Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 juni 2008
gepubliceerd op 08 juli 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken

bron
federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
numac
2008024256
pub.
08/07/2008
prom.
12/06/2008
ELI
eli/besluit/2008/06/12/2008024256/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JUNI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het bijgevoegde ontwerp van besluit dat ik de eer heb voor te leggen aan Uwe Majesteit beoogt in eerste instantie uitvoering te geven aan de wet van 1 mei 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen voor wat de vestiging van de voor het publiek opengestelde apotheken betreft. Deze wet voorziet dat de Koning de gevallen bepaalt waarin aanvragen voor de tijdelijke overbrenging of de tijdelijke sluiting van een voor het publiek opengestelde apotheek niet meer aan het advies van de vestigingscommissies onderworpen zijn, maar enkel aan het advies van de bevoegde administratie, namelijk het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. Deze wet bepaalt eveneens dat de Koning de procedure vastlegt voor het ontvankelijk verklaren van aanvragen tot opening, overbrenging, fusie of sluiting van voor het publiek opengestelde apotheken.

Naast deze maatregelen die ertoe moeten strekken de behandeling van aanvragen inzake de vestiging van voor het publiek opengestelde apotheken vlotter en efficiënter te laten verlopen, worden nog een aantal bijkomende maatregelen voorgesteld tot administratieve vereenvoudiging. Al deze maatregelen strekken er eveneens toe de achterstand bij het behandelen van aanvragen tot vestiging van apotheken weg te werken.

Artikelsgewijze bespreking 1. In artikel 1 van het ontwerp wordt een wijziging voorgesteld van artikel 1, § 5bis van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken.Het betreft een wijziging van de toe te passen criteria bij de behandeling van aanvragen tot overbrenging van een apotheek ingediend na het inwerkingtreden van het koninklijk besluit van 8 december 1999 tot wijziging van koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken, namelijk het vervangen van de woorden « in geval van overmacht » door de woorden « in geval van duidelijk gebleken dwingende redenen ». Deze wijziging wordt geacht meer soepelheid toe te laten bij de toepassing van deze criteria, zodat ook buiten de gevallen van overmacht een overbrenging kan worden toegestaan om redenen van algemeen belang en inzonderheid om redenen van volksgezondheid. Anderzijds is het uiteraard ook aangewezen eenzelfde terminologie te handhaven in het geheel bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974. Bovendien bestaat aangaande de terminologie « duidelijk gebleken dwingende redenen » een uitgebreide en vaststaande praktijk in de adviesverlening van de vestigingscommissies. 2. In artikel 2 van het ontwerp wordt een wijziging voorgesteld van artikel 2, § 1 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 die ertoe strekt rekening te houden met de voorgestelde opheffing van de voorrangsregel bepaald in artikel 4, § 3 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974.Het betreft de voorrangsregel waarin wordt bepaald dat iedere aanvrager die de gevraagde vergunning niet verkregen heeft, de mogelijkheid behoudt om gedurende drie jaar zijn aanvraag éénmaal te hernieuwen voor dezelfde plaats of voor een adres binnen een straal van 1, 5 km. Aan deze hernieuwde aanvraag wordt een voorrang toegekend gedurende vijf jaar te rekenen vanaf het indienen van de oorspronkelijke aanvraag. De overige voorrangsregels voorzien in artikel 2 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 blijven behouden. 3. In artikel 3 van het ontwerp worden verschillende wijzigingen voorgesteld van artikel 4 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974.Zoals vermeld onder punt 2 is er de opheffing van de voorrangsregel voorzien in artikel 4, § 3 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974. In artikel 4, § 1 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 worden in de eerste plaats de elementen die de onderscheiden aanvragen moeten bevatten, verduidelijkt.

Het betreft in het bijzonder de vereiste voor de aanvrager om in de aanvraag het bewijs te leveren dat indien de vergunning wordt toegekend, hij over de aangevraagde vestigingsplaats zal kunnen beschikken. Het is bijgevolg de mogelijkheid in de toekomst te beschikken over de aangevraagde vestigingsplaats die moet aangetoond worden en niet de mogelijkheid om te beschikken over de aangevraagde vestigingsplaats op het moment van de aanvraag.

Anderzijds, dient er wel op gewezen te worden dat de mogelijkheid te beschikken over de aangevraagde vestigingsplaats indien de vergunning wordt toegekend met zekerheid moet kunnen worden aangetoond. De aanvrager moet kunnen beschikken over de aangevraagde vestigingsplaats, d.w.z de apotheek kunnen vestigen en uitbaten, hetzij op grond van een zakelijk recht, hetzij op grond van handelshuur. De naakte eigendom zal bijvoorbeeld niet volstaan in het kader van het ontwerp.

Eigendom wordt dus bewezen door : - een eigendomstitel opgesteld door de dienst Registratie en Domeinen die alle eigenaars omvat met opgave van hun eigendomsaandeel en de aard van hun rechten; - een authentieke verkoopakte of een afschrift ervan; - een eigendomsattest verstrekt door een notaris.

In het geval van mede-eigendom zal de aanvrager verder moeten bewijzen dat hij volledig over de plaats kan beschikken. Dit bewijs kan o.m. geleverd worden door een eenzijdige overeenkomst. Zo kan dit in het veelvoorkomende geval dat het onroerend goed door echtgenoten gezamenlijk werd aangekocht, door de aanvrager/echtgenoot worden aangetoond d.m.v. de verklaring van de andere echtgenoot dat de aanvrager over het goed kan beschikken.

De aanvrager moet bewijzen dat hij kan beschikken over de vestigingsplaats op het moment van het toekennen van de vergunning.

Het bewijs hiervan kan geleverd worden d.m.v. een verkoopbelofte (artikel 1589 B.W.).

Overeenkomsten mogen op het moment van de beoordeling door de vestigingscommissie niet afhankelijk zijn van een opschortende of ontbindende voorwaarde behalve indien deze betrekking heeft op het al dan niet verkrijgen van de vergunning.

Verder worden alle soorten aanvragen en de elementen die deze aanvragen moeten bevatten in deze paragraaf opgesomd. Op dit ogenblik zijn deze bepalingen soms verspreid in het bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974, zie bijvoorbeeld de aanvraag tot behoud van de vergunning ingevolge tijdelijke sluiting van meer dan zestig dagen voorzien in artikel 15ter.

In artikel 4, § 2, van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 wordt rekening gehouden met het feit dat het gebruik van de fiscale zegels werd afgeschaft bij wet van 19 december 2006 tot omvorming van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen tot het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wetswijzigingen. 4. In artikel 4 van het ontwerp wordt een nieuw artikel 5 voorzien in bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974.Dit artikel strekt ertoe de procedure vast te leggen voor het ontvankelijk verklaren van aanvragen door het secretariaat van de vestigingscommisies. Het secretariaat gaat binnen de dertig kalenderdagen na of alle elementen die de betrokken aanvraag moet bevatten overeenkomstig artikel 4, § 1, van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 aanwezig zijn. Het gaat hier dus niet om een verificatie van deze elementen op inhoudelijk vlak, maar enkel om het nagaan of de vereiste elementen zich in de aanvraag bevinden. De aanvrager wordt verwittigd door het secretariaat of zijn aanvraag al dan niet volledig is. Indien de aanvraag onvolledig is, deelt het secretariaat de elementen die ontbreken mee en heeft de aanvrager dertig kalenderdagen om zijn aanvraag te vervolledigen. De bedoeling van deze werkwijze is te vermijden dat slechts op het moment dat een aanvraag het voorwerp is van advies van de vestigingscommissies wordt geconstateerd dat bepaalde elementen in de aanvraag ontbreken en dat bijgevolg op deze basis negatief advies moet worden verleend.

Indien het secretariaat de aanvraag ontvankelijk verklaart, wordt de aanvrager er tevens op gewezen dat hij het recht heeft om gehoord te worden door de vestigingscommissies. 5. In artikel 5 van het ontwerp worden wijzigingen aangebracht in artikel 6 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 die ertoe strekken rekening te houden met vorige reeds voorgestelde wijzigingen vb.de opheffing van de voorrangsregel bepaald in artikel 4, § 3. Tevens wordt de termijn waarbinnen aanvragen die ingediend worden samen worden behandeld indien zij betrekking hebben op een apotheek gelegen binnen een straal van minder dan 1,5 km van de vestigingsplaats waarop de eerste aanvraag betrekking heeft, van vier op twee maand gebracht. 6. In de artikelen 6 en 7 van het ontwerp worden wijzigingen aangebracht in de artikelen 7 en 8 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 die ertoe strekken rekening te houden met vorige reeds voorgestelde wijzigingen, alsook rekening te houden met de actuele situatie vb.de benaming van de bevoegde dienst Algemene Farmaceutische Inspectie wordt vervangen door het Federaal agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. 7. In de artikelen 8 en 9 van het ontwerp worden de bepalingen in de artikelen 9 en 12 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 die het onderzoek van de ontvankelijkheid van de aanvragen door de vestigingscommissies betreffen, opgeheven.Vanaf de inwerkingtreding van dit ontwerp zal het onderzoek van de ontvankelijkheid van de aanvraag immers gebeuren door het secretariaat van de vestigingscommissies. Voor de aanvragen die reeds bij de vestigingscommissies aanhangig zijn, wordt in artikel 21 van dit ontwerp een overgangsmaatregel voorzien die bepaalt dat het onderzoek van de ontvankelijkheid van die aanvragen nog steeds gebeurt door de vestigingscommissies. 8. In artikel 10 van het ontwerp wordt artikel 13bis van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 opgeheven.Hiermee wordt de door de wetgever reeds voorziene uitdoving van de commissie van beroep (afschaffing van zodra de laatste hangende zaken zijn afgehandeld) uitgewerkt op het niveau van het uitvoeringsbesluit. In artikel 25 van dit ontwerp wordt bepaald dat deze afschaffing in werking treedt op 1 september 2008. 9. In artikel 11 van het ontwerp worden wijzigingen aangebracht in artikel 15 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 die ertoe strekken rekening te houden met vorige reeds voorgestelde wijzigingen vb.inzake het onderzoek van de ontvankelijkheid van de aanvragen. 10. In de artikelen 12 en 13 van het ontwerp worden de gevallen bepaald waarin aanvragen voor tijdelijke overbrenging of tijdelijke sluiting niet meer aan het advies van de vestigingscommissies onderworpen zijn.Het zijn de gevallen waarin het rapport van de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde over de aanvraag positief is.

In de artikelen 15bis en 15ter van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 worden verder wijzigingen aangebracht die ertoe strekken rekening te houden met vorige reeds voorgestelde wijzigingen, alsook rekening te houden met de actuele situatie. 11. In de artikelen 14, 15, 16, 17, 18, 19 en 20 van het ontwerp worden wijzigingen aangebracht in de artikelen 15quater, 15quinquies, 16, 17, 18, 19 en 20 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 die ertoe strekken rekening te houden met vorige reeds voorgestelde wijzigingen, alsook rekening te houden met de actuele situatie.12. Het ontwerp voorziet verschillende overgangsmaatregelen die ertoe strekken de voorgestelde wijzigingen op een vlotte manier te implementeren.In artikel 21 wordt een overgangsmaatregel voorzien die bepaalt dat het onderzoek van de ontvankelijkheid van aanvragen die reeds aanhangig zijn bij de vestigingscommissies nog steeds gebeurt door de vestigingscommissies.

In artikel 22 wordt voorzien dat de aanvragers hun aanvraag, ingediend voor de inwerkingtreding van dit ontwerp en nog niet aanhangig bij de vestigingscommissies, moeten bevestigen, behalve voor wat betreft aanvragen tot tijdelijke sluiting of tot tijdelijke overbrenging.

Indien zij binnen de zestig kalenderdagen hun aanvraag niet bevestigen, wordt deze geacht vervallen te zijn. Uiteraard loopt deze termijn van zestig kalenderdagen slechts vanaf de ontvangst van het aangetekend schrijven van de Minister door de aanvrager. Indien zou blijken dat bij ontvangst van het aangetekend schrijven het adres opgegeven in de aanvraag niet meer het actuele adres is van de aanvrager, zal na de nodige opzoeking een nieuw aangetekend schrijven worden gericht aan het actuele adres van de aanvrager.

Artikel 23 van het ontwerp voorziet dat aanvragers die de retributie betaald hebben met fiscale zegels en die hun aanvraag intrekken, het recht behouden om het gestorte bedrag terug te vorderen. In artikel 24 van het ontwerp wordt voorzien dat de presentiegelden van de leden van de vestigingscommissies berekend blijven op basis van de huidige wetgeving zolang geen nieuw besluit daaromtrent getroffen wordt. 13. In artikel 25 van het ontwerp wordt de inwerkingtreding bepaald. Het besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op dewelke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. De bepalingen aangaande de schrapping van de commissie van beroep treden in werking op 1 september 2008.

Ik heb de eer U te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

ADVIES 43.500/3 VAN 18 SEPTEMBER 2007 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, derde kamer, op 27 juli 2007 door de Minister van Volksgezondheid verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 26 september 2007, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken", heeft het volgende advies gegeven : 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Daarnaast bevat dit advies ook een aantal opmerkingen over andere punten. Daaruit mag echter niet worden afgeleid dat de afdeling wetgeving binnen de haar toegemeten termijn een exhaustief onderzoek van het ontwerp heeft kunnen verrichten.

VOORAFGAANDE OPMERKING 2. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 3. Het om advies voorgelegde ontwerpbesluit strekt tot het aanbrengen van een aantal wijzigingen in het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken. De voorwaarden voor de overbrenging van voor het publiek opengestelde apotheken worden in beperkte mate versoepeld (artikel 1).

De mogelijkheid om een aanvraag voor de opening of overbrenging éénmalig te hernieuwen wanneer de vergunning niet werd bekomen, wordt geschrapt (artikelen 2 (partim), 3, 6°, en 5).

De beperking in de tijd van de voorrangsregeling bij de behandeling van verwante aanvraagdossiers wordt opgeheven (artikel 2 (partim)).

Het genoemde besluit wordt aangepast aan de oprichting van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (artikelen 3, 1° en 4°, 7, 8, 12, 15, 16, 2° en 3°, en 18).

De door de wetgever reeds doorgevoerde "uitdoving" van de commissie van beroep (afschaffing van zodra de laatste hangende zaken zijn afgehandeld) wordt uitgewerkt op het niveau van het uitvoeringsbesluit (artikelen 9, 16, 1°, en 24).

Er wordt voorzien in een nieuwe regeling met betrekking tot het ontvankelijkheidsonderzoek van de aanvragen (artikelen 4, 19 en 20).

Een overgangsbepaling heeft betrekking op de bevestiging van bepaalde hangende aanvragen (artikel 21).

Het ontwerp regelt de terugvordering van zegelrechten onder bepaalde voorwaarden, rekening houdend met de afschaffing van deze zegelrechten sinds 1 januari 2007 (artikelen 3, 5°, en 22).

Voorts wordt voorzien in een machtiging aan de minister die de volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft met betrekking tot de regeling van de presentiegelden voor de leden van de Vestigingscommissies en in een overgangsregeling terzake (artikelen 17 en 23).

De beperking van het ambtsgebied van de farmaceutische inspecteurs (1) van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten wordt opgeheven (artikelen 6, 10, 11, 13 en 14). 4.1. Het ontworpen besluit vindt grotendeels rechtsgrond in artikel 4, § 3, 3°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (2). Bij die bepaling wordt de Koning gemachtigd om de procedure vast te stellen voor het onderzoek van de aanvragen voor de opening, de overbrenging of de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken, alsook om het bedrag en de nadere regels met betrekking tot de inning te bepalen van de retributie die verschuldigd is voor het onderzoek van die aanvragen. 4.2. Het ontwerp bevat echter ook bepalingen die geen betrekking hebben op die procedure of die retributie. 4.2.1. Zo heeft artikel 1 betrekking op de criteria voor de overbrenging van bestaande apotheken. Die regeling vindt rechtsgrond in artikel 4, § 3, 1°, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967. 4.2.2. Voor artikel 2 dient mede rechtsgrond te worden gezocht in artikel 4, § 3, 1°, vijfde lid, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967. 4.2.3. Artikel 4 van het ontworpen besluit vindt, voor wat betreft het ontworpen artikel 5, § 1, rechtsgrond in artikel 4, § 3, 3°, tweede lid, van hetzelfde besluit. Die bepaling, die werd ingevoegd bij artikel 2, 7°, van de wet van 1 mei 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, is echter nog niet in werking getreden (zie artikel 6, derde lid, van die wet). Opdat de ontworpen bepaling uitwerking kan hebben, moet derhalve eerst die wijzigingsbepaling in werking worden gesteld middels een afzonderlijke bepaling in het voorliggende ontwerp, die rechtsgrond vindt in artikel 6, derde lid, van de wet van 1 mei 2006. 4.2.4. Artikel 4 van het ontworpen besluit vindt, voor wat betreft het ontworpen artikel 5, § 2, rechtsgrond in artikel 4, § 3, 2°, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967. Die bepaling, die werd ingevoegd bij artikel 2, 6°, van de wet van 1 mei 2006, is evenmin in werking getreden (zie artikel 6, eerste lid, van die wet). Opdat de ontworpen bepaling uitwerking kan hebben, moet derhalve eerst die wijzigingsbepaling in werking worden gesteld middels een afzonderlijke bepaling in het voorliggende ontwerp, die rechtsgrond vindt in artikel 6, eerste lid, van de wet van 1 mei 2006. 4.2.5. De artikelen 16, 17 en 23 van het ontworpen besluit vinden, minstens ten dele, rechtsgrond in artikel 4, § 3, 4°, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967. 4.2.6. Artikel 18 vindt rechtsgrond in artikel 4, § 3ter, van hetzelfde besluit. 4.2.7. Gelet op opmerking 14, dient de rechtsgrond voor artikel 22 te worden gezocht in de artikelen 68, tweede lid, en 69 van het Wetboek der zegelrechten. Krachtens artikel 26 van het Wetboek diverse rechten en taksen blijft de teruggave van vóór de inwerkingtreding ervan geïnde rechten, onder voorbehoud van artikel 25 van het laatstgenoemde wetboek, onderworpen aan de bepalingen van vroegere wetten.

VOORAFGAANDE VORMVEREISTEN 5. Artikel 1 van het ontworpen besluit vindt, zoals reeds werd opgemerkt, rechtsgrond in artikel 4, § 3, 1°, vierde lid, van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967. Krachtens die laatste bepaling dient over de besluiten die eraan uitvoering geven, advies te worden ingewonnen van de meest representatieve farmaceutische beroepsorganisaties. Volgens de gemachtigde dient die adviesverplichting nog te worden geformaliseerd. Mocht het ontworpen besluit ten gevolge van de adviezen van de genoemde beroepsorganisaties nog wijzigingen ondergaan, dienen die wijzigingen om advies aan de Raad van State, afdeling wetgeving, te worden voorgelegd.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 6. De aanhef dient in overeenstemming te worden gebracht met hetgeen is opgemerkt omtrent de rechtsgrond voor het ontworpen besluit.7. Aan de aanhef dient een lid te worden toegevoegd waarin gewag wordt gemaakt van de (nog in te winnen) adviezen van de meest representatieve farmaceutische beroepsorganisaties. 8. Het huidige derde lid van de aanhef redigere men als volgt : « Gelet op advies 43.500/3 van de Raad van State, gegeven op 18 september 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;".

Artikel 1 9. Door de auditeur-verslaggever gevraagd naar de draagwijdte van de bij artikel 1 aan te brengen wijziging, antwoordde de gemachtigde : « Het wijzigen van de woorden « ingeval van overmacht » door « duidelijk gebleken dwingende redenen » wordt geacht meer soepelheid toe te laten bij de toepassing ervan.Het woord « overmacht » wordt geacht een strengere toepassing te vereisen. Verder is het inderdaad ook aangewezen eenzelfde terminologie te handhaven in het besluit. Te meer daar omtrent de terminologie « duidelijk gebleken dwingende redenen » een uitgebreide en vaststaande praktijk bestaat in de adviesverlening van de vestigingscommissies. » Er kan worden aanbevolen die verduidelijking op te nemen in een aan het ontwerp toe te voegen verslag aan de Koning.

Artikelen 12 en 13 10. Aangezien de artikelen 12 en 13 wijzigingen aanbrengen in eenzelfde artikel, dienen ze te worden versmolten. Artikel 16 11. Het bij artikel 16 van het ontwerp te wijzigen artikel 16 van het koninklijk besluit van 25 september 1974 omvat slechts drie leden.De gemachtigde bevestigde dat artikel 16, 4°, zou moeten verwijzen naar de tweede zin van het derde lid, die werd toegevoegd bij het koninklijk besluit van 8 december 1999, en niet naar het vierde lid van artikel 16 van het koninklijk besluit van 25 september 1974.

Artikel 20 12. Met artikel 20 wordt bedoeld dat de nieuwe ontvankelijkheidsbeoordeling (zie artikel 4) pas wordt toegepast op dossiers die nieuw zijn of waarover nog geen advies is gevraagd of geen kennisgeving is gebeurd, zoals de gemachtigde ook bevestigde. Die bedoeling is evenwel wetgevingtechnisch op een weinig gelukkige manier doorgevoerd. De opheffing van een bepaling kan weliswaar in de tijd worden gemoduleerd, maar een modulering naargelang bepaalde gevallen of categorieën schaadt de doorzichtigheid van de regelgeving.

Het is beter om in dat geval de bestaande bepalingen die bij artikel 19 worden opgeheven, te hernemen in een overgangsbepaling, maar die dan beperkt is tot de beoogde gevallen. Een dergelijke overgangsbepaling kan dan luiden : «

Art. 20.In afwijking van artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken gelden voor de aanvragen, ingediend voor de inwerkingtreding van dit [wijzigend] besluit en waarvoor het advies bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 25 september 1974 werd gevraagd of waarvoor de kennisgeving bedoeld in de artikelen 6 en 15 van hetzelfde besluit reeds werd gedaan, de volgende bepalingen : [volgt de tekst van de huidige artikelen 9, eerste, tweede en derde lid, en 12, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 september 1974]. » Artikel 22 13. Men vervange in artikel 22, eerste zin, de woorden "voor de afschaffing van het Wetboek der zegelrechten" door de woorden "vóór 1 januari 2007".14. De verwijzing naar artikel 10 van het Uitvoeringsbesluit houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen dient te worden weggelaten.In die bepaling wordt weliswaar de terugbetaling van rechten bedoeld in het Wetboek diverse rechten en taksen geregeld, maar de zegelrechten zoals die bij de ontworpen bepaling worden bedoeld, zijn afgeschaft en vallen dan ook niet onder het toepassingsgebied van die regeling.

Artikel 26 van hetzelfde wetboek, zoals (opnieuw) ingevoegd bij artikel 39 van de wet van 19 december 2006 tot omvorming van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen tot het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wetswijzigingen, bepaalt hierover : «

Art. 26.Onder voorbehoud van de bepalingen bedoeld in artikel 25, blijft de teruggave van de vóór de inwerkingtreding van dit boek geïnde rechten onderworpen aan de bepalingen van de vroegere wetten. » In casu gaat het om de artikelen 68, tweede lid, en 69 van het Wetboek van zegelrechten, waaraan verder uitvoering is gegeven bij de artikelen 27 tot 30 van het Regentsbesluit van 18 september 1947 tot uitvoering van het Wetboek van zegelrechten. 15. Men schrijve in artikel 22, eerste zin, "de in artikel 7, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken bedoelde overheden" in plaats van "de in artikel 7, eerste lid, bedoelde overheden". Artikelen 24 en 26 16. Het ontwerp bevat geen artikel 25.De artikelen 24 en 26, die beide de inwerkingtreding regelen, worden best samengevoegd. 17. Men schrijve in artikel 24 "16, 1°," in plaats van "13, 1°".18. Het besluit dat thans in ontwerpvorm voorligt, treedt, behoudens de in artikel 24 vermelde bepalingen, in werking op de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. Zulk een regeling van inwerkingtreding heeft evenwel het nadeel dat, indien de bekendmaking van de regeling op het einde van de maand gebeurt, de bestemmelingen ervan zelfs niet over de normale termijn van tien dagen zullen beschikken om zich aan de regeling aan te passen.

Het ontwerp wordt dan ook best op dit vlak aangepast.

De kamer was samengesteld uit : De heren : J. Smets, staatsraad, voorzitter;

B. Seutin en W. Van Vaerenbergh, Staatsraden;

H. Cousy en J. Velaers, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevrouw A.-M. Goossens, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Van Nieuwenhove, auditeur.

De griffier, A.-M. Goossens.

De voorzitter, J. Smets. _______ Nota's (1) Gelet op artikel 1, 15°, van het ontwerp van koninklijk besluit houdende onderrichtingen voor de apothekers, waarover heden advies 43.493/3 wordt verleend, vraagt de Raad van State zich af of in de te wijzigen bepalingen de term "farmaceutisch inspecteur" niet dient te worden vervangen door de term "apotheker inspecteur". (2) Na de inwerkingtreding van artikel 2, 7°, van de wet van 1 mei 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit nr.78 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen, artikel 4, § 3, 3°, eerste lid (zie opmerking 4.2.3).

12 JUNI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek der zegelrechten, inzonderheid op de artikelen 68, tweede lid en 69;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 4, § 3, 1°, vierde en vijfde lid, vervangen bij de wet van 13 mei 1999, 2°, gewijzigd bij de wetten van 14 mei 1985 en 1 mei 2006, 3°, gewijzigd bij de wet van 1 mei 2006, 4°, gewijzigd bij de wetten van 2 augustus 2002 en 9 juli 2004 en § 3ter, ingevoegd bij de wet van 13 mei 1999;

Gelet op de wet van 1 mei 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 6, eerste en derde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 april 1977, 16 december 1981, 23 december 1983, 17 februari 1988, 18 oktober 1994, 3 april 1997, 3 maart 1999, 25 maart 1999, 8 december 1999, 20 juli 2000, 4 maart 2001, 15 april 2002 en 29 juni 2003;

Gelet op het advies van de meest representatieve beroepsorganisaties, gegeven op 7 februari 2008 en op 12 februari 2008;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 45.500/3, gegeven op 18 september 2007, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Opheffings- en wijzigingsbepalingen

Artikel 1.In artikel 1, § 5bis, tweede lid van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 december 1999, worden de woorden « in geval van overmacht » vervangen door de woorden « wegens duidelijk gebleken dwingende redenen ».

Art. 2.In artikel 2, § 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 april 1977 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 december 1981 en 8 december 1999, worden het tweede en het derde lid opgeheven.

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 april 1977, 16 december 1981, 23 december 1983, 3 april 1997, 8 december 1999, 20 juli 2000 en 29 juni 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid worden de woorden « of tot behoud van de vergunning ingevolge een tijdelijke sluiting van meer dan zestig dagen » ingevoegd tussen de woorden « of voor de fusie van apotheken » en de woorden « wordt bij aangetekende brief », in de franse tekst wordt het woord « formules » vervangen door het woord « formulaires » en de woorden « de Algemene Farmaceutische Inspectie » worden vervangen door de woorden « het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, hierna het FAGG genoemd, »;2° in de aanhef van § 1, tweede lid, wordt het woord « minstens » geschrapt;3° in § 1, tweede lid, punt 1°, wordt het eerste streepje aangevuld als volgt : « in geval van overbrenging eveneens de vestigingsplaats van de huidige en de toekomstige apotheek alsook de afstand van de overbrenging;»; 4° § 1, tweede lid wordt aangevuld als volgt : « - in het geval van behoud van de vergunning : de vestigingsplaats van de gesloten apotheek en van de dichtstbijgelegen apotheken alsook de afstanden tussen al deze apotheken.»; 5° punt 2° van § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « 2.Het bewijs dat hij over de aangevraagde vestigingsplaats zal kunnen beschikken, indien hem de vergunning wordt verleend. »; 6° in § 2, eerste lid wordt de tweede zin vervangen als volgt : « Deze bedragen worden gestort op rekeningnummer 679-0021942-20 van het FAGG, Victor Hortaplein 40, bus 40, 1060 Brussel, met de vermelding Vestiging apotheken' en de naam van de aanvrager.»; 7° in § 2 wordt het vierde lid opgeheven;8° het eerste lid van § 2bis wordt aangevuld als volgt : « - voor het behoud van de vergunning ingevolge een tijdelijke sluiting van meer dan zestig dagen : 248 EUR.»; 9° § 2bis, tweede lid wordt vervangen als volgt : « Deze bedragen worden gestort op rekeningnummer 679-0021942-20 van het FAGG, Victor Hortaplein 40, bus 40, 1060 Brussel, met de vermelding Vestiging apotheken' en de naam van de aanvrager.»; 10° § 3 wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 16 december 1981, wordt hersteld in de volgende lezing : «

Art. 5.Het secretariaat bedoeld in artikel 16, derde en vierde lid van dit besluit ontvangt de aanvragen bedoeld in artikel 4, § 1 van dit besluit en gaat binnen de dertig kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag na of de documenten bedoeld in artikel 4 aanwezig zijn.

Indien de aanvraag werd ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, § 2ter van dit besluit, verklaart het secretariaat de aanvraag ontvankelijk en brengt het de aanvrager binnen de termijn bedoeld in het eerste lid hiervan op de hoogte alsook van de toepassing van de artikelen 6, 7 en 8. Bij ontvangst van de stukken bedoeld in de artikelen 7 en 8, plaatst het secretariaat de aanvraag op de dagorde van de betrokken Vestigingscommissie en brengt het de aanvrager hiervan op de hoogte, waarbij wordt verduidelijkt dat hij het recht heeft om gehoord te worden.

Indien de aanvraag niet werd ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, § 2ter van dit besluit, deelt het secretariaat dit mede aan de aanvrager binnen de dertig kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag dossier met vermelding van de elementen die ontbreken.

De aanvrager beschikt over dertig kalenderdagen vanaf deze mededeling om de aanvraag te vervolledigen volgens de daarin vermelde instructies. Indien de aanvrager de aanvraag niet vervolledigt overeenkomstig de instructies binnen deze termijn, wordt de aanvraag onontvankelijk verklaard door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. »

Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 april 1977, 16 december 1981, 8 december 1999 en 4 maart 2001 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de aanhef van § 1 worden de woorden « door toedoen van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort » vervangen door de woorden « door het secretariaat »;2° in § 1 wordt het punt 3° opgeheven;3° in § 2, wordt het punt 1° vervangen als volgt : « 1° worden ingediend binnen een termijn die valt tussen de dag van indiening van de eerste aanvraag en de laatste dag van de tweede maand na de kennisgeving van die eerste aanvraag, en »;4° in § 3 worden de woorden « en alleszins niet vóór de termijn van 3 jaar bedoeld bij artikel 4, § 3 » geschrapt.

Art. 6.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1981, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de aanhef van het eerste lid worden de woorden « de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort » vervangen door de woorden « het secretariaat »;2° in het eerste lid, punt c) worden de woorden « van het ambtsgebied » geschrapt.

Art. 7.In artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 februari 1988, worden de woorden « de Inspecteur-Generaal van de Farmacie of van een ambtenaar van rang 13 die tot de Algemene Farmaceutische Inspectie behoort » vervangen door de woorden « de administrateur-generaal van het FAGG of zijn afgevaardigde ».

Art. 8.In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste, tweede en derde lid worden opgeheven;2° in het vierde lid worden de woorden « de Farmaceutische Inspectie » vervangen door de woorden « het FAGG ».

Art. 9.Artikel 12, tweede lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2003, wordt opgeheven.

Art. 10.Artikel 13bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 april 2002, wordt opgeheven.

Art. 11.In artikel 15, eerste lid van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 december 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2003, worden de woorden « , ontvankelijk verklaard overeenkomstig artikel 5 van dit besluit » ingevoegd tussen de woorden « van een apotheek in de onmiddellijke nabijheid » en de woorden « door toedoen van » en worden de woorden « door toedoen van de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft » vervangen door de woorden « door het secretariaat » en worden de woorden « van het ambtsgebied » geschrapt.

Art. 12.In artikel 15bis van hetzelfde besluit ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 december 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid worden de woorden « , ontvankelijk verklaard overeenkomstig artikel 5 van dit besluit » ingevoegd tussen de woorden « van een apotheek in de onmiddellijke nabijheid » en de woorden « door toedoen van » en worden de woorden « door toedoen van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort » vervangen door de woorden « door het secretariaat »;2° § 1, tweede lid wordt vervangen als volgt : « Indien het rapport bedoeld in artikel 8 van dit besluit positief is, neemt de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, zijn beslissing op basis van dit rapport binnen de dertig kalenderdagen volgend op de ontvangst ervan. Indien het rapport bedoeld in artikel 8 van dit besluit negatief is, wordt de aanvraag op de dagorde van de betrokken Vestigingscommissie geplaatst ter advies. »; 3° in § 2, derde lid worden de woorden « na advies van de vestigingscommissie » vervangen door de woorden « overeenkomstig de procedure beschreven in § 1 ».

Art. 13.In artikel 15ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 december 1999 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3, eerste lid worden de woorden « de aanvraag » vervangen door de woorden « de gemotiveerde aanvraag » en worden de woorden « de Algemene Farmaceutische Inspectie » vervangen door de woorden « het FAGG »;2° § 4 wordt opgeheven;3° § 5 wordt opgeheven;4° in § 6, eerste lid worden de woorden « , ontvankelijk verklaard overeenkomstig artikel 5 van dit besluit » ingevoegd tussen de woorden « tot het behoud van de vergunning van een apotheek » en de woorden « door toedoen van » en worden de woorden « door toedoen van de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft » vervangen door de woorden « door het secretariaat »;5° in § 6, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Indien het rapport bedoeld in artikel 8 van dit besluit positief is, neemt de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, zijn beslissing op basis van dit rapport binnen de dertig kalenderdagen volgend op de ontvangst ervan. Indien het rapport bedoeld in artikel 8 van dit besluit positief is, wordt de aanvraag op de dagorde van de betrokken Vestigingscommissie geplaatst ter advies. »

Art. 14.In artikel 15quater, § 1, laatste lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 december 1999, worden de woorden « van het ambtsgebied » geschrapt.

Art. 15.In artikel 15quinquies, eerste en tweede lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 december 1999, worden de woorden « de Algemene Farmaceutische Inspectie » vervangen door de woorden « het FAGG ».

Art. 16.In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 februari 1988 en 8 december 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « en de Commissie van Beroep » geschrapt;2° in het tweede lid worden de woorden « De Inspecteur-Generaal van de Farmacie, zijn gemachtigde of de ambtenaar die hem vervangt, » vervangen door de woorden « De administrateur-generaal van het FAGG of zijn afgevaardigde »;3° in het derde lid worden de woorden « een ambtenaar van de Farmaceutische Inspectie aangeduid door de Minister van Volksgezondheid » vervangen door de woorden « ambtenaren van het FAGG aangeduid door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft » en wordt de laatste zin geschrapt.

Art. 17.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden « en tenminste één lid van de Commissie van Beroep » geschrapt, worden de woorden « effectieve of plaatsvervangers, moeten » gewijzigd door de woorden « effectief of plaatsvervangend lid, moet » en wordt in de Nederlandse tekst het woord « hun » vervangen door het woord « zijn ».

Art. 18.In artikel 18, § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden « en door de Commissie van Beroep » geschrapt.

Art. 19.In artikel 19, eerste lid van hetzelfde besluit wordt het punt 3 vervangen als volgt : « 3. presentiegeld volgens het tarief en onder de voorwaarden bepaald door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft; ».

Art. 20.In artikel 20 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 december 1999 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 4 maart 2001 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid worden de woorden « de Algemene Farmaceutische Inspectie » vervangen door de woorden « het FAGG » en worden de woorden « betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies » vervangen door de woorden « betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen »;2° in § 8, derde en vierde lid worden de woorden « de Algemene Farmaceutische Inspectie » vervangen door de woorden « het FAGG ». HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen.

Art. 21.In afwijking van artikel 5, § 1 van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken gelden voor de aanvragen, ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit en waarvoor het advies bedoeld in artikel 7 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 werd gevraagd of waarvoor de kennisgeving bedoeld in de artikelen 6 en 15 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 reeds werd gedaan, gelden de volgende bepalingen : « Bij ontvangst van het dossier gaat de vestigingscommissie na of het dossier ontvankelijk is.

Indien de vestigingscommissie van oordeel is dat de aanvraag niet voldoet aan de vereisten van artikel 4, § 2ter van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken, brengt zij een negatief advies uit, op grond van de onontvankelijkheid van de aanvraag.

Indien de vestigingscommissie van oordeel is dat de aanvraag voldoet aan de vereisten van artikel 4, § 2ter van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken, stelt zij de dag vast waarop de aanvraag op een zitting zal worden behandeld. Het secretariaat brengt die datum ter kennis van de aanvrager, ten laatste vijftien kalenderdagen voor de dag van de zitting. »

Art. 22.Voor wat betreft de aanvragen die werden ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit, verzoekt de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort binnen een termijn van 6 maand na de inwerkingtreding van dit besluit de aanvragers hun aanvraag te bevestigen, behalve voor wat de aanvragen tot tijdelijke overbrenging of tijdelijke sluiting betreft. Het verzoek wordt bij aangetekend schrijven, met ontvangstbewijs, tot de aanvrager gericht. Dit verzoek gebeurt niet voor aanvragen ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit waarvoor het advies bedoeld in artikel 7 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 reeds werd gevraagd alsook voor aanvragen ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit waarvoor de kennisgeving bedoeld in de artikelen 6 en 15 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974 reeds werd gedaan.

De aanvrager beschikt over een termijn van zestig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek om zijn aanvraag al dan niet te bevestigen.

Bij gebreke van antwoord binnen de termijn bedoeld in het vorige lid, is de aanvraag vervallen. De betrokken Vestigingscommissie brengt een negatief advies uit en de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, verwerpt de aanvraag op grond van het verval van de aanvraag.

De aanvragen die bevestigd werden, worden vervolgens elk op hun beurt behandeld overeenkomstig de chronologische volgorde van hun indiening voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 23.Voor de zegelrechten die voor 1 januari 2007 zijn betaald, behoudt de aanvrager het recht het gestorte bedrag terug te vorderen indien hij zijn aanvraag intrekt vóór het verzenden van de adviesaanvraag aan de in artikel 7, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken bedoelde overheden. Daartoe wordt hem de aanvraag waarop de fiscale zegels zijn aangebracht, teruggestuurd, samen met een attest waaruit blijkt dat geen recht verschuldigd is.

Art. 24.De presentiegelden voor de leden van de Vestigingscommissies bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken blijven bepaald volgens het tarief en onder de voorwaarden bepaald voor de leden van de Vaste Commissies van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin zolang geen uitvoering werd gegeven aan de bepalingen van artikel 19 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 september 1974. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding

Art. 25.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

De artikelen 10, 16, 1°, 17 en 18 van dit besluit treden slechts in werking op 1 september 2008.

Art. 26.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 juni 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^