Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 03 april 2000
gepubliceerd op 26 mei 2000

Ministerieel besluit tot erkenning van een steuncentrum zoals bedoeld in artikel 5 van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

bron
ministerie van justitie
numac
2000009417
pub.
26/05/2000
prom.
03/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/03/2000009417/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 APRIL 2000. - Ministerieel besluit tot erkenning van een steuncentrum zoals bedoeld in artikel 5 van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik


De Minister van Justitie, Gelet op artikel 128, § 1 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, I, 1° en II, 2° en 7°, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988, en artikel 92 bis, § 1, ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding van daders van seksueel misbruik, getekend op 8 oktober 1998 en goedgekeurd bij wet van 4 mei 1999;

Gelet op de wet van 31 mei 1888 tot invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling in het strafstelsel en de wet van 9 augustus 1930 zoals vervangen door de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, beide gewijzigd door de wet van 13 april 1995, inzonderheid door de artikelen 6, 7 en 8 betreffende seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen;

Gelet op de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers, inzonderheid artikel 3, § 3, 4e, artikel 4 § 5, 3e lid en artikel 7, 3e t.e.m. 5e lid;

Gelet op het arrest van de Raad van State van 25 maart 1999 met nr. 79.517;

Overwegende dat in het kader van het geschil houdende schorsing ervan is uitgegaan dat de aanwijzing van de Steuncentra een bevoegdheid van de minister van Justitie is; dat in de huidige stand van zaken, in afwachting van het arrest dat wordt uitgesproken naar aanleiding van het beroep tot nietigverklaring voor de Raad van State, rekening moet worden gehouden met het gewijsde van het uitgesproken arrest;

Overwegende dat het van fundamenteel belang is voor de goede uitvoering van dit samenwerkingsakkoord dat er een steuncentrum wordt erkend;

Overwegende dat het Universitair Forensisch Centrum (verder U.F.C.) bewezen heeft zeer goed te functioneren en door zijn goede samenwerking met Justitie duidelijk blijk heeft gegeven van zijn bereidheid om mee te willen werken volgens de geest van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat het U.F.C. zeer goede contacten heeft met de centra die in het kader van de andere samenwerkingsakkoorden werkzaam zijn; het centrum is bereid om deze contacten te onderhouden en gegevens uit te wisselen; het betrokken steuncentrum hecht, samen met Justitie, veel belang aan de gelijkvormigheid van het gedachtegoed en de ideologie van de verschillende centra;

Overwegende dat het U.F.C. goede contacten onderhoudt met de verschillende gespecialiseerde voorzieningen en gespecialiseerde equipes van de Psychosociale Dienst binnen hun regio; deze contacten zijn een noodzakelijke vereiste om te kunnen erkend worden;

Overwegende dat het U.F.C. over het nodige morele gezag beschikt ten opzichte van de andere bij de akkoorden betrokken partijen en naar de buitenwereld toe;

Overwegende dat het betrokken centrum kan terugvallen op een uitgebreid netwerk en een structuur waarbinnen in ruime mate de noodzakelijke expertise aanwezig is;

Overwegende dat, om versnippering van kennis en expertise te voorkomen, wordt geopteerd voor één steuncentrum voor het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik, Besluit :

Artikel 1.In uitvoering van artikel 5 van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding van daders van seksueel misbruik, getekend op 8 oktober 1998 en goedgekeurd bij wet van 4 mei 1999 wordt het Universitair Forensisch Centrum (U.F.C.), c/o Universitair Ziekenhuis Antwerpen, Wilrijkstraat 10, te 2650 Edegem, erkend als Steuncentrum.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 8 oktober 1998.

Brussel, 3 april 2000.

M. VERWILGHEN

Overeenkomstig het bovenvermelde wordt Bijlage III van het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik als volgt gewijzigd : Bijlage III Steuncentra 1. Vlaamse Gemeenschap : Universitair Forensisch Centrum (U.F.C.), c/o Universitair Ziekenhuis Antwerpen, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem Tel. : 03/821 34 38 - Fax : 03/821 16 41. 2. Waalse Gewest : Unité Pilote de Psychiatrie Légale (U.P.P.L.), c/o "Les Marronniers", rue Despars 92, 7500 Tournai Tél : 069/88 83 33 - Fax : 069/88 83 34. 3. Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Brussels Steuncentrum belast met de therapeuthische oriëntatie en evaluatie van plegers van seksuele misdrijven (C.A.-BS), Lambermontlaan 78, 1030 Schaerbeek Tél / 02/244 92 10 - Fax : 02/244 92 11.

^