gepubliceerd op 29 december 2006
Wet tot omvorming van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taken tot het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wetswijzigingen
19 DECEMBER 2006. - Wet tot omvorming van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taken tot het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wetswijzigingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen
Art. 2.Het opschrift van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen wordt vervangen als volgt : « Wetboek diverse rechten en taksen ».
Art. 3.Voor artikel 1 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 4 van deze wet, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Boek I - Rechten op geschriften Titel I Vestiging van het recht op geschriften ».
Art. 4.Artikel 1 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 1.- Er wordt een recht gevestigd op de akten en geschriften die in de artikelen 3 tot 10 van dit Wetboek worden beschreven en conform de voorwaarden hierna bepaald.
De bij dit boek bepaalde rechten zijn slechts van toepassing op de in België opgemaakte akten en geschriften. »
Art. 5.Artikel 2 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 2.- De betaling van de rechten gebeurt in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen.
Het gebruik en de modaliteiten van die verschillende wijzen van betaling, alsook de mogelijkheid tot het indienen van een periodieke aangifte, worden bij koninklijk besluit geregeld, zo dit Wetboek daaromtrent niet beschikt. »
Art. 6.Voor artikel 3 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 7 van deze wet, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel II. - Vaststelling van de rechten op geschriften Hoofstuk I. - Akten van notarissen ».
Art. 7.Artikel 3 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 3.- Behoudens in de gevallen bepaald bij de artikelen 4 en 5 zijn de akten van notarissen onderworpen aan een recht van 50 euro. »
Art. 8.Artikel 4 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 4.- De akten van notarissen verleden voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid, zoals omschreven in het Wetboek van vennootschappen, zijn onderworpen aan een recht van 95 euro. »
Art. 9.Artikel 5 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 5.- De akten van notarissen betreffende het huwelijksvermogensstelsel, vermogensstelsel bij wettelijke samenwoning, erfrecht, akten van overlijden, schenkingen onder levenden, testamenten en giften, echtscheiding, afstamming en erkenning, zijn onderworpen aan een recht van 7,5 euro. »
Art. 10.Voor artikel 6 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 11 van deze wet, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk II. - Akten van gerechtsdeurwaarders ».
Art. 11.Artikel 6 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 6.- Behoudens in het geval bepaald bij artikel 7, zijn de door gerechtsdeurwaarders opgemaakte processen-verbaal van openbare verkoping van lichamelijke roerende voorwerpen onderworpen aan een recht van 50 euro. »
Art. 12.Artikel 7 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 7.- De processen-verbaal van openbare verkoping van lichamelijke roerende goederen die voortvloeien uit de gedwongen aflossing van schulden, zijn onderworpen aan een recht van 7,5 euro. »
Art. 13.Voor artikel 8 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 14 van deze wet, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk III. - Bankgeschriften ».
Art. 14.Artikel 8 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 8.- Worden onderworpen aan een recht van 0,15 euro : 1° de akten van geldlening of van kredietopening toegestaan door bankiers en de akten houdende schuldverbintenis of schuldbekentenis van geldsommen of pandgeving ten bate van bankiers, wanneer zij niet anders getarifeerd zijn;2° de al dan niet ondertekende ontvangstbewijzen of andere geschriften welke de bankiers, de wisselagenten en de wisselagent-correspondenten aan particulieren afleveren als bewijs van een afgifte of een neerlegging van effecten of stukken;de ontvangstbewijzen van effecten of stukken welke hun door particulieren worden afgeleverd; 3° de al dan niet ondertekende afsluitingen en uittreksels uit rekening opgemaakt door de bankiers en bestemd voor particulieren, met uitsluiting van de opgaven van toestand welke aan de titularis van een rekening ten titel van een eenvoudige inlichting en zonder melding van interesten worden afgeleverd, tussen de data vastgesteld voor de periodieke verzending van rekeninguittreksels;4° de al dan niet ondertekende ontvangstbewijzen of getuigschriften, tot vaststelling van het neerleggen van effecten om een vergadering van aandeel- of obligatiehouders te kunnen bijwonen evenals de ontlastingen verstrekt bij het terugnemen van die effecten; Worden met bankiers gelijkgesteld, alle natuurlijke of rechtspersonen die gewoonlijk geld in deposito ontvangen. »
Art. 15.Voor artikel 9 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 16 van deze wet, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk IV. - Andere geschriften ».
Art. 16.Artikel 9 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 9.- Worden onderworpen aan een recht van 5 euro : 1° de dwangschriften strekkend tot invordering van sommen waarvan de betaling door de openbare besturen en instellingen wordt vervolgd;2° de processen-verbaal van openbare verkoping van lichamelijk roerende voorwerpen, andere dan die van notarissen en gerechtsdeurwaarders;3° de aan de deponenten verstrekte duplicaten van de akten van neerlegging van octrooiaanvragen;die van gedeponeerde beschrijvingen en tekeningen van het voorwerp der uitvindingen. »
Art. 17.Artikel 10 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 10.- Worden onderworpen aan een recht van 2 euro de akten van weigering tot overschrijving van beslaglegging zomede de getuigschriften, afschriften of uittreksels afgeleverd door de hypotheekbewaarders. »
Art. 18.Voor artikel 11 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 19 van deze wet, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel III. - Verschuldigdheid en betaling van de rechten op geschriften ».
Art. 19.Artikel 11 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 11.- De bij de artikelen 3 tot 10 getarifeerde akten en geschriften zijn onderworpen aan een forfaitair recht, waarvan het bedrag verschilt afhankelijk van hun aard.
Wanneer een geschrift bedoeld in de artikelen 8 tot 10 in meerdere dubbels of originelen is opgemaakt, is het recht evenwel op elk exemplaar verschuldigd.
De bij de artikelen 3 tot 7, 8, 1°, 9 en 10 getarifeerde akten en geschriften zijn aan het recht onderworpen van zodra zij opgemaakt zijn en ondertekend of geparafeerd, hetzij met de hand, hetzij via elektronische handtekening zoals bepaald bij artikel 1322 van het Burgerlijk Wetboek, door de persoon of door één van de personen van wie die akten en geschriften uitgaan.
De akten en geschriften bepaald bij artikel 8, 2°, 3° en 4°, zijn aan het recht onderworpen van zodra zij zijn opgemaakt door de bankier of ermee gelijkgestelde persoon, de wisselagenten en de wisselagentcorres-pondenten van wie deze geschriften uitgaan.
Wanneer eenzelfde akte of geschrift ingevolge de artikelen 3 tot 7 aanleiding geeft tot verschillende tarieven van forfaitaire rechten, zal slechts het hoogste recht verschuldigd zijn. »
Art. 20.Artikel 12 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 25 mei 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 12.- Het recht moet worden betaald bij het bevoegde kantoor en binnen de termijn vastgesteld bij koninklijk besluit.
De betaling van het recht kan niet worden uitgesteld onder voorwendsel dat de rechtshandeling waarvoor de akte tot titel strekt, zou afhangen van een schorsende voorwaarde, een goedkeuring, een machtiging of een bekrachtiging. ».
Art. 21.Voor artikel 13 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 22 van deze wet, wordt een nieuw opschift ingevoegd, luidende : « Titel IV : Administratieve sancties ».
Art. 22.Artikel 13 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 25 mei 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 13.- Voor elke overtreding van de verplichting het recht te kwijten op de in de artikelen 9 en 10 bedoelde geschriften, is er een boete verschuldigd gelijk aan tien maal het ontdoken recht, met een minimum van 25 euro, te weten : door de ambtenaren en openbare officieren, voor de door hen of door hun tussenkomst opgemaakte geschriften, en wat de andere akten betreft, door elk der opstellers of ondertekenaars ervan.
Voor elke overtreding van de verplichting het recht te kwijten op de in de artikelen 3 tot 7 bedoelde geschriften, is er een boete verschuldigd gelijk aan drie maal het ontdoken recht, met een minimum van 75 euro, te weten : door de ambtenaren en openbare officieren, voor de door hen of door hun tussenkomst opgemaakte geschriften, en wat de andere akten betreft, door elk der opstellers of ondertekenaars ervan. »
Art. 23.Artikel 14 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 25 mei 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 14.- Voor elke overtreding van de verplichting het recht te kwijten op de bij artikel 8 getarifeerde akten en geschriften, is er een boete verschuldigd van 10 euro, door ieder der opstellers of ondertekenaars alsook door de bankiers en hun gelijkgestelden, wisselagenten of wisselagentcorrespondenten die deze akten of geschriften aanvaarden. »
Art. 24.Artikel 15 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 25 mei 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 15.- Lopen een boete op van 25 euro per overtreding : 1° de notaris die het neerleggen onder zijn minuten aanvaardt van een akte of geschrift waarvan het verplichte recht niet is voldaan;2° de ontvanger die een dergelijke akte of geschrift registreert.»
Art. 25.Artikel 16 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 16.- De personen die de bij de bepalingen van deze titel opgelegde boeten hebben opgelopen, zijn hoofdelijk gehouden tot de betaling van het ontdoken recht, behoudens hun verhaal indien daar aanleiding toe bestaat. »
Art. 26.Artikel 17 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 17.- De gewesten, gemeenschappen, provinciën, gemeenten, openbare organismen en particulieren zijn hoofdelijk schuldenaar van de ontdoken rechten en van de boeten wegens overtredingen begaan door hun ambtenaren, bedienden of aangestelden welke in die hoedanigheid optreden. »
Art. 27.Voor artikel 18 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 28 van deze wet, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel V - Diverse bepalingen ».
Art. 28.Artikel 18 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 18.- Wanneer een akte vrijgesteld is van het recht uit hoofde van haar bestemming of van de hoedanigheid van de persoon aan wie ze wordt afgeleverd, mag zij tot geen andere doeleinden of door geen andere personen worden aangewend op straf van een boete gelijk aan twintigmaal het ontdoken recht, zonder dat deze minder dan 25 euro mag bedragen, en benevens de betaling van dit recht. Bedoelde boete wordt persoonlijk en zonder verhaal opgelopen door al wie dit verbod overtreedt. »
Art. 29.Artikel 19 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 19.- Wordt als niet bestaande beschouwd de betaling van het recht dat niet gedaan werd overeenkomstig de wijze bepaald bij dit boek of bij het in uitvoering van dit Wetboek genomen koninklijk besluit. »
Art. 30.Artikel 20 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 20.- De minister van Financiën of zijn afgevaardigde kan de overtreders geheel of gedeeltelijk van de sancties bedoeld in de artikelen 18 en 19 ontheffen. »
Art. 31.Voor artikel 21 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 32 van deze wet, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel VI - Vrijstellingen ».
Art. 32.Artikel 21 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 21.- Worden van het recht vrijgesteld : 1° akten en geschriften opgemaakt of afgeleverd ter uitvoering van wetten, reglementen en transacties ten bate van de Staat, gemeenschappen, gewesten, provincies, gemeenten en openbare organismen betreffende belastingen, onteigeningen en ruilverkavelingen;2° akten en geschriften betreffende de uitvoering van het Waals Wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium van 14 mei 1984, het Brussels Wetboek van ruimtelijke ordening van 9 april 2004 en het Vlaams decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999, alsook hun uitvoeringsbesluiten;3° akten en geschriften opgemaakt of afgeleverd voor de toepassing van de wetten op het gebruik van de talen in gerechtszaken en in bestuurszaken;4° de exploten van gerechtsdeurwaarders opgesteld ter vervanging van een gerechtsbrief in het geval bepaald bij artikel 46, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek. Bovenaan het exploot dient te worden vermeld dat het is opgesteld ter vervanging van een gerechtsbrief en dit met vermelding van het artikel van het Gerechtelijk Wetboek op grond waarvan de betekening wordt gedaan; 5° akten en geschriften betreffende de uitvoering van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;6° de ontvangstbewijzen afgeleverd om van de afgifte van spaar- of depositoboekjes aan of door de uitgevende instelling te doen blijken en de afsluitingen van rekeningen die in die boekjes worden geschreven;7° de ontvangstbewijzen uitgereikt of opgesteld om het afgeven of deponeren van effecten aan toonder met het oog op hun dematerialisering vast te stellen of om de boeking vast te stellen op de rekeningen bedoeld in artikel 1, 3°, van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetaire beleidsinstrumentarium en in artikel 1, § 1, derde lid, van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, evenals de afsluitingen en uittreksels van de rekeningen waarop die effecten zijn geboekt;8° akten en geschriften betreffende de invordering van de door de Staat gedane voorschotten in uitvoering van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de gerechtelijke bijstand;9° akten en geschriften betreffende de vrijwillige erkenning van een natuurlijk kind;10° akten en geschriften afgeleverd aan vreemde overheden of openbare besturen in uitvoering van internationale akkoorden;11° de akten en geschriften betreffende de tegemoetkomingen bedoeld in de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën.»
Art. 33.Artikel 22 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 22.- Wanneer een akte of geschrift vrijgesteld is van rechten uit hoofde van een omstandigheid die niet blijkt uit de tekst der akte, meer bepaald omwille van de bestemming of de bevoegdheid van de persoon aan wie het werd afgeleverd, dan dient bovenaan de akte melding te worden gemaakt van de oorzaak der vrijstelling, op straf er het voordeel van te verliezen. »
Art. 34.Voor artikel 23 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 35 van deze wet, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel VII - Terugbetalingen ».
Art. 35.Artikel 23 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : « Art. 23 - Het recht wordt tot beloop van het nodige bedrag terugbetaald voor akten en geschriften waarvoor het recht werd voldaan terwijl zij van het recht vrijgesteld waren evenals voor de akten en geschriften die aanleiding gaven tot de betaling van een recht tegen een hoger bedrag dan het wettelijke tarief.
De Koning bepaalt de wijze waarop de teruggave geschiedt, de formaliteiten en voorwaarden waarvan zij afhankelijk wordt gesteld, alsmede de ontvanger die bevoegd is om ze uit te voeren. »
Art. 36.Voor artikel 24 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij artikel 37 van deze wet, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel VIII. - Overgangsbepalingen ».
Art. 37.Artikel 24 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 24.- De bepalingen van dit boek beheersen niet de vóór de datum van zijn inwerkingtreding door de Schatkist verworven rechten in toepassing van het opgeheven Wetboek der zegelrechten. »
Art. 38.Artikel 25 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 25.- De verjaringen die vóór de inwerkingtreding van dit boek een aanvang genomen hadden in toepassing van het opgeheven Wetboek der zegelrechten, worden overeenkomstig de bepalingen ervan geregeld. »
Art. 39.Artikel 26 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 26.- Onder voorbehoud van de bepalingen bedoeld in artikel 25, blijft de teruggave van de vóór de inwerkingtreding van dit boek geïnde rechten onderworpen aan de bepalingen van de vroegere wetten. »
Art. 40.Artikel 27 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 3 juli 1969, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 27.- De repertoriums en registers welke in gebruik zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit boek, zijn niet langer onderworpen aan een afzonderlijk recht per blad.
De op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit boek ongebruikte gezegelde bladen in voormelde repertoriums en registers, alsook het ongebruikt gezegeld papier, kunnen volgens de modaliteiten bepaald door de minister van Financiën, in aanmerking komen voor een terugbetaling. »
Art. 41.Verder in hetzelfde Wetboek worden de opschriften « Sectie » vervangen door de opschriften « Hoofdstuk ».
Art. 42.Voor de huidige Titel VIII van hetzelfde Wetboek wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Boek II - Diverse taksen ».
De Titels VIII tot XIVbis van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen vormen de Titels I tot X van Boek II van het Wetboek diverse rechten en taksen.
Art. 43.In artikel 188 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het regentbesluit van 25 november 1947 en gewijzigd bij de wet van 22 april 2003, worden de woorden « 15 vierkante decimeter » vervangen door de woorden « 1 vierkante meter ».
Art. 44.Artikel 190 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 april 2003, wordt vervangen als volgt : «
Art. 190.- Het bedrag van de taks bedraagt 0,50 euro per vierkante meter of breuk van vierkante meter wanneer de oppervlakte van de plakbrief gelijk is aan of groter is dan 1 vierkante meter. »
Art. 45.In artikel 199 van hetzelfde Wetboek, waarin de onderverdeling in paragrafen vervalt, wordt de huidige paragraaf 2, vervangen bij de wet van 22 april 2003, opgeheven.
Art. 46.Voor de huidige titel XV van hetzelfde Wetboek wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Boek III - Bepalingen gemeen aan de diverse rechten en taksen ».
Art. 47.Titel XV van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel I van Boek III van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : « Voorrechten en hypotheken ».
Art. 48.In artikel 202/2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden « taksen gevestigd door de onderhavige samengeordende wetten » vervangen door de woorden « diverse rechten en taksen gevestigd door dit Wetboek ».
Art. 49.Voor artikel 202/4 van hetzelfde Wetboek wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel II - Invordering, verjaring en betaling ».
Art. 50.In artikel 202/4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 juni 1951 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1986, worden de woorden « der met het zegel gelijkgestelde taksen » vervangen door de woorden « van de diverse rechten en taksen ».
Art. 51.In artikel 202/5, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 5 juli 1963, wordt het woord « rechten » vervangen door de woorden « de diverse rechten en taksen ».
Art. 52.In artikel 202/8, eerste en tweede lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « taksen » vervangen door de woorden « diverse rechten en taksen ».
Art. 53.In artikel 202/9, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, wordt het woord « rechten » vervangen door de woorden « de diverse rechten en taksen ».
Art. 54.In artikel 202/10, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt het woord « taks » vervangen door het woord « recht of taks ».
Art. 55.Artikel 203/1 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het regentbesluit van 25 november 1947 en de wet van 22 april 2003, wordt vervangen als volgt : «
Art. 203/1.- De in dit Wetboek opgenomen diverse rechten en taksen worden, volgens de bij koninklijk besluit vastgestelde regels, gekweten in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen. »
Art. 56.In artikel 204/2 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001 en vervangen bij de wet van 13 juni 1951, worden de woorden « der met het zegel gelijkgestelde taksen » vervangen door de woorden « de rechten of taksen ».
Art. 57.Voor artikel 205/1 van hetzelfde Wetboek wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel III - Controle en boeten ».
Art. 58.In artikel 205/1 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002, worden de woorden « met het zegel gelijkgestelde taksen » vervangen door de woorden « rechten en taksen ».
Art. 59.Voor artikel 207 van hetzelfde Wetboek wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel IV - Strafrechtelijke sancties en procedure ».
Art. 60.In artikel 208 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 10 juli 1969, worden de woorden « met het zegel gelijkgestelde taksen » vervangen door de woorden « in dit Wetboek bedoelde diverse rechten en taksen ».
Art. 61.Titel XVI van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel V van Boek III van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : « Bepaling gemeen aan alle belastingen ».
Art. 62.In artikel 211 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 wordt tussen het tweede en het derde lid het volgende lid ingevoegd, luidende : « Die verplichting is echter, tijdens het leven der erflaters en schenkers, niet toepasselijk op de in artikel 5 bedoelde akten van notarissen voor zover zij bij notarissen berustende testamenten betreffen of akten houdende schenking van de toekomstige goederen gedaan tussen echtgenoten.» 2° In § 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd, luidende : « De ambtenaar van een fiscaal rijksbestuur is ertoe gemachtigd om de hem voorgelegde akten en geschriften die in overtreding zijn met de bepalingen van dit Wetboek of van de besluiten genomen tot uitvoering ervan, in te houden, om ze bij zijn processen-verbaal te voegen, tenzij de overtreders bedoelde processen-verbaal ondertekenen of dadelijk de rechten of taksen en de opgelopen boete betalen.»
Art. 63.Titel XVII van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel VI van Boek III van het Wetboek diverse rechten en taksen, en heeft het volgende opschrift : « Beroepsgeheim ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek
Art. 64.In artikel 83, tweede lid, van Boek III, Titel XVIII, van het Burgerlijk Wetboek, vervallen de woorden « op zegel gestelde ».
Art. 65.In artikel 84 van Boek III, Titel XVIII, van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 1°, 2° en 3°, en het tweede lid, 1°, 2° en 3°, vervallen telkens de woorden « op zegel »;2° in het derde lid, vervallen de woorden « op gezegeld papier ». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 66.In artikel 664 van het Gerechtelijk Wetboek wordt het woord « zegel- » vervangen door de woorden « diverse rechten ».
Art. 67.Artikel 1018, 1°, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « 1° de diverse, griffie- en registratierechten, alsook de zegelrechten die voor de afschaffing van het Wetboek der zegelrechten zijn betaald. ». HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art. 68.In artikel 280, 4°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervangen bij de wet van 13 augustus 1947, vervallen de woorden « , in alle gevallen waarin deze uitgiften, afschriften of uittreksels van het zegelrecht vrijgesteld zijn, behoudens in kieszaken ».
Art. 69.Artikel 288 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 13 augustus 1947 en gewijzigd bij de wet van 1 augustus 1985, wordt opgeheven. HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van overige wetgeving
Art. 70.In artikel 43, 5°, van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, wordt het woord « zegelrechten » vervangen door de woorden « diverse rechten ».
Art. 71.In artikel 3 van de wet van 14 juli 1966 betreffende sommige buiten het Rijk opgemaakte akten van de burgerlijke stand worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid vervallen de woorden « ongeacht het zegelrecht wanneer dit verschuldigd is »;2° in het tweede lid wordt het woord « zegelrecht » vervangen door de woorden « recht op geschriften ». HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding
Art. 72.Het Wetboek der zegelrechten wordt opgeheven.
Art. 73.Uitgezonderd dit artikel bepaalt de Koning voor elk artikel van deze wet de dag waarop het in werking treedt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, V. VAN QUICKENBORNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2006-2007 Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken.- Wetsontwerp van wet, nr. 51-2743/1 (2006/2007). - Verslag, nr. 51-2743/2. - Tekst verbeterd door de commissie, nr. 51-2743/3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-2743/4.
Integraal verslag : 30 november 2006.
Stukken van de Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-1960/1 (2006/2007).