gepubliceerd op 15 mei 2007
Koninklijk besluit houdende terugbetaling van de taks op de beursverrichtingen overeenkomstig artikel 132 van de programmawet van 27 december 2005
26 APRIL 2007. - Koninklijk besluit houdende terugbetaling van de taks op de beursverrichtingen overeenkomstig artikel 132 van de programmawet van 27 december 2005
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd regelt de tenuitvoerlegging van artikel 132 van de programmawet van 27 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005, ed. 2). Deze programmawet bevat een « Titel VII. - Financiën » met een « Hoofdstuk VIII. - Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen » (WZGT), dewelke een aantal bepalingen bevat inzake de taks op de beursverrichtingen (TOB).
Er moet worden opgemerkt dat in de programmawet van 27 december 2005 nog wordt gesproken van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen. Welnu, bij wet van 19 december 2006 tot omvorming van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen tot het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wetswijzigingen (Belgisch Staatsblad, 29 december 2006, editie 6) werd het opschrift van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen vervangen door het opschrift « Wetboek diverse rechten en taksen ». Voormelde wet van 19 december 2006 is in werking getreden op 1 januari 2007.
Artikel 130 van de programmawet verhoogt de taks naar 1,10 pct. (voordien 0,50 pct. voor de inkoop van eigen aandelen, door een beleggingsvennootschap, indien de verrichting slaat op kapitalisatieaandelen (zie de artikelen 121, § 1, laatste lid en 120, 3°, WDRT).
Artikel 131 van de programmawet voerde een nieuwe belastbare grondslag in (art. 123, 4°, WDRT) voor de inkopen van kapitalisatieaandelen door instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in artikel 19bis, § 1, zesde lid, WIB 92.
Artikel 132 van de programmawet, en dat is het voorwerp van dit koninklijk besluit, bevat volgende regeling van teruggave van de taks op de beursverrichtingen : "Voor omzettingen van kapitalisatieaandelen in distributieaandelen binnen een zelfde beleggingsvennootschap als bedoeld in artikel 111, die worden verwezenlijkt door dezelfde persoon in de periode van 1 januari 2006 tot 28 februari 2006, indien de verkregen distributieaandelen op naam worden gezet van de persoon die de omzetting heeft verwezenlijkt of worden gedeponeerd op een rekening op naam van de persoon die de omzetting heeft verwezenlijkt, en die persoon kan bewijzen dat hij de distributieaandelen gedurende een ononderbroken periode van minstens 1 jaar te rekenen vanaf de datum van de omzetting heeft aangehouden, kan tot 28 februari 2008 de terugbetaling van de ingehouden taks worden bekomen.
De Koning bepaalt hoe dit bewijs kan worden geleverd en volgens welke modaliteiten de ingehouden taks wordt terugbetaald." In de verantwoording bij het amendement nr. 16 van de Regering, dat een nieuw artikel 120quater - het uiteindelijke artikel 132 - in de programmawet invoegt (Kamer, 6 december 2005, doc. 51 2097/008, p. 18-19), staat in fine : "De Koning zal de bewijsvoering en de modaliteiten van terugbetaling nader regelen. Om deze terugbetaling vlot te laten verlopen, zal de financiële tussenpersoon waar het bewijs van aanhouding wordt geleverd, zelf de terugbetaling moeten doen en die vervolgens verrekenen in een eerstvolgende aangifte inzake taks op de beursverrichtingen." Dit uitvoeringsbesluit wordt dan ook overeenkomstig deze verantwoording opgesteld.
De werkwijze van dit besluit vertrekt vanuit artikel 132 van de programmawet : de verkregen distributieaandelen moeten op naam zijn of op een effectenrekening gedeponeerd zijn.
Het principe van de procedure wordt in artikel 1 van het besluit reeds duidelijk uiteengezet : - de terugbetaling van de taks wordt steeds gedaan aan de persoon die de omzetting heeft verwezenlijkt; - door de tussenpersoon van beroep bij wie de omzettingsverrichting is gebeurd; - de terugbetalingen aan de beleggers worden mogelijk vanaf 1 maart 2007.
Meer concreet zijn volgende situaties mogelijk : a) indien de effecten op een effectenrekening werden geplaatst en bij dezelfde financiële instelling gedeponeerd zijn gebleven, spreekt het voor zich dat de financiële instelling zelf het bewijs levert van het depot en van de vervulling van de voor de terugbetaling opgelegde voorwaarden.De financiële instelling neemt in dat geval zelf het initiatief en niet de belegger (zie artikel 2 van het besluit). b) indien de effecten op een effectenrekening werden geplaatst en niet bij dezelfde financiële instelling gedeponeerd zijn gebleven, moet de belegger zelf het bewijs leveren dat de distributieaandelen gedurende een ononderbroken periode van minstens 1 jaar bij financiële instellingen gedeponeerd zijn gebleven.De tussenpersoon van beroep waarbij de omzetting werd verricht doet de terugbetaling aan de belegger en verricht de toerekening op zijn maandopgave (zie artikel 3 van het besluit). c) indien de effecten op naam zijn spreekt het voor zich dat deze niet berusten bij de financiële instelling, die louter als tussenpersoon is opgetreden.De belegger is daarentegen wel gekend bij de instelling voor collectieve belegging die de effecten heeft uitgegeven (de emittent). De instelling voor collectieve belegging kan echter niet zelf om de terugbetaling van de taks verzoeken, omdat deze instelling geen tussenpersoon is volgens de bepalingen inzake de taks op de beursverrichtingen (zie artikel 1261, 2°, WDRT). De instelling voor collectieve belegging zal dus een attest aan de bankinstelling - waar de omzetting werd verwezenlijkt - moeten afleveren, waaruit blijkt dat de belegger aan de voorwaarden voor terugbetaling van de taks voldoet.
De terugbetaling zal dan verlopen via de financiële instelling waar de omzetting is verwezenlijkt (zie artikel 1 van het besluit).
Voor wat betreft de bewaring van de stukken tot staving van de aanvraag tot terugbetaling van de taks op de beursverrichtingen, is de regering van mening dat deze best bewaard blijven bij de financiële instelling die de teruggave verrekent in haar maandelijkse aangifte en die dus de terugbetaling doet aan de belegger (artikelen 4 en 5 van het besluit). Het is bovendien dezelfde instelling waarbij de omzetting werd verwezenlijkt. Op grond van artikel 1302 WDRT heeft de administratie namelijk steeds het recht om de listings of borderellen van de verrichtingen op te vragen, alsmede « van alle andere bescheiden in verband met hun verrichtingen ». Bijgevolg ziet de regering het nut niet in om de documenten die de terugbetaling aan elke belegger staven nog eens uitdrukkelijk op te vragen. De regering is dan ook van mening dat de financiële instellingen de documenten mogen bewaren op de wijze die hen het beste past. Bijgevolg wordt de elektronische bewaring van bijvoorbeeld de attesten die de collectieve beleggingsinstellingen bij effecten op naam aan de financiële instelling afleveren toegelaten.
De Raad van State heeft vooreerst geoordeeld dat de omstandigheden die in de brief met de adviesaanvraag en in de aanhef van het ontwerp worden vermeld geen bijzondere redenen zijn die het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag kunnen staven in de zin van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. Hij heeft de adviesaanvraag derhalve als niet ontvankelijk beschouwd.
Een tweede adviesaanvraag werd dus neergelegd op grond van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. De opmerkingen die bij deze gelegenheid door de Raad van State werden gemaakt werden volledig gevolgd. Dit houdt in dat : - de datum vanaf dewelke de terugbetaling wordt uitgevoerd werd aangepast en wordt vastgelegd op de datum waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt; - de hypothese volgens dewelke de persoon die de omzetting heeft verwezenlijkt overleden is en zijn rechtsopvolgers hebben de distributieaandelen gedurende een ononderbroken periode van minstens 1 jaar hebben aangehouden in de zin van artikel 132 van de programmawet, werd voorzien en de tekst aangepast; - de bijlagen slechts modellen zijnde die geen bron van rechten of verplichtingen uitmaken, vertonen zij geen enkel reglementair karakter en moeten bijgevolg niet aan het advies van de Raad van State worden voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
ADVIES 42.468/2 VAN 26 MAART 2007 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 8 maart 2007 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende terugbetaling van de taks op de beursverrichtingen overeenkomstig artikel 132 van de programmawet van 27 december 2005", heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Aanhef 1. Het eerste lid van de aanhef moet vervallen aangezien de genoemde bepalingen van het Wetboek diverse rechten en taksen geen specifieke rechtsgrond opleveren voor het ontworpen besluit, dat zijn enige rechtsgrond ontleent aan de bepaling genoemd in het tweede lid van de aanhef.2. Het derde lid van de aanhef moet vervallen : het koninklijk besluit, waarnaar daarin in de Franse versie onder een overigens verkeerde benaming (1), wordt verwezen, wordt immers noch gewijzigd, noch opgeheven bij de ontworpen regeling.3. Het vierde en het vijfde lid van de aanhef moeten aangevuld worden met de data van het advies en de akkoordbevinding die erin worden vermeld, namelijk respectievelijk 15 en 16 februari 2007.4. Het zesde tot het tiende lid moeten vervallen omdat de Raad van State niet met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State om advies wordt verzocht.5. In het elfde lid moet verwezen worden naar artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.(1) Zie het koninklijk besluit van 21 december 2006 tot omvorming van de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen tot het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het regentbesluit tot uitvoering van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wijzigingen aan uitvoeringsbesluiten. Dispositief Artikel 1 1. In het eerste lid moet de datum van 1 maart 2007 vervangen worden door een datum die niet vroeger mag vallen dan de datum van bekendmaking van het ontworpen besluit in het Belgisch Staatsblad.2. In het tweede lid dient, net als in de rest van het ontwerp, ook rekening te worden gehouden met het geval waarin bijvoorbeeld de persoon die de omzetting heeft bewerkstelligd overleden is, en zijn rechtverkrijgenden de distributieaandelen gedurende een ononderbroken periode van minstens 1 jaar aangehouden hebben in de zin van artikel 132 van de programmawet van 27 december 2005.In dit geval zou het immers uit het oogpunt van het gelijkheidsbeginsel niet gerechtvaardigd zijn dat de rechtverkrijgenden niet de terugbetaling kunnen verkrijgen van de taks op beursverrichtingen die ingehouden is naar aanleiding van de omzetting door de erflater.
Artikel 3 1. In paragraaf 1, tweede lid, wordt verwezen naar een "bijlage 1", die niet bij het dossier van de adviesaanvraag is gevoegd.De Raad van State kan dus geen advies uitbrengen over die bijlage, een advies dat evenwel vereist is indien die bijlage van reglementaire aard is in de zin van artikel 3 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
Dezelfde opmerking geldt voor de "bijlagen 2 en 3" waarnaar verwezen wordt in paragraaf 2, tweede lid. 2. In de Franse versie van hetzelfde lid schrijve men "du présent arrêté" en niet "de cet arrêté".Dezelfde opmerking geldt voor artikel 3, § 2, tweede lid, en voor artikel 4, eerste lid.
De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;
De heer P. Vandernoot en Mevr. M. Baguet, staatsraden;
Mevr. A.-C. Van Geersdaele, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer P. Ronvaux, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Vandernoot.
De griffier, A.-C. Van Geersdaele.
De voorzitter, Y. Kreins.
26 APRIL 2007. - Koninklijk besluit houdende terugbetaling van de taks op de beursverrichtingen overeenkomstig artikel 132 van de programmawet van 27 december 2005 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 27 december 2005, inzonderheid op artikel 132;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 februari 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 16 februari 2007;
Gelet op advies 42.402/2 van de Raad van State, gegeven op 5 maart 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de Raad van State (advies 42.402/2) van mening is dat "kan er niet vanuit worden gegaan dat de omstandigheden die in de brief met de adviesaanvraag en in de aanhef van het ontwerp worden vermeld, bijzondere redenen zijn die het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag kunnen staven in de zin van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op Raad van State" en dat "De adviesaanvraag is dus niet ontvankelijk";
Gelet op advies 42.468/2 van de Raad van State, gegeven op 26 maart 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De terugbetaling van de taks op de beursverrichtingen, bedoeld in artikel 132 van de programmawet van 27 december 2005, wordt in alle gevallen, vanaf de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, gedaan door die tussenpersoon van beroep bij wie de omzettingsverrichting is gebeurd.
De terugbetaling wordt gedaan aan de persoon die de omzetting heeft verwezenlijkt of aan zijn rechtsopvolgers.
Art. 2.Indien de bij de omzetting verkregen distributieaandelen gedurende een ononderbroken periode van minstens één jaar te rekenen vanaf de datum van de omzetting gedeponeerd zijn gebleven op naam van dezelfde persoon of op naam van zijn rechtsopvolgers bij de tussenpersoon van beroep bedoeld in artikel 1, gebeurt de terugbetaling op initiatief van die tussenpersoon van beroep.
Art. 3.§ 1. In alle andere gevallen moeten de persoon, die de omzetting heeft verwezenlijkt, of zijn rechtsopvolgers schriftelijk een aanvraag tot terugbetaling van de taks op de beursverrichtingen indienen bij de tussenpersoon van beroep bedoeld in artikel 1.
Het model van de aanvraag tot terugbetaling is opgenomen in de bijlage 1 bij dit besluit. § 2. Bij die aanvraag tot terugbetaling moeten, al naargelang het geval, één of meerdere van volgende bijlagen worden gevoegd : - een verklaring van de financiële instelling of financiële instellingen bij wie de distributieaandelen gedeponeerd zijn gebleven.
Deze verklaring omvat de identiteit van de persoon of van zijn rechtsopvolgers en vermeldt de periode gedurende welke deze distributieaandelen bij die financiële instelling of financiële instellingen gedeponeerd zijn gebleven. - een verklaring van de emittent van de verkregen distributieaandelen.
Deze verklaring omvat de identiteit van de persoon of van zijn rechtsopvolgers en vermeldt de periode gedurende welke deze distributieaandelen bij die emittent op naam van de persoon die de omzetting heeft verwezenlijkt of op naam van zijn rechtsopvolgers ingeschreven zijn gebleven.
Het model van deze verklaringen is opgenomen, respectievelijk, in de bijlagen 2 en 3 bij dit besluit.
Art. 4.De tussenpersoon van beroep die, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, een terugbetaling verricht aan de persoon die de omzetting heeft verwezenlijkt, rekent het bedrag van de terugbetaling toe op het bedrag van de taks dat opeisbaar is voor de maand tijdens dewelke de terugbetaling wordt gedaan, en zo nodig de daaropvolgende maanden.
Het bedrag van de voor die maanden door de tussenpersoon van beroep gedane terugbetalingen wordt ofwel afzonderlijk op de in artikel 125 van het Wetboek diverse rechten en taksen bedoelde opgave zelf vermeld ofwel in een bijlage in vrije vorm die wordt gevoegd bij deze opgave.
Art. 5.De tussenpersoon van beroep die de terugbetaling heeft verricht en het bedrag van de terugbetaling heeft toegerekend op de desbetreffende maandelijkse opgave(n), bewaart de nuttige gegevens en de bewijsstukken met betrekking tot deze terugbetaling gedurende zes jaar te rekenen vanaf de dag van de indiening van deze maandelijkse opgave(n) op het bevoegde kantoor.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 26 april 2007 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 26 april 2007 houdende terugbetaling van de taks op beursverrichtingen overeenkomstig artikel 132 van de programmawet van 27 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 26 april 2007 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 26 april 2007 houdende terugbetaling van de taks op beursverrichtingen overeenkomstig artikel 132 van de programmawet van 27 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
Bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 26 april 2007 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 26 april 2007 houdende terugbetaling van de taks op de beursverrichtingen overeenkomstig artikel 132 van de programmawet van 27 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS