Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 december 2024
gepubliceerd op 31 december 2024

Koninklijk besluit tot wijziging van de bepalingen inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het KB/WIB 92

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2024011886
pub.
31/12/2024
prom.
20/12/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van de bepalingen inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het KB/WIB 92


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Op 13 januari 2023 werd in het Belgisch Staatsblad de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 13/01/2023 numac 2022043494 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp type wet prom. 26/12/2022 pub. 28/06/2024 numac 2024005715 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp bekendgemaakt.

Deze wet voegde in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) een nieuw artikel 2759/1 in, waarmee voor werkgevers die getroffen werden door een natuurramp een nieuwe mogelijkheid wordt voorzien om te kunnen worden vrijgesteld van het doorstorten van de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op de bezoldigingen die aan bepaalde werknemers worden betaald of toegekend. Op 29 mei 2024 werd in het Belgisch Staatsblad de wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2024 pub. 29/05/2024 numac 2024004641 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten houdende diverse fiscale bepalingen bekendgemaakt.

Deze wet voegde aan artikel 2755 WIB 92 de nieuwe paragrafen 1/1 en 3/1 toe waarmee aan werkgevers die ploegenarbeid verrichten een tijdelijk alternatief wordt geboden voor het geval waarbij zij ten gevolge van het arrest 21/2024 van het Grondwettelijk Hof niet meer van de reguliere vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor (volcontinue) ploegenarbeid gebruik kunnen maken.

Diezelfde wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2024 pub. 29/05/2024 numac 2024004641 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten wijzigde ook artikel 2751 WIB 92 met het oog op de verhoging van het plafond van het aantal uren overwerk waarvoor de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk kan worden gevraagd, naar 180 uren voor de werkgevers die werken in onroerende staat verrichten (op voorwaarde dat deze werkgevers gebruik maken van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem) en naar 280 uren voor de werkgevers die hoofdzakelijk wegenwerken of spoorwegwerken uitvoeren (eveneens op voorwaarde dat deze werkgevers gebruik maken van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem en enkel voor de werken waarvoor de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of `s nachts te werken).

Dit ontwerp van koninklijk besluit dat aan U wordt voorgelegd, beoogt dan ook het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (KB/WIB 92) aan de voormelde wijzigingen van het WIB 92 aan te passen.

Teneinde de naleving van de bij wet vastgelegde voorwaarden voor de toepassing van het verhoogde plafond van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk goed te kunnen opvolgen, wijzigt dit ontwerp bijlage IIIbis van het KB/WIB 92 waarbinnen het opschrift van de codes 44, 45, 51, 52, 55, 58 en 59 wordt aangepast en twee nieuwe codes 82 en 83 worden toegevoegd.

De codes 51 en 52 kunnen enkel worden gebruikt door de in artikel 2751, achtste lid, eerste streepje, WIB 92, bedoelde werkgevers die werken in onroerende staat verrichten (op voorwaarde dat deze werkgevers gebruik maken van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem), wanneer zij een wettelijke overwerktoeslag van 20 pct. (code 52) dan wel van 50 of 100 pct. (code 51) toepassen.

De nieuwe codes 82 en 83 kunnen enkel worden gebruikt door de in artikel 2751, achtste lid, tweede streepje WIB 92, bedoelde werkgevers die hoofdzakelijk wegenwerken of spoorwegwerken uitvoeren wanneer zij een overwerktoeslag van 20 pct. (code '82') dan wel van 50 of 100 pct. (code '83') toepassen.

De wet voorziet evenwel dat het verhoogde plafond van 280 uur enkel toepasbaar is indien alle in een bepaald jaar door een bepaalde werknemer gepresteerde fiscaal voordelige overuren waarvoor de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt gevraagd, betrekking hebben op de uitvoering van wegen- of spoorwegwerken, waarvoor de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of `s nachts te werken en die gepresteerd zijn vanaf 1 juni 2024.

Dit heeft bijvoorbeeld voor het jaar 2024 tot gevolg dat een volledige benutting van het plafond van 280 uren enkel mogelijk is indien een werknemer vanaf 1 juni 2024 ten minste 280 overuren heeft gepresteerd die betrekking hebben op de uitvoering van wegen- of spoorwegwerken waarvoor de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of `s nachts te werken, en er voor diezelfde werknemer in dat jaar geen andere vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk werd gevraagd.

Concreet houdt dit dus in dat de toepassing van het verhoogde plafond van 280 overuren voor het overwerk dat door een specifieke werknemer wordt gepresteerd binnen een bepaald jaar en die betrekking hebben op de uitvoering van wegenwerken of spoorwegwerken waarvoor de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of `s nachts te werken, enkel mogelijk is indien de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk wordt gevraagd via het gebruik van de codes '82' of '83'.

Deze regeling wijkt dus af van de wijze waarop de andere afwijkende regimes in de tweede aangifte van de bedrijfsvoorheffing moeten worden verwerkt. Werkgevers die werken in onroerende staat verrichten of werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor het hotelbedrijf, dienen immers wel de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de eerste 130 overuren die door een specifieke werknemer wordt gepresteerd binnen een bepaald jaar, te vragen door middel van de generieke codes '44' of '45'.

Om aan deze afwijkende verwerkingswijze een reglementaire grondslag te geven, voorziet dit ontwerp dat bijlage IIIbis van het KB/WIB 92 wordt aangevuld met enkele aanvullende regels en dat de benaming van de in die bijlage vastgestelde codes die moeten worden gebruikt bij de toepassing van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk, wordt verduidelijkt.

Dit neemt niet weg dat een werkgever die hoofdzakelijk wegen- of spoorwegwerken uitvoert, verschillende mogelijkheden behoudt.

Veronderstel dat een werknemer in 2024 bij een werkgever die hoofdzakelijk wegenwerken uitvoert vóór 1 juni 2024 180 overuren presteert in het magazijn en vanaf juni 2024 100 overuren presteert in het kader van wegenwerken waarvoor de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of `s nachts te werken.

In dat geval heeft de werkgever voor de toepassing van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing de keuze: Ofwel vraagt hij voor deze werknemer de toepassing van deze maatregel voor in totaal 180 uren door: - in de maanden waarin de eerste 130 overuren (zijnde de eerste 130 overuren gepresteerd in het magazijn vóór 1 juni) zijn gepresteerd telkens een tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing in te dienen met als code '44' of '45'; - in de maanden waarin de eerstvolgende 50 overuren in het magazijn zijn gepresteerd telkens een tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing in te dienen met als code '51' of '52' (ingeval de werkgever werken in onroerende staat verricht en een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem gebruikt) of als code '58' of '59' (in de andere gevallen).

Ofwel vraagt hij voor deze werknemer de toepassing van deze maatregel voor in totaal 100 uren door in de maanden waarin de 100 overuren in het kader van wegenwerken zijn gepresteerd telkens een tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing in te dienen met de nieuwe code '82' of '83'.

De eerste optie is in dit geval het meest voordelige voor de werkgever.

Vervolgens beoogt dit ontwerp de tijdelijke alternatieve regeling voor ploegenarbeid (de ploegenarbeid-bis-regeling) te integreren in de bepalingen van het KB/WIB 92. Hierbij worden de keuzes die de wetgever initieel maakte bij de totstandkoming van deze regeling ook in het KB/WIB 92 geïntegreerd.

Concreet heeft dit tot gevolg dat er geen afzonderlijke codes worden voorzien die de werkgever op de tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing moet vermelden. De werkgever die gebruik wil maken van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid of volcontinu ploegenarbeid, vermeldt dus dezelfde code als de werkgever die gebruik wil maken van de ploegenarbeid-bis- of volcontinue ploegenarbeid-bis-regeling.

Vervolgens hebben de wijzigingen aan artikel 952 KB/WIB 92 tot doel te impliceren dat een werkgever die gebruik wil maken van de ploegenarbeid-bis-regeling per maand één correctiefactor moet berekenen die geldt voor de gehele onderneming.

Aangezien de wetgever duidelijk tot doel had om het voordeel van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid verhoudingsgewijs te verminderen in de mate van de afwijking op de omvang van het werk van de elkaar opeenvolgende ploegen, wordt dit principe in de bepalingen van artikel 952 KB/WIB 92 doorgetrokken.

De vigerende bepalingen in artikel 952, § 3, enig lid, c), 7° en 7° /2, KB/WIB 92, verduidelijken dat het voordeel van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt beperkt tot het laagste van de volgende twee bedragen, gevormd door enerzijds 22,8 pct. of 25 pct. van de in die bepalingen bedoelde bezoldigingen en anderzijds het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing.

Veronderstel bijvoorbeeld dat in het geval van toepassing de ploegenarbeid-bis-regeling er bijvoorbeeld een correctiefactor van 5 pct. moet worden toegepast. Dan moet vervolgens zowel het bedrag dat wordt gevormd door 22,8 pct. van de belastbare bezoldigingen (bv. 100) als de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing (bv 80), worden verminderd met die 5 pct., om te komen tot het bedrag dat vervolgens via de tweede aangifte mag worden vrijgesteld (in dit geval 76).

De wijze waarop deze correctiefactor moet worden berekend, werd al eerder aan de hand van een voorbeeld verduidelijkt in de verantwoording bij amendementen 41-44 op het wetsontwerp diverse fiscale bepalingen (Parl. Doc. 55-3865/006). Verder bouwend op dit voorbeeld worden hieronder twee bijkomende voorbeelden opgenomen. Deze voorbeelden hebben enkel tot doel om de berekening van de correctiefactor te verduidelijken, en maken dus abstractie van de vaststelling of de bezoldigingen al dan niet in aanmerking komen (omdat al dan niet aan de 1/3de norm is voldaan) en eveneens van de berekening van het bedrag aan vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing dat in de tweede aangifte mag worden gevraagd.

Mijn administratie zal daarnaast in een circulaire of in een FAQ aan de hand van andere voorbeelden verduidelijken op welke wijze deze correctiefactor in bepaalde specifieke gevallen berekend moet worden.

Voorbeeld 1: Onderneming met meerdere afdelingen Veronderstel een onderneming met twee afdelingen A en B, waarbij in elk van de twee afdelingen ploegenarbeid wordt verricht zoals omschreven in artikel 2755, § 1/1, WIB 92, en waarbij de omvang van het werk asymmetrisch is verdeeld over de twee opeenvolgende ploegen.

De onderneming kiest ervoor om de omvang van het werk verricht door een ploeg te meten door het aantal werknemers van de ploeg (uitgedrukt in voltijdse equivalenten) te tellen.

Veronderstel dat de correctiefactor moet worden berekend voor een maand die 4 volledige weken telt, met in de afdelingen A en B de volgende vastgestelde verschillen in omvang van het werk en totale omvangen van het werk.

Afdeling A - Departement A


Afdeling B/Departement B


Gehele onderneming/ L'ensemble de l'entreprise

Week/Semaine

Verschil/Différence

Totaal/Totale

Verschil/Différence

Totaal/Totale

Verschil/Différence

Totaal/Totale

1

51

455

49

255

100

710

2

48

456

58

252

106

708

3

50

460

58

252

108

712

4

53

453

88

230

141

683

Totaal/Totale

202

1824

253

989

455

2813


In dat geval bedraagt voor dit voorbeeld de correctiefactor voor die maand 455/2813 ofwel 16,17 pct.

Voorbeeld 2: Onderneming die volcontinue ploegenarbeid verricht Veronderstel een onderneming die volcontinue ploegenarbeid verricht zoals omschreven in artikel 2755, § 3/1, WIB 92, en waarbij de omvang van het werk asymmetrisch is verdeeld over de opeenvolgende ploegen.

De onderneming kiest er enerzijds voor om de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor volcontinue ploegenarbeid te vragen en anderzijds om de omvang van het werk verricht door een ploeg te meten door het aantal werknemers van de ploeg (uitgedrukt in voltijdse equivalenten) te tellen en door de gepresteerde arbeidstijd van die ploeg in aanmerking te nemen.

Veronderstel vervolgens dat bij deze werkgever op werkdagen shiften worden gepresteerd van 8 uur. Elke werkdag wordt een vroege ploeg van 10 werknemers achtereenvolgens afgelost door een late ploeg van 10 werknemers en een nachtploeg van 5 werknemers. Doorheen het weekend worden shiften van 12 uur gepresteerd in twee opeenvolgende ploegen van 3 werknemers.

Veronderstel dat de correctiefactor moet worden berekend voor een maand die 4 volledige weken telt, met per week de volgende vastgestelde verschillen in omvang van het werk en totalen in omvang van het werk:

Weekdagen/Jours ouvrables

Weekenddagen/ Jours de week-end


Dag/Jour

Ploeg 1/ Equipe 1er

Ploeg 2/ Equipe 2

Ploeg 3/ Equipe 3

Ploeg 1/ Equipe 1er

Ploeg 2/ Equipe 2

Verschil/ Différence

Totaal/ Totale

1

80

80

40

80

200

2

80

80

40

80

200

3

80

80

40

80

200

4

80

80

40

80

200

5

80

80

40

80

200

6

36

36

0

72

7

36

36

0

72

Totaal/Totale

400

1144


In dat geval bedraagt voor dit voorbeeld de correctiefactor voor die maand 4 x 400/4 x 1144 ofwel 1600/4576 ofwel 34,97 pct.

Tot slot wordt in dit ontwerp ook de integratie van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor natuurrampen in het KB/WIB 92 voorzien. Hiermee wordt geanticipeerd op de instemming van de federale wetgever en de Waalse decreetgever met het samenwerkingsakkoord dat tussen de Federale regering en het Waalse Gewest werd gesloten.

In dit kader verduidelijkt dit ontwerp welke formaliteiten deze werkgevers moeten naleven bij de toepassing van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor natuurrampen. Hierbij is het van belang dat mijn fiscale administratie gemakkelijk kan vaststellen welke bedrijfsvoorheffing die wordt ingehouden op bezoldigingen van bepaalde werknemers in aanmerking komt.

Artikel 2759/1, § 2, WIB 92, bepaalt dat enkel de bedrijfsvoorheffing die wordt ingehouden op bezoldigingen aan werknemers die zijn tewerkgesteld in een inrichting die schade heeft geleden ten gevolge van de natuurramp in aanmerking komt. Hierbij moet worden uitgegaan van de feitelijke situatie die zich daadwerkelijk op het terrein manifesteert, maar het spreekt voor zich dat wanneer hierover twijfel bestaat, de tewerkstellingsplaats die is vastgelegd in het arbeidscontract een element kan zijn in de beoordeling.

In het kader van de strijd tegen kunstmatige verschuivingen van werknemers van niet getroffen vestigingen naar getroffen vestigingen, is het mogelijk dat mijn administratie ook de plaats onderzoekt waar de werknemers prestaties daadwerkelijk de prestaties hebben geleverd in de maanden voordat de natuurramp heeft plaatsgevonden.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM


20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van de bepalingen inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het KB/WIB 92 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 : - artikel 2751, tiende lid; - artikel 2755, § 1/1, tiende lid; - artikel 2755, § 6; - artikel 2759/1, § 2, vierde lid; - artikel 300, § 1; - artikel 312;

Gelet op het KB/WIB 92;

Overwegende dat dit besluit geen budgettaire impact heeft;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat: - dit besluit de formaliteiten wijzigt die ondernemingen als schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing moeten vervullen in het kader van de toepassing van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing; - de regels inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid door de wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2024 pub. 29/05/2024 numac 2024004641 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten houdende diverse fiscale bepalingen werden gewijzigd en deze nieuwe regels van toepassing zijn op de bezoldigingen die vanaf 1 januari 2021 worden betaald of toegekend; - de regels inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk door de wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2024 pub. 29/05/2024 numac 2024004641 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten houdende diverse fiscale bepalingen werden gewijzigd en deze nieuwe regels van toepassing zijn op het overwerk dat vanaf 1 juni 2024 wordt gepresteerd; - de werkgevers die getroffen werden door een natuurramp en die de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor natuurrampen willen toepassen, de formaliteiten moet kennen die deze ondernemingen als schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing moeten vervullen; - dit besluit derhalve dus van toepassing moet zijn op de bedrijfsvoorheffing die wordt ingehouden op deze bezoldigingen die worden betaald of toegekend door de betrokken werkgevers; - de betrokken werkgevers en de sociale secretariaten die desgevallend instaan voor de inhouding en doorstorting van de bedrijfsvoorheffing op de lonen die door de beoogde ondernemingen worden betaald of toegekend, ten spoedigste in kennis moeten worden gesteld van de inhoud van dit besluit; - dit besluit dus dringend moet worden getroffen;

Op voordracht van de minister van Financiën,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 952, van het KB/WIB 92, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 28/08/2006 numac 2006003400 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006022840 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 352 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 april 2024 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1, derde lid, 5°, wordt de bepaling onder a) vervangen als volgt: "a) de in artikel 2755, § 1 of § 1/1, van hetzelfde Wetboek, beoogde ondernemingen waarin ploegenarbeid wordt verricht;"; b) in paragraaf 1, derde lid, 5°, wordt de bepaling onder c) vervangen als volgt: "c) de in artikel 2755, § 3 of § 3/1, van hetzelfde Wetboek, beoogde ondernemingen waarin ploegenarbeid wordt verricht in een volcontinu arbeidssysteem;"; c) in paragraaf 1, derde lid, wordt een bepaling onder 9° /1 ingevoegd, luidende: "9° /1 de in artikel 2759/1 van hetzelfde Wetboek beoogde werkgevers die getroffen werden door de in artikel 957 bedoelde natuurramp;"; d) in paragraaf 3, enig lid, b), wordt een bepaling onder 4° /2 ingevoegd, luidende: "4° /2 voor de in paragraaf 1, derde lid, 9° /1, bedoelde schuldenaars: de door de werkgever voor die periode betaalde of toegekende belastbare bezoldigingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 2759/1, § 2, van hetzelfde Wetboek;"; e) in paragraaf 3, enig lid, c), 7°, wordt de inleidende zin vervangen als volgt: "7° voor de in § 1, derde lid, 5°, a), bedoelde schuldenaars: een negatief bedrag gelijk aan het laagste van de volgende twee bedragen dat in voorkomend geval vervolgens wordt verminderd overeenkomstig artikel 2755, § 1/1, vierde lid, van hetzelfde Wetboek:";f) in paragraaf 3, enig lid, c), 7° /2, wordt de inleidende zin vervangen als volgt: "7° /2 voor de in § 1, derde lid, 5°, c), bedoelde schuldenaars: een negatief bedrag gelijk aan het laagste van de volgende twee bedragen dat in voorkomend geval vervolgens wordt verminderd overeenkomstig artikel 2755, § 1/1, vierde lid, van hetzelfde Wetboek:";g) in paragraaf 3, enig lid, c), wordt een bepaling onder 10° /1 ingevoegd, luidende: "10° /1 voor de in paragraaf 1, derde lid, 9° /1 bedoelde schuldenaars: een negatief bedrag gelijk aan 30 pct.van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de belastbare bezoldigingen, in de mate dat het totale bedrag aan vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, die krachtens artikel 2759/1, § 3, van hetzelfde Wetboek per werkgever en per natuurramp wordt toegestaan, niet overschreden wordt;".

Art. 2.In bijlage IIIbis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 28/08/2006 numac 2006003400 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006022840 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 352 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 april 2024 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de code "44 overuren (Art.2751, 4de lid, 2de streepje, en 6de lid, WIB 92)" wordt vervangen door de code "44 overwerk - eerste 130 uren - 50 of 100 pct. overwerktoeslag (Art. 2751, vierde lid, tweede streepje, en zesde lid, WIB 92)"; b) de code "45 overuren (Art.2751, 4de lid, 1ste streepje, en 6de lid, WIB 92)" wordt vervangen door de code "45 overwerk - eerste 130 uren - 20 pct. overwerktoeslag (Art. 2751, vierde lid, eerste streepje, en zesde lid, WIB 92)"; c) de code "51 overuren (Art.2751, 4de lid, 2de streepje, en 8e lid, WIB 92)" wordt vervangen door de code "51 overwerk - werk in onroerende staat - 50 of 100 pct. overwerktoeslag (Art. 2751, vierde lid, tweede streepje en achtste lid, eerste streepje, WIB 92)"; d) de code "52 overuren (Art.2751, 4de lid, 1ste streepje, en 8e lid, WIB 92)" wordt vervangen door de code "52 overwerk - werk in onroerende staat - 20 pct. overwerktoeslag (Art. 2751, vierde lid, eerste streepje en achtste lid, eerste streepje, WIB 92)"; e) de code "55 horeca (Art.2751, 4de lid, 2de streepje, en 9e lid, WIB 92)" wordt vervangen door de code "55 overwerk - hotelbedrijf - 50 of 100 pct. overwerktoeslag (Art. 2751, vierde lid, tweede streepje, en negende lid, WIB 92)"; f) de code "58 overuren (Art.2751, 4de lid, 2de streepje, en 7de lid, WIB 92)" wordt vervangen door de code "58 overwerk - optrekking tot 180 uren - 50 of 100 pct. overwerktoeslag (Art. 2751, vierde lid, tweede streepje, en zevende lid, WIB 92)"; g) de code "59 overuren (Art.2751, 4de lid, 1e streepje, en 7de lid, WIB 92)" wordt vervangen door de code "59 overwerk - optrekking tot 180 uren - 20 pct. overwerktoeslag (Art. 2751, vierde lid, eerste streepje, en zevende lid, WIB 92)"; h) de code "77 werkgevers die schade hebben geleden ten gevolge van een natuurramp (Art.2759/1, § 2, WIB 92)" wordt ingevoegd tussen de code "76 gelegenheidsarbeid fruit- en groenteteelt (art. 27513, WIB 92)" en de code "80 steunzone - niet behoud van arbeidsplaats gedurende de minimale behoudsduur (Art. 2758, § 1, zesde lid, WIB 92)"; i) de code "82 overwerk - wegen- of spoorwerkwerken - 20 pct. overwerktoeslag (Art. 2751, vierde lid, eerste streepje en achtste lid, tweede streepje, WIB 92)" en de code "83 overwerk - wegen- of spoorwerkwerken - 50 of 100 pct. overwerktoeslag (Art. 2751, vierde lid, tweede streepje en achtste lid, tweede streepje, WIB 92)" worden ingevoegd tussen de code "81 steunzone (Art. 2758, § 1, eerste lid, WIB 92)" en de code "90 steunzone - niet behoud van arbeidsplaats gedurende de minimale behoudsduur (Art. 2759, § 1, zesde lid, WIB 92)"; j) de bijlage wordt aangevuld als volgt: "Bijzondere regels met betrekking tot de toepassing van de codes voor overwerk De in artikel 2751, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde werkgever kan in geval van overwerk gepresteerd door zijn werknemer de toepassing van de in artikel 2751 van hetzelfde Wetboek bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing enkel vragen door middel van: - de overlegging van een in artikel 952, § 3, bedoelde aangifte met vermelding van de code '51', '52', '55', '58' of '59', wanneer deze werkgever in hetzelfde jaar voor dezelfde werknemer reeds de toepassing heeft gevraagd van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de eerste 130 uren aan overwerk door middel van de overlegging van een in artikel 952, § 3, bedoelde aangifte met vermelding van de code '44' of '45'; - de overlegging van een in artikel 952, § 3, bedoelde aangifte met vermelding van de code '82' of '83', indien deze werkgever in hetzelfde jaar voor dezelfde werknemer nog geen toepassing heeft gevraagd van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk door middel van de overlegging van een in artikel 952, § 3, bedoelde aangifte met vermelding van de code '44', '45', '51', '52', '55', '58' of '59'.".

Art. 3.In bijlage IIIter, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 28/08/2006 numac 2006003400 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006022840 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 352 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 april 2024, wordt een bepaling onder VIII/1 ingevoegd, luidende: "VIII/1. De in artikel 952, § 1, derde lid, 9° /1, bedoelde schuldenaars: Deze schuldenaars moeten een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin voor elke werknemer aan wie een bezoldiging wordt betaald of toegekend waarvan de ingehouden bedrijfsvoorheffing op grond van artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 gedeeltelijk niet aan de Schatkist wordt doorgestort: - de volledige identiteit; - het nationaal nummer; - de in de arbeidsovereenkomst voorziene plaats van tewerkstelling; - de plaats waar de prestaties daadwerkelijk werden geleverd, indien deze afwijkt van de in de arbeidsovereenkomst voorziene plaats van tewerkstelling; - het bedrag van de in aanmerking komende betaalde of toegekende bezoldigingen; - het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing; - in voorkomend geval, het bedrag van de bedrijfsvoorheffing dat aanvullend wordt ingehouden bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal op deze bezoldigingen verschuldigd is.".

Art. 4.Artikel 1, c), d) en g), artikel 2, h), en artikel 3 zijn van toepassing op de vanaf 1 augustus 2021 betaalde of toegekende bezoldigingen.

Artikel 1, a), b), e) en f), is van toepassing op de vanaf 1 januari 2021 betaalde of toegekende bezoldigingen.

Artikel 2, a) tot g), i) en j) is van toepassing op het overwerk dat vanaf 1 juni 2024 wordt gepresteerd.

Art. 5.De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 december 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM


^