Etaamb.openjustice.be
Wet van 04 mei 1999
gepubliceerd op 11 september 1999

Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Waalse Gewest inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

bron
ministerie van justitie
numac
1999021298
pub.
11/09/1999
prom.
04/05/1999
ELI
eli/wet/1999/05/04/1999021298/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 1999. - Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Waalse Gewest inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77, eerste lid, 10°, van de Grondwet.

Art. 2.Instemming wordt betuigd met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Waalse Gewest inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik, ondertekend te Brussel op 8 oktober 1998, gevoegd bij deze wet.

Art. 3.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Beligisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota Gewone zitting 1998-1999.

Senaat Parlementaire stukken. - 1-1230 - 1998/1999 : - Nr. 1 : Wetsontwerp.

Nr. 2 : Verslag. - Nr. 3 : Tekst aangenomen door de commissie.

Handelingen van de Senaat : 25 maart 1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire stukken. - 2102 - 1998/1999 : - Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. - Nr. 2 : Verslag.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 27 en 28 april 1999.

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Waalse Gewest inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Memorie van toelichting De algemene doelstelling van de Minister van Justitie is het doen naleven en het toepassen van de wet, het voorkomen van recidive en het bevorderen van de (re)ïntegratie van de dader in de maatschappij waarbij de stigmatisering zoveel mogelijk moet worden vermeden.

De algemene doelstelling van de Waalse Minister van Gezondheid is het welzijn, de gezondheid en de harmonieuze ontplooiing van mensen te bevorderen evenals het verhinderen van situaties die hiertegen kunnen indruisen.

Deze samenwerking is gebaseerd op een wederzijds overleg, en een akkoord aangaande de doelgroep, de organisatie en de middelen. De samenwerking houdt rekening met de verdeling van taken naargelang de specifieke bevoegdheden van de betrokken partijen.

De samenwerking beoogt inzonderheid de toepassing van de wet van 13 april 1995 betreffende seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen. Voor elke beslissing tot voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde of vrijstelling op proef van een geïnterneerde vereist deze wet een advies van een dienst die gespecialiseerd is in de begeleiding of behandeling van daders van seksueel misbruik. De voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde is gekoppeld aan de verplichting een begeleiding of behandeling te volgen waarvan de modaliteiten en de duur in de beslissing tot invrijheidstelling wordt bepaald.

Deze wettelijke bepalingen zijn ingeschreven in de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, gewijzigd door de wet van 1 juli 1964, die in voege treedt op een door de koning te bepalen datum.

Dit samenwerkingsakkoord geldt ook voor daders van seksueel misbruik (in het algemeen) ten aanzien van wie een begeleiding of behandeling aangewezen is. De Minister van Justitie en de Waalse Minister van Gezondheid streven ernaar om deze samenwerking verder uit te bouwen.

De betrokken ministers verbinden zich ertoe gezondheidsequipes te erkennen die met name gespecialiseerd zijn in de begeleiding en psychosociale behandeling van daders van seksueel misbruik.

Deze samenwerking sluit aan bij het akkoord met betrekking tot de samenwerking in de gevangenissen en de instellingen en afdelingen tot Bescherming van de Maatschappij afgesloten tussen de Minister van Justitie en de Minister van de Franse Gemeenschap bevoegd voor sociale hulpverlening aan gedetineerden, op 9 februari 1994.

Artikel 2 Met daders van seksueel misbruik wordt bedoeld de personen die een inbreuk hebben gepleegd op artikels 372 tot en met 386ter van het Strafwetboek.

Overzicht van de verschillende wettelijke kaders 1. De procedure van de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelden. Het stelsel van de voorwaardelijke invrijheidstelling is gebaseerd op de wet Lejeune van 1888, gewijzigd bij de wet betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling van 5 maart 1998. De mogelijke voorwaardelijke invrijheidstelling vormt tijdens de periode van opsluiting een stimulans voor gedragsverandering en maakt een geleidelijke overgang tussen een totale vrijheidsberoving en de volledige vrijheid mogelijk.

Het gespecialiseerd advies noodzakelijk voor het verkrijgen van een voorwaardelijke invrijheidstelling zoals ingevoerd bij wet van 13 april 1995 inzake seksueel misbruik van minderjarigen, wordt opgesteld door de multidisciplinaire gespecialiseerde psychosociale teams werkzaam in de strafinrichtingen. Aan de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt ook een verplichte begeleiding of behandeling gekoppeld.

De wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964 voorziet gelijkaardige verplichtingen in artikel 3, § 3, 4° en artikel 4, § 5, 3° lid. De voorwaardelijke invrijheidstelling is een modaliteit van strafuitvoering waarbij de veroordeelde onder toezicht staat van een justitieassistent, die de vrijgestelde begeleidt en er op toe ziet dat de opgelegde voorwaarden worden nageleefd. Deze justitieassistent stelt regelmatig een verslag op over het verloop van de begeleiding ten behoeve van de bevoegde overheid die zonodig de invrijheidstelling kan intrekken. 2. De procedure van invrijheidstelling van abnormalen en gewoontemisdadigers.a) Geïnterneerde : Aan de basis van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers ligt de gedachte dat delinquenten die ontoerekeningsvatbaar zijn, dienen verzorgd te worden in plaats van gestraft.Deze wet heeft tevens tot doel de bescherming van de maatschappij zo efficiënt mogelijk te organiseren.

De invrijheidstelling van geïnterneerden kan worden voorafgegaan door verloven en door een invrijhedstelling op proef. Deze beslissing wordt genomen door de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij bestaande uit drie leden : een werkend of een eremagistraat die voorzitter is, een advocaat en een geneesheer. De procureur des Konings woont de vergadering bij met raadgevende stem. Deze Commissie beslist de invrijheidstelling op proef en bepaalt de voorwaarden.

Als het feiten betreft van seksueel misbruik op minderjarigen vereist de wet van 13 april 1995 een advies van een dienst gespecialiseerd in de begeleiding of de behandeling van daders van seksueel misbruik. Dit advies wordt opgesteld door de gespecialiseerde psychosociale teams werkzaam in de strafinrichtingen of in de inrichtingen tot bescherming van de maatschappij.

De wet van 1 juli 1964 legt na de invrijheidstelling op proef een begeleiding op, met name een sociaalgeneeskundige begeleiding (artikel 20). De sociale begeleiding wordt doorgaans waargenomen door een justitieassistent en de geneeskundige begeleiding wordt verzekerd door een specialist, een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg of een afdeling in een psychiatrische instelling, erkend door de Gemeenschap of het Gewest.

De voorbereiding en opvolging van de invrijheidstelling op proef gebeurt door een justitieassistent die rechtstreeks verslag uitbrengt aan de bevoegde Commissie tot Bescherming van de Maatschappij. b) Veroordeelden ter beschikking van de Regering : De wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers, gewijzigd door de wet van 1 juli 1964, breidt de gevallen uit waarin een veroordeelde ter beschikking van de Regering kan worden gesteld. Deze uitbreiding viseert de daders van seksuele misdrijven.

De minister van Justitie kan een dader van dergelijk misdrijf met een minderjarig slachtoffer, die tevens het voorwerp uitmaakt van een terbeschikkingstelling van de Regering slechts vrijstellen na het inwinnen van een gespecialiseerd advies.

Bovendien kan aan de invrijheidstelling de voorwaarde gekoppeld worden dat de betrokken persoon zich moet laten begeleiden of behandelen door een door de Minister aangeduide dienst of persoon. 3. Probatieopschorting en probatieuitstel. Door de wet van 29 juni 1964 en van 10 februari 1994 kan de rechter vermijden een effectieve gevangenisstraf op te leggen door de uitspraak van de veroordeling op te schorten of door de tenuitvoerlegging van de straffen uit te stellen. Aan die maatregelen kunnen bijzondere voorwaarden worden verbonden (probatieopschorting en probatieuitstel), voor een periode van één tot vijf jaar.

Op verzoek van de verdachte of met zijn instemming, kan de magistraat een maatschappelijke enquête over zijn gedragingen en zijn milieu doen instellen door de justitieassistent. Deze enquête is verplicht in geval een werkstraf of dienstverlening wordt opgelegd.

De probatiecommissie van de woonplaats van de betrokkene ziet toe op de uitvoering van de probatiemaatregel. Er bestaat een probatiecommissie in elk gerechtelijk arrondissement die samengesteld is uit een voorzitter (magistraat van de zetel), een advocaat en een ambtenaar. De procureur des Konings woont de vergaderingen bij met raadgevende stem.

De probatiecommissie stelt de justitieassistent aan die de maatregel zal opvolgen en haar hierover minstens om de drie maanden zal rapporteren. 4. Vrijheid onder voorwaarden. Door de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis kan de onderzoeksrechter de betrokkene in vrijheid laten onder oplegging van een of meer voorwaarden voor een duur van drie maanden. Deze proefperiode kan eenmaal verlengd worden, waarbij de opgelegde voorwaarden kunnen worden gewijzigd. Een van de opgelegde voorwaarden kan het volgen van een begeleiding of behandeling zijn.

Na het afsluiten van het gerechtelijk onderzoek kan het vonnisgerecht waarbij de zaak aanhangig is de opgelegde voorwaarden verlengen uiterlijk tot het vonnis.

De politiediensten of de justitieassistenten houden toezicht op de naleving van de voorwaarden. 5. Bemiddeling in strafzaken. De bemiddeling in strafzaken (artikel 216ter in het wetboek van strafvordering) situeert zich tussen het klasseren zonder gevolg en de vervolging voor een strafrechtbank. De procureur des Konings kan vier soorten maatregelen voorstellen : de bemiddeling tussen dader en slachtoffer, de dienstverlening, de vorming, de medische behandeling of de therapie. Dit samenwerkingsakkoord betreft enkel de maatregel van de medische behandeling of de therapie. Indien de dader aan de voorwaarde(n) heeft voldaan, stelt de procureur des Konings een verval van de strafvordering vast voor de feiten die binnen deze procedure behandeld werden.

Bij de oriëntatie van een strafdossier naar een medische behandeling of psychosociale begeleiding dienen de bemiddelingsmagistraat, de substituut procureur des Konings, en de bemiddelingsassistent steeds het verband tussen de ziekte en het misdrijf voor ogen te houden. Het is de dader die zich op een ziekteverschijnsel of een verslaving moet beroepen als oorzaak van het misdrijf. Via probleemverkenning kan de bemiddelingsassistent de dader motiveren om tot probleemerkenning te komen. De bemiddelingsassistent gaat samen met betrokkene na welke medische behandeling of psychosociale begeleiding het meest geschikt is. Het akkoord rond de opvolging en de termijn wordt in aanwezigheid van de dader door de procureur des Konings in een proces-verbaal geacteerd.

Het toezicht hierop wordt in de praktijk uitgeoefend door de justitieassistent. 6. De voorlopige invrijheidstelling van veroordeelden. De voorlopige invrijheidstelling is een beslissing van de Minister van Justitie waarbij de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf om volgende redenen wordt opgeschort : - om gezondheidsredenen : is een beslissing op humanitaire gronden, met een uitzonderlijk karakter; - met het oog op voorwaardelijke invrijheidstelling, als overgangsmaatregel; - met het oog op de verwijdering uit het land. Een vrijstellingsmodaliteit aangepast aan vreemdelingen die na het uitboeten van hun straf België dienen te verlaten, naar analogie met de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling; - ter bestrijding van de overbevolking : de procedure van voorlopige invrijheidstelling is soepeler dan deze van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Zij betreft gedetineerden voor wie de hoofdgevangenisstraffen en de vervangende gevangenisstraffen in het totaal niet meer dan drie jaar bedragen, waarvoor geen tegenindicaties bestaan en die voldoende vooruitzichten hebben op sociale reïntegratie. De vrijstelling gebeurt ambtshalve door de gevangenisdirecteur zonder advies van het parket of de administratieve commissie.

Voor gedetineerden veroordeeld voor feiten van seksueel misbruik op minderjarigen, wordt een advies van de directeur en van het gespecialiseerde psychosociaal team van de gevangenis opgesteld. Dit advies zal onder meer een geïndividualiseerd begeleidingsplan inhouden en een reclasseringsplan, dat in samenwerking met de justitieassistent wordt op punt gesteld.

Artikel 3 Uitvoeren van multidisciplinair persoonlijkheidsonderzoek De psychosociale teams zijn samengesteld uit psychiaters, psychologen, maatschappelijk assistenten en een gevangenisdirecteur (criminoloog).

Elke gevangenis beschikt over zo'n team en hun opdrachten (omzendbrief 1629/XIII van 12 juli 1994) zijn veelvuldig : - het identificeren van gedetineerden waarvoor een observatie, begeleiding of penitentiaire behandeling aangewezen is (gezien het psychiatrisch verleden, de aard van het misdrijf,...) en het opstellen van een detentieplan zodat de detentietijd zinvol en reïntegratiegericht kan worden ingevuld.

Indien een gespecialiseerde behandeling aangewezen is of indien de gedetineerde het vraagt, kan beroep gedaan worden op externe hulpverleners die vallen onder de bevoegdheid van de Gewesten en Gemeenschappen; - het uitvoeren van persoonlijkheidsonderzoeken en het opstellen van adviezen ten behoeve van de bevoegde overheid, in het kader van de strafuitvoeringsmodaliteiten en de diverse vormen van invrijheidstelling in het bijzonder. Deze evaluaties maken deel uit van een dynamische en multidisciplinaire benadering waarbij de problematiek in een ontwikkelingsperspectief wordt geplaatst.

Sensibilisering van de dader van seksueel misbruik voor zijn problemen De gespecialiseerde psychosociale teams staan in voor een intrapenitentiair pretherapeutisch begeleidingsprogramma. Hierbij zal bijzondere aandacht gaan naar de coherentie met de extrapenitentiaire psychosociale begeleiding of behandeling die wordt uitgevoerd door de gespecialiseerde gezondheidsteams van het Waalse Gewest. Daarom is het wenselijk om deze voorzieningen zo mogelijk te betrekken bij bepaalde delen van het intrapenitentiair pretherapeutisch programma.

Artikel 4 De dienst van het Ministerie van Justitie belast met de begeleiding en het toezicht op de voorziene voorwaarden is meestal de Dienst Maatschappelijk Werk, Strafrechtstoepassing (justitieassistent).

Opdrachten van de justitieassistenten Verstrekken van informatie aan de gespecialiseerde gezondheidsteams.

De gespecialiseerde psychosociale teams, de justitieassistent en de gespecialiseerde gezondheidsteams en de betrokken persoon bepalen in onderling overleg welke relevante stukken m.o.o. de psychosociale begeleiding of behandeling worden uitgewisseld.

De informatieverstrekking kan de volgende documenten betreffen : de beslissing van de bevoegde overheid die de begeleiding of behandeling oplegt, de uiteenzetting van de feiten, een uittreksel van het strafregister, het moraliteitsverslag, het psychiatrisch-deskundigenverslag en relevante stukken uit de gerechtelijke bundel,....

De uitgewisselde documenten worden in de prestatieverbintenis nader bepaald.

Deze informatieverstrekking doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de rechterlijke overheden. Deze kunnen oordelen dat een bepaald document niet mag worden medegedeeld of kunnen de inzage ervan toestaan. De betrokken persoon heeft het recht om de communicatie van een bepaald stuk te weigeren; - samenwerken met de gespecialiseerde psychosociale teams van de strafinrichtingen en de inrichtingen en afdelingen tot bescherming van de maatschappij; - instaan voor de sociale enquêtes en de begeleidingen die worden opgelegd door de bevoegde overheid (art. 1, 2° van het akkoord); - motiveren en ondersteunen van de betrokken persoon bij zijn integratie in de samenleving. Hiervoor werken zij samen met de gemeenschapsvoorzieningen, teneinde het recht op maatschappelijke hulp- en dienstverlening van justitiecliënteel te waarborgen; - toezicht houden op de naleving van de opgelegde voorwaarden en hiervoor werken zij zonodig samen met parket en politie; - waken over coördinatie en integratie van alle interventies ten aanzien van de persoon. In die zin vervullen de justitieassistenten een scharnierfunctie tussen de justitiële instanties, de betrokken externe voorzieningen en de justitiecliënt; - regelmatig een verslag opstellen over het verloop van de begeleiding voor de bevoegde overheid (zie artikel 1, 2° van het samenwerkingsakkoord), zodat deze zijn beslissing kan individualiseren; - aan het gespecialiseerd gezondheidsteam informatie verstrekken over onder meer het gerechtelijk verleden van de betrokkene. Het gespecialiseerd gezondheidsteam bezorgt hem regelmatig een verslag over het verloop van de begeleiding of behandeling (artikel 9 van het samenwerkingsakkoord); - aan de justitiecliënt de betekenis van de wet uitleggen, hem de essentiële elementen van zijn delinquent gedrag helpen te begrijpen, uitleg geven betreffende de lopende gerechtelijke procedure en hem de mogelijkheid geven om zijn mening te laten horen. Hierbij zal speciaal de aandacht gaan naar het gevaar van stigmatisering van de betrokkene en naar zijn sociale integratie; - de opgelegde voorwaarden en de mogelijke gevolgen van het niet naleven ervan bespreken. Als een opgelegde voorwaarde onnodig, te zwaar of te beledigend blijkt te zijn kan hij aan de bevoegde overheid vragen om deze op te heffen of te amenderen (zie artikel 1, 2°, van het samenwerkingsakkoord).

Prestatieverbintenis De prestatieverbintenis verduidelijkt de opdrachten en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen t.a.v. de dader van seksueel misbruik die begeleidt wordt. Elke partij is hierdoor op de hoogte van de rechten en plichten van elkeen zodat de samenwerking optimaal kan verlopen.

Er werd gekozen voor de term prestatieverbintenis en niet « resultaatsverbintenis » omdat de partijen zich engageren om alles in het werk te zetten om de sociale integratie van de betrokkene te bevorderen en om herhaling, waaronder seksueel misbruik, te voorkomen, maar het resultaat niet kunnen waarborgen.

Artikelen 5 en 6 De Minister van Justitie wil een coherente en globale politiek ten aanzien van daders van seksueel misbruik voeren. Daarom is de samenwerking en netwerkvorming tussen de gespecialiseerde teams in en buiten de gevangenissen belangrijk. De steuncentra kunnen hierbij een ondersteunende rol vervullen zowel inzake de begeleiding en behandeling van individuele gevallen (artikel 5, 1°) als wat de aanpak van deze problematiek in zijn algemeenheid betreft én de wetenschappelijke methodologie (artikel 5, 2° en 4°). De steuncentra hebben ook een aanbod inzake specifieke vorming en stellen hun methodologie ter beschikking van de gespecialiseerde voorzieningen.

De steuncentra hebben daarnaast ook een advies- en behandelingsopdracht. Dit is voor hen belangrijk omdat het wetenschappelijk onderzoek zich moet kunnen baseren op de praktijk en omdat zij de nodige deskundigheid moeten hebben om de gespecialiseerde voorzieningen te kunnen adviseren indien zij hierom vragen.

Artikel 7 De samenwerking tussen de bevoegde diensten van het Ministerie van Justitie en van het Waalse Gewest is reeds een bestaande praktijk en wordt nu geformaliseerd en gestructureerd. Het gaat er om een netwerk van teams te creëren gespecialiseerd in de psychosociale begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik. In geval van ernstige gedragsproblemen, kan een residentiële behandeling aangewezen zijn.

De Waalse Minister van Gezondheid verbindt er zich toe de inrichting van bijzondere behandelingssecties in de bestaande psychiatrische hospitalen te onderzoeken, met het oog op een residentiële behandeling.

Daders van seksueel misbruik kunnen eveneens verwezen worden naar de steuncentra met het oog op een extrapenitentiaire begeleiding of behandeling die aangepast is aan hun problematiek.

Artikel 8 Met multidisciplinair team wordt bedoeld dat vertegenwoordigers van de disciplines psychiatrie, psychologie en criminologie of familiale en seksuologische wetenschappen of sociale wetenschappen deel uitmaken van het team als vast lid of als externe consulent.

Artikel 9 Adviesfunctie De adviesfunctie in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling, de voorlopige invrijheidstelling en de invrijheidstelling op proef is één van de taken van de gespecialiseerde psychosociale teams van de penitentiaire inrichtingen en de inrichtingen tot bescherming van de maatschappij. In geval deze teams een bijkomend advies noodzakelijk achten kan dit advies gevraagd worden aan een steuncentrum of een gespecialiseerd gezondheidsteam.

In de overige gevallen (vrijheid onder voorwaarden, probatieopschorting en -uitstel, bemiddeling in strafzaken) kan door de bevoegde overheid eventueel een advies worden gevraagd aan een steuncentrum of een gespecialiseerd gezondheidsteam.

Het is aangewezen om de adviesfunctie en de begeleidings- of behandelingsfunctie niet aan eenzelfde dienst toe te vertrouwen om rolconflicten te vermijden.

Opstellen van een verslag Het gespecialiseerd gezondheidsteam stelt regelmatig een verslag op over het verloop van de psychosociale begeleiding of behandeling. Deze verslaggeving beperkt zich tot de punten opgesomd in artikel 9.

Het signaleren van situaties met ernstig risico voor derden is niet in tegenspraak met het principe van het beroepsgeheim, in zoverre er sprake is van een noodtoestand waarbij hogere morele waarden, bijvoorbeeld bescherming van de samenleving conflicteren met de absolute geheimhoudingsplicht (Cass. 13 mei 1987).

Het is de behandelaar die de ernst van de noodtoestand inschat.

Hierbij moet hij twee tegenstrijdige belangen afwegen, namelijk zijn beroepsgeheim en het gevaar voor derden. Oordeelt hij dat er sprake is van een situatie met ernstig risico voor derden en dat de hulpverleningsinterventie hiervoor geen uitweg biedt, dan deelt hij dit mee aan de justitieassistent. Deze evalueert de situatie en stelt een rapport op ten behoeve van de bevoegde overheid (zie artikel 1, 2° van het samenwerkingsakkoord). Het is de verantwoordelijkheid van deze overheid om maatregelen te treffen met het oog op het voorkomen van recidive.

De wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, gewijzigd door de wet van 1 juli 1964, voorziet in artikel 7, laatste lid, in een meldingsrecht ingeval van onderbreking van de begeleiding of behandeling en bij moeilijkheden bij de uitvoering ervan.

De justitiecliënt is op de hoogte van deze rapportage-afspraken bij middel van de prestatieverbintenis die hij mede ondertekent.

Registratie en wetenschappelijk onderzoek Met het oog op het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en de evaluatie van het preventiebeleid is het wenselijk dat de intra- en extrapenitentiaire gespecialiseerde teams meewerken aan de registratie van gegevens met betrekking tot de psychosociale begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik.

Om dit te verwezenlijken zal door een netwerk van gespecialiseerde teams, in onderling overleg en in samenwerking met de steuncentra, een model van registratie en een algemene beoordelingsmethode specifiek voor daders van seksueel misbruik worden uitgewerkt. De praktische en ethische modaliteiten worden op punt gesteld conform de wet betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en goedgekeurd door het begeleidingscomité als bedoeld in artikel 12 van het samenwerkingsakkoord.

Artikel 10 De bevoegde justitiële overheid kan geen psychosociale begeleiding of behandeling opleggen aan een gespecialiseerd gezondheidsteam van het Waalse Gewest en zal bij een weigering door deze laatste een andere oplossing zoeken. Maar aangezien een probleemgerichte begeleiding de nodige continuïteit vereist is collegiaal overleg aangewezen.

Artikel 12 De jaarlijkse evaluatie van dit samenwerkingsakkoord moet toelaten de inspanningen voor een coherente en gecoördineerde aanpak van daders van seksueel misbruik te toetsen en bij te sturen. Te dien einde kan het begeleidingscomité een externe audit instellen met het oog op een concrete evaluatie van het behandelingsverloop in de praktijk.

De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Waalse Gewest inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, § 1, van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, I, 1° en 2°, en II, 7°, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988, en artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet II van 22 juli 1993, tot toewijzing van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid artikel 3, 6°;

Gelet op de wet van 31 mei 1888 tot invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling in het strafstelsel en de wet van 9 april 1930 zoals gewijzigd door de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, beide gewijzigd door de wet van 13 april 1995, inzonderheid door de artikelen 6, 7 en 8 betreffende seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen;

Gelet op de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, inzonderheid artikel 3, § 3, 4°, artikel 4 § 5, 3e lid en artikel 7, 3e t.e.m. 5e lid;

Overwegende dat de specifieke problematiek van het seksueel misbruik het noodzakelijk maakt dat de samenwerking niet wordt beperkt tot het seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen;

Overwegende dat een structurele samenwerking tussen de Federale Staat en het Waalse Gewest vereist is om de persoonlijke, relationele en maatschappelijke ontwikkeling van daders van seksueel misbruik te begeleiden en hun reïntegratie in de maatschappij te bevorderen teneinde herhaling van seksueel misbruik, inzonderheid ten aanzien van minderjarigen, te voorkomen; de Federale Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Justitie; en het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de Waalse Regering in de persoon van de Minister-President, en van de Waalse Minister van Sociale Zaken, Huisvesting en Gezondheid;

In functie van hun respectieve bevoegdheden, zijn overeengekomen wat volgt :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder : 1° gespecialiseerde psychosociale teams : multidisciplinaire equipes gespecialiseerd in de problematiek van daders van seksueel misbruik, die werkzaam zijn binnen de strafinrichtingen en de inrichtingen of afdelingen tot bescherming van de maatschappij;2° bevoegde overheid : naargelang het juridische kader, bedoeld in artikel 2, en naargelang het tijdstip van de interventie zal het hier gaan om de Minister van Justitie, de gerechtelijke overheid, de Probatiecommissie, de Commissie tot bescherming van de maatschappij of de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling;3° steuncentra : centra die ondersteuning bieden aan de gespecialiseerde psychosociale teams van de strafinrichtingen en de inrichtingen of afdelingen tot bescherming van de maatschappij en aan de gespecialiseerde gezondheidsteams inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik;4° gespecialiseerde gezondheidsteams : centra voor geestelijke gezondheidszorg die de extrapenitentiaire begeleiding of behandeling van daders van seksueel misbruik op zich nemen;5° justitieassistenten : ambtenaren van het Ministerie van Justitie, die buiten de gevangenis werken en belast zijn met toezicht- en begeleidingsopdrachten.Voorheen werden zij probatieassistent, maatschappelijk assistent van de buitendienst, bemiddelingsassistent genoemd; 6° prestatieverbintenis : een geschreven akkoord afgesloten door de betrokken justitieassistent, de betrokken dader van seksueel misbruik en de vertegenwoordiger van het gespecialiseerde gezondheidsteam.Deze verbintenis heeft betrekking op de in te zetten middelen, zonder dat er sprake is van een resultaatsverbintenis; 7° gespecialiseerde teams : de multidisciplinaire equipes die gespecialiseerd zijn in de problematiek van daders van seksueel misbruik, als bedoeld in 1° en 4°;8° begeleidingscomité : comité belast met de jaarlijkse evaluatie van de toepassing van dit samenwerkingsakkoord;9° Waalse Minister van Gezondheid : Minister van de Waalse Regering die het gezondheidsbeleid onder zijn bevoegdheid heeft.

Art. 2.Dit samenwerkingsakkoord heeft betrekking op de begeleiding en behandeling van personen die feiten als bedoeld in artikel 372 tot en met 386ter van het Strafwetboek hebben gepleegd of van het plegen van die feiten verdacht worden, hierna de betrokken persoon genoemd, en die onder de toepassing vallen van één van de hierna vermelde regelingen of voor de toepassing ervan in aanmerking komen : 1° de wet van 31 mei 1888 tot invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling;2° de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers, gewijzigd bij de wet van 1 juli 1964;3° de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie;4° de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis;5° artikel 216ter van het wetboek van strafvordering;6° de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers;7° de omzendbrieven van de Minister van Justitie inzake voorlopige invrijheidstelling.

Art. 3.De Minister van Justitie richt in een aantal strafinrichtingen en inrichtingen of afdelingen tot bescherming van de maatschappij gespecialiseerde psychosociale teams op.

De Waalse Minister van Gezondheid doet hetzelfde in ten minste een ziekenhuis en een psychiatrische instelling die onder zijn bevoegdheid valt.

De gespecialiseerde psychosociale teams vervullen volgende taken : 1° uitvoeren van multidisciplinair persoonlijkheidsonderzoek;2° realiseren van een intrapenitentiair pretherapeutisch begeleidingsprogramma ter voorbereiding van de postpenitentiaire begeleiding of behandeling;3° verlenen van advies inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelden en de vrijstelling op proef van geïnterneerden ten behoeve van de bevoegde overheden;4° samenwerken en overleg plegen met de steuncentra en met de gespecialiseerde gezondheidsteams;5° meewerken aan een registratiemodel als bedoeld in artikel 9, 5°. De lijst van die inrichtingen wordt als bijlage bij dit samenwerkingsakkoord gevoegd. De Minister van Justitie en de Waalse Minister van Gezondheid delen elkaar zo vlug mogelijk elke wijziging van deze lijst mee.

Art. 4.De justitieassistenten staan in voor de hierna vermelde taken : 1° alle informatie die noodzakelijk is voor de aan de individuele problematiek van de betrokken persoon aangepaste begeleiding of behandeling ter beschikking stellen van de gespecialiseerde gezondheidsteams;2° voorafgaandelijk overleg plegen met de gespecialiseerde gezondheidsteams omtrent de mogelijkheid van een extrapenitentiaire begeleiding of behandeling in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling of een invrijheidstelling op proef;3° erover waken dat voorafgaandelijk de afspraken betreffende de extrapenitentiaire begeleiding of behandeling genoteerd worden in een prestatieverbintenis conform het model gevoegd als bijlage bij dit samenwerkingsakkoord en dat deze prestatieverbintenis wordt ondertekend door de betrokken persoon, de vertegenwoordiger van het gespecialiseerde gezondheidsteam en de justitieassistent;4° de betrokken persoon begeleiden en motiveren tot naleving van de opgelegde voorwaarden en toezien op de naleving ervan;5° in het kader van het individueel geval het regelmatig overleg tussen de verschillende intervenanten, die de psychosociale begeleiding of behandeling op zich nemen, coördineren;6° een verslag over de betrokken persoon opstellen ten behoeve van de bevoegde overheid, binnen de maand na de invrijheidstelling of de inwerkingtreding van de opgelegde voorwaarden, verder telkens zij het nuttig achten of als de bevoegde overheid het vraagt en ten minste om de zes maanden.In voorkomend geval, de maatregelen voorstellen die zij nodig achten; 7° in spoedeisend geval rechtstreeks verslag indienen bij de procureur des Konings en de bevoegde overheid verwittigen;8° meewerken aan een registratiemodel als bedoeld in artikel 9, 5°.

Art. 5.De Minister van Justitie richt steuncentra op die voor het uitvoeren van volgende taken worden gesubsidieerd : 1° vervullen van een consultatiefunctie op vraag van de gespecialiseerde teams en de justitieassistenten;2° verstrekken van wetenschappelijke informatie aan de gespecialiseerde teams en de justitieassistenten;3° verstrekken van logistieke steun voor diagnostiek en behandeling aan de gespecialiseerde teams en de justitieassistenten;4° uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek, onder meer op basis van gegevens afkomstig van de gespecialiseerde teams en de justitieassistenten (zie ook artikel 9, 5°);5° bijdragen tot de organisatie van specifieke opleidingen ten behoeve van en in overleg met de gespecialiseerde teams en de justitieassistenten;6° meewerken aan informatieve acties op vraag van de Minister van Justitie en van de Ministers, betrokken bij dit samenwerkingsakkoord, overgemaakt door de Minister van Justitie;7° minstens éénmaal per jaar onderling overleg plegen met het oog op informatie-uitwisseling en afstemming van hun respectieve werkingen;8° verzamelen en ter beschikking stellen van alle beschikbare gegevens die toelaten het belang van deze problematiek te evalueren;9° verzamelen van de jaarverslagen van de gespecialiseerde gezondheidsteams en opstellen van een werkingsverslag ten behoeve van de Ministers betrokken bij dit samenwerkingsakkoord uiterlijk op 31 maart volgend op het werkingsjaar. De lijst van de steuncentra wordt als bijlage bij dit samenwerkingsakkoord gevoegd. Elke wijziging van deze lijst wordt zo vlug mogelijk door de Minister van Justitie aan de Waalse Minister bevoegd voor het gezondheidsbeleid meegedeeld.

Art. 6.De steuncentra vervullen eveneens de taken, bedoeld in artikel 9, 1°, 2° en 3°.

Artikelen 10 en 11 zijn van overeenkomstige toepassing.

Art. 7.De Waalse Minister van Gezondheid erkent een netwerk van gespecialiseerde gezondheidsteams.

De lijst van de gespecialiseerde gezondheidsteams wordt als bijlage bij dit samenwerkingsakkoord gevoegd. Elke wijziging van deze lijst wordt zo vlug mogelijk door de Waalse Minister van Gezondheid aan de Minister van Justitie meegedeeld.

Art. 8.De gespecialiseerde gezondheidsteams beantwoorden minstens aan volgende criteria : 1° rechtspersoonlijkheid bezitten of deel uitmaken van een centrum dat over rechtspersoonlijkheid beschikt;2° beschikken over een multidisciplinair samengesteld team gespecialiseerd in de begeleiding of behandeling van daders van seksueel misbruik;3° beschikken over de bekwaamheid om, op basis van een nauwkeurige diagnostiek, geëigende behandelingsmethodieken voor psychosociale begeleiding of behandeling van daders van seksueel misbruik - die overeenstemmen met de erkende klinische ervaring en de wetenschappelijke nationale en internationale inzichten op dit vlak - toe te passen;4° deelnemen aan door de bevoegde overheid erkende of gesubsidieerde permanente vorming in België of in het buitenland, op het vlak van psychosociale begeleiding of behandeling van daders van seksueel misbruik;5° bereid zijn de taken, bedoeld in artikel 9 van dit samenwerkingsakkoord te vervullen.

Art. 9.De gespecialiseerde gezondheidsteams vervullen de hiernavolgende taken : 1° op verzoek advies verlenen inzake diagnostiek en behandeling van daders van seksueel misbruik die vallen onder één van de regelingen, bedoeld in artikel 2, 1° tot en met 7°, zonder afbreuk te doen aan de taak van de gespecialiseerde psychosociale teams werkzaam in de strafinrichtingen en inrichtingen tot bescherming van de maatschappij;2° instaan voor de gepaste extrapenitentiaire begeleiding of behandeling van daders van seksueel misbruik waarvoor voorafgaandelijk een prestatieverbintenis wordt ondertekend en waarbij de naam van het gespecialiseerde gezondheidsteam wordt vermeld in de beslissing van de bevoegde overheid die tevens de voorwaarden bepaalt;3° opstellen van een verslag over de opvolging van de begeleiding of de behandeling ten behoeve van de bevoegde overheid en de justitieassistent, binnen de maand na de invrijheidstelling of de inwerkingtreding van de gestelde begeleidings- en behandelingsvoorwaarden, telkens als de begeleidende dienst het nuttig acht als de bevoegde overheid het vraagt en tenminste om de zes maanden. In dit verslag worden de volgende punten behandeld : 1° data en uren van gemaakte afspraken;2° afwezigheden die niet gerechtvaardigd zijn;3° eenzijdige stopzetting van de behandeling door de betrokken persoon;4° situaties met ernstig risico voor derden. Dit verslag wordt ter beschikking gehouden van de betrokken persoon.

In geval van spoedeisendheid en onbereikbaarheid van de justitieassistent wordt rechtstreeks verslag uitgebracht aan de procureur des Konings; 4° meedelen van een werkingsverslag aan het steuncentrum, met een specifiek deel over kwantitatieve en kwalitatieve gegevens inzake de psychosociale begeleiding of behandeling van daders van seksueel misbruik, vóór 15 februari volgend op het werkingsjaar, ten behoeve van de Waalse Minister van Gezondheid.Deze bezorgt dit verslag op zijn beurt aan de Minister van Justitie, ten laatste vóór 31 maart; 5° meewerken aan een registratiemodel conform de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, met het oog op wetenschappelijk onderzoek en de evaluatie van het beleid inzake de psychosociale begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik.De praktische en ethische aspecten van deze registratie worden in onderling overleg tussen vertegenwoordigers van de gespecialiseerde teams, de steuncentra, het Directoraat-generaal Strafinrichtingen, het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie en de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van het Ministerie van Justitie evenals het begeleidingscomité, uitgewerkt.

Art. 10.Een gespecialiseerd gezondheidsteam kan ten aanzien van de bevoegde overheid weigeren op een verzoek om adviesverlening in te gaan en kan een begeleidings- of behandelingsopdracht weigeren. In dit laatste geval is een overleg wenselijk tussen het gespecialiseerde gezondheidsteam, de justitieassistent en de betrokken persoon.

Dergelijk overleg is noodzakelijk indien één van de drie partijen de begeleiding of behandeling wenst stop te zetten; in dat geval wordt de bevoegde overheid hiervan onmiddellijk in kennis gesteld. In afwachting van gepaste maatregelen, blijft de initiële verbintenis van toepassing, met wijzigingen aangepast aan de situatie, voor een duur van maximum 1 maand.

Art. 11.Om een gemotiveerde reden kan het gespecialiseerd gezondheidsteam, mits akkoord van de bevoegde overheid, de psychosociale begeleiding of behandeling geheel of gedeeltelijk overdragen aan een ander centrum voor geestelijke gezondheidszorg, een steuncentrum of een individuele therapeut die de nodige specialisatie kan voorleggen. Deze bevestigt zijn instemming met de begeleidings- of behandelingsopdracht ten opzichte van de bevoegde overheid, die haar akkoord zonder verwijl schriftelijk bekrachtigt.

Art. 12.Een begeleidingscomité samengesteld uit acht leden, waarvan er vier worden aangewezen door de Minister van Justitie, en vier door de Waalse Minister van Gezondheid, wordt opgericht. Voor elk van de leden worden één of meerdere plaatsvervangers aangeduid. Dit begeleidingscomité zal de werking van het samenwerkingsakkoord jaarlijks evalueren en hierover een rapport opstellen ten behoeve van voornoemde Ministers, uiterlijk drie maanden na ontvangst van de werkingsverslagen, bedoeld in artikel 5, 8° en artikel 9, 4°.

Minstens één maal per jaar vindt landelijk een vergadering plaats van de begeleidingscomités, opgericht in het kader van de samenwerkingsakkoorden tussen de Federale Staat en de Gemeenschappen en Gewesten inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik, met het oog op uitwisseling van informatie en ervaring, afstemming van de respectieve werkingen en het formuleren van beleidsaanbevelingen ten behoeve van de betrokken Ministers.

Art. 13.In geval van betwistingen omtrent de toepassing van dit samenwerkingsakkoord is een arbitragecommissie bevoegd, samengesteld uit de leidende ambtenaren van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen en het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie van het Ministerie van Justitie en de leidende ambtenaren van het Directoraat-generaal van de Gezondheidszorg van het Waalse Gewest, of uit hun vertegenwoordigers.

Art. 14.Dit samenwerkingsakkoordprotocol geldt voor een proefperiode van drie jaar en wordt telkens met een jaar stilzwijgend verlengd indien het niet schriftelijk wordt opgezegd drie maanden voor het einde van de periode. Bij een verlenging wordt rekening gehouden met de evaluatie door het begeleidingscomité.

Art. 15.Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking tien dagen nadat zowel de wet als het decreet die dit samenwerkingsakkoord goedkeuren, bekendgemaakt zijn in het Belgisch Staatsblad.

Gedaan te Brussel op 8 oktober 1998 in twee originele exemplaren, waarvan één voor de Federale Staat en één voor het Waalse Gewest.

Voor de Federale Staat : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Voor het Waalse Gewest : De Minister-President van de Waalse regering, bevoegd voor Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Waalse Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX

Bijlagen Gezien om te worden gevoegd bij het samenwerkingsakkoord tussen de de Federale Staat en het Waalse Gewest inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik getekend te Brussel op 8 oktober 1998.

Bijlage I Lijst van de Steuncentra 1. voor het Waals Gewest : Unité Pilote de Psychiatrie Légale (UPPL) c/o « Les Marronniers » Rue Despars, 94 7500 Tournai Tel.069/88 83 33 Fax 069/88 83 34 2. voor de Vlaamse Gemeenschap : Universitair Forensisch Centrum (UFC) c/o Universitair Ziekenhuis Antwerpen Wilrijkstraat, 10 2650 Edegem Tel.03/821 34 38

Bijlage II Lijst van gespecialiseerde teams Gespecialiseerde psychosociale teams van het Ministerie van Justitie 1. Franstalige - Gevangenis Andenne Rue du Géron 2 5300 Andenne Tel.085/82 34.00 - Gevangenis Jamioulx Rue Fr. Vandamme 172 6120 Jamioulx Tel. 071/21 57 87 tot 89 - Gevangenis Lantin Rue des Aubépines 4450 Liège Tel. 04/239 65 00 - Gevangenis Marneffe Rue du sart, 208 4210 Marneffe Tel. 085/71 02 00 - Gevangenis Mons Boulevard Winston Churchill, 24 7000 Mons Tel. 065/40 28 00 - Instelling tot bescherming van de maatschappij te Paifve Route de Glons 4452 Paifve Tel. 04/289 36 36 - Gevangenis Sint Hubert Thiers den Born 6870 Sint Hubert Tel. 061/61 17 91 2. Nederlandstalige - Penitentiair complex Brugge Lege weg 200 8200 Sint Andries - Brugge Tel.050/45 71 11 - Penitentiair schoolcentrum Hoogstraten Gelmelstraat 131 2320 Hoogstraten Tel. 03/314 50 18 - Gevangenis Leuven centraal Geldenaakse Vest 68 3000 Leuven Tel. 016/31 03 50 - Strafinrichtingen Merksplas Steenweg op Wortel 1 2330 Merksplas Tel. 014/63 32 24 Gespecialiseerde psychosociale teams erkend door de Waalse Minister van Gezondheid - Instelling tot bescherming van de maatschappij te Doornik Rue Despars, 92 7500 Tournai Tel. 069/88 02 11 Fax 069/ 88 02 53 - Instelling tot bescherming van de maatschappij te Bergen Chemin du Chêne aux Haies, 24 7000 Mons Tel. 065/38 11 42 Fax 065/38 11 73 Gespecialiseerde gezondheidsteams erkend door de Waalse Minister van Gezondheid Hospitalen - Centre Hospitalier Universitaire de Charleroi Hôpital Vincent Van Gogh Unité de sexologie - groupe E.P.C.P. Rue de l'hôpital, 55 6030 Marchienne Tel. 071/29 30 06 ( 26) 075/83 15 59 Fax 071/29 29 12 29 30 13 - Hôpital « Les Marronniers » « Les Jasmins » Rue despars, 92 7500 Tournai Tel. 069/88 04 54 (52) Centra voor geestelijke gezondheidszorg Provincie Brabant : - Centre de guidance du Brabant wallon Rue Lambert Fortune, 34 1300 Wavre Tel. 010/22 83 74 22 54 03 Fax 010/24 37 48 Provincie Henegouwen : - Service de Santé Mentale du CPAS Rue d'Angleterre, 11 6000 Charleroi Tel. 071/32 94 18 Fax 071/30 07 74 - Centre provincial de guidance psychologique Rue de la Science, 7 6000 Charleroi Tel. 071/20 72 80 - Centre de Santé de Jolimont Rue ferrer, 196- 198 7100 Haine st Paul Tel. 064/22 68 26 22 12 15 - Centre de guidance psychologique Avenue d'Hyon, 45 7000 Mons Tel. 065/35 43 71 31 48 38 Fax 065/31 48 48 - Centre de guidance psychologique Rue de la station, 121/B 7700 Mouscron Tel. 056/34 38 38 34 67 98 Fax 056/ 84 20 67 Provincie Luik : - Centre liégeois d'interventions psychosociales Centre de Santé Mentale CLIPS Rue Alex Bouvy, 18 4000 Liège Tel. 04/341 29 99 Fax 04/341 29 99 - Centre de Santé Mentale de l'AIGS Rue St Lambert, 84 4040 Herstal Tel.04/248 48 10 Fax 04/248 48 12 - Service de Santé Mentale- Dispensaire pour adultes Rue du Centre, 63 4800 Verviers Tel. 087/22 57 22 Fax 087/22 03 70 Gespecialiseerde gezondheidsteams erkend door de Duitstalige Gemeenschap Sozial-psychologisches Zentrum Wiesenbachstrasse 5 4780 St. Vith Tel. 080/22 76 18 Fax 080/22 96 50 Sozial-psychologisches Zentrum Schnellewindgasse 2 4700 Eupen Tel. 087/55 59 31 Fax 087/55 59 49

Bijlage III Prestatieverbintenis De heer/mevrouw . . . . .

Ingeschreven te . . . . .

Adres . . . . .

Telefoon . . . . .

Momenteel verblijvende te . . . . .

Adres . . . . .

Telefoon . . . . . hierna genoemd de betrokkene en De Belgische Staat, Ministerie van Justitie vertegenwoordigd door : Naam . . . . .

Werkadres . . . . .

Telefoon . . . . .

Bereikbaarheid (permanentie) . . . . . hierna genoemd de justitie-assistent en Naam organisatie . . . . .

Naam begeleider . . . . .

Werkadres . . . . .

Telefoon . . . . .

Bereikbaarheid . . . . . hierna genoemd de vertegenwoordiger van het gespecialiseerde gezondheidsteam, sluiten volgende overeenkomst : 1. Partijen bevestigen er kennis van te hebben dat de heer/mevrouw....................................... , in aanmerking komt voor/geniet van alternatieve maatregelen in toepassing van : 1.1. de wet van 31 mei 1888 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling (gewijzigd bij de wet van 5 maart 1998); 1.2. de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis; 1.3. de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie; 1.4. de wet van 1 juli 1964 betreffende de bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en gewoontemisdadigers; 1.5. artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering betreffende bemiddeling in strafzaken; 1.6. een voorlopige invrijheidstelling. (schrappen wat niet past) voor een periode van . . . . . de bijzondere voorwaarden zijn . . . . . 2. De heer/mevr...................................werd ontvangen door het gespecialiseerde gezondheidsteam dat besluit tot de zinvolheid van de begeleiding/behandeling. 3. Deze prestatieverbintenis is het resultaat van meerdere contacten tussen de justitie-assistent, de betrokkene en de vertegenwoordiger van het gezondheidsteam en, idealiter, de verantwoordelijke van de intra-penitentiaire psychosociale dienst.Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de gerechtelijke overheden wordt de informatie die noodzakelijk is om een gepaste begeleiding of behandeling te kunnen verzekeren, ter beschikking gesteld met akkoord van de betrokkene.

In uitvoering van deze bepaling, worden volgende stukken meegedeeld aan het gespecialiseerde gezondheidsteam : 4. De justitie-assistent begeleidt de heer/mevr.. . . . . bij zijn/haar inspanningen tot (re)integratie in de samenleving, houdt toezicht op de naleving van de voorwaarden en coördineert de verschillende interventies. 5. In een eerste fase, vinden de begeleidings/behandelingssessies plaats met volgende frequentie : .. . . .

Betrokkene moet zelf de afspraken regelen voor de consultaties. Hij zal niet automatisch worden opgeroepen. Deze afspraken kunnen gewijzigd worden, ook op verzoek van de betrokkene, na een akkoord tussen de vertegenwoordiger van het gespecialiseerde gezondheidsteam en de justitie-assistent. 6. De betrokkene ontvangt na elk onderhoud of consultatie een attest (met vermelding van uur en dag) van de begeleidingssessie.Hij maakt dit attest over aan de justitie-assistent. 7. De vertegenwoordiger van het gespecialiseerde gezondheidsteam verklaart zich bereid om een verslag uit te brengen ten behoeve van de justitie-assistent.In het verslag worden onderstaande punten behandeld : - data en uren van gemaakte afspraken; - afwezigheden die niet gerechtvaardigd zijn; - eenzijdige stopzetting van de behandeling door de betrokkene; - situaties met een ernstige risico voor derden.

Het eerste verslag wordt bezorgd binnen de maand na de inwerkingtreding van de gestelde begeleidingsvoorwaarden. De daaropvolgende verslagen volgen om de ...... maand en telkens als het nodig is. 8. De justitie-assistent rapporteert aan de bevoegde overheid binnen de maand na de invrijheidstelling en verder telkens die overheid hem hierom verzoekt en tenminste om de 6 maanden.9. De inhoud van de begeleidings/behandelingssessies valt onder het beroepsgeheim.10. Ingeval één van de drie partijen een einde wenst te stellen aan deze prestatieverbintenis, is overleg tussen de ondertekenaars noodzakelijk en moet de bevoegde overheid onmiddellijk worden ingelicht.In afwachting van andere afspraken, blijft onderhavige prestatieverbintenis van toepassing, met wijzigingen aangepast aan de situatie, en dit voor een duur van maximum één maand. 11. De betrokkene verbindt zich ertoe de wettelijke voorschriften die hem aangaan te respecteren.De vertegenwoordiger van het gespecialiseerde gezondheidsteam staat niet borg voor het goed gedrag van de betrokkene of voor de niet-herhaling.

Deze verbintenis is opgesteld te ................................. op ............................

Namens de bevoegde overheid : Namens het gespecialiseerde gezondheidsteam, De betrokkene, De justitieassistent.

^