Etaamb.openjustice.be
Wet van 12 mei 2024
gepubliceerd op 29 mei 2024

Wet houdende diverse fiscale bepalingen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2024004641
pub.
29/05/2024
prom.
12/05/2024
ELI
eli/wet/2024/05/12/2024004641/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 MEI 2024. - Wet houdende diverse fiscale bepalingen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL 1. - ALGEMENE BEPALING

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - WIJZIGINGEN BETREFFENDE DE INKOMSTENBELASTINGEN

HOOFDSTUK 1. - Investeringsaftrek

Art. 2.In artikel 64ter van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 8 juni 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2008 pub. 16/09/2015 numac 2015000481 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 08/06/2008 pub. 16/06/2008 numac 2008202047 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 08/06/2008 pub. 16/06/2008 numac 2008202046 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 februari 2024, worden het eerste lid, 3°, het tweede lid en het derde lid opgeheven.

Art. 3.Artikel 68 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een lid, luidende: "Wanneer evenwel in de aanschaffingswaarde of beleggingswaarde van de vaste activa die in nieuwe staat tot stand worden gebracht, bezoldigingen zijn begrepen, waarvan de werkgever in toepassing van titel 6, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 3, een deel of het geheel van de bedrijfsvoorheffing niet in de Schatkist heeft gestort, mag deze niet doorgestorte bedrijfsvoorheffing niet in de berekeningsbasis van de investeringsaftrek worden opgenomen.".

Art. 4.Artikel 69 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 juli 1992 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 november 2021, wordt vervangen als volgt: "

Art. 69.De investeringsaftrek komt in mindering van de winst of de baten van het belastbare tijdperk waarin de vaste activa zijn verkregen of tot stand gebracht en kent volgende aftrekcategorieën: 1° de basisaftrek van 10 pct.; 2° de verhoogde thematische aftrek van 40 pct.; 3° de technologie-aftrek van 13,5 pct. De belastingplichtige kan voor éénzelfde vast actief slechts één aftrekcategorie kiezen.

De in het eerste lid, 1°, bedoelde basisaftrek wordt verhoogd met 10 percentpunten indien het digitale vaste activa betreft."

Art. 5.In titel II, hoofdstuk II, afdeling IV, onderafdeling III, onderdeel B, 2°, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 69/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/1.§ 1. De verhoogde thematische aftrek bedoeld in artikel 69, eerste lid, 2°, kent volgende thema's waarbinnen de investeringen moeten gebeuren: 1° investering in efficiënt energieverbruik en hernieuwbare energie;2° investering in koolstofemissievrij vervoer;3° milieuvriendelijke investering;4° ondersteunende digitale investering. De verhoogde thematische aftrek kan niet worden toegepast door ondernemingen in moeilijkheden of door een onderneming waarvoor een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een besluit van de Commissie die een door België verleende steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt heeft verklaard.

De verhoogde thematische aftrek kan bovendien enkel worden toegepast op vaste activa waarvoor geen gewestelijke steun wordt aangevraagd, behalve in de gevallen die door de Koning worden bepaald. § 2. De aftrek voor investeringen in efficiënt energieverbruik en hernieuwbare energie bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, betreffen aanschaffingen van vaste activa voor de productie van hernieuwbare energie en het efficiënt verbruik van energie.

De Koning bepaalt, wijzigt of vervangt in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, op basis van het energiebeleid en de budgettaire impact, de lijst van de in het eerste lid bedoelde vaste activa, na voorafgaandelijk advies van de Overleggroep Staat-Gewesten voor de energie ingericht door het samenwerkingsakkoord van 18 december 1991 tussen de Staat, het Waals gewest, het Vlaams gewest en het Brussels gewest betreffende de coördinatie van de activiteiten verbonden aan Energie. Deze lijst wordt de "energie-investeringslijst" genoemd.

Het in het tweede lid bedoelde advies wordt verwacht binnen de drie maanden na de vraag van de minister van Financiën tot advies.

Indien de in het tweede lid bedoelde overleggroep geen advies overmaakt binnen de drie maanden, wordt door de minister van Financiën een adviesvraag gesteld aan de verschillende ministers van Energie in België afzonderlijk, met een antwoordtermijn van één maand.

Indien in het vierde lid bedoelde geval, één of meerdere van de bevoegde ministers van Energie geen antwoord op de adviesvraag geven binnen de termijn van een maand, kan zonder hun advies overgegaan worden tot de overlegging van het ontwerp van besluit houdende de opmaak, wijziging of vervanging van de energie-investeringslijst.

De energie-investeringslijst, een wijziging of een latere toevoeging eraan is drie jaar geldig.

Bij gebrek aan een tijdige aanneming van een nieuwe lijst zal de Koning de geldigheidstermijn van de energie-investeringslijst éénmalig met een termijn van twee jaar verlengen. § 3. De aftrek voor investeringen in koolstofemissievrij vervoer bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, betreffen aanschaffingen van vaste activa voor vervoersmiddelen die geen CO2 uitstoten.

De Koning bepaalt, wijzigt of vervangt in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, op basis van het transportbeleid en de budgettaire impact, de lijst van de in het eerste lid bedoelde vaste activa, na voorafgaandelijk advies gevraagd aan de minister bevoegd voor Mobiliteit. Deze lijst wordt de "vervoer-investeringslijst" genoemd.

Het in het tweede lid bedoelde advies wordt verwacht binnen de drie maanden na de vraag van de minister van Financiën tot advies.

Indien de minister bevoegd voor Mobiliteit geen antwoord op de adviesvraag geeft binnen de drie maanden, kan, in afwijking van het tweede lid, zonder voorafgaandelijk advies overgegaan worden tot de overlegging van het ontwerp van besluit houdende de opmaak, wijziging of vervanging van de vervoer-investeringslijst.

De vervoer-investeringslijst, een wijziging of een latere toevoeging eraan is drie jaar geldig.

Bij gebrek aan een tijdige aanneming van een nieuwe lijst zal de Koning de geldigheidstermijn van de vervoer-investeringslijst éénmalig met een termijn van twee jaar verlengen. § 4. De aftrek voor milieuvriendelijke investeringen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°, betreft aanschaffingen van vaste activa die een gunstige milieu-impact hebben buiten de in de paragrafen 2 en 3 bedoelde specifieke gevallen.

De Koning bepaalt, wijzigt of vervangt in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, op basis van het milieubeleid en de budgettaire impact, de lijst van de in het eerste lid bedoelde vaste activa, na voorafgaandelijk advies van de bij samenwerkingsakkoord opgerichte thematische overleggroepen binnen de bevoegdheden Leefmilieu en Omgeving, of van de Interministeriële conferentie leefmilieu opgericht overeenkomstig artikel 31bis van de gewone wet van 9 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten1 tot hervorming der instellingen. Deze lijst wordt de "milieu-investeringslijst" genoemd.

Het in het tweede lid bedoelde advies wordt verwacht binnen de drie maanden na de vraag van de minister van Financiën tot advies.

Indien de in het tweede lid bedoelde overleggroepen geen advies overmaken binnen de drie maanden, wordt opnieuw een adviesvraag gesteld aan de verschillende ministers bevoegd voor Leefmilieu afzonderlijk, met een antwoordtermijn van één maand.

Indien, in het vierde lid bedoelde geval, één of meerdere van de bevoegde ministers geen antwoord op de adviesvraag geven binnen de termijn van een maand, kan zonder hun advies overgegaan worden tot de overlegging van het ontwerp van besluit houdende de opmaak, wijziging of vervanging van de milieu-investeringslijst.

De milieu-investeringslijst, een wijziging of een latere toevoeging eraan is drie jaar geldig.

Bij gebrek aan een tijdige aanneming van een nieuwe lijst zal de Koning de geldigheidstermijn van de milieu-investeringslijst éénmalig met een termijn van twee jaar verlengen. § 5. De investeringsaftrek voor ondersteunende digitale investeringen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 4°, betreft aanschaffingen van digitale vaste activa ter ondersteuning van de in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot 3° bedoelde investeringen.

De Koning bepaalt, wijzigt of vervangt, in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, op basis van de budgettaire impact, de lijst van de in het eerste lid bedoelde vaste activa, na voorafgaandelijk advies van de minister bevoegd voor Digitalisering.

Deze lijst wordt de "investeringslijst voor digitale ondersteuning" genoemd.

Het in het tweede lid bedoelde advies wordt verwacht binnen de drie maanden na de vraag van de minister van Financiën tot advies.

Indien de minister bevoegd voor Digitalisering geen antwoord op de adviesvraag geeft binnen de drie maanden, kan, in afwijking van het tweede lid, zonder voorafgaandelijk advies overgegaan worden tot de overlegging van het ontwerp van besluit houdende de opmaak, wijziging of vervanging van de investeringslijst voor digitale ondersteuning.

De investeringslijst voor digitale ondersteuning, een wijziging of een latere toevoeging eraan is drie jaar geldig.

Bij gebrek aan een tijdige aanneming van een nieuwe lijst zal de Koning de geldigheidstermijn van de investeringslijst voor digitale ondersteuning éénmalig met een termijn van twee jaar verlengen."

Art. 6.In titel II, hoofdstuk II, afdeling IV, onderafdeling III, onderdeel B, 2°, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 69/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/2.De technologieaftrek bedoeld in artikel 69, eerste lid, 3°, wordt toegekend voor: 1° octrooien; 2° vaste activa die worden gebruikt ter bevordering van het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe producten en toekomstgerichte technologieën die geen effect hebben op het leefmilieu of die beogen het negatieve effect op het leefmilieu van bestaande producten en technologieën zoveel mogelijk te beperken."

Art. 7.In titel II, hoofdstuk II, afdeling IV, onderafdeling III, onderdeel B, 2°, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 69/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/3.§ 1. Om te kunnen genieten van de in artikel 69/1, § 1, bedoelde investeringsaftrek moet de belastingplichtige een attest bij de aangifte voegen van het door dit artikel aangewezen gewest of de door dit artikel aangewezen federale minister. § 2. De overheid die instaat voor de attestering van het vast actief opgenomen in de energie-investeringslijst bedoeld in artikel 69/1, § 2, en de milieu-investeringslijst bedoeld in artikel 69/1, § 4, is deze die door de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen als bevoegd wordt aangewezen.

Voor vaste activa opgenomen op de lijsten bedoeld in artikel 69/1 in de zeegebieden onder Belgische rechtsbevoegdheid, staat de federale overheid in.

Voor vaste activa opgenomen in de vervoer-investeringslijst bedoeld in artikel 69/1, § 3, staat de federale overheid in.

Voor vaste activa opgenomen in de investeringslijst voor digitale ondersteuning bedoeld in artikel 69/1, § 5, staat de federale overheid in. § 3. De minister die instaat voor de attestering van de investeringen die door paragraaf 2 toegewezen is aan de federale overheid is: - voor de investeringen op de energie-investeringslijst: de minister van Energie; - voor de investeringen op de vervoer-investeringslijst: de minister van Mobiliteit; - voor de investeringen op de milieu-investeringslijst: de minister van Leefmilieu; - voor de investeringen op de investeringslijst voor digitale ondersteuning: de minister van Digitalisering.

De materieel bevoegde minister of instantie voor investeringen die door de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen toegewezen zijn aan de gewesten, wordt bepaald in een samenwerkingsakkoord.

De in artikel 69/1 bedoelde investeringsaftrek wordt niet verleend indien de investering onredelijke schade voor het leefmilieu met zich meebrengt of als er geen conformiteit is met een investering op de respectievelijke lijst. § 4. Er wordt een attest uitgereikt door de bevoegde overheid waarin wordt gemotiveerd waarom aan de specificaties vermeld in de lijsten bedoeld in artikel 69/1 is voldaan. Bij gebrek aan een motivering waaruit blijkt dat de investering aan deze specificaties werd getoetst, is het attest niet tegenstelbaar aan de administratie, tenzij de belastingplichtige alsnog aantoont dat aan de specificaties is voldaan.

Onverminderd de gebruikelijke rechtsmiddelen, heeft de verwerping van de attestering de weigering van de investeringsaftrek tot gevolg. § 5. De conformiteit van het vast actief met de lijsten bedoeld in artikel 69/1 wordt beoordeeld op basis van de lijst die van kracht is op het moment van de indiening van de aanvraag van de attestering."

Art. 8.In artikel 70 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten7, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "die worden gebruikt ter bevordering van het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe producten en toekomstgerichte technologieën die geen effect op het leefmilieu hebben of die het negatieve effect op het leefmilieu zoveel mogelijk proberen te beperken" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 69/2, 2°, "; 2° in het tweede lid worden de woorden "op het in artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, bedoelde basispercentage verhoogd met 17 percentpunten" vervangen door de woorden "op 20,5 pct."; 3° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel 71 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 6 juli 1994, worden de woorden "zoals het van toepassing was voor het belastbaar tijdperk waarin de betrokken vaste activa zijn verkregen of tot stand gebracht," ingevoegd tussen de woorden "overeenkomstig artikel 69," en de woorden "wordt een aanvullende".

Art. 10.In artikel 74 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten, worden de woorden "artikel 69, § 1, eerste lid, 2° " vervangen door de woorden "artikel 69, eerste lid, 2° en 3° ".

Art. 11.In artikel 75 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet 13 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 6° wordt het woord "produktiekosten" vervangen door het woord "productiekosten"; 2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende: "7° voor wat betreft de in artikel 69, eerste lid, 1°, bedoelde basisaftrek, vaste activa gebaseerd op of die gebruik maken van voor het milieu en klimaat schadelijke stoffen, met uitzondering van de vaste activa waarvoor er geen economisch vergelijkbaar koolstofemissievrij alternatief is."; 3° het artikel wordt aangevuld met vier leden, luidende: "De Koning bepaalt, wijzigt of vervangt, in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad welke investeringen onder de in het eerste lid, 7°, bedoelde uitsluiting vallen op basis van de noodwendigheden van de markt, de stand van de technologie en de rentabiliteit voor de investeerder in een te actualiseren lijst.Deze lijst wordt de "klimaat- en milieu-uitsluitingslijst" genoemd.

De klimaat- en milieu-uitsluitingslijst wordt opgemaakt of gewijzigd na voorafgaandelijk advies gevraagd door de minister van Financiën aan de bij samenwerkingsakkoord opgerichte thematische overleggroepen of, bij gebrek daaraan, aan de interministeriële conferentie in de zin van artikel 31bis van de gewone wet tot hervorming instellingen van 9 augustus 1980 binnen de bevoegdheden energie en omgeving, en aan de minister bevoegd voor Mobiliteit.

Indien de in het derde lid aangeduide overleggroepen en minister geen advies overmaken binnen de drie maanden na de vraag van de minister van Financiën wordt de adviesvraag opnieuw gesteld aan de verschillende ministers van Leefmilieu en Energie in België, net als aan de minister bevoegd voor Mobiliteit, met een antwoordtermijn van een maand.

Indien, in het vierde lid bedoelde geval, één of meerdere van de bevoegde ministers geen antwoord op de adviesvraag geven binnen de termijn van een maand, kan de Ministerraad zonder hun advies overgaan tot de overlegging van het ontwerp van besluit houdende de opmaak, wijziging of vervanging van de klimaat- en milieu-uitsluitingslijst."

Art. 12.In artikel 77 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "ingevolge artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, f)" telkens vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 69, derde lid"; 2° tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt een lid ingevoegd, luidende: "De Koning kan in de in artikel 69/1, §§ 2 tot 5 bedoelde lijsten een maximumbedrag inschrijven voor één of meerdere specifieke vaste activa die in aanmerking komen voor de verhoogde thematische aftrek."; 3° het vroegere tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen als volgt: "De Koning zal bij de Kamer van volksvertegenwoordigers, onmiddellijk indien ze in zitting is, zo niet bij de opening van de eerstvolgende zitting, een ontwerp van wet indienen tot bekrachtiging van de in de artikelen 69/1, §§ 2 tot 5, en 75 bedoelde lijsten en hun eventuele éénmalige verlenging met inbegrip van de in het tweede lid bedoelde maximumbedragen, en van de in uitvoering van het eerste lid, eerste streepje, genomen besluiten.De bekrachtiging heeft uitwerking vanaf die datum. Bij gebreke van deze bekrachtiging binnen de 12 maanden na de datum van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad worden de lijsten en besluiten geacht nooit uitwerking te hebben gehad." 4° in het vroegere derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "op de verhoogde aftrek ingevolge artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, a) tot e) en 3° " vervangen door de woorden "op de aftrekken bedoeld in artikel 69, eerste lid, 2° en 3° "; 5° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "De Koning bepaalt de aanvraagprocedure, de vorm en inhoud van het in artikel 69/3 bedoelde attest dat de bevoegde ministers moeten afleveren."

Art. 13.In artikel 201 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 juli 1992 en laatstelijk gewijzigd bij de programma wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de inleidende zin van paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt: " § 1.De in artikel 69, eerste lid, 1°, bedoelde basisaftrek van de investeringsaftrek bedraagt:"; 2° paragraaf 1, eerste lid, 1°, wordt vervangen als volgt: "1° voor vaste activa verkregen of tot stand gebracht door een vennootschap die als kleine vennootschap wordt aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin die investeringen worden verricht, 10 pct.van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de nieuwe materiële of immateriële vaste activa voor zover deze vaste activa rechtstreeks verband houden met de bestaande of geplande economische werkzaamheid die door de vennootschap werkelijk wordt uitgeoefend. Evenwel wordt dit basispercentage verhoogd met 10 percentpunten als het digitale vaste activa betreft;"; 3° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "en met betrekking tot de van 1 januari 2019 tot 31 december 2021 verkregen of tot stand gebrachte vaste activa, in de twee volgende belastbare tijdperken" opgeheven;4° in paragraaf 1, worden het vierde, vijfde en zesde lid opgeheven;5° in paragraaf 1, zevende lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "artikelen 69, § 1, eerste lid, 2°, a) en b) en 70, eerste lid, 1°, " vervangen door de woorden "artikelen 69, eerste lid, 2° en 3°, en 70,";6° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Het percentage van de verhoogde thematische aftrek bedoeld in artikel 69, eerste lid, 2°, bedraagt 30 pct. voor vennootschappen die niet als kleine vennootschappen worden aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin die investeringen worden verricht."

Art. 14.In artikel 289quater, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 2008, worden de woorden "artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, a) en b)," vervangen door de woorden "artikel 69/2".

Art. 15.In artikel 289quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, worden de woorden "artikel 69, § 1, eerste lid, 2° " vervangen door de woorden "artikel 69, eerste lid, 3° ".

Art. 16.In artikel 289sexies, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, worden de woorden "artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, b)" vervangen door de woorden "artikel 69/2, 2° ".

Art. 17.In artikel 289novies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, worden de woorden "de octrooien en de vaste activa" vervangen door de woorden "de in artikel 69/2 vermelde vaste activa".

Art. 18.In artikel 307, § 2/2, eerste lid van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten8, worden de woorden ", met uitzondering van het onroerend goed dat overeenkomstig de pachtwetgeving of een vergelijkbaar buitenlands recht dat de pachtprijzen beperkt, is verhuurd en wordt gebruikt voor land- of tuinbouw," ingevoegd tussen de woorden "op een onroerend goed" en de woorden "en de belastingplichtige een rechtspersoon".

Art. 19.In artikel 530, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten en gewijzigd bij de wet van 22 december 2008, worden de woorden "zoals ze bestonden voor ze werden gewijzigd bij de artikelen 4 en 8 van de wet van 12 mei 2024 houdende diverse fiscale bepalingen, of de artikelen 69, eerste lid, 3°, en 70, tweede lid," ingevoegd tussen de woorden de woorden "bepaalde investeringsaftrekken" en de woorden "voor de drie voorafagaande aanslagjaren".

Art. 20.In titel X van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 552 ingevoegd, luidende: "

Art. 552.Voor de activa die werden verkregen of tot stand gebracht voor 1 januari 2025, worden de artikelen 69 tot 77, 201 en 289quater tot novies toegepast zoals deze bestonden voor te zijn vervangen of gewijzigd door de wet van 12 mei 2024 houdende diverse fiscale bepalingen."

Art. 21.Artikel 2 treedt in werking op 1 januari 2025 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2026 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2025.

De artikelen 3 tot 17 en 20 zijn van toepassing op vanaf 1 januari 2025 verkregen of tot stand gebrachte vaste activa.

Artikel 18 treedt in werking vanaf aanslagjaar 2024.

Artikel 19 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2026.

HOOFDSTUK 2. - Overige wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 22.In artikel 17, § 1, 5°, vierde streepje, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de programma wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten4, worden de woorden "artikel 6" vervangen door de woorden "artikel 7".

Art. 23.In artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a), van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten7, wordt het bedrag "1.285 euro" vervangen door het bedrag "1.795 euro".

Art. 24.Artikel 205/1, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 9 februari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten8, wordt aangevuld met twee leden, luidende: "In afwijking van artikel 207, tweede lid, derde streepje, en derde lid, tweede streepje, kan de vennootschap er voor kiezen om een deel of het geheel van de in het eerste lid bedoelde aftrek voor innovatie-inkomsten, alsook van de in artikel 207, derde lid, tweede streepje, bedoelde aftrek van de overgedragen aftrek voor innovatie-inkomsten niet in mindering te brengen op de winst van het belastbare tijdperk, maar overeenkomstig de artikelen 289decies en 292ter om te zetten in een niet-terugbetaalbaar belastingkrediet voor innovatie-inkomsten.

De in artikel 207 bedoelde bedragen van de overige aftrekken en de resterende saldi worden bepaald alsof de vennootschap niet zou hebben gekozen voor de in het derde lid bedoelde omzetting in een belastingkrediet."

Art. 25.In titel VI, hoofdstuk II, afdeling IVbis, onderafdeling II, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 289decies ingevoegd, luidende: "

Art. 289decies.Wat de in artikel 205/1, § 1, derde lid, bedoelde aftrek voor innovatie-inkomsten betreft die niet of niet volledig in mindering werd gebracht op de winst in het voorgaande belastbare tijdperk, kan een belastingkrediet worden verrekend met de vennootschapsbelasting of met de belasting van niet-inwoners voor de in artikel 227, 2°, vermelde belastingplichtigen, dat gelijk is aan het bedrag van de aftrek voor innovatie-inkomsten dat niet werd afgetrokken, vermenigvuldigd met het in artikel 215, eerste lid, voorziene tarief. Dit belastingkrediet wordt het "belastingkrediet voor innovatie-inkomsten" genoemd."

Art. 26.In titel VI, hoofdstuk II, afdeling V, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 292ter ingevoegd, luidende: "

Art. 292ter.§ 1. Het belastingkrediet voor innovatie-inkomsten wordt volledig met de vennootschapsbelasting of met de belasting van niet-inwoners voor de in artikel 227, 2°, vermelde belastingplichtigen verrekend.

De belastingplichtige kan er voor opteren om een deel of het geheel van het in het eerste lid bedoelde belastingkrediet voor innovatie-inkomsten niet te laten verrekenen.

Indien een aanslagjaar geen of onvoldoende belasting oplevert om het belastingkrediet voor innovatie-inkomsten te kunnen verrekenen en/of indien de belastingplichtige er overeenkomstig het tweede lid voor opteert om het geheel of een gedeelte van het belastingkrediet niet te verrekenen, wordt het voor dat aanslagjaar niet verrekende belastingkrediet overgedragen naar de volgende aanslagjaren. § 2. Indien, in de loop van het belastbare tijdperk, een verwerving van of een wijziging van de controle over een vennootschap plaatsgrijpt die niet beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften, wordt het nog niet verrekende belastingkrediet niet overgedragen op de vennootschapsbelasting met betrekking tot dat belastbare tijdperk, noch tot enig ander later belastbaar tijdperk."

Art. 27.Vanaf 2026 worden ieder jaar de effecten van het belastingkrediet voor innovatie-inkomsten geëvalueerd waarbij er bijzondere aandacht besteed wordt aan de budgettaire kostprijs van de maatregel en de concurrentiepositie van België ten opzichte van de buurlanden.

Het verslag van deze evaluatie wordt door de minister van Financiën overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Art. 28.Artikel 22 treedt in werking op 1 januari 2023 en is van toepassing op de vanaf 1 januari 2023 betaalde of toegekende inkomsten.

Artikel 23 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024 en is van toepassing vanaf het belastbaar tijdperk dat aanvangt vanaf 1 januari 2024.

De artikelen 24 tot 26 zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2025.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 19 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten6 houdende de invoering van een minimum- belasting voor multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen

Art. 29.Artikel 2 van de wet van 19 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten6 houdende de invoering van een minimumbelasting voor multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen, wordt aangevuld met een paragraaf, luidende: " § 3. De in paragraaf 2 bedoelde multinationale ondernemingen of omvangrijke binnenlandse groepen worden geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen volgens de nadere regels bepaald door de Koning."

Art. 30.In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 38° wordt het eerste lid aangevuld met een bepaling onder c), luidende: "c) een belastingtegoed dat overdraagbaar is en dat door de houder van het tegoed gebruikt kan worden om zijn aansprakelijkheid voor een betrokken belasting te verminderen in de jurisdictie die het belastingtegoed heeft uitgegeven en dat voldoet aan de wettelijke overdraagbaarheidsnorm en de verhandelbaarheidsnorm in handen van de houder;"; b) de bepaling onder 38° wordt aangevuld met een lid, luidende: "Voor de toepassing van het eerste lid, c), wordt verstaan onder: - wettelijke overdraagbaarheidsnorm: een norm die ervoor zorgt dat het belastingtegoed zodanig is ontworpen dat de initiële verkrijger het tegoed kan overdragen aan een niet-verbonden partij in het verslagjaar waarin hij voldoet aan de criteria om in aanmerking te komen voor het tegoed of binnen vijf maanden na het einde van dat verslagjaar; - verhandelbaarheidsnorm: een norm die ervoor zorgt dat het belastingtegoed wordt verhandeld aan een niet-verbonden partij voor een bedrag dat meer bedraagt dan 80 pct. van de netto contante waarde van dat belastingtegoed;"; c) de bepaling onder 39° wordt aangevuld met de woorden "of overdraagbaar";d) de bepaling onder 49° wordt aangevuld met een lid, luidende: "De indienende groepsentiteit kan ervoor kiezen om in afwijking van het eerste lid een eigendomsbelang van een groep in een entiteit waaraan rechten verbonden zijn op minder dan 10 pct.van de winst, het kapitaal of de reserves, of stemrechten van die entiteit op de datum van de uitdeling of vervreemding, die op de datum van uitdeling meer dan één jaar economisch eigendom is van de groepsentiteit die de dividenden of de andere uitkeringen ontvangt of opbouwt niet als uitgesloten dividend te beschouwen;".

Art. 31.In titel 2, hoofdstuk 4, van dezelfde wet, wordt een artikel 17/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 17/1.In afwijking van artikel 17, § 5, e), omvat het totale bedrag van aanpassing voor uitgestelde belastingen het bedrag van uitgestelde belastinglasten ter zake van het ontstaan en het gebruik van belastingtegoeden wanneer: a) de jurisdictie vereist dat inkomsten van buitenlandse oorsprong worden afgezet tegen binnenlandse verliezen voordat buitenlandse belastingkredieten kunnen worden verrekend met de belasting op inkomsten uit buitenlandse bronnen;b) de groepsentiteit een binnenlands fiscaal verlies heeft geleden dat geheel of gedeeltelijk wordt gecompenseerd door inkomsten van buitenlandse oorsprong;en c) het binnenlandse belastingregime toestaat dat buitenlandse belastingkredieten worden gebruikt om een belastingverplichting in een volgend jaar te compenseren met betrekking tot inkomen dat is opgenomen in de berekening van het kwalificerende inkomen of verlies van de groepsentiteit."

Art. 32.Artikel 22, § 3, van dezelfde wet wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Geen vermindering wordt toegepast voor het bedrag van de binnenlandse bijheffing dat: i) de MNO-groep of omvangrijke binnenlandse groep direct of indirect betwist in het kader van een gerechtelijke of administratieve procedure;of ii) niet kan worden geïnd op grond van grondwettelijke regels of andere wettelijke akkoorden, zoals een zetelakkoord.

Wanneer in een later verslagjaar de betwisting vervalt, of de inning toch kan plaatsvinden wordt het bedrag van binnenlandse bijheffing in dat jaar afgetrokken overeenkomstig het eerste lid."

Art. 33.In artikel 27 van dezelfde wet wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° het bedrag van aangepaste betrokken binnenlandse belastingen van de in België gevestigde groepsentiteiten: het in artikel 15, § 1, bedoelde bedrag van aangepaste betrokken belastingen van de in België gevestigde groepsentiteiten van een MNO-groep of omvangrijke binnenlandse groep, verminderd met de aan in België gevestigde groepsentiteiten toegekende bedragen overeenkomstig artikel 19, §§ 1 en 3, alsook verminderd met de aan in België gevestigde groepsentiteiten toegekende bedragen overeenkomstig artikel 19, §§ 4 en 5, waarbij evenwel roerende voorheffing die door België wordt geheven op uitkeringen van een groepsentiteit die is gevestigd in België niet verminderd wordt;".

Art. 34.In artikel 31, § 3, van dezelfde wet worden de woorden "direct of indirect een zeggenschapsbelang" vervangen door de woorden "direct of indirect alle zeggenschapsbelang".

Art. 35.In titel 2, hoofdstuk 11, afdeling 3, van dezelfde wet wordt een artikel 57/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 57/1.De in België gevestigde groepsentiteit of de aangewezen lokale entiteit namens die groepsentiteit, dient een aangifte in, binnen de termijnen bedoeld in artikel 57, waarvan het formulier door de Koning wordt vastgelegd en dat wordt uitgereikt door de door de Koning aangewezen dienst waarop het in België verschuldigde bedrag inzake de IIR-bijheffing en UTPR-bijheffing vermeld staat."

Art. 36.In artikel 58 van dezelfde wet worden tussen de woorden "in artikel" en de woorden "6, tweede lid" de woorden "3, 49°, tweede lid, in artikel" ingevoegd.

Art. 37.In artikel 59 van dezelfde wet worden de woorden "en artikel 43" vervangen door de woorden ", artikel 43, artikel 62/1, artikel 64, en artikel 67/1".

Art. 38.In titel 2, hoofdstuk 11, van dezelfde wet wordt een afdeling VIII ingevoegd, met als opschrift: "Afdeling VIII. Permanente veilige havens".

Art. 39.In titel 2, hoofdstuk 11 afdeling VIII, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 38, wordt een artikel 62/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 62/1.In afwijking van de artikelen 21 tot 24 en artikel 26 wordt bij de keuze van de indienende groepsentiteit de verschuldigde bijheffing voor de in een jurisdictie gevestigde groepsentiteiten geacht gelijk te zijn aan nul wanneer in die jurisdictie een gekwalificeerde binnenlandse bijheffing geldt in de zin van artikel 3, 28°. "

Art. 40.In titel 2, hoofdstuk 11, afdeling VIII, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 38, wordt een artikel 62/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 62/2.Bij de keuze van de indienende groepsentiteit overeenkomstig artikel 59, wordt met betrekking tot een niet materiële groepsentiteit: - het bedrag van het kwalificerende inkomen of verlies gelijkgesteld met het totaal aan opbrengsten van die groepsentiteit zoals die blijken uit het betreffende landenrapport; - het bedrag van de kwalificerende opbrengsten gelijkgesteld met het totaal aan opbrengsten van die groepsentiteit zoals die blijken uit het betreffende landenrapport; - het bedrag van de aangepaste betrokken belastingen gelijkgesteld met het bedrag van verschuldigde inkomstenbelastingen van het huidig jaar zoals dat blijkt uit het betreffende landenrapport.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: - niet-materiële groepsentiteit: een groepsentiteit die enkel op grond van haar beperkte omvang of op grond van materialiteit, niet is opgenomen in die geconsolideerde jaarrekening op voorwaarde dat: 1° de geconsolideerde jaarrekening is opgesteld overeenkomstig artikel 3, 6°, a) of c);2° de geconsolideerde jaarrekening aan een externe audit onderworpen is;en dat 3° in het geval van een entiteit met een totaal aan opbrengsten van meer dan 50 miljoen euro, de financiële rekeningen die worden gebruikt om het betreffende landenrapport te voltooien opgesteld worden in overeenstemming met een aanvaardbare standaard voor financiële verslaglegging of een goedgekeurde standaard voor financiële verslaglegging. - betreffende landenrapport: het landenrapport van de MNO-groep opgesteld overeenkomstig de vereisten bedoeld in artikel 321/1, 15°, van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992."

Art. 41.In artikel 63 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "met gebruikmaking van gekwalificeerde financiële verslaglegging" vervangen door de woorden "met gebruikmaking van per jurisdictie consistente gekwalificeerde financiële verslaglegging";2° in de bepaling onder 4°, eerste lid, worden de woorden "waarbij uitgaven of verliezen met betrekking tot hybride arbitrage regelingen worden uitgesloten" ingevoegd tussen de woorden "de winst (het verlies)" en de woorden "van een MNO-groep";3° de bepaling onder 5° wordt aangevuld met de woorden "alsook na aftrek van de lasten uit hoofde van winstbelastingen met betrekking tot hybride arbitrage regelingen";4° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 9°, luidende: "9° hybride arbitrage regelingen: alle handelingen die een groepsentiteit aangaat na 18 december 2023 en die betrekking hebben op, of leiden tot: - een aftrek bij een groepsentiteit zonder dat daarvoor een evenredige stijging van het inkomen ontstaat bij de tegenpartij; - een dubbele erkenning van een verlies of uitgave voor zover dat verlies of die uitgave zowel is opgenomen bij éen groepsentiteit als bij een andere groepsentiteit, al dan niet in een andere jurisdictie gevestigd; of - een opname van lasten uit hoofde van winstbelastingen bij meerdere groepsentiteiten in de aangepaste betrokken belasting of het vereenvoudigd effectief belastingtarief tenzij er een evenredige opname van inkomen onderworpen aan belasting bij de groepsentiteiten plaatsvindt."

Art. 42.In titel 2, hoofdstuk 12, afdeling 1, van dezelfde wet wordt een artikel 64/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 64/1.In afwijking van artikel 36 wordt bij de keuze van de indienende groepsentiteit het bedrag van de UTPR-bijheffing geacht gelijk aan nul te zijn gedurende een verslagjaar dat aanvangt voor 1 januari 2026 en afsluit voor 31 december 2026 indien de uiteindelijke moederentiteit gevestigd is in een jurisdictie waarvan het nominale tarief van de vennootschapsbelasting minstens 20 pct. bedraagt."

Art. 43.Artikel 65, § 1, tweede lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "In afwijking van het eerste lid is het overgangsjaar voor een jurisdictie het eerste verslagjaar waarin een MNO-groep of een omvangrijke binnenlandse groep met betrekking tot die jurisdictie niet langer de in artikel 64, § 1, bedoelde keuze uitoefent, of niet of niet langer voldoet aan één van de voorwaarden van dat artikel."

Art. 44.In artikel 67 van dezelfde wet worden de paragrafen 1 en 2 vervangen als volgt: "

Art. 67.§ 1. De bijheffing die verschuldigd is door een in België gevestigde uiteindelijke moederentiteit overeenkomstig artikel 31, § 1, 1°, of door een in België gevestigde tussenliggende moederentiteit overeenkomstig artikel 31, § 1, 2°, indien de uiteindelijke moederentiteit een uitgesloten entiteit is, ter zake van zichzelf en de in België gevestigde groepsentiteiten, wordt tot nul verminderd: 1° in de eerste vijf jaar van het beginstadium van de internationale activiteit van de MNO-groep, niettegenstaande de vereisten van hoofdstuk 5;2° in de eerste vijf jaar, met ingang van de eerste dag van het verslagjaar waarin de omvangrijke binnenlandse groep voor het eerst onder de toepassing van deze wet valt. § 2. De overeenkomstig artikel 36, § 2, door een in België gevestigde groepsentiteit verschuldigde bijheffing wordt tot nul verminderd in de eerste vijf jaar van het beginstadium van de internationale activiteit van de MNO-groep, niettegenstaande de vereisten van hoofdstuk 5.".

Art. 45.In titel 2, hoofdstuk 12, afdeling 2, van dezelfde wet, wordt een artikel 67/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 67/1.§ 1. In afwijking van artikel 19, § 3, wordt het bedrag van de betrokken belasting in het kader van een fiscaal regime inzake gecontroleerde buitenlandse vennootschappen toegerekend volgens een formule waarbij de samengevoegde gecontroleerde buitenlandse vennootschappen allocatiesleutel gedeeld wordt door de som van alle samengevoegde gecontroleerde buitenlandse vennootschappen allocatiesleutels en vervolgens vermenigvuldigd wordt met het toe te rekenen bedrag aan betrokken belasting in het kader van een fiscaal regime inzake gecontroleerde buitenlandse vennootschappen.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder samengevoegde gecontroleerde buitenlandse vennootschappen allocatiesleutel: het bedrag van aan de entiteit toerekenbaar inkomen vermenigvuldigd met het verschil tussen het toepasbaar tarief en het effectief belastingtarief van de jurisdictie.

Voor de toepassing van het tweede lid wordt verstaan onder: - toerekenbaar inkomen: het evenredig aandeel van de eigenaar van de groepsentiteit in het inkomen van de gecontroleerde buitenlandse vennootschap in de jurisdictie waar de groepsentiteit gevestigd is voor doeleinden van het belastingregime van samengevoegde gecontroleerde buitenlandse vennootschappen; - toepasbaar tarief: de drempel voor de kwalificatie als lage belasting, om opgenomen te worden onder een belastingregime van samengevoegde gecontroleerde buitenlandse vennootschappen; - effectief belastingtarief van de jurisdictie: het belastingtarief voor de jurisdictie bepaald overeenkomstig artikel 21 waarbij van de aangepaste betrokken belasting het bedrag dat zou worden toegerekend overeenkomstig artikel 19, § 3, wordt afgetrokken.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder belastingregime van samengevoegde gecontroleerde buitenlandse vennootschappen: fiscaal regime inzake gecontroleerde buitenlandse vennootschappen waarin inkomsten, verliezen en verrekenbare belastingen van alle gecontroleerde buitenlandse vennootschappen worden samengevoegd ten behoeve van de berekening van de belastingverplichting van de aandeelhouder onder het regime en dat een toepasselijk tarief heeft van minder dan 15 pct. § 2. Paragraaf 1 is van toepassing voor zover het verslagjaar begonnen is voor 1 januari 2026 of niet wordt afgesloten na 30 juni 2027."

Art. 46.Dit hoofdstuk is van toepassing op verslagjaren beginnend vanaf 31 december 2023.

Artikel 29 heeft uitwerking met ingang van op 31 december 2023.

HOOFDSTUK 4. - Fiscaal regime voor de verdeling van papieren publicaties

Art. 47.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° zelfstandige dagbladhandel: een vestigingseenheid die een persaanbod aanbiedt van minstens 200 verschillende titels van kranten, week- en maandbladen met een actuele verschijningsdatum en die, op de eerste dag van het belastbaar tijdperk waarin de verhoogde kostenaftrek bedoeld in artikel 48, wordt toegepast, een gereserveerde ruimte van minimum 50 pct.van de totale oppervlakte van de winkel heeft voor het tentoonstellen van deze bladen en de volgende productengroepen: boeken, schrijfwaren, kaarten, tabaksproducten en aanverwanten, elektronische sigaretten en producten op basis van nicotine, producten van de Nationale Loterij en sportweddenschappen; 2° kosten voor de levering: de kosten die door de zelfstandige dagbladhandels zijn gedaan of gedragen voor de leveringen van papieren kranten en tijdschriften bestemd voor rechtstreekse doorverkoop in de kleinhandel;voor de toepassing van dit hoofdstuk is als rechtstreekse doorverkoop in de kleinhandel te beschouwen de verkoop bij detaillisten wier beroepswerkzaamheid hoofdzakelijk bestaat in de verkoop van kranten en periodieken; 3° verdeelkostprijzen: de bedragen die de uitgevers moeten betalen voor het leveren van papieren publicaties, inclusief btw;4° dunbevolkt gewest: gewestelijk grondgebied met een bevolkingsdichtheid van maximaal 250 inwoners per km2 op 1 januari van het betreffende kalenderjaar; 5° gemiddeld bevolkt gewest: een gewestelijk grondgebied met een bevolkingsdichtheid van meer dan 250 en maximaal 5.000 inwoners per km2 op 1 januari van het betreffende kalenderjaar; 6° Wetboek: het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Art. 48.Onverminderd artikel 49 van het Wetboek, en in afwijking van de artikelen 183 en 235 van het Wetboek, zijn de kosten voor de levering die worden gedaan of gedragen in de loop van de kalenderjaren 2024 tot 2026 door zelfstandige dagbladhandels, ten belope van 180 pct. aftrekbaar.

Art. 49.§ 1. Er wordt een verrekenbaar en terugbetaalbaar belastingkrediet verleend aan de belastingplichtigen die uitgever zijn van papieren publicaties waarvoor ze verdeelkosten ten laste nemen gedurende de kalenderjaren 2024 tot 2026 en onderworpen zijn aan: - de personenbelasting of belasting van niet-inwoners bedoeld in artikel 227, 1°, van het Wetboek; - de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners bedoeld in artikel 227, 3°, van het Wetboek. § 2. Het in paragraaf 1 bedoelde belastingkrediet wordt verleend ten belope van de behoorlijk verantwoorde bijkomende verdeelkostprijs gedaan of gedragen in respectievelijk 2024, 2025 of 2026 ten opzichte van de kosten gedaan of gedragen in 2023 in hoofde van de uitgever voor de verdeling van papieren publicaties.

De in het eerste lid bedoelde bijkomende verdeelkostprijs heeft uitsluitend betrekking op het geheel of een deel van de werkelijk door de uitgever ten laste genomen verdeelkostprijs. § 3. Het in paragraaf 1 vermelde belastingkrediet wordt enkel toegekend voor de bijkomende verdeelkostprijzen voor de levering van papieren publicaties op papier bij de abonnee. § 4. In afwijking van de artikelen 49, 66 en 235, van het Wetboek, is de bijkomende verdeelkostprijs waarvoor het in dit artikel bedoelde belastingkrediet wordt verleend, niet als beroepskost aftrekbaar. § 5. Het belastingkrediet wordt volledig met de in de paragraaf 1 bedoelde belastingen verrekend en het eventuele saldo wordt terugbetaald indien het tenminste 2,50 euro bedraagt.

Voor Rijksinwoners wordt het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet tevens verrekend met de in titel VIII van hetzelfde Wetboek bedoelde aanvullende belastingen op de personenbelasting.

Art. 50.§ 1. Er wordt een verrekenbaar en terugbetaalbaar belastingkrediet verleend aan de belastingplichtigen die uitgever zijn van papieren kranten en/of tijdschriften waarvoor ze verdeelkosten ten laste nemen gedurende de kalenderjaren 2024 tot 2026 en die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting of de belasting van niet-inwoners bedoeld in artikel 227, 2°, van het Wetboek. § 2. Het in paragraaf 1 bedoelde belastingkrediet wordt verleend ten belope van: 1° het gedeelte van de verdeelkostprijzen per publicatie tussen 0,30 euro en 0,79 euro voor verdelingen van kranten in een dunbevolkt gewest;2° het gedeelte van de verdeelkostprijzen per publicatie tussen 0,40 euro en 0,57 euro voor verdelingen van kranten in een gemiddeld bevolkt gewest;3° het gedeelte van de verdeelkostprijzen per publicatie tussen 0,40 euro en 0,50 euro voor verdelingen van magazines in een dunbevolkt gewest of gemiddeld bevolkt gewest. De in het eerste lid bedoelde verdeelkostprijs heeft uitsluitend betrekking op het geheel of een deel van de werkelijk door de uitgever ten laste genomen verdeelkostprijs. § 3. Het in paragraaf 1 vermelde belastingkrediet kan enkel worden toegekend wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan: 1° het belastingkrediet wordt enkel toegekend voor de verdeelkostprijzen voor de levering van kranten en tijdschriften op papier bij de abonnee;2° met betrekking tot tijdschriften wordt het belastingkrediet enkel toegekend voor tijdschriften die niet uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit reclamemateriaal; § 4. In afwijking van de artikelen 49, 66, 183 en 235, van het Wetboek, is de verdeelkostprijs waarvoor het in dit artikel bedoelde belastingkrediet wordt verleend, niet als beroepskost aftrekbaar. § 5. Het belastingkrediet wordt volledig met de vennootschapsbelasting of met de belasting van niet-inwoners voor de in artikel 227, 2°, van hetzelfde Wetboek vermelde niet-inwoners verrekend en het eventuele saldo wordt terugbetaald indien het tenminste 2,50 euro bedraagt.

Art. 51.In artikel 50, § 2, van deze wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het bedrag "0,79" wordt vervangen door het bedrag "0,73";2° het bedrag "0,57" wordt vervangen door het bedrag "0,55".

Art. 52.Het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet wordt: 1° voor de toepassing van artikel 158 van het Wetboek aangemerkt als een belastingkrediet dat betrekking heeft op de in dat artikel vermelde inkomsten;2° voor de toepassing van artikel 245, eerste lid, van het Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289ter van hetzelfde Wetboek bedoelde belastingkrediet;3° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, tweede lid, eerste en derde streepje, van het Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289ter van hetzelfde Wetboek bedoelde belastingkrediet;4° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, tweede lid, tweede en vierde streepje, van het Wetboek gelijkgesteld met de in de artikelen 289quater tot 295 van hetzelfde Wetboek bedoelde voorafbetalingen, voorheffingen en andere elementen.

Art. 53.De bepalingen van de artikelen 47 tot 52 worden voor de toepassing van artikel 344, § 1, van het Wetboek gelijkgesteld met bepalingen van hetzelfde Wetboek.

Art. 54.De Koning kan de nadere regels vastleggen voor het leveren van het bewijs dat aan de voorwaarden voor de toepassing van het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet is voldaan.

Art. 55.De artikelen 47 tot 50 en 52 tot 54 treden in werking op 1 januari 2024 en zijn van toepassing op de kosten voor de levering die worden gedaan of gedragen in de loop van 1 januari 2024 tot 31 december 2026 en de verdeelkostprijzen die worden gedaan of gedragen in de loop van 1 juli 2024 tot 31 december 2026.

Artikel 51 treedt in werking op 1 januari 2026 en is van toepassing op de kosten voor de levering die worden gedaan of gedragen in de loop van 1 januari 2026 tot 31 december 2026 en de verdeelkostprijzen die worden gedaan of gedragen in de loop van 1 januari 2026 tot 31 december 2026.

HOOFDSTUK 5. - Belastingkrediet voor de verhoging van de tussenkomst van de werkgever in een treinabonnement

Art. 56.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° treinabonnement: een vervoersbewijs op naam voor verplaatsingen met de trein dat in hoofdzaak is ontworpen voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling en geldig is voor de verplaatsingen tussen een bepaalde vertrek- en aankomstplaats.Een gecombineerd of geïntegreerd vervoerbewijs voor meerdere vervoersmiddelen waaronder de trein wordt gelijkgesteld met een treinabonnement voor het gedeelte dat op de trein betrekking heeft; 2° referentie-abonnement: een treinabonnement voor de duur van een jaar in tweede klasse;3° tussenkomst van de werkgever: de tussenkomst in een treinabonnement die bij toepassing van artikel 38, § 1, eerste lid, 9°, a, van het Wetboek is vrijgesteld van inkomstenbelastingen, desgevallend beperkt tot de tussenkomst die zou verschuldigd zijn voor een treinabonnement voor dezelfde periode/duur en dezelfde afstand in tweede klasse;4° referentietussenkomst van de werkgever: het percentage dat de verhouding weergeeft tussen, enerzijds, de tussenkomst van de werkgever in een referentie-abonnement zoals opgelegd door een collectieve of individuele arbeidsovereenkomst of een arbeidsreglement op 31 december 2023, en anderzijds, de prijs van een referentie-abonnement op diezelfde datum;dit percentage wordt afgerond op de hogere of lagere tweede decimaal naargelang het cijfer van de derde decimaal al dan niet 5 bereikt; 5° verhoogde tussenkomst van de werkgever: het percentage dat de verhouding weergeeft tussen, enerzijds, de tussenkomst van de werkgever in een treinabonnement zoals opgelegd door een collectieve of individuele arbeidsovereenkomst op de datum van de betaling of toekenning van de tussenkomst van de werkgever en, anderzijds, de prijs van het referentie-abonnement voor dezelfde afstand op diezelfde datum;dit percentage wordt afgerond op de hogere of lagere tweede decimaal naargelang het cijfer van de derde decimaal al dan niet 5 bereikt; 6° verhogingspercentage: het percentage gelijk aan het verschil tussen de referentietussenkomst van de werkgever, met een minimum van 59,57 pct., en de verhoogde tussenkomst van de werkgever; dit percentage wordt desgevallend beperkt tot 7,5 p.c.t.; 7° Wetboek: het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Art. 57.§ 1. Aan de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners en een werkgever zijn als bedoeld in het tweede lid, wordt onder de in het derde en vierde lid vermelde voorwaarden een belastingkrediet verleend voor de verhoging van de tussenkomst van de werkgever in een treinabonnement.

Het in het eerste lid bedoelde belastingkrediet wordt verleend aan: 1° de werkgevers die onderworpen zijn aan de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten0 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;2° de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost;3° de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van het door haar ter beschikking gesteld personeel aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening. Het belastingkrediet wordt enkel verleend wanneer de verhoogde tussenkomst van de werkgever minstens 79,3 pct. bedraagt.

Het belastingkrediet wordt: 1° verleend voor zover de tussenkomst van de werkgever niet door derden wordt vergoed;2° niet verleend voor de tussenkomst van de werkgever in een treinabonnement waarvoor de derde betalersregeling als bedoeld in artikel 40 van het openbaredienstcontract gesloten tussen de Staat en de NMBS van toepassing is;3° niet verleend voor de tussenkomst van de werkgever die wordt betaald of toegekend aan een werknemer die van dezelfde werkgever een mobiliteitsbudget ontvangt met toepassing van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten9 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget;4° niet verleend voor de tussenkomst van de werkgever die ten laste is van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige;5° wat de aan de belasting van niet-inwoners onderworpen belastingplichtigen betreft, enkel verleend voor de tussenkomst van de werkgever die, de toepassing van paragraaf 4 buiten beschouwing gelaten, drukt op de in België behaalde of verkregen inkomsten die aan één van de in het eerste lid vermelde belastingen zijn onderworpen;6° enkel verleend wanneer de tussenkomst van de werkgever is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, arbeidsreglement of individuele arbeidsovereenkomst en geldt zonder beperking in de tijd. § 2. Het bedrag van het belastingkrediet voor de verhoging van de tussenkomst van de werkgever in een treinabonnement is gelijk aan het product van: - het bedrag van de tussenkomst van de werkgever die in het betrokken belastbare tijdperk is betaald of toegekend, gedeeld door de verhoogde tussenkomst van de werkgever, en - het verhogingspercentage. § 3. Het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2024, 2025, 2026, 2027 of 2028 voor de tussenkomsten van de werkgever die worden betaald of toegekend in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2027. § 4. In afwijking van de artikelen 49, 183 en 235, van het Wetboek, is de tussenkomst van de werkgever in een treinabonnement ten belope van het bedrag van het belastingkrediet dat voor die tussenkomst wordt verleend, niet als beroepskost aftrekbaar.

Art. 58.§ 1. Het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet wordt volledig met de personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting of belasting van niet-inwoners verrekend.

Het belastingkrediet wordt tevens verrekend met de in titel VIII van het Wetboek bedoelde aanvullende belastingen op de personenbelasting.

Het gedeelte van het belastingkrediet dat niet kan worden verrekend, wordt terugbetaald indien het tenminste 2,50 euro bedraagt. § 2. Het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet wordt: 1° voor de toepassing van artikel 158 van het Wetboek aangemerkt als een belastingkrediet dat betrekking heeft op de in dat artikel vermelde inkomsten;2° voor de toepassing van artikel 245, eerste lid, van het Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289ter van het Wetboek bedoelde belastingkrediet;3° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, tweede lid, eerste en derde streepje, van het Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289ter van het Wetboek bedoelde belastingkrediet;4° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, tweede lid, tweede en vierde streepje, van het Wetboek gelijkgesteld met de in de artikelen 289quater tot 295 van het Wetboek bedoelde voorafbetalingen, voorheffingen en andere elementen.

Art. 59.De bepalingen van de artikelen 56 tot 58 worden voor de toepassing van artikel 344, § 1, van het Wetboek gelijkgesteld met een bepaling van hetzelfde Wetboek.

Art. 60.De Koning kan: - de nadere regels vastleggen voor het leveren van het bewijs dat aan de voorwaarden voor de toepassing van het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet is voldaan; - nadere regels vastleggen voor de toepassing van het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet op de tussenkomst in een gecombineerd of geïntegreerd vervoerbewijs.

Art. 61.Dit hoofdstuk is van toepassing op de tussenkomsten van de werkgever die worden betaald of toegekend in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2027.

TITEL 3. - WIJZIGINGEN VAN DE PROGRAMMAWET VAN 27 DECEMBER 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten9

Art. 62.In artikel 429, § 5, van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten9, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten7, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2) worden de woorden "en dit op schriftelijke aanvraag ingediend bij de diensten aangeduid door de administrateur-generaal van de douane en accijnzen." vervangen door de woorden "en dit op elektronische wijze ingediend via de online applicatie PDIE van de FOD Financiën via dewelke de aanvragers online een aanvraag indienen voor de terugbetaling van accijnzen zoals omschreven in punt 1)."; 2° punt 6), opgeheven bij de programmawet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten1, wordt hersteld als volgt: "6) a) De in het kader van punt 2) ingezamelde persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van de artikelen 4 en 209/2 van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen.b) De verwerkingsverantwoordelijke voor de in het kader van punt 2) verzamelde en verwerkte persoonsgegevens is de Federale Overheidsdienst Financiën.c) De personen die toegang hebben tot deze gegevens zijn de personeelsleden van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen.d) De volgende categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt: 1° naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer;2° KBO-nummer of rijksregisternummer voor de in België gevestigde personen;3° BIS-nummer en btw-nummer voor de niet in België gevestigde personen;4° indien van toepassing adres van de zetel;5° vergunningsnummer van de vergunning energieproducten en elektriciteit;6° het bedrag van de terugbetaling;7° het bankrekeningnummer waarop de terugbetaling moet uitgevoerd worden en de naam en het adres van de begunstigde. e) De bewaartermijn van de in het kader van punt 2) ingezamelde persoonsgegevens bedraagt tien jaar na indiening van de terugbetalingsaanvraag bedoeld in punt 2)."

Art. 63.Deze titel treedt in werking op 1 juni 2024.

TITEL 4. - AANPASSING VAN HET AANTAL FISCAAL VOORDELIGE OVERUREN MET OVERWERKTOESLAG IN DE BOUWSECTOR

Art. 64.Titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 7 van de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten2, dat de artikelen 29 tot 31 omvat, wordt ingetrokken.

Art. 65.Artikel 154bis, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten en vervangen bij de wet van 16 november 2015, wordt vervangen als volgt: "Het in het tweede lid bepaalde maximum van 130 uren overwerk wordt opgetrokken tot: - 180 uren voor de werknemers tewerkgesteld bij werkgevers die werken in onroerende staat verrichten op voorwaarde dat zij gebruik maken van een in hoofdstuk V, afdeling 4, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk bedoeld elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem; - 280 uren voor de werknemers tewerkgesteld bij werkgevers die hoofdzakelijk wegenwerken uitvoeren, met uitsluiting van het aanleggen van ondergrondse leidingen en kabels, of spoorwegwerken en voor wie de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of `s nachts te werken, op voorwaarde dat die werkgevers gebruik maken van een in hoofdstuk V, afdeling 4, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk bedoeld elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem en op voorwaarde en in de mate dat die werknemers daadwerkelijk wegenwerken of spoorwegwerken waarvoor de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of `s nachts te werken hebben uitgevoerd tijdens de overuren die voor die werkgevers worden gepresteerd. De Koning kan de nadere regels bepalen voor de toepassing van dit streepje.

Art. 66.Artikel 2751, achtste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten en vervangen bij de wet van 16 november 2015, wordt vervangen als volgt: "Het in het zesde lid bepaalde maximum van 130 uren overwerk wordt opgetrokken tot: - 180 uren voor de werkgevers die werken in onroerende staat verrichten op voorwaarde dat deze werkgevers gebruik maken van een in hoofdstuk V, afdeling 4, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk bedoeld elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem; - 280 uren voor de werkgevers die hoofdzakelijk wegenwerken uitvoeren, met uitsluiting van het aanleggen van ondergrondse leidingen en kabels, of spoorwegwerken en voor wie de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of `s nachts te werken, op voorwaarde dat zij gebruik maken van een in hoofdstuk V, afdeling 4, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk bedoeld elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem en op voorwaarde dat het verhoogde maximum enkel wordt toegepast voor de werknemers die daadwerkelijk wegenwerken of spoorwegwerken waarvoor de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of `s nachts te werken, hebben uitgevoerd tijdens alle overuren waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd De Koning kan de nadere modaliteiten bepalen voor de toepassing van dit streepje."

Art. 67.Deze titel treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en is van toepassing op het overwerk dat vanaf die datum wordt gepresteerd.

TITEL 5. - WIJZIGINGEN AAN DE VRIJSTELLING VAN DOORSTORTING VAN BEDRIJFSVOORHEFFING VOOR PLOEGENARBEID

Art. 68.In artikel 2755 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende: " § 1/1.De ondernemingen waarin ploegenarbeid wordt verricht, die een ploegenpremie betalen of toekennen en die krachtens artikel 270, eerste lid, 1°, schuldenaar zijn van de bedrijfsvoorheffing op die premie, worden ervan vrijgesteld het in het vierde lid bedoelde bedrag aan bedrijfsvoorheffing in de Schatkist te storten, op voorwaarde dat de genoemde voorheffing volledig op die bezoldigingen en premies wordt ingehouden.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht, de ondernemingen begrepen waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die qua inhoud hetzelfde werk doen, en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen, zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak en waarbij alle werknemers die ploegenarbeid verrichten een ploegenpremie ontvangen: a) hetzij door werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;b) hetzij door statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost;c) hetzij door werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van de door haar ter beschikking gestelde werknemers aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening. Voor de toepassing van het tweede lid wordt een onderbreking tussen de opeenvolgende ploegen die 15 minuten of minder bedraagt, niet in aanmerking genomen.

Het bedrag aan bedrijfsvoorheffing dat in toepassing van deze paragraaf wordt vrijgesteld, wordt als volgt bepaald: 1) er wordt voor de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, een bedrag vastgesteld van 22,8 pct.van het totaal van de belastbare bezoldigingen waarin de in het eerste lid bedoelde ploegenpremies zijn begrepen van al de werknemers op wie deze paragraaf van toepassing is samen; 2) vervolgens wordt voor elke werkdag dat er ploegenarbeid wordt verricht in die maand, enerzijds het verschil in omvang van het werk tussen de opeenvolgende ploegen ten opzichte van de ploeg met de kleinste omvang van het werk vastgesteld, en anderzijds de totale omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen;3) vervolgens wordt de afwijking op de omvang van het werk die betrekking heeft op die maand vastgesteld door middel van een breuk en uitgedrukt als een percentage, met in de teller de som van het voor elke werkdag van die maand vastgestelde verschil in omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen en in de noemer de som van de voor elke werkdag van die maand vastgestelde totale omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen;4) tot slot wordt het bedrag aan bedrijfsvoorheffing dat in toepassing van deze paragraaf wordt vrijgesteld bekomen door het in 1) vastgestelde bedrag verhoudingsgewijs te verminderen a rato van het in 3) vastgestelde percentage van de afwijking van de omvang van het werk. De in het vierde lid bedoelde belastbare bezoldigingen, ploegenpremies inbegrepen, zijn de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen.

De in deze paragraaf bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt enkel toegekend voor zover het bezoldigingen betreft voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, tenminste een derde van hun arbeidstijd in ploegenarbeid zijn tewerkgesteld. Perioden van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder loon, worden niet in aanmerking genomen. Voor de toepassing van deze norm omvat: - de teller: het aantal effectief in ploegenarbeid gepresteerde arbeidsuren waarvoor de werknemer eveneens een ploegenpremie heeft verkregen evenals de uren waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst en waarvoor het loon door de werkgever werd doorbetaald, indien kan worden aangetoond dat de betrokken werknemer, overeenkomstig zijn arbeidsregeling, zou tewerkgesteld zijn in ploegenarbeid en hiervoor eveneens een ploegenpremie zou hebben verkregen; - de noemer: het totaal aantal effectief gepresteerde arbeidsuren evenals het totale aantal uren waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst maar waarvoor het loon wordt doorbetaald.

De in deze paragraaf bedoelde vrijstelling van doorstorting kan niet worden verleend indien een in paragraaf 1, 2, 3, 4 of 5 bedoelde vrijstelling op dezelfde bezoldiging wordt toegepast.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder ploegenpremie, de premie verstaan bedoeld in paragraaf 1, zevende lid.

De ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid die uitzendkrachten ter beschikking stellen van de in deze paragraaf bedoelde ondernemingen die deze uitzendkrachten tewerkstellen in een systeem van ploegenarbeid in de functie van een werknemer van categorie 1, worden, wat de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing op de belastbare bezoldigingen van die uitzendkrachten waarin ploegenpremies zijn begrepen, betreft, gelijkgesteld met die ondernemingen, voor zover aan de voorwaarden van paragraaf 1, achtste lid is voldaan.

Om de in deze paragraaf bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de werkgever, ter gelegenheid van zijn aangifte in de bedrijfsvoorheffing, het bewijs leveren dat de werknemers voor wie de vrijstelling wordt gevraagd ploegenarbeid hebben verricht en voor deze prestaties ploegenpremies hebben verkregen tijdens de periode waarop die aangifte in de bedrijfsvoorheffing betrekking heeft. De Koning bepaalt de nadere modaliteiten voor het leveren van dit bewijs.

Deze paragraaf is enkel van toepassing op bezoldigingen die tot 31 december 2026 worden betaald of toegekend."; 2° er wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, luidende: " § 3/1.Het in § 1/1, vierde lid, 1), bedoelde bedrag wordt verhoogd met 2,2 procentpunten van het totaal van de belastbare bezoldigingen van al de werknemers op wie deze paragraaf van toepassing is samen, voor ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem.

Onder ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem wordt verstaan, de ondernemingen waar het werk wordt verricht door de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002, in minstens vier ploegen van minstens 2 werknemers, die qua inhoud hetzelfde werk doen, die een continue bezetting tijdens de gehele week en het weekend garanderen, en die elkaar opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en, zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak en waarbij alle werknemers die ploegenarbeid verrichten in een volcontinu arbeidssysteem een ploegenpremie ontvangen. De bedrijfstijd in dergelijke ondernemingen, zijnde de tijd dat het bedrijf functioneert, bedraagt minstens 160 uur op weekbasis.

Voor de toepassing van het tweede lid wordt een onderbreking tussen de opeenvolgende ploegen die 15 minuten of minder bedraagt, niet in aanmerking genomen.

Deze paragraaf is enkel van toepassing op bezoldigingen die tot 31 december 2026 worden betaald of toegekend."

Art. 69.In het jaar 2026, 2027 en 2028 wordt de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid geëvalueerd waarbij er bijzondere aandacht besteed wordt aan de budgettaire kostprijs van de maatregel en de concurrentiepositie van België ten opzichte van de buurlanden.

Het verslag van deze evaluatie wordt door de minister van Financiën overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Art. 70.Deze afdeling is van toepassing op de bezoldigingen die worden betaald of toegekend vanaf 1 januari 2021.

TITEL 6. - WIJZIGINGEN AAN DE VRIJSTELLING VAN DOORSTORTING VAN BEDRIJFSVOORHEFFING VOOR WERKGEVERS DIE GETROFFEN WORDEN DOOR EEN NATUURRAMP

Art. 71.In artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten4 en gewijzigd bij de wetten van 31 juli 2023 en 28 december 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, tweede streepje, worden de woorden "die worden betaald of toegekend voor de prestaties die werden geleverd in een periode van 40 maanden die start vanaf" vervangen door de woorden "voor de prestaties die werden geleverd in een periode van 40 maanden die start vanaf";2° in paragraaf 4, eerste lid, worden in de Franse tekst de woorden "endéans lequel" vervangen door de woorden "au cours duquel";3° in paragraaf 4, derde lid, worden in de Franse tekst de woorden "endéans lequel" vervangen door de woorden "au cours duquel";4° in paragraaf 4, vierde lid, worden in de Franse tekst de woorden "endéans lequel" vervangen door de woorden "au cours duquel";5° in paragraaf 4, zesde lid, worden in de Franse tekst de woorden "endéans lequel" vervangen door de woorden "au cours duquel".

Art. 72.Artikel 368/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten2, wordt aangevuld met een lid, luidende: "In afwijking van artikel 368 en het eerste lid, verjaart de vordering tot terugbetaling van de voorheffing na afloop van vijf jaar te rekenen van 1 januari van het jaar dat volgt op datgene waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd wanneer de vordering wordt ingediend op basis van de in artikel 2759/1 bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing." TITEL 7. - WIJZIGINGEN VAN HET WETBOEK DER SUCCESSIERECHTEN EN VAN HET WETBOEK DER REGISTRATIE-, HYPOTHEEK- EN GRIFFIERECHTEN

Art. 73.Artikel 45, derde lid, van het Wetboek der successierechten, vervangen bij de wet van 28 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten8, wordt vervangen als volgt: "De Koning kan: 1° de nadere regels voor de verzending van de aangifte bepalen alsmede de noodzakelijke maatregelen voor de juiste heffing van de rechten. Hierbij mag hij afwijken van de artikelen 38 en 1232; 2° onder voorbehoud van de bepalingen van de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten2, de bewaartermijn en de wijze van bewaring van de aangiften van nalatenschap bepalen."

Art. 74.In artikel 90, derde lid, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten5, worden de woorden ", tegen betaling van een door de Koning vast te stellen retributie," geschrapt.

Art. 75.Artikel 144 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 31 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten5, wordt aangevuld met een lid, luidende: "In afwijking van het eerste lid, is de aflevering van een eigendomstitel kosteloos wanneer deze titel bestemd is om een akte van erfopvolging op te stellen, de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte opgesteld wordt binnen de 6 maanden na het overlijden."

Art. 76.Artikel 146/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten5, wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende: "4° onder voorbehoud van de bepalingen van de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten2, de bewaartermijnen en wijze van bewaring bepalen van de vragen om inlichtingen en van de verstrekte antwoorden."

Art. 77.In artikel 151 van hetzelfde Wetboek, wordt het tweede lid, vervangen bij de wet van 28 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten8, vervangen als volgt: "De Koning kan: 1° de nadere regels bepalen voor de verzending alsmede de noodzakelijke maatregelen voor de juiste heffing van de taks.Hierbij mag Hij afwijken van het eerste en het derde lid; 2° onder voorbehoud van de bepalingen van de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten2, de bewaartermijn en de wijze van bewaring van de aangiften in de jaarlijkse taks tot vergoeding der successierechten bepalen."

Art. 78.Artikel 160, tweede lid, van hetzelfde Wetboek vervangen bij de wet van 31 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten5, wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende: "4° onder voorbehoud van de bepalingen van de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten2, de bewaartermijnen en de wijze van bewaring bepalen van de vragen om inlichtingen en van de verstrekte antwoorden."

Art. 79.Artikel 236/2, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten5, wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende: "3° onder voorbehoud van de bepalingen van de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten2, de bewaartermijnen en de wijze van bewaring bepalen van de vragen om inlichtingen en van de verstrekte antwoorden."

Art. 80.De artikelen 74 en 75 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2024.

TITEL 8. - WIJZIGINGEN VAN HET WETBOEK DIVERSE RECHTEN EN TAKSEN

HOOFDSTUK 1. - Jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen

Art. 81.In artikel 177 van het Wetboek diverse rechten en taksen wordt de bepaling onder 3°, vervangen bij de wet van 27 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021183 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, vervangen als volgt: "3° door de verzekeringnemers of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de Belgische inrichting waarop het contract betrekking heeft in de in artikel 1792, § 2, bedoelde gevallen."

Art. 82.Artikel 1792 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 11 juli 1960, 27 december 2005 en 28 december 2023, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1792.§ 1. De artikelen 1791 en 180 zijn van toepassing op de aansprakelijke vertegenwoordiger bedoeld in artikel 178, eerste en tweede lid.

De verzekeringsonderneming en zijn aansprakelijke vertegenwoordiger zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van elke verschuldigde som met betrekking tot de belastbare verzekeringsverrichtingen. § 2. Bij gebrek aan aansprakelijke vertegenwoordiger of in geval van afwezigheid van betaling van de taks, is de verzekeringnemer of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de Belgische inrichting op wie het contract van toepassing is, gehouden tot het betalen van de taks binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de vastgestelde vervaldatum voor elke premie.

De aangifte wordt ingediend uiterlijk de laatste werkdag voorafgaand aan de uiterste betaaldatum. De aangifte vermeldt voor de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn lasthebber, de naam, het adres, het ondernemingsnummer in geval van rechtspersonen, het rijksregisternummer in geval van natuurlijke personen, alsook met name de periode waarop de aangifte betrekking heeft, de belastbare basis, de vrijstellingen, de verrekeningen en het verschuldigd saldo.

De nadere regels, de vorm en de inhoud van de aangifte worden door de Koning vastgesteld.

Indien de aangifte niet binnen de bepaalde termijn wordt ingediend, wordt een boete verbeurd van 12,50 euro per week vertraging. Iedere begonnen week wordt voor een gehele week aangerekend."

HOOFDSTUK 2. - Modernisering van de aangifte-, controle-, verreken- en teruggaveformulieren en -procedures voor de taksen opgenomen in het Wetboek diverse rechten en taksen

Art. 83.In artikel 125 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten6 en gewijzigd bij de wet van 20 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De belastingschuldige dient alvorens de taks te betalen bij de bevoegde dienst een aangifte in met vermelding voor de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn aansprakelijke vertegenwoordiger of hun lasthebber, van de naam, het adres, het ondernemingsnummer in geval van rechtspersonen of het rijksregisternummer in geval van natuurlijke personen, alsook met name de periode waarop de aangifte betrekking heeft, de belastbare basis, de vrijstellingen, de verrekeningen en het verschuldigd saldo.

De Koning bepaalt de nadere regels, de vorm en de inhoud van de aangifte.

De aangifte wordt uiterlijk de laatste werkdag ingediend: 1° van de tweede maand die volgt op die waarin de verrichting werd aangegaan of uitgevoerd, wanneer de ordergever de belastingschuldige is;2° van de maand die volgt op die waarin de verrichting werd aangegaan of uitgevoerd, in de andere gevallen. De taks is betaalbaar uiterlijk op de dag waarop de indieningstermijn van de aangifte verstrijkt."; b) in paragraaf 2, eerste lid wordt het woord "opgave" vervangen door het woord "aangifte"; c) in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Iedere onjuistheid of onvolledigheid in de aangifte bedoeld in paragraaf 1 met betrekking tot de belastbare verrichtingen wordt gestraft met een boete gelijk aan vijf maal de ontdoken taks zonder dat ze minder dan 250 euro kan bedragen."; d) in paragraaf 2, wordt tussen het tweede en derde lid een lid ingevoegd luidende: "Iedere onjuistheid of onvolledigheid in de in paragraaf 1 bedoelde aangifte met betrekking tot de vrijgestelde verrichtingen wordt bestraft met een niet-proportionele fiscale boete van 80 euro tot 500 euro per inbreuk.Het bedrag van deze boete wordt bepaald volgens de aard en de ernst van de inbreuk volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld."; e) paragraaf 3 wordt opgeheven.

Art. 84.Artikel 136 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 november 1939 en 13 juli 2001 en bij de wet van 10 december 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten, wordt vervangen als volgt: "

Art. 136.De taks wordt verrekend overeenkomstig artikel 20137/2, § 2, of, op een met redenen omkleed verzoek en mits werkelijk voldaan, terugbetaald: 1° wanneer de aangegeven taks de belasting overtreft waartoe de verrichting aanleiding geeft;2° wanneer de intrekking, wijziging of verbetering van de beurskoersen de nietigverklaring of wijziging van het oorspronkelijk verstrekte borderel tot gevolg heeft. Er wordt geen gevolg gegeven aan aanvragen van terugbetaling indien de terug te betalen minder dan 0,25 euro bedraagt."

Art. 85.In artikel 166 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 28 maart 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten2 en gewijzigd bij de wet van 20 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De belastingschuldige dient alvorens de taks te betalen bij de bevoegde dienst een aangifte in met vermelding voor de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn aansprakelijk vertegenwoordiger of hun lasthebber, van de naam, het adres, het ondernemingsnummer in geval van rechtspersonen of het rijksregisternummer in geval van natuurlijke personen, of, in geval van een buitenlandse belastingschuldige, de volledige naam, het volledige adres en het bis-identificatienummer toegekend door de Federale Overheidsdienst Financiën of het fiscaal identificatienummer toegekend in het land van herkomst, alsook met name de periode waarop de aangifte betrekking heeft, de belastbare basis, de vrijstellingen, de verrekeningen en het verschuldigde saldo.

De Koning bepaalt de nadere regels, de vorm en de inhoud van de aangifte.

De aangifte wordt uiterlijk op de laatste werkdag van de maand volgend op die waarin de taks verschuldigd wordt, ingediend.

De taks is betaalbaar uiterlijk op de dag waarop de indieningstermijn van de aangifte verstrijkt." b) paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Iedere onjuistheid of onvolledigheid in de in paragraaf 1 bedoelde aangifte met betrekking tot de vrijgestelde verrichtingen wordt bestraft met een niet-proportionele fiscale boete van 80 euro tot 500 euro per inbreuk.Het bedrag van deze boete wordt bepaald volgens de aard en de ernst van de inbreuk volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld."

Art. 86.Artikel 166/2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten2, wordt opgeheven.

Art. 87.Artikel 1791 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten8, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1791.De in artikel 177, 1°, 2° en 2° bis, bedoelde belastingschuldigen dienen alvorens de taks te betalen bij de bevoegde dienst en uiterlijk op de twintigste van de maand welke volgt op ofwel de maand waarin een premie inzake verzekeringen betreffende risico's die behoren tot de groep "Niet-Leven" vervallen is, ofwel de maand waarin een premie, werkgeversbijdrage of persoonlijke bijdrage inzake verzekeringen betreffende risico's die behoren tot de groep "Leven" betaald werd, een aangifte in met vermelding voor de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn aansprakelijke vertegenwoordiger of hun lasthebber van de naam, het adres, het ondernemingsnummer in geval van rechtspersonen of het rijksregisternummer in geval van natuurlijke personen, alsook met name van de periode waarop de aangifte betrekking heeft, de belastbare basis, de vrijstellingen, de verrekeningen en het verschuldigd saldo.

De jaarlijkse taks is betaalbaar uiterlijk op de dag waarop de indieningstermijn van de aangifte verstrijkt.

Een voorschot op de in januari verschuldigde bedragen is betaalbaar de vijftiende van de eraan voorafgaande maand, na indiening van een ad hoc aangifte. Dit voorschot is gelijk aan het bedrag van de jaarlijks verschuldigde taks aan de tarieven bepaald in de artikelen 1751, § 1, en 1752 en betaald in november van het voorafgaande jaar.

De Koning bepaalt de nadere regels, de vorm en de inhoud van de aangifte bedoeld in het eerste lid, en deze met betrekking tot de ad-hoc-aangifte bedoeld in het derde lid.

Wanneer de aangifte bedoeld in het eerste of het derde lid niet binnen de vastgestelde termijnen ingediend is, wordt een boete verbeurd van 12,50 euro per week vertraging. Iedere begonnen week wordt voor een gehele week gerekend."

Art. 88.Artikel 180 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 14 april 1933, 14 augustus 1947 en 22 juli 1993 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten4 en bij de wet van 27 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021183 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "Iedere onjuistheid of onvolledigheid in de aangifte met betrekking tot de vrijgestelde verrichtingen wordt bestraft met een niet-proportionele fiscale boete van 80 euro tot 500 euro per inbreuk.

Het bedrag van deze boete wordt bepaald volgens de aard en de ernst van de inbreuk volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld.".

Art. 89.Artikel 181 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 13 augustus 1947, wordt vervangen als volgt: "

Art. 181.De Koning bepaalt de termijn binnen welke de terugbetaling bedoeld in artikel 20137/2, § 4 wordt gevraagd.".

Art. 90.In artikel 183 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 april 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten5, wordt het vierde lid opgeheven.

Art. 91.Artikel 183octies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 december 1988 en gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993, het koninklijk besluit van 20 juli 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten4 en de wet van 20 november 2022, wordt vervangen als volgt: "

Art. 183octies.De belastingschuldige dient alvorens de taks te betalen bij de bevoegde dienst een aangifte in met vermelding voor de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn aansprakelijke vertegenwoordiger of hun lasthebber van de naam, het adres, het ondernemingsnummer in geval van rechtspersonen of het rijksregisternummer in geval van natuurlijke personen, alsook met name het aanslagjaar, de belastbare basis, de vrijstellingen en het verschuldigde bedrag.

De Koning bepaalt de nadere regels, de vorm en de inhoud van de aangifte.

De aangifte wordt binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van de beslissing tot verdeling van de winstdeelnemingen, ingediend.

De taks is betaalbaar uiterlijk op de dag waarop de indieningstermijn van de aangifte verstrijkt.

Wanneer de aangifte niet binnen de bedoelde termijn werd ingediend, wordt een boete verbeurd van 12,50 euro per week vertraging. Iedere begonnen week wordt voor een gehele week gerekend."

Art. 92.Artikel 183nonies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 december 1988 en gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten4, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "Iedere onjuistheid of onvolledigheid in de aangifte met betrekking tot de vrijgestelde verrichtingen wordt bestraft met een niet-proportionele fiscale boete van 80 euro tot 500 euro per inbreuk.

Het bedrag van deze boete wordt bepaald volgens de aard en de ernst van de inbreuk volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld."

Art. 93.Artikel 183decies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 december 1988, wordt vervangen als volgt: "

Art. 183decies.De Koning bepaalt de termijn binnen welke de terugbetaling bedoeld in artikel 20137/2, § 4 wordt gevraagd."

Art. 94.Artikel 1873 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten4 en de wetten van 19 december 2014 en 20 november 2022, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1873.De belastingschuldige dient alvorens de taks te betalen bij de bevoegde dienst een aangifte in met vermelding voor de belastingschuldige en, in voor komend geval, zijn lasthebber van de naam, het adres, het ondernemingsnummer in geval van rechtspersonen of het rijksregisternummer in geval van natuurlijke personen, alsook met name de periode waarop de aangifte betrekking heeft, de belastbare basis, de verrekeningen en het verschuldigd bedrag.

De Koning bepaalt de nadere regels, de vorm en de inhoud van de aangifte.

De aangifte wordt uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op die waarin het belastbare feit zich heeft voorgedaan, ingediend.

De taks is betaalbaar uiterlijk op de dag waarop de indieningstermijn van de aangifte verstrijkt.

Wanneer de aangifte niet binnen de vastgestelde termijn is ingediend, wordt een boete verbeurd van 12,50 euro per week vertraging. Iedere begonnen week wordt voor een gehele week gerekend."

Art. 95.Artikel 1874 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten4, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1874.Iedere onjuistheid of onvolledigheid in de aangifte wordt bestraft met een boete gelijk aan vijfmaal de ontdoken taks, zonder dat ze minder dan 250 euro mag bedragen."

Art. 96.Artikel 1875 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 28 december 1992, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1875.De taks wordt verrekend overeenkomstig artikel 20137/2, § 2, of, op een met redenen omkleed verzoek en mits werkelijk voldaan, terugbetaald: 1° wanneer de aangegeven taks meer bedraagt dan de taks die wettelijk verschuldigd was op het ogenblik van de betaling; 2° wanneer het gaat om een verzekeringscontract bij leven waarvoor de verzekeraar, op het ogenblik dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet, van elke verbintenis bevrijd is."

Art. 97.In artikel 197, vijfde lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "en moet uiterlijk op 31 januari betaald worden" opgeheven.

Art. 98.Artikel 199 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten en gewijzigd bij de wet van 19 december 2006, wordt vervangen als volgt: "

Art. 199.De belastingplichtige dient alvorens de belasting te betalen bij de bevoegde dienst een aangifte in met vermelding voor de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn lasthebber van de naam, het adres, het ondernemingsnummer in geval van rechtspersonen of het rijksregisternummer in geval van natuurlijke personen, alsook met name de periode waarop de aangifte betrekking heeft, de belastbare basis, de verrekeningen en het verschuldigd bedrag.

De Koning bepaalt de nadere regels, de vorm en de inhoud van de aangifte.

De aangifte wordt uiterlijk ingediend op 31 januari van het jaar waarop ze betrekking heeft indien de aangifte een volledig jaar betreft, of, indien de aanplakking plaats heeft in de loop van het jaar, de werkdag voorafgaand aan de aanplakking.

De belasting is betaalbaar uiterlijk op de dag waarop de indieningstermijn van de aangifte verstrijkt.

De wijze waarop de registers van de ondernemers van aanplakking en van de fabrikanten van plakbrieven gehouden worden alsmede die waarop hun overeenkomsten er in vermeld worden en over het algemeen al de maatregelen ter uitvoering van de bepalingen van deze titel worden bepaald bij koninklijk besluit.

De overtredingen van de ter uitvoering van het vijfde lid genomen koninklijke besluiten worden gestraft met een boete van 25 euro.".

Art. 99.In artikel 201/9/2, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten1, wordt tussen het eerste en tweede lid een lid ingevoegd, luidende: "Iedere onjuistheid of onvolledigheid in de aangifte met betrekking tot de vrijgestelde effectenrekeningen wordt bestraft met een niet-proportionele fiscale boete van 80 euro tot 500 euro per inbreuk.

Het bedrag van deze boete wordt bepaald volgens de aard en de ernst van de inbreuk volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld."

Art. 100.Artikel 2012 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 2 juli 1930 en gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 63 van 28 november 1939 en de wet van 22 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten, wordt opgeheven.

Art. 101.In artikel 20114 van hetzelfde Wetboek ingevoegd bij de wet van 22 juni 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden "op het bevoegde kantoor" opgeheven;b) in het derde lid worden de woorden "de nadere regels," ingevoegd tussen de woorden "De Koning bepaalt" en de woorden "de vorm".

Art. 102.In artikel 20117, tweede lid van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 juni 2012, worden de woorden "de nadere regels," ingevoegd tussen de woorden "De Koning bepaalt" en de woorden "de wijze".

Art. 103.In artikel 20125 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten0 en gewijzigd bij de wet van 7 februari 2021, worden de woorden "de nadere regels," ingevoegd tussen de woorden "De Koning bepaalt" en de woorden "de vorm".

Art. 104.In artikel 20127, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten0, worden de woorden "de nadere regels," ingevoegd tussen de woorden "De Koning bepaalt" en de woorden "de wijze".

Art. 105.In artikel 20134 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten0 en gewijzigd bij de wet van 7 februari 2021, worden de woorden "de nadere regels," ingevoegd tussen de woorden "De Koning bepaalt" en de woorden "de vorm".

Art. 106.In artikel 20136, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten0, worden de woorden "de nadere regels," ingevoegd tussen de woorden "De Koning bepaalt" en de woorden "de wijze".

Art. 107.In boek II, titel XIV, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 20137/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 20137/2.§ 1. In geval van aangifte van een bedrag hoger dan het verschuldigde bedrag kan het te veel aangegeven bedrag worden verrekend overeenkomstig paragraaf 2, of, in geval van werkelijke betaling, op met redenen omkleed verzoek teruggegeven.

In afwijking van het eerste lid kan, wanneer de wettelijke grondslag van een taks wordt betwist, alleen een verzoek tot teruggave worden ingediend. § 2. Voor de taksen bedoeld in boek II, titels I, III, V, VIII en IX, kan de belastingschuldige een teveel aangegeven verschuldigd bedrag van de taks of het voorschot verrekenen in een daarop volgende aangifte met opgave van het identificatienummer van de oorspronkelijke aangifte indien de aangifte elektronisch wordt ingediend, of, in geval er geen identificatienummer is, de betrokken periode, en de initieel aangegeven bedragen van de te corrigeren verrichtingen en taksen, het totaal bedrag van de te verrekenen taks en het saldo na verrekening, alsook de oorzaak van de verrekening, zonder dat deze aangifte evenwel een negatief saldo mag vertonen. Kan een verrekening niet volledig verrekend worden op de erop volgende aangifte, kan deze op de daaropvolgende aangiftes verrekend worden uiterlijk binnen de zes maanden volgend op de periode waarop de oorspronkelijke aangifte betrekking heeft waarin het teveel aangegeven bedrag werd vermeld of, in geval van een aangifte met betrekking tot de belasting op aanplakking, binnen de zes maanden volgend op de datum waarop de oorspronkelijke aangifte betrekking heeft waarin het teveel aangegeven bedrag werd vermeld.

De verrekening van een te veel aangegeven bedrag doet het recht op terugbetaling vervallen voor ditzelfde bedrag. § 3. Voor alle taksen kan de belastingschuldige een te weinig aangegeven verschuldigd bedrag van de taks rechtzetten in een daaropvolgende aangifte met betrekking tot dezelfde periode met vermelding van de juist verschuldigde taks verminderd met het bedrag van de reeds aangegeven taks. De rechtzetting kan, zonder dat de aangifte als onnauwkeurig wordt gekwalificeerd, gebeuren tot de kennisgeving van de eerste onderzoeksdaad tot controle van de verschuldigde taks. § 4. Op straffe van onontvankelijkheid van het verzoek is een verzoek tot terugbetaling van een teveel aangegeven verschuldigd bedrag van de taks met redenen omkleed en bevat het alle elementen die een controle mogelijk maken, te weten dezelfde vermeldingen als de oorspronkelijke aangifte en de datum en bedrag van de betaling en wordt het gericht aan de bevoegde dienst.

Een verzoek tot terugbetaling van een teveel aangegeven bedrag doet het recht tot verrekening vervallen met betrekking tot hetzelfde bedrag.

De fiscale administratie beschikt over een termijn van zes maanden vanaf de indiening van het verzoek tot terugbetaling om zich uit te spreken over dit verzoek. Artikel 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek is van toepassing op dit verzoek.

De Koning bepaalt de nadere regels, de vorm en de inhoud van het formulier tot verzoek tot terugbetaling."

Art. 108.In boek III, titel II, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 2028/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 2028/1.Een verzoek tot terugbetaling met betrekking tot een aangifte, ingediend bij de administratie binnen de voorziene vervaltermijn, heeft de schorsing van de verjaring voor de in dit verzoek opgenomen bedrag tot gevolg totdat de fiscale administratie zich uitspreekt over dit verzoek."

Art. 109.In artikel 2051, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 juli 1938, hernummerd bij het koninklijk besluit nr. 63 van 28 november 1939, gewijzigd bij het regentsbesluit van 25 november 1947 en bij de wetten van 10 juli 1969, 2 mei 2002, 19 december 2006, 25 april 2014, 27 april 2016 en 18 mei 2022, worden de woorden ", handelende krachtens een bijzondere machtiging van de administrateur-generaal van deze administratie," opgeheven.

Art. 110.De artikelen 83 tot 107 treden in werking op 1 januari 2028.

De Koning kan per taks en voor alle of bepaalde categorieën van belastingschuldigen een vroegere inwerkingtreding voorzien.

Art. 111.In de gevallen dat het belastbaar feit van de taks plaatsvindt in een periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van de bepalingen die op haar van toepassing zijn in toepassing van dit hoofdstuk, blijven de bepalingen die van toepassing waren vóór deze inwerkingtreding van toepassing.

TITEL 9. - INVOERING VAN HET BEGRIP "STAATSREKENING" EN BIJHORENDE DEFINITIE

Art. 112.Een Staatsrekening is een financiële rekening, geopend bij een door de Staat aangewezen financiële instelling en voorbehouden aan: 1° de Staat;2° de institutionele eenheden bedoeld in artikel 114 van de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001003614 bron ministerie van financien Wet betreffende de definitieve omschakeling op de euro sluiten3 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen;3° met akkoord van de Staat, andere personen van publiek recht of van privaat recht;4° de Nationale Bank van België.

Art. 113.Een staatsrekening kent de identificatiecode "679", zijnde de eerste drie cijfers van een Belgisch IBAN-nummer, en is toegekend aan een financiële instelling zoals opgenomen in de codelijst van financiële instellingen bij de Nationale Bank van België.

Deze identificatiecode kent het principe van overdraagbaarheid. Dit wil zeggen dat de opdrachtnemer de identificatiecode na de duur van deze opdracht kosteloos overdraagt aan de nieuwe opdrachtnemer. De Nationale Bank van België stelt hiertoe dan de identificatiecode ter beschikking aan de nieuwe opdrachtnemer en past in die zin de codelijst aan.

De identificatiecode maakt integraal deel uit van het IBAN-nummer.

Aldus draagt de opdrachtnemer, het IBAN-nummer, na de duur van deze opdracht, kosteloos over aan de nieuwe opdrachtnemer, om redenen van continuïteit van de openbare dienst.

TITEL 10. - VERLAAGD BTW-TARIEF MET BETREKKING TOT DE AFBRAAK EN DE HEROPBOUW VAN WONINGEN

Art. 114.Rubriek XXXVII van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en diensten bij die tarieven, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten0 en vervangen bij de programma wet van 22 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003003276 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten met het oog op de inrichting van een nieuwe categorie van instellingen voor collectieve belegging, private privak genaamd, en houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 22/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003003328 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de openbare aanbiedingen van effecten type wet prom. 22/04/2003 pub. 22/05/2003 numac 2003009423 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de samenstelling en werking van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden sluiten7, wordt vervangen als volgt: "XXXVII. Afbraak en heropbouw van woningen § 1. Het verlaagd tarief van zes pct. is van toepassing op het werk in onroerende staat en de andere in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, opgesomde handelingen die tot voorwerp hebben de afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning bestemd voor bewoning door de bouwheer-natuurlijke persoon en gelegen op hetzelfde kadastraal perceel als dat gebouw.

Het voordeel van het verlaagd tarief is onderworpen aan de volgende voorwaarden: 1° de handelingen hebben betrekking op een gebouw dat, na de uitvoering van de werken: a) op het ogenblik van de eerste ingebruikneming of eerste inbezitneming, als enige woning en hoofdzakelijk als eigen woning in de zin van artikel 5/5, § 4, tweede tot achtste lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten wordt gebruikt door de bouwheer-natuurlijke persoon die er zonder uitstel zijn domicilie zal hebben;b) een totale bewoonbare oppervlakte heeft van niet meer dan 200 m2;2° de bouwheer-natuurlijke persoon: a) verstuurt vóór het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt overeenkomstig de artikelen 22 en 22bis, § 1, van het Wetboek, een verklaring aan het elektronisch adres aangeduid door de minister van Financiën of zijn gemachtigde.Deze verklaring vermeldt dat het gebouw dat hij laat afbreken en heroprichten bedoeld is om als enige woning en hoofdzakelijk als eigen woning in de zin van artikel 5/5, § 4, tweede tot achtste lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten te worden gebruikt door de bouwheer-natuurlijke persoon die er zonder uitstel zijn domicilie zal hebben en een totale bewoonbare oppervlakte zal hebben van niet meer dan 200 m2, en is vergezeld van een afschrift van: - de omgevingsvergunning; - het (de) aannemingscontract(en); b) overhandigt aan de dienstverrichter(s) een afschrift van de verklaring bedoeld in de bepaling onder a);3° het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt overeenkomstig de artikelen 22 en 22bis, § 1, van het Wetboek, doet zich voor uiterlijk op 31 december van het jaar van de eerste ingebruikneming of de eerste inbezitneming van de woning;4° de door de dienstverrichter uitgereikte facturen en de dubbels die hij bewaart, vermelden, op basis van het afschrift van de verklaring bedoeld in de bepaling onder 2°, b), het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of de klaarblijkelijke niet-naleving van onderhavige bepaling, ontlast de verklaring van de afnemer bedoeld in de bepaling onder 2°, a), de dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief.

Voor de toepassing van het tweede lid, 1°, a), wordt om te bepalen of de woning de enige woning is die de bouwheer-natuurlijke persoon zelf betrekt, geen rekening gehouden met: - andere woningen waarvan hij, ingevolge erfenis, mede-eigenaar, naakte eigenaar of vruchtgebruiker is; - een andere woning die hij bewoont als eigen woning waar hij zijn domicilie heeft gevestigd en die uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar van de eerste ingebruikneming of de eerste inbezitneming van de woning bedoeld in het tweede lid, 1°, a), is verkocht.

Het verlaagd tarief is niet van toepassing op: 1° werken in onroerende staat en andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen;2° werken in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van zwembaden, sauna's, midgetgolfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties;3° gehele of gedeeltelijke reiniging van een woning. § 2. Het verlaagd tarief van zes pct. is van toepassing op het werk in onroerende staat en de andere in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, opgesomde handelingen die tot voorwerp hebben de afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning bestemd voor langdurende verhuur aan of door tussenkomst van een in het tweede lid, 1°, bedoeld organisme en gelegen op hetzelfde kadastraal perceel als dat gebouw.

Het voordeel van het verlaagd tarief is onderworpen aan de volgende voorwaarden: 1° de handelingen hebben betrekking op een gebouw dat, na de uitvoering van de werken, door de bouwheer als woning wordt verhuurd: a) aan een sociaal verhuurkantoor dan wel aan een door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvesting of andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon met sociaal oogmerk;b) in het kader van een door de bouwheer toegekend beheersmandaat aan een sociaal verhuurkantoor dan wel aan een door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvesting of andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon met sociaal oogmerk;2° de bouwheer: a) verstuurt vóór het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt overeenkomstig de artikelen 22 en 22bis, § 1, van het Wetboek, een verklaring aan het elektronisch adres aangeduid door de minister van Financiën of zijn gemachtigde.Deze verklaring vermeldt dat het gebouw dat hij laat afbreken en heroprichten bedoeld is om gedurende een periode van ten minste vijftien jaar aan of door bemiddeling van een sociaal verhuurkantoor dan wel aan of door bemiddeling van een door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvesting of andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon met sociaal oogmerk te verhuren als woning en is vergezeld van een afschrift van: - de omgevingsvergunning; - het (de) aannemingscontract(en); b) overhandigt aan de dienstverrichter(s) een afschrift van de verklaring bedoeld in de bepaling onder a);3° het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt overeenkomstig de artikelen 22 en 22bis, § 1, van het Wetboek, doet zich voor uiterlijk op 31 december van het jaar van de eerste ingebruikneming of de eerste inbezitneming van de woning;4° de door de dienstverrichter uitgereikte facturen en de dubbels die hij bewaart, vermelden, op basis van het afschrift van de verklaring bedoeld in de bepaling onder 2°, b), het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of de klaarblijkelijke niet-naleving van onderhavige bepaling, ontlast de verklaring van de afnemer bedoeld in de bepaling onder 2°, a), de dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief.

Het verlaagd tarief is niet van toepassing op: 1° werken in onroerende staat en andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen;2° werken in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van zwembaden, sauna's, midgetgolfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties;3° gehele of gedeeltelijke reiniging van een woning. § 3. Het verlaagd tarief van zes pct. is van toepassing op de levering van woningen en het bijhorend terrein, alsook op de vestiging, overdracht of wederoverdracht van de zakelijke rechten in de zin van artikel 9, tweede lid, 2°, van het Wetboek, op een woning en het bijhorend terrein, die niet overeenkomstig artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek van de belasting zijn vrijgesteld, door de belastingplichtige die de afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw heeft uitgevoerd van een woning gelegen op hetzelfde kadastraal perceel als dat gebouw, wanneer: 1° de aanvraag voor de omgevingsvergunning met betrekking tot de handelingen inzake de heropbouw van een woning werd ingediend bij de bevoegde overheid vóór 1 juli 2023;2° de op die handelingen verschuldigde belasting uiterlijk op 31 december 2024 opeisbaar is overeenkomstig artikel 17, § 1, van het Wetboek. Het voordeel van het verlaagd tarief is onderworpen aan de volgende voorwaarden: 1° de handeling bedoeld in het eerste lid heeft betrekking op een woning die, na de levering: a) hetzij op het tijdstip van de eerste ingebruikneming of eerste inbezitneming als enige woning en hoofdzakelijk als eigen woning in de zin van artikel 5/5, § 4, tweede tot achtste lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten wordt gebruikt door de verkrijger-natuurlijke persoon die er zonder uitstel zijn domicilie zal hebben en een totale bewoonbare oppervlakte heeft van niet meer dan 200 m2;b) hetzij door de verkrijger aan een sociaal verhuurkantoor dan wel aan een door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvesting wordt verhuurd of wordt verhuurd in het kader van een door de verkrijger aan hen toegekend beheersmandaat;2° de leverancier: a) verstuurt vóór het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt overeenkomstig artikel 17, § 1, van het Wetboek, of, in geval van een verkoop op plan, vóór het tijdstip waarop het belastbaar feit zich voordoet overeenkomstig artikel 16, § 1, eerste lid, van het Wetboek, een verklaring aan het elektronisch adres aangeduid door de minister van Financiën of zijn gemachtigde.Deze verklaring, medeondertekend door de verkrijger van het gebouw, vermeldt dat het gebouw dat de leverancier heeft laten afbreken en heroprichten en het voorwerp uitmaakt van een handeling bedoeld in het eerste lid, bedoeld is om hetzij, als enige woning en hoofdzakelijk als eigen woning in de zin van artikel 5/5, § 4, tweede tot achtste lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten te worden gebruikt door de verkrijger-natuurlijke persoon die er zonder uitstel zijn domicilie zal hebben waarbij die woning een totale bewoonbare oppervlakte zal hebben van niet meer dan 200 m2, hetzij om door de verkrijger aan een sociaal verhuurkantoor dan wel aan een door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvesting te worden verhuurd of te worden verhuurd in het kader van een aan hen toegekend beheersmandaat, en is vergezeld van een afschrift van: - de omgevingsvergunning; - het (de) aannemingscontract(en) met betrekking tot de afbraak van het gebouw en de heropbouw van de woning; - het compromis of de authentieke akte met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde handeling; b) overhandigt een afschrift van de in de bepaling onder a) bedoelde verklaring aan zijn medecontractant(en);3° de door de leverancier van de goederen uitgereikte facturen en de dubbels die hij bewaart alsook de overeenkomsten of de authentieke akten met betrekking tot de handelingen bedoeld in het eerste lid, vermelden, op basis van het afschrift van de verklaring bedoeld in de bepaling onder 2°, b), het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen;behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet-naleving van onderhavige bepaling, ontlast de medeondertekening van de verkrijger van de verklaring bedoeld in de bepaling onder 2°, a), de leverancier van de goederen van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief.

Voor de toepassing van het tweede lid, 1°, a), wordt om te bepalen of de woning de enige woning is die de verkrijger-natuurlijke persoon zelf betrekt, geen rekening gehouden met: - andere woningen waarvan hij, ingevolge erfenis, mede-eigenaar, naakte eigenaar of vruchtgebruiker is; - een andere woning die hij betrekt als eigen woning waar hij zijn domicilie heeft gevestigd en die uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar van ingebruikneming of inbezitneming van de woning bedoeld in het tweede lid, 1°, a), is verkocht.

Het verlaagd tarief is niet van toepassing op het gedeelte van de prijs van de levering dat betrekking heeft op zwembaden, sauna's, midgetgolfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties. § 4. Het verlaagd tarief van zes pct. is van toepassing op het werk in onroerende staat en de andere in rubriek XXXI, § 3, 3° tot zes°, opgesomde handelingen die tot voorwerp hebben de afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning bestemd voor langdurende verhuur en gelegen op hetzelfde kadastraal perceel als dat gebouw.

Het voordeel van het verlaagd tarief is onderworpen aan de volgende voorwaarden: 1° de handelingen hebben betrekking op een gebouw dat na de uitvoering van de werken: a) door de bouwheer als woning wordt verhuurd aan een natuurlijke persoon die er zonder uitstel zijn domicilie zal hebben;b) een totale bewoonbare oppervlakte heeft van niet meer dan 200 m2;2° de bouwheer: a) verstuurt vóór het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt overeenkomstig de artikelen 22 en 22bis, § 1, van het Wetboek, een verklaring aan het elektronisch adres aangeduid door de minister van Financiën of zijn gemachtigde.Deze verklaring vermeldt dat het gebouw dat hij laat afbreken en heroprichten bedoeld is om als woning te verhuren aan een natuurlijk persoon die er zonder uitstel zijn domicilie zal hebben en is vergezeld van een afschrift van: - de omgevingsvergunning; - het (de) aannemingscontract(en); b) overhandigt aan de dienstverrichter(s) een afschrift van de verklaring bedoeld in de bepaling onder a);3° het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt overeenkomstig de artikelen 22 en 22bis, § 1, van het Wetboek, doet zich voor uiterlijk op 31 december van het jaar van de eerste ingebruikneming of de eerste inbezitneming van de woning;4° de door de dienstverrichter uitgereikte facturen en de dubbels die hij bewaart, vermelden, op basis van het afschrift van de verklaring bedoeld in de bepaling onder 2°, b), het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of de klaarblijkelijke niet-naleving van onderhavige bepaling, ontlast de verklaring van de afnemer bedoeld in de bepaling onder 2°, a), de dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief.

Het verlaagd tarief is niet van toepassing op: 1° werken in onroerende staat en andere onroerende handelingen die geen betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen;2° werken in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van zwembaden, sauna's, midgetgolfbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties;3° gehele of gedeeltelijke reiniging van een woning. § 5. De voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1°, en paragraaf 3, tweede lid, 1°, a), blijven vervuld gedurende een periode die ten vroegste eindigt op: 1° wat de afbraak van een gebouw en heropbouw van een woning betreft, 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming of de eerste inbezitneming van de woning door de bouwheer-natuurlijke persoon;2° wat de levering van een woning en het bijhorend terrein en de vestiging, overdracht en wederoverdracht van zakelijke rechten op een woning en het bijhorend terrein die niet zijn vrijgesteld van de belasting overeenkomstig artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek, betreft, 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming of de eerste inbezitneming van de woning door de verkrijger-natuurlijke persoon. Indien zich tijdens de voormelde periode wijzigingen voordoen waardoor de voorwaarden bedoeld in respectievelijk paragraaf 1, tweede lid, 1°, en paragraaf 3, tweede lid, 1°, a), niet meer vervuld zijn: 1° maakt de bouwheer-natuurlijke persoon of de verkrijger-natuurlijke persoon daar melding van in een verklaring die hij toestuurt aan het elektronisch adres aangeduid door de minister van Financiën of zijn gemachtigde, binnen de termijn van drie maanden vanaf de datum waarop de wijzigingen aanvangen;2° stort de bouwheer-natuurlijke persoon of de verkrijger-natuurlijke persoon, binnen de termijn bedoeld in 1°, het belastingvoordeel dat hij heeft genoten terug aan de Staat voor het jaar waarin de wijziging zich voordoet en voor de nog te lopen jaren tot beloop van een vijfde per jaar. De in het tweede lid, 2°, bedoelde storting wordt niet uitgevoerd in geval van overlijden van de bouwheer-natuurlijke persoon of van de verkrijger-natuurlijke persoon of bij elk behoorlijk verantwoord geval van overmacht dat hem definitief verhindert nog te voldoen aan de voorwaarden bedoeld in respectievelijk paragraaf 1, tweede lid, 1°, en paragraaf 3, tweede lid, 1°, a). § 6. De voorwaarden bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, 1°, paragraaf 3, tweede lid, 1°, b), en paragraaf 4, tweede lid, 1°, blijven vervuld gedurende een periode die ten vroegste eindigt op 31 december van het vijftiende jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming of eerste inbezitneming van de woning. Die minimumverhuurtermijn wordt, al naargelang het geval, vastgelegd in de met het sociaal verhuurkantoor dan wel met de door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvesting of andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon met sociaal oogmerk afgesloten verhuurovereenkomst of overeenkomst inzake het beheersmandaat, of vloeit voort uit de geregistreerde huurovereenkomst of de opeenvolgende geregistreerde huurovereenkomsten, gesloten met de huurder(s).

Indien zich tijdens de voormelde periode wijzigingen voordoen waardoor de voorwaarden bedoeld in respectievelijk paragraaf 2, tweede lid, 1°, paragraaf 3, tweede lid, 1°, b), of paragraaf 4, tweede lid, 1°, niet meer vervuld zijn: 1° maakt de bouwheer of de verkrijger daar melding van in een verklaring die hij toestuurt aan het elektronisch adres aangeduid door de minister van Financiën of zijn gemachtigde, binnen de termijn van drie maanden vanaf de datum waarop de wijzigingen aanvangen;2° stort de bouwheer of de verkrijger, binnen de termijn bedoeld in 1°, het belastingvoordeel dat hij heeft genoten terug aan de Staat voor het jaar waarin de wijziging zich voordoet en voor de nog te lopen jaren, tot beloop van een vijftiende per jaar. De in het tweede lid, 2°, bedoelde storting wordt niet uitgevoerd bij elk behoorlijk verantwoord geval van overmacht dat de bouwheer of de verkrijger definitief verhindert nog te voldoen aan de voorwaarden bedoeld in respectievelijk paragraaf 2, tweede lid, 1°, paragraaf 3, tweede lid, 1°, b), en paragraaf 4, tweede lid, 1°. § 7. Voor de toepassing van deze rubriek wordt de totale bewoonbare oppervlakte van een eengezinswoning bepaald door de oppervlakten van alle woonvertrekken samen te tellen, gemeten vanaf en tot de binnenkanten van de opgaande muren.

Voor de toepassing van deze rubriek wordt de totale bewoonbare oppervlakte van een appartement bepaald door de oppervlakten van alle vlakke delen van woonvertrekken van het appartement samen te tellen, gemeten vanaf en tot de binnenkant van de gemeenschappelijke muren. De oppervlakte van gemeenschappelijke delen of ruimten, met inbegrip van plat dak, centrale hal, trappen en de buitenzijde wordt niet in aanmerking genomen.

Voor de toepassing van deze rubriek wordt de totale bewoonbare oppervlakte van een wooneenheid die deel uitmaakt van een geïntegreerd vastgoedproject van gemeenschappelijk wonen bepaald door de oppervlakten van alle woonvertrekken van die wooneenheid samen te tellen, gemeten vanaf en tot de binnenkant van de gemeenschappelijke muren. De oppervlakte van de woonvertrekken voor gemeenschappelijk gebruik door de bewoners van de verschillende wooneenheden van het project, wordt ten aanzien van elke individuele wooneenheid van het project slechts in aanmerking genomen in evenredigheid met aan het aantal wooneenheden van het project.

Voor de toepassing van deze paragraaf worden als woonvertrekken beschouwd, de keukens, de woonkamers, de eetkamers, de slaapkamers, de bewoonbare zolder- en kelderruimten, de bureaus en alle andere voor huisvesting bedoelde ruimtes. Worden gelijkgesteld met woonvertrekken, alle voor de uitoefening van een economische activiteit gebruikte ruimtes.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt de oppervlakte van de woonvertrekken bedoeld in het vierde lid maar in aanmerking genomen op voorwaarde dat die vertrekken een minimumoppervlakte hebben van 4 m2 en een minimumhoogte boven de vloer van 2 meter.

De Koning kan deze paragraaf wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen. § 8. Deze rubriek, in de versie die van toepassing is op 31 december 2023, blijft van toepassing op de in die rubriek bedoelde handelingen die niet bedoeld zijn in deze rubriek in de versie van toepassing na 31 december 2023, wanneer: 1° de aanvraag voor de omgevingsvergunning met betrekking tot de handelingen inzake de heropbouw van de woning werd ingediend bij de bevoegde overheid vóór 1 januari 2024;2° de op die handelingen verschuldigde belasting uiterlijk op 31 december 2024 opeisbaar is overeenkomstig artikelen 22 en 22bis, § 1, van het Wetboek. § 9. De handelingen bedoeld in deze rubriek, in de versie van toepassing op 31 december 2023, maken het voorwerp uit van de in paragraaf 1, tweede lid, 2°, of in paragraaf 2, tweede lid, 2°, bedoelde formaliteiten, wanneer die handelingen vanaf 1 januari 2025 aan het verlaagd btw-tarief van zes pct. worden onderworpen krachtens paragraaf 1 of paragraaf 2 van deze rubriek in de versie van toepassing na 31 december 2023.

In het in het eerste lid bedoelde geval wordt de in paragraaf 1, tweede lid, 2°, a), of in paragraaf 2, tweede lid, 2°, a), bedoelde verklaring uiterlijk op 31 maart 2025 verzonden overeenkomstig de in die bepalingen bedoelde nadere regels.

De handelingen bedoeld in deze rubriek, in de versie van toepassing op 31 mei 2024, maken het voorwerp uit van de in paragraaf 4, tweede lid, 2°, bedoelde formaliteiten, wanneer die handelingen vanaf 1 juni 2024 aan het verlaagd btw-tarief van zes pct. worden onderworpen krachtens paragraaf 4 van deze rubriek in de versie van toepassing na 31 mei 2024.

In het in het derde lid bedoelde geval wordt de in paragraaf 4, tweede lid, 2°, a), bedoelde verklaring uiterlijk op 31 maart 2025 verzonden overeenkomstig de in die bepaling bedoelde nadere regels.".

Art. 115.Artikel 114 treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin deze wet bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 12 mei 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken: K55-3865 Integraal verslag: 25 april en 2 mei 2024.


^