerhande uitgaven die geen betrekking hebben op overheidsopdrachten of huurcontracten tot een bedrag van 50.000 EUR. 4° De goedkeuring van alle uit rechtsgedingen voortvloeiende uitgaven waartoe de Regie is verplicht. 5° Het nemen van alle beslissingen tot berusting of afstand inzake rechtsgedingen en het goedkeuren van alle dadingen en de eruit voortspruitende uitgaven tot een bedrag, zowel hoofdsom als rente, van 500.000 EUR, na advies van de betrokken Ambtenaar-generaal en de Juridische Dienst. 6° Het instellen van rechtsvorderingen met betrekking tot dossiers waarin hij beslissingsbevoegdheid heeft en, na advies van de Juridische Dienst en indien hij dit opportuun acht, het vertegenwoordigen van de Regie in rechte in alle rechtsgedingen.7° Het toestaan van telecommunicatieaansluitingen, op kosten van de Regie der Gebouwen, aan sommige ambtenaren.8° Het afsluiten van conventies met andere openbare diensten betreffende materies die tot zijn bevoegdheid behoren, van de rekeningen betreffende de terugbetalingen van huurgelden alsmede deze betreffende de exploitatiekosten van de administratieve centra of andere gebouwen in mede-eigendom van de Staat.9° Het opstellen van vorderingen aan derden voor de betaling van hun aandeel in de exploitatiekosten van administratieve centra, van de administratiekosten bij de werken voor derden, alsmede voor de opvraging van de toegekende dotaties.10° De goedkeuring van de rekeningen van de Post betreffende de betaling van de frankeerkosten van de correspondentie. 11° De ondertekening van de beslissingen en documenten van de Regie der Gebouwen in verband met de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (N.A.V.O.); wat echter de gunning van opdrachten ten laste van deze instelling betreft, wordt deze delegatie beperkt tot de bedragen vastgesteld in Titel I, Hoofdstuk II, rubriek 1° hierboven. 12° Het ondertekenen van de P.V.'s tot overgave aan en overname van de Domeinen van ongebruikte roerende zaken en van onroerende goederen.
Wat de onroerende goederen betreft kan dit enkel na akkoord van de minister. 13° Het vervreemden van roerende goederen zonder tussenkomst van de Domeinen. 14° Het nemen van de beslissingen betreffende de aankopen en de onteigeningen die vereist zijn voor uitvoering van de werken die voorkomen op het door het Minister goedgekeurde programma tot een bedrag van 750.000 EUR. 15° Het zich akkoord verklaren met de voorstellen tot vervroegde onteigening tot een bedrag van 250.000 EUR voor zover aan punt 14° is voldaan. 16° De goedkeuring van de overeenkomsten tot regeling van de vergoedingen voor huurschade, na raadpleging van de gemachtigde van de bezettende diensten, tot een bedrag van 500.000 EUR. 17° De goedkeuring van de uitgaven betreffende de betaling van verwijlintresten.18° De ondertekening voor akkoord, onder alle voorbehoud van aansprakelijkheid en zonder enige nadelige erkentenis vanwege de Regie der Gebouwen, van de processen-verbaal inzake schade aangebracht aan roerende of onroerende goederen, eigendom van of beheerd door de Regie der Gebouwen. 19° De goedkeuring van oninvorderbare schuldvorderingen tot een bedrag van 75.000 EUR en onbeperkt voor de rechtzetting van materiële vergissingen. 20° De goedkeuring van de rekeningafleggingen van de buitengewone rekenplichtigen, omtrent de te hunner beschikking gestelde gelden, alsmede van de rekenplichtigen van materialen en materieel 21° De ondertekening van de ordonnanties van betalingen.22° Het aanvaarden van alle aan de Regie der Gebouwen betekende deurwaardersexploten.23° De beslissing tot het vellen van bomen of het verlenen van machtiging aan derden om bomen te vellen op een domein beheerd door de Regie der Gebouwen.24° Het - eventueel tot wederopzeggens en oogluikend - verlenen aan derden van alle vergunningen tot ingebruikneming, op enigerlei wijze, van het openbaar domein beheerd door de Regie der Gebouwen of van de toelating er allerhande werken op uit voeren.25° Het afsluiten van overeenkomsten met andere publiekrechterlijke instellingen voor zover deze overeenkomsten de loutere uitvoering zijn van algemene samenwerkingsakkoorden afgesloten door de regering of de minister.26° De indiening en opvolging van bezwaarschriften in fiscale zaken. Mij bekend om gevoegd te worden bij mijn besluit van 13 februari 2003.
De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties belast met Middenstand, R. DAEMS