gepubliceerd op 29 december 2006
Koninklijk besluit tot omvorming van de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen tot het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het regentbesluit tot uitvoering van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wijzigingen aan uitvoeringsbesluiten
21 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot omvorming van de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen tot het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het regentbesluit tot uitvoering van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wijzigingen aan uitvoeringsbesluiten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen strekt ertoe de uitvoeringsmodaliteiten te regelen in verband met het Wetboek diverse rechten en taksen.
De afschaffing van het Wetboek der zegelrechten en de algemene verordening die er uitvoering aan geeft, heeft ook een impact op een aantal andere uitvoeringsbesluiten. In onderhavig koninklijk besluit worden eveneens de noodzakelijke aanpassingen aangebracht aan de uitvoeringsbepalingen op het vlak van Mobiliteit en Vervoer, Binnenlandse Zaken, Landbouw en Middenstand, Leefmilieu, Justitie, Economie, Fiscaliteit en Postdiensten.
Het zegelrecht was een belasting die werd gevestigd op diverse akten en geschriften.
Een fiscale zegel was een zegel die gebruikt werd voor de inning van zegelrechten of als betalingswijze voor bepaalde retributies.
Het vroegere Wetboek der zegelrechten was volledig achterhaald. Het Wetboek voorzag talrijke uitzonderingsregels, waarvan er een aantal verband hielden met de toenmalige specifieke naoorlogse leefomgeving.
Deze uitzonderingen zorgden ervoor dat het in vele gevallen zeer complex was om te achterhalen of er nu wel of niet een zegel moest worden gekleefd.
Het regentbesluit van 18 september 1947 betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten trad in werking op 1 oktober 1947.
Het gebruik van de fiscale zegel als betaalmiddel veroorzaakte veel administratieve rompslomp.
Daarom werd beslist de fiscale zegels als betalingsmodaliteit af te schaffen, en te vervangen door eigentijdse betaalmiddelen.
De uitvoeringsbepalingen inzake het betalingsverkeer door het gebruik van fiscale zegels worden bijgevolg vervangen.
De federale belasting die door de gemeenten werd geheven op onder meer bouwvergunningen, milieuvergunningen, de attesten van identiteit, nationaliteitsattesten, bewijzen van woonst, getuigschriften van goed gedrag en zeden en op de diverse afschriften en uittreksels uit de registers van burgerlijke stand, wordt afgeschaft.
De aanplakkingtaks op affiches met een oppervlakte van kleiner dan één vierkante meter wordt eveneens afgeschaft. Tot nu toe waren deze onderworpen aan een fiscale zegel van tien eurocent, maar de administratieve kosten van deze belasting waren niet in verhouding tot de opbrengst ervan.
Ook het gebruik van het gezegeld papier verdwijnt, en wordt vervangen door de mogelijkheid van elektronische bestanden of gewoon papier van een zekere kwaliteit.
Voortaan zal het recht worden geïnd door middel van een forfaitaire taks die zal worden toegepast op de akten van notarissen en op processen-verbaal van gerechtsdeurwaarders, rekening houdend met de aard van de akte.
Het oude regentbesluit van 18 september 1947 betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten wordt integraal afgeschaft.
De nieuwe bepalingen worden geïntegreerd in het de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen, dat wordt omgevormd tot het houdende uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen.
In de algemene verordening van 3 maart 1927 op de met het zegel gelijkgestelde taksen werden vroeger reeds de eerste zeven titels opgeheven. Deze vrijgekomen nummering van 214 artikelen wordt nu gedeeltelijk herbruikt om er de nieuwe uitvoeringsbepalingen in onder te brengen.
De opmerkingen zoals geformuleerd door de Raad van State werden in grote mate opgevolgd : - dit impliceert dat de wijzigingen aan het koninklijk besluit van 11 oktober 2000 betreffende de toekenning van individuele vergunningen voor de bouw van installaties voor de productie van elektriciteit, werden geschrapt wegens formeel gebrek van afwezigheid van advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas. De voorgenomen wijzigingen zullen, na advies, apart dienen doorgevoerd te worden; - voormalig artikel 15 werd geschrapt, gezien de bijkomend opgelegde boetes geen rechtsgrond vinden in het Wetboek; - de noodzaak tot behoud van de artikelen 81 en 82 werd afgecheckt met het oog op de consistentie met de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens. Er is bevestigd dat deze betalingsmodaliten niet door de wet worden gedekt en het derhalve nuttig is de aanpassingen door te voeren in de betreffende koninklijke besluiten.
De Raad van State werd echter niet gevolgd in haar opmerkingen betreffende : - het artikel 16 : de Raad van State ziet, binnen het haar gegunde korte tijdsbestek, geen rechtsgrond voor het instellen van een verjaringstermijn van twee jaar voor de teruggaaf van rechten. Die rechtsgrond bevindt zich evenwel in artikel 202/8 van het Wetboek; - de artikelen 70 en 71 : voorgestelde wijzigingen aan het regentbesluit van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, werden wél doorgevoerd, na overleg met de minister van Binnenlandse Zaken. Er is door de Minister schriftelijk bevestigd dat de betaling via fiscale zegels moet worden vervangen door een betaling via storting of overschrijving (maar niet in speciën), waarvoor een stortingsbewijs kan worden voorgelegd. Gezien het engagement om de betaling via zegels af te schaffen en te vervangen door moderne betaalmiddelen, is het derhalve niet opportuun om de betalingswijze ongeregeld te laten. Het nieuwe artikel 30, paragrafen 3 tot 9 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals gewijzigd door de wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, heeft immers nog geen uitvoering gekregen via een koninklijk besluit. Er stelt zich bovendien een praktisch probleem dat er geen fiscale zegels meer worden bijgedrukt, en de voorraden derhalve snel zullen uitgeput geraken.
Artikelsgewijze bespreking van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen Een nieuw opschrift "uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen" wordt ingevoerd.
Het nieuwe uitvoeringsbesluit omvat drie boeken : Boek I : "Rechten op geschriften", Boek II : "Diverse taksen" en Boek III : "Bepalingen gemeen aan de diverse rechten en taksen".
Artikel 1.Dit artikel regelt de betalingswijze. Het vroegere regentbesluit voorzag in een betaling door middel van fiscale plakzegels. In de nieuwe bepaling dient de betaling van het verschuldigde recht, alsook eventuele boeten en interesten, te worden verricht door middel van speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen ten gunste van de postchequerekening van het bevoegde ontvangkantoor.
Het bevoegde ontvangkantoor wordt omschreven, afhankelijk van de aard van de akten en geschriften.
Tenzij men gebruik maakt van het systeem van periodieke aangiften, moet het verschuldigde recht uiterlijk op de vijfde werkdag volgend op de datum van verschuldigdheid van het recht, ontvangen zijn op de postchequerekening van het bevoegde ontvangkantoor.
Art. 2.Dit artikel bepaalt de schuldenaars van het recht.
De verschuldigde rechten worden voldaan door de notarissen ten aanzien van de rechten op de notariële akten, door de gerechtsdeurwaarders voor de door hun opgestelde processen-verbaal, door de bankiers en de ermee gelijkgestelde personen voor wat betreft de diverse bankgeschriften en door de administratie, de openbare organismen of andere personen voor de akten of geschriften die zij opmaken en ondertekenen of paraferen.
Het aktepapier van de notarissen dient met het oog op de controleerbaarheid tenminste te beantwoorden aan de ISO norm 9706 en dient een minimum gewicht van 80 gram per vierkante meter te hebben.
Teneinde het elektronisch inscannen van de akten optimaal toe te laten, moet het aktepapier wit of ivoorkleurig zijn, en is het toegelaten logo beperkt.
Artikelen 3 en 4 Deze artikelen regelen het bewijs van betaling.
Als bewijs van betaling van het verschuldigde recht moet de persoon die het recht moet kwijten een ontvangstbevestiging van de betaling vermelden op het desbetreffende akten of geschriften of hun elektronische variant, met vermelding van het bedrag van het recht en de eventuele bijkomende interesten of boetes.
Artikelen 5 tot 9 Deze artikelen regelen de periodieke aangiften en zijn grotendeels overgenomen uit het vroegere regentbesluit betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten (Artikelen 26, 26bis en 26ter ).
Artikel 5 is van toepassing op bankiers, ermee gelijkgestelde personen en wisselagenten. Artikel 6 is van toepassing op alle andere geviseerde personen die akten of geschriften opstellen. De artikelen 7 tot 9 regelen de modaliteiten en sancties betreffende de periodieke aangiften.
Artikelen 10 en 11 Deze artikelen regelen de modaliteiten tot terugbetaling van rechten.
Het recht op terugbetaling verjaart na een periode van twee jaar.
Teruggaaf van het recht komt voor wanneer dit ten onrechte werd betaald omdat er een vrijstelling voorzien is, of wanneer een hoger recht werd betaald dan hetgeen in het Wetboek voorzien is.
Artikelen 12 en 13 Deze artikelen voorzien in overgangsbepalingen. Het gezegeld papier en de fiscale zegels mogen vanaf 1 januari 2007 niet langer gebruikt worden voor de betaling van het recht. Het niet gebruikte gezegeld papier en niet gebruikte fiscale zegels komen voor terugbetaling in aanmerking.
De personen die in het bezit zijn van vellen gezegeld papier gebruikt voor het opmaken van akten en processen-verbaal, alsook voor hun uitgiften, afschriften of uittreksels, kunnen terugbetaling bekomen onder de bij artikel 10 voorziene voorwaarden.
Dezelfde regeling geldt wanneer akten op gezegeld papier werden opgemaakt en onvoltooid blijven en met geen enkele handtekening bekleed zijn op 1 januari 2007.
Artikelen 14 tot 214 Deze artikelen werden reeds opgeheven in de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen, en blijven bijgevolg zonder voorwerp.
Artikelen 215 tot 217/5 Deze artikelen regelen de taks op de beursverrichtingen en de reporten.
De bepalingen uit de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen worden hernomen.
De verwijzingen naar zegelrechten en met zegelrechten gelijkgestelde taksen vervallen.
Artikelen 219 en 220 Deze artikelen werden reeds opgeheven in de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen, en blijven bijgevolg zonder voorwerp.
Artikelen 221 tot 221ter Deze artikelen regelen de taks op de aflevering van effecten aan toonder.
De bepalingen uit de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen blijven behouden. Evenwel, de verwijzing naar de met het zegel gelijkgestelde taksen vervalt.
Artikelen 222 en 223 Deze artikelen werden reeds opgeheven in de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen, en blijven bijgevolg zonder voorwerp.
Artikelen 224/1 tot 224/ter Deze artikelen regelen de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen.
De bepalingen uit de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen blijven behouden. Evenwel, de verwijzing naar de met het zegel gelijkgestelde taksen vervalt.
Artikelen 224/5 tot 224/5bis Deze artikelen regelen de jaarlijkse taks op de winstdeelnemingen.
De bepalingen uit de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen blijven behouden. Evenwel, de verwijzing naar de met het zegel gelijkgestelde taksen vervalt.
Artikel 224/6 Dit artikel regelt de terugbetaling van de uitzonderlijke taks op de stortingen bestemd voor het lange termijnsparen.
De bepalingen uit de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen blijven behouden. Evenwel, de verwijzing naar de met het zegel gelijkgestelde taksen vervalt.
Artikelen 225 tot 227bis Deze artikelen regelen de taks op het lange termijnsparen.
De bepalingen uit de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen blijven behouden. Evenwel, de verwijzingen naar het buitengewoon zegel en de met het zegel gelijkgestelde taksen vervallen.
Artikelen 228 tot 240/7 Deze artikelen regelen de belasting voor aanplakking.
De aanplakkingtaks op plakbrieven met een oppervlakte van kleiner dan één vierkante meter wordt afgeschaft en de mogelijkheid tot betaling met fiscale zegels verdwijnt.
Artikel 228 regelt de betalingsmodaliteiten van de aanplakkingstaks.
Het voormalig artikel 236 van de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen ligt aan de basis van dit artikel.
Artikel 229 bepaalt het ogenblik waarop de betaling van de taks uitwerking heeft. Voormalig artikel 236bis van de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen ligt aan de basis van dit artikel.
De betaling door middel van fiscale plakzegels is geschrapt. Daarom wordt artikel 230 van de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen geschrapt.
Artikel 231 voorziet dat de reclame en plakbrieven niet mogen aangebracht of aangeplakt worden zolang er geen aangifte is gedaan.
Artikelen 232 en 233 definieren de beoogde reclame en plakbrieven.
Artikelen 234 tot 238 bepalen de modaliteten en de procedure van de periodieke aangifte. De verwijziging naar fiscale zegels is geschrapt.
Artikel 239 voorziet de verplichting om een register bij te houden van de plakbrieven en de betaling van de taksen.
De artikelen 240/2 tot 240/7 regelen de modaliteiten van terugbetaling. De verwijziging naar fiscale zegels vervalt.
Artikelen 240/7bis tot 240/7sexies Deze artikelen regelen de bijzondere taks op kasbons in het bezit van financiële tussenpersonen.
De bepalingen uit de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen blijven van toepassing. De verwijziging naar met het zegel gelijkgestelde taksen vervalt evenwel.
Artikelen 240/8 tot 240/11 Het Wetboek voorziet proportionele fiscale geldboeten bij inbreuken op het betalen van het recht. Deze proportionele fiscale geldboeten kunnen evenwel verminderd worden wanneer het een toevallige overtreding betreft.
Wanneer de belastingsschuldige spontaan zijn nalatigheid rechtzet zonder tussenkomst van een fiscale administratie of indien de verminderde boete lager is dan 2,5 euro, wordt de boete integraal kwijtgescholden.
Artikel 240/11 regelt de afronding van de bedragen.
Artikelen 241 tot 243 Deze artikelen worden opgeheven vermits zij uitsluitend betrekking hebben op de fiscale plakzegels.
Wijzigingen in de uitvoeringsbesluiten betreffende Mobiliteit en Vervoer Artikelen 28 en 29 van het Koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens voorzien een betaling van de retributie door middel van fiscale zegels. Een aanpassing wordt doorgevoerd om een betaling via overschrijving of elektronische betaalkaart toe te laten.
Artikel 41, tweede lid, van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van zeeschepen en het in werking treden van de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen, voorzien een betaling van de retributie door middel van fiscale zegels. Een aanpassing wordt doorgevoerd om een betaling via overschrijving of elektronische betaalkaart, toe te laten.
In artikel 85, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, wordt het gebruik van plakzegels vervangen door betaling met speciën, via overschrijving of elektronische betaalkaart.
De betaling van de retributie betreffende de inschrijving en registratie van pleziervaartuigen en zeeschepen voorzien bij artikel 6, vierde lid, van het koninklijk besluit van 4 juni 1999, wordt voortaan mogelijk via overschrijving of elektronische betaalkaart. De verwijzing naar fiscale zegels wordt geschrapt.
Wijzigingen in de uitvoeringsbesluiten betreffende Binnenlandse Zaken Artikel 71 van het regentbesluit van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, voorzag in een betaling van rechten door middel van fiscale zegels.
Voortaan kan de betaling van de rechten gebeuren, hetzij, via elektronische betaalmiddelen (eens deze mogelijkheid praktisch werkbaar is), hetzij, via voorafgaandelijke storting of overschrijving op de rekening van het registratiekantoor met speciale bevoegdheden, Brussel VI. Een gedateerd betalingsbewijs dient aan de vordering of het verzoekschrift te worden toegevoegd.
In artikel 32, 3°, van het koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt de verwijzing naar de betaling met plakzegels geschrapt.
Wijzigingen in de uitvoeringsbesluiten betreffende Landbouw en Middenstand In artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 2 augustus 1985 houdende uitvoering van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitvoering van de zelfstandige beroepsactiviteiten door vreemdelingen, wordt de betaling van het forfaitair recht door middel van fiscale zegels vervangen door een betaling in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen.
In artikel 7, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 juni 1987 houdende organisatie van de overgangsregeling bepaald bij artikel 17 van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, wordt de betaling van het recht met fiscale zegels vervangen door een betaling in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen.
In artikel 17, § 2, van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt de verwijzing naar de fiscale zegels geschrapt en vervangen door moderne betaalmiddelen.
In artikel 9, tweede lid, van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 wordt de betaling met fiscale zegel vervangen door een moderne betaalwijze.
In artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende de erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, worden de fiskale zegels op de aanvraag vervangen door een recht dat door middel van speciën, overschrijving of elektronische betaalmiddelen geïnd wordt.
Wijzigingen in de uitvoeringsbesluiten betreffende Leefmilieu In artikel 4, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 december 2001 tot vaststelling van de lijst van dieren die gehouden mogen worden, worden de fiscale zegels op de aanvraag vervangen door een recht dat door middel van speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, geïnd wordt.
Het recht voorzien in artikel 9, § 3, van het koninklijk besluit van 9 april 2003 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, wordt voortaan gekweten in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen.
Wijzigingen in de uitvoeringsbesluiten betreffende Justitie In het koninklijk besluit van 13 december 1968 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en het houden van de registers in de griffies der hoven en rechtbanken, wordt de verwijzing naar zegelrechten geschrapt.
De retributie voorzien in artikel 7 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1994 betreffende de Europese vuurwapenpassen, wordt voortaan gekweten in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen.
De retributie voorzien in artikel 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 betreffende de vergunning bedoeld in artikel 10 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, wordt voortaan gekweten in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen.
Wijzigingen in de uitvoeringsbesluiten betreffende Economie In artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 september 1958 tot vaststelling van de wijze van betaling der taksen op het depot van fabrieks- en handelsmerken en gemeenschappelijke merken, wordt de betaling door middel van plakzegels vervangen door betaling in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen.
In artikel 1 van het Koninklijk besluit van 29 september 1958 tot vaststelling van de wijze van betaling der taksen op het depot van nijverheidstekeningen en -modellen, wordt de betaling door middel van plakzegels vervangen door betaling in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen.
In artikel 5 van het Koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten, wordt de betaling door middel van fiscale zegels vervangen door betaling in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen.
In artikel 7 van het koninklijk besluit 31 mei 1994 betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom, wordt de betaling door middel van fiscale zegels vervangen door betaling in speciën, door overschrijving op de postrekening van de Dienst, of door middel van een bankcheque en getrokken op een Belgische bank.
Wijzigingen in de uitvoeringsbesluiten betreffende Fiscaliteit In de Bijlage van het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, wordt de verwijzing naar fiscale zegels geschrapt.
Artikel 97 van het Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt opgeheven. Dit artikel voorzag dat de minister van Financiën het gebruik van fiscale zegels voor de inning van de roerende voorheffing kon voorschrijven.
Wijzigingen in de uitvoeringsbesluiten betreffende de Postdiensten In het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, worden het opschrift dat verwijst naar fiskale plakzegels evenals artikel 163 opgeheven. Het verdelen van de fiscale zegels behoort niet langer tot de taken van de Post omdat deze zegels zijn afgeschaft.
Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding Het regentbesluit van 18 september 1947 betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten wordt opgeheven.
Het Wetboek diverse rechten en taksen alsook de bepalingen van dit koninklijk besluit treden in werking op 1 januari 2007, met uitzondering van de artikelen betreffende Mobiliteit en Vervoer, voor de verschuldigde sommen bij de aflevering van commerciële nummerplaten, de inschrijving van de motorvoertuigen, de registratie van de zeeschepen en de aflevering van vlaggenbrieven, die op 1 februari 2007 in werking treden.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uw Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Economie M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK De Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, V. VAN QUICKENBORNE De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS
Advies 41.878/2 van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 8 december 2006 door de Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de Eerste Minister verzocht hem, binnen een termijn van vijf werkdagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot omvorming van de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen tot het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het besluit van de Regent tot uitvoering van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wijzigingen aan uitvoeringsbesluiten », heeft op 14 december 2006 het volgende advies gegeven : Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996 en vervangen bij de wet van 2 april 2003, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.
In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief met de adviesaanvraag als volgt : « De regering verzoekt de Raad van State, afdeling wetgeving, haar advies te verlenen binnen een termijn van 5 dagen. Dit verzoek tot hoogdringendheid wordt ingegeven door de bezorgdheid van de regering om deze nieuwe regeling integraal in werking te kunnen laten treden op 1 januari 2007. De inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat u ter advies wordt voorgelegd, en bijgevolg de wet, bij het begin van een nieuw kalenderjaar is belangrijk voor onder meer de notarissen, gerechtsdeurwaarders en hypotheekbewaarders, aangezien deze datum samenvalt met het begin van een nieuw boekhoudkundig jaar.
De overgang van een fiscaal stelsel waarbij de belasting gevestigd wordt naargelang het aantal gebruikte bladen gezegeld papier, naar een globaal forfaitair stelsel stelt op deze wijze geen problemen voor de boekhoudkundige verwerking van de fiscale ontvangsten.
Ook voor de gemeenten is vanaf 1 januari 2007 de afschaffing van het federale zegelrecht op hun documenten een grote vereenvoudiging.
Indien het koninklijk besluit echter pas na 1 januari 2007 zou kunnen worden gepubliceerd, zou er een ongewenst retroactief effect kunnen optreden, dewelke aanleiding zou geven tot ergernis bij de burgers en een verhoogde administratieve werklast voor de registratiekantoren van de FOD Financiën ».
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Voorafgaande opmerking Gelet op de toegemeten termijn, de omvang van het ontwerp en het aantal adviesaanvragen dat aan de Raad van State wordt voorgelegd, heeft deze het ontwerp niet grondig onderzocht, inzonderheid uit het oogpunt van de gegrondheid van de talrijke aangevoerde rechtsgronden en de exhaustieve aard van de onderscheiden wijzigingen aangebracht in regelingen waarin naar de zegelrechten wordt verwezen.
Voorafgaand vormvereiste De artikelen 91 en 92 van het ontwerp beogen de wijziging van het koninklijk besluit van 11 oktober 2000 betreffende de toekenning van individuele vergunningen voor de bouw van installaties voor de productie van elektriciteit. Krachtens artikel 4, § 3, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt kan het ontwerpbesluit, of althans de artikelen 91 en 92 ervan, eerst worden aangenomen nadat om het advies is verzocht van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit, ingesteld bij artikel 23 van die wet.
Onderzoek van het ontwerp Aanhef 1. De opschriften van een aantal normatieve teksten aangehaald in de aanhef zijn onnauwkeurig of onjuist.Dat is onder meer het geval met de opschriften vermeld in het tweede, het tiende, het negentiende, het vierentwintigste, het vijfentwintigste, het achtentwintigste en het tweeënveertigste lid van de Franse lezing. Die opschriften moeten worden gecorrigeerd.
Die opschriften moeten eveneens worden gecorrigeerd wanneer de desbetreffende regelingen met het opschrift ervan vermeld worden in de bepalingen van de ontwerptekst. 2. Het achtste lid moet als volgt worden geredigeerd : « Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 30, gewijzigd bij de wet van 17 oktober 1990 en bij de wet van 15 september 2006;». 3. Het is verkieslijk om in het elfde lid te verwijzen naar artikel 71 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien in zijn geheel, veeleer dan naar de enkele paragraaf 2 van dat artikel.4. In de Franse lezing van het vijftiende lid schrijve men « 1992 » in plaats van « 1990 ».5. Het zou beter zijn het zevenentwintigste lid als volgt te redigeren : « Gelet op koninklijk besluit nr.41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op tabel A, eerste afdeling, II, derde lid, gevoegd bij dat besluit; ». 6. Na de vermelding van het advies van de Inspecteur van Financiën en van de akkoordbevinding van de Minister van Begroting moet het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit (zie de opmerking betreffende het voorafgaande vormvereiste) worden vermeld.7. De steller van het ontwerp wordt erop gewezen dat overeen-komstig artikel 84, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State de motivering van het spoedeisend karakter, die in de adviesaanvraag wordt opgegeven, op identieke wijze in de aanhef van het ontwerpbesluit moet worden overgenomen.Bijgevolg moet in de aanhef de motivering van het spoedeisend karakter worden overgenomen zoals ze voorkomt in de brief met de adviesaanvraag (1).
Dispositief Opschrift van de hoofdstukken De meeste hoofdstukken hebben als opschrift « Wijzigingen van de wetgeving inzake... ». Vermits de ontwerptekst een besluit is, en niet een wet, kan hij echter niet leiden tot een wijziging van de wetgeving.
Derhalve wordt voorgesteld de opschriften van de hoofdstukken II tot IX te vervangen door respectievelijk « Mobiliteit en Vervoer », « Binnenlandse Zaken », « Landbouw en Middenstand », « Leefmilieu », « Justitie », « Economie », « Fiscaliteit » en « Postdiensten ».
Artikel 1 In de inleidende zin van artikel 1 moet de tekst waarnaar verwezen wordt met het exacte opschrift worden vermeld, te weten het « koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen ».
Dezelfde wijziging moet eveneens aangebracht worden in de artikelen 23, 24, 27, 30, 32, 34, 36, 39 en 58.
In de artikelen 2, 4, 6, 9, 16 en 19 moeten de woorden « van hetzelfde uitvoeringsbesluit » vervangen worden door de woorden « van hetzelfde besluit ».
Het nieuw ontworpen opschrift zou beter als volgt luiden : « Besluit houdende uitvoering van... ».
Artikel 3 Het ontworpen artikel 1 van het nieuwe besluit houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen bepaalt welke registratiekantoren bevoegd zijn om het recht bedoeld in de artikelen 3 tot 9 van het Wetboek te innen. De Raad van State vraagt zich af waarom geen enkel kantoor wordt aangewezen voor de inning van het recht verschuldigd krachtens artikel 10 van het Wetboek.
Artikel 12 In het ontworpen artikel 7 wordt verwezen naar het ontworpen artikel 4, dat geen punt 3° bevat. De Raad van State vraagt zich af of niet hoeft te worden verwezen naar de artikelen 5, 4°, en 6, 3° (zie artikel 8 van het ontwerp).
Artikel 13 In de eerste zin van de ontworpen bepaling wordt niet gepreciseerd binnen welke termijn de aangifte betreffende vergissingen of verzuimen kan worden ingediend. De steller van het ontwerp wordt verzocht na te gaan of de niet-vermelding van een termijn gewild is.
Het woord « onmiddellijk » in de tweede zin is onnauwkeurig en moet worden vervangen door een preciezere formulering.
Artikel 15 De administratieve boetes worden vastgesteld bij de artikelen 13 tot 17 van het Wetboek diverse rechten en taksen. Dit Wetboek bevat geen machtiging voor de Koning om extra boetes vast te stellen.
Artikel 15 moet bijgevolg vervallen.
Artikel 17 De Raad van State heeft binnen de korte termijn die hem is toegemeten niet kunnen vaststellen welke rechtsgrond de Koning machtigt een verjaringstermijn vast te stellen voor de terugbetaling van de rechten en af te wijken van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën.
Artikel 18 In het ontworpen artikel 12 vervange men de woorden « de belasting » door de woorden « het recht ».
Artikel 19 Men vervange de woorden « van dit ontwerp van koninklijk besluit » door de woorden « van dit besluit ». Dezelfde opmerking geldt voor de artikelen 23, 40, 42, 45, 51 en 53.
Artikel 21 1. In het tweede lid van de ontworpen bepaling schrijve men « ongebruikte vellen gezegeld papier bestemd voor het opmaken van... » in plaats van « vellen gezegeld papier gebruikt voor het opmaken van... ». 2. In de Franse lezing van hetzelfde lid moeten de woorden « Le receveur détermine » vervangen worden door de woorden « Le receveur constate ». In de Franse lezing van het derde lid van dezelfde bepaling vervange men het woord « déviations » door het woord « dérogations ».
Artikel 62 De redactie van de Franse lezing van het tweede lid van de ontworpen bepaling moet worden verbeterd.
Artikelen 71 en 72 Het ontworpen artikel 71 verwijst naar het recht « bepaald in voorgaand artikel », te weten in artikel 70 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling Administratie van de Raad van State.
Dat artikel is echter impliciet opgeheven bij de nieuwe paragrafen 3 tot 9 van artikel 30 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, die in werking getreden zijn op 1 december 2006 (2) Een fundamentelere opmerking is dat onlangs aan de afdeling wetgeving van de Raad van State een ontwerp van amendement is voorgelegd op het voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen (I) waarbij voorgesteld wordt in de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals deze zijn gewijzigd bij de voornoemde wet van 15 september 2006, het woord « zegelrecht » te vervangen door het woord « recht » (3) De afdeling wetgeving van de Raad van State heeft in haar advies 41.738/4, dat op 29 november 2006 verstrekt is omtrent dat ontwerp van amendement, het volgende opgemerkt : « Bovendien doet de opheffing van het Wetboek der Zegelrechten, waarin wordt voorzien bij een voorontwerp van wet « tot invoering van het Wetboek diverse rechten en taksen ingevolge de opheffing van het Wetboek der zegelrechten en de wijziging van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, en de wetsartikels die daarnaar verwijzen in het Burgerlijk Wetboek, het Gerechtelijk Wetboek, het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, de wet tot oprichting van een Kruispuntbank voor ondernemingen en de wet betreffende sommige buiten het Rijk opgemaakte akten van burgerlijke stand », over welk voorontwerp de afdeling wetgeving van de Raad van State op 25 september 2006 advies 41.194/2 heeft uitgebracht, evenmin verwarring ontstaan, daar de wetgever steeds vrij is om, wat de gecoördineerde wetten op de Raad van State betreft, een afzonderlijk fiscaal stelsel in te voeren. » Het voorgenomen amendement is als gevolg van dit advies niet ingediend. Daaruit volgt dat de wijzigingen van de onderscheiden procedureregelingen voor de Raad van State voorgeschreven bij de artikelen 71 en 72 van het onderzochte ontwerp niet thuis horen in het genoemde ontwerp en dat de nadere regels inzake de inning van de rechten voor de Raad van State moeten worden opgenomen in een onderscheiden koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, zulks met toepassing van het nieuwe artikel 30, § 9, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
Artikel 73 In het eerste lid van de voorgenomen bepaling moet de uitdrukking « wordt... aangerekend » telkens worden vervangen door de woorden « is... verschuldigd ».
Artikel 74 In plaats van « Dit recht wordt gekweten op de manieren omschreven in... » schrijve men »Dit recht wordt voldaan volgens de regels bepaald in... ».
Artikel 82 Het zou beter zijn het woord « retributie » te vervangen door het woord « recht ».
Dezelfde opmerking geldt voor de artikelen 83 en 91.
Artikelen 82 en 83 Er moet worden nagegaan of de besluiten waarnaar in die bepalingen verwezen wordt, niet eerlang zullen worden gewijzigd of opgeheven bij een eventueel besluit tot uitvoering van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (4).
Artikel 98 1. Het ontworpen koninklijk besluit beoogt te voorzien in de uitvoering van de wet van... tot omvorming van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen tot het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wetswijzigingen.
Toen de Raad van State om advies is gevraagd, te weten op 8 december 2006, bestond de wet die de rechtsgrond van het onderzochte ontwerp vormt, slechts in de fase van een ontwerp aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers en overgezonden aan de Senaat (5) Uit de adviesaanvraag blijkt dat de Senaat zijn recht om dit ontwerp te evoceren niet heeft uitgeoefend (6) Het om advies voorgelegde ontwerp kan dus niet worden aangenomen voordat de voornoemde wet is afgekondigd (7) 2. Onder voorbehoud van de opmerking hierboven moet artikel 98 als volgt worden gesteld : « Art.98. De wet tot omvorming van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen tot het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wetswijzigingen treedt in werking op 1 januari 2007.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007, met uitzondering van de artikelen 66, 67, 68 en 70, die in werking treden op 1 februari 2007. » De kamer was samengesteld uit : de heren : Y.Kreins, kamervoorzitter;
J. Jaumotte, staatsraden;
Mevrn. M. Baguet, B Vigneron, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door Mevr. W. Vogel, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.
De griffier, B. Vigneron.
De voorzitter, Y Kreins. _______ Nota (1) Zie in die zin advies 37.861/4, dat op 8 december 2004 is verstrekt over een ontwerp dat is geworden het koninklijk besluit van 22 december 2004 tot vaststelling van de modaliteiten van overplaatsing van een aantal personeelsleden van de NMBS Holding naar de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer alsook van de manier waarop die onder haar gezag worden gebracht. (2) De artikelen 17, 7°, en 243 van de wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.(3) In de verantwoording van dit amendement is verwezen naar de omstandigheid dat het Wetboek der Zegelrechten eerlang zou worden afgeschaft en dat het door de Raad van State te innen recht een gemeen recht is dat zal worden geïnd via een retributie (zie de « memorie van toelichting » en de « motivering van de hoogdringendheid »). (4) Zie in dat verband advies 41.204/2/V, op 6 september 2006 verstrekt over een ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens. (5) Zie Gedr.Stuk Kamer, zitting 2006-2007, Doc. 51)2743/4. (6) In de adviesaanvraag staat daaromtrent te lezen : « Deze wet werd op 30 november jl.in plenaire zitting van de Kamer van Volksvertegenworodigers goedgekeurd (Kamer Doc. 51-2743/1 e.v.) en ter evocatie verzonden aan de Senaat. Het ontwerp, waarvan de evocatietermijn verviel op 6 december jl., werd niet geëvoceerd. » (7) Zie in dezelfde zin advies 37.831/2, op 22 december 2004 verstrekt omtrent een ontwerp dat is geworden het koninklijk besluit van 20 januari 2005 tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake roerende voorheffing op inkomsten betaald of toegekend in uitvoering van zakelijke zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten.
21 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot omvorming van de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen tot het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het regentbesluit betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wijzigingen aan uitvoeringsbesluiten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 2, 12, 19, 23 en 203/1 van het Wetboek diverse rechten en taksen;
Gelet op de wet d.d. 30 december 1925 tot wijziging van de wetten betreffende de uitvindingsbrevetten, de fabrieks- en handelsmerken, de nijverheidstekeningen en -modellen en den nijverheidseigendom in t algemeen, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, den handel in en het dragen van wapenen en op den handel in munitie, inzonderheid op artikel 28, gewijzigd bij de wet van 8 juni 2006;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 64 van 30 november 1939, houdende het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, bevestigd door de wet van 16 juni 1947, inzonderheid artikelen 177, tweede lid en 285;
Gelet op de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen, inzonderheid op artikel 3, § 3, gewijzigd bij de wet van 28 juni 1984;
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 1985, 5 augustus 2003 en 20 juli 2005;
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 70, § 1;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 30, gewijzigd bij de wet van 17 oktober 1990 en bij de wet van 15 september 2006;
Gelet op de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, inzonderheid op artikel 17, § 2, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1985;
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, inzonderheid op de artikelen 23, eerste lid en 71, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2000;
Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, inzonderheid op artikel 5, § 3, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995;
Gelet op de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen, inzonderheid op artikelen 11, § 4, 13 en 34;
Gelet op de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, inzonderheid op artikel 10, derde lid, vervangen bij de wet van 25 maart 2003 en gewijzigd bij de wet van 26 maart 2003;
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op artikel 263, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 4 april 1995;
Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op de algemene verordening van 3 maart 1927 op de met het zegel gelijkgestelde taksen, gewijzigd bij het regentbesluit van 25 november 1947 en de koninklijke besluiten van 5 juli 1930, 31 maart 1935, 7 december 1951, 14 oktober 1959, 31 oktober 1959, 3 juli 1969, 24 december 1970, 22 december 1977, 30 januari 1987, 15 oktober 1987, 8 maart 1989, 16 april 1991, 31 maart 1993, 1 juni 1993, 30 juni 1993, 20 juni 1994, 30 juli 1994, 20 december 1996, 20 juli 2000, 19 februari 2002, 17 januari 2005, 13 mei 2005, en 15 februari 2006;
Gelet op het regentbesluit van 18 september 1947 betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 april 1951, 14 november 1951, 26 september 1953, 9 november 1960, 3 december 1965, 18 april 1967, 9 oktober 1967, 12 augustus 1970, 30 januari 1987, 27 augustus 1993, 20 juli 2000, 13 juli 2001, 11 december 2001, 7 mei 2002, 26 januari 2006 en de wet van 5 juli 1963;
Gelet op het regentbesluit van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 december 1968 en 17 februari 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 september 1958 tot vaststelling van de wijze van betaling der taksen op het depot van fabrieks- en handelsmerken en gemeenschappelijke merken;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 september 1958 tot vaststelling van de wijze van betaling der taksen op het depot van nijverheidstekeningen en -modellen;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 december 1968 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en het houden van de registers in de griffies der hoven en rechtbanken, gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 oktober 1987 betreffende de griffierechten en het houden van de registers in de griffies van de hoven en rechtbanken en van de Raad van State;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 1985 houdende uitvoering van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitvoering van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 1995 en het koninklijk besluit van 3 februari 2003 tot vrijstelling van bepaalde categorieën van vreemdelingen van de verplichting houder te zijn van een beroepskaart voor de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 februari 1995;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op de tabel A, eerste afdeling, II, derde lid, gevoegd bij dat besluit;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 juni 1987 houdende organisatie van de overgangsregeling bedoeld bij artikel 17 van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 mei 1994 betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1994 betreffende de Europese Vuurwapenpassen, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 17 juni 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2001 inzake de inschrijving van de motorvoertuigen;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van zeeschepen en het in werking treden van de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende de erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 december 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 juni 1999 1° betreffende de inschrijving en registratie van de pleziervaartuigen; 2° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van zeeschepen; 3° tot wijziging van het Koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement van de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 2001 tot vaststelling van de lijst van dieren die gehouden mogen worden;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 april 2003 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 mei 2003 betreffende de vergunning bedoeld in artikel 10 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 juli 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 20 juli 2006;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid deze nieuwe regeling integraal in werking te kunnen laten treden op 01 januari 2007.
De inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat u ter advies wordt voorgelegd, en bijgevolg de wet, bij het begin van een nieuw kalenderjaar is belangrijk voor onder meer de notarissen, gerechtsdeurwaarders en hypotheekbewaarders, aangezien deze datum samenvalt met het begin van een nieuw boekhoudkundig jaar.
De overgang van een fiscaal stelsel waarbij de belasting gevestigd wordt naargelang het aantal gebruikte bladen gezegeld papier, naar een globaal forfaitair stelsel stelt op deze wijze geen problemen voor de boekhoudkundige verwerking van de fiscale ontvangsten.
Ook voor de gemeenten is vanaf 1 januari 2007 de afschaffing van het federale zegelrecht op hun documenten een grote vereenvoudiging.
Indien het koninklijk besluit echter pas na 1 januari 2007 zou kunnen worden gepubliceerd, zou er een ongewenst retroactief effect kunnen optreden, dewelke aanleiding zou geven tot ergernis bij de burgers en een verhoogde administratieve werklast voor de registratiekantoren van de FOD Financiën.
Gelet op advies 41.878/2 van de Raad van State, gegeven op 14 december 2006, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister, Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Economie, Onze Minister van Middenstand en Landbouw, Onze Minister van Mobiliteit, Onze Minister van Leefmilieu, Onze Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging en van Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Diverse rechten en taksen
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt vervangen als volgt : « Uitvoeringsbesluit houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen »
Art. 2.Voor artikel 1 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 3 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Boek I : Rechten op geschriften Titel I : Betalingsmodaliteiten »
Art. 3.Artikel 1 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Artikel 1.Het recht verschuldigd op de in artikelen 3 tot 10 van het Wetboek diverse rechten en taksen aangeduide akten en geschriften, alsook eventuele boeten en interesten, wordt voldaan in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen ten gunste van de postchequerekening van het bevoegde kantoor.
Het bevoegde kantoor is : 1° het registratiekantoor van de standplaats van de notaris voor het recht op de akten van notarissen bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 van het Wetboek, met dien verstande dat voor de notarissen die hun beroep uitoefenen in associatie binnen een vennootschap de verschuldigde bedragen worden voldaan op het registratiekantoor waar het repertorium op naam van de vennootschap moet worden neergelegd;2° het registratiekantoor van de standplaats van de gerechtsdeurwaarder voor het recht op de akten van gerechtsdeurwaarders bedoeld in de artikelen 6 en 7 van het Wetboek;3° het zesde registratiekantoor van Brussel voor het recht op de akten en geschriften bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het Wetboek;4° het hypotheekkantoor waar de akten en geschriften bedoeld in artikel 10 van het Wetboek worden afgeleverd, voor het recht op deze akten en geschriften. Tenzij de modaliteiten voorzien in Titel IV van dit Boek voldaan zijn, dient de verschuldigde som van het recht uiterlijk op de vijfde werkdag volgend op de datum waarop het recht verschuldigd wordt zoals bepaald in de artikelen 11 en 12 van het Wetboek, ontvangen te zijn op de postchequerekening van het bevoegde kantoor zoals bedoeld in het tweede lid.
De minister van Financiën of zijn afgevaardigde mogen, onder de voorwaarden die zij vaststellen, afwijkingen van de bepalingen van dit uitvoeringsbesluit toestaan. »
Art. 4.Voor artikel 2 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 5 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel II : Schuldenaars van het recht »
Art. 5.Artikel 2 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 2.§ 1. De verschuldigde rechten worden gekweten : 1° wanneer zij verschuldigd zijn bij toepassing van artikelen 3 tot 5 van het Wetboek, door de notaris;2° wanneer zij verschuldigd zijn bij toepassing van artikelen 6 en 7 van het Wetboek, door de gerechtsdeurwaarder;3° wanneer zij verschuldigd zijn bij toepassing van artikel 8 van het Wetboek, door de bankiers en de ermee gelijkgestelde personen, de wisselagenten en de wisselagent-correspondenten;4° wanneer zij verschuldigd zijn bij toepassing van artikelen 9 en 10 van het Wetboek, door de administratie, de openbare organismen of andere personen voor de akten of geschriften die zij opmaken en ondertekenen of paraferen. § 2 Voor de akten beoogd in de artikelen 3 tot 5 van het Wetboek, dient het aktepapier tenminste te beantwoorden aan de ISO norm 9706 en dient het een minimum gewicht van 80 gram per vierkante meter te hebben.
Het aktepapier heeft een afmeting van hetzij 210 bij 297 millimeter (ISO norm A4), hetzij 420 bij 297 millimeter (ISO norm A3).
Het aktepapier is wit of ivoorkleurig.
Indien een logo op het aktepapier wordt vermeld, kan daarvoor enkel het rijkswapenschild worden gebruikt met daar rond de vermelding « Belgisch notariaat - Notariat belge - Belgisches Notariat. »
Art. 6.Voor artikel 3 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 7 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel III : Bewijs van betaling »
Art. 7.Artikel 3 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 3.Als bewijs van betaling van het verschuldigde recht, is de persoon die het recht moet kwijten overeenkomstig artikel 1, ertoe gehouden een bevestiging van ontvangst van betaling te vermelden op de desbetreffende akte of geschrift of zijn elektronische variant. »
Art. 8.Artikel 4 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 4.Deze bevestiging omvat het bedrag van het recht, en eventueel de bijkomende interesten of boetes, onverminderd de specifieke vermelding opgelegd in de artikelen 5, 4° en 6, 3°. »
Art. 9.Voor artikel 5 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 10 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel IV : Betaling op basis van periodieke aangiften »
Art. 10.Artikel 5 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 5.De bankiers of de ermee gelijkgestelde personen, de wisselagenten of de wisselagent-correspondenten die wensen gebruik te maken van periodieke aangiften voor de door hen opgemaakte of aanvaarde akten en geschriften bepaald in artikel 8 van het Wetboek, moet de volgende voorschriften eerbiedigen : 1° een boekhouding houden die toelaat het aantal afsluitingen en uittreksels uit rekening te bepalen die, in toepassing van artikel 8, 3°, van het Wetboek, aan het recht onderworpen zijn.2° repertoria of andere bescheiden houden waarop, volgens een ononderbroken nummering, de akten en geschriften onderworpen aan het recht ingevolge artikel 8, 1°, 2° of 4°, van het Wetboek, worden vermeld van zodra zij opgemaakt of aanvaard zijn.De vermelding omvat, benevens het volgnummer, de aard van de verrichting, de naam van de klant, het aantal aan het recht onderworpen exemplaren en het bedrag van het verschuldigde recht; op elke akte of geschrift vermeld in het repertorium of bescheid wordt zijn volgnummer aangebracht. 3° binnen de maand na het verstrijken van elk burgerlijk kwartaal op het bevoegde kantoor bedoeld in artikel 1, tweede lid, een in twee exemplaren opgestelde, gedateerde en met zijn akten en geschriften gelijkvormig verklaarde aangifte indienen die laat kennen, voor het verlopen kwartaal, enerzijds het aantal door hem opgemaakte of aanvaarde exemplaren van de akten en geschriften onderworpen aan het recht ingevolge artikel 8, 1°, 2° of 4°, van het Wetboek, en anderzijds, het aantal door hem opgemaakte afsluitingen en uittreksels uit rekening onderworpen aan het recht ingevolge artikel 8, 3°, van het Wetboek.In dezelfde termijn wordt het bedrag der verschuldigde rechten overgeschreven op de postcheckrekening van het voormeld kantoor. Een exemplaar van de aangifte, bekleed met een ontvangstmelding, wordt teruggegeven aan de indiener. 4° De akten en geschriften waarvoor het recht aan de Staat moet betaald worden op aangifte, worden bekleed met een zichtbare melding als volgt opgesteld : "Recht van 0,15 euro betaald op aangifte door (maatschappelijke naam van de bankier of de ermee gelijkgestelde persoon, wisselagent of wisselagent-correspondent)".
Art. 11.Artikel 6 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 6.De notarissen, gerechtsdeurwaarders, de administratie, het openbare organisme of andere personen voor de akten of geschriften die zij opmaken en ondertekenen of paraferen die wensen gebruik te maken van de mogelijkheid tot periodieke aangifte voor de akten en geschriften bepaald in artikelen 3 tot 7, 9 en 10 van het Wetboek, moeten zich aan de volgende voorwaarden houden : 1° een repertorium of een ander bescheid houden, waarop, volgens een ononderbroken nummering, de akten en geschriften onderworpen aan het recht worden vermeld.De vermelding omvat, benevens het volgnummer, de aard van het geschrift, de persoon aan wie het geschrift werd afgeleverd of met wiens tussenkomst het werd verleden, waar toepasselijk het aantal aan het recht onderworpen exemplaren, het bedrag van het verschuldigde recht en het totaalbedrag. Deze vermeldingen worden gedateerd en ondertekend. Op elk geschrift vermeld in het repertorium of bescheid wordt zijn volgnummer aangebracht; 2° binnen de maand na het verstrijken van elk burgerlijk kwartaal, moet op het bevoegde kantoor bedoeld in artikel 1, tweede lid, een in twee exemplaren opgestelde, gedateerde en met zijn geschriften gelijkvormig verklaarde aangifte worden ingediend, die, voor het verlopen kwartaal, het aantal akten en geschriften laat kennen door hem of met zijn tussenkomst opgemaakt en onderworpen aan het recht.In dezelfde termijn wordt het bedrag van de verschuldigde rechten overgeschreven op de postrekening van het voormeld kantoor. Een exemplaar van de aangifte, bekleed met een ontvangstmelding, wordt teruggegeven aan de indiener; 3° op elke akte of geschrift waarvoor het recht aan de Staat moet worden betaald op aangifte, een zichtbare melding aanbrengen opgesteld als volgt, met invulling van het toepasselijk bedrag voor wat het recht bepaald in de artikelen 3 tot 7 van het Wetboek betreft : « Recht van 5 euro betaald op aangifte door (benaming van de administratie, het openbare organisme of andere personen die de akten of geschriften opmaken en ondertekenen of paraferen) », « Recht van 2 euro betaald op aangifte door (benaming van de notaris, gerechtsdeurwaarder, administratie, het openbare organisme of andere personen die de akten of geschriften opmaken en ondertekenen of paraferen) » of « Recht van [...] euro betaald op aangifte door (benaming van de notaris, gerechtsdeurwaarder, administratie, het openbare organisme of andere personen die de akten of geschriften opmaken en ondertekenen of paraferen).
De minister van Financiën of zijn afgevaardigde mogen, onder de voorwaarden die zij vaststellen, afwijkingen van de bepalingen van dit uitvoeringsbesluit toestaan. »
Art. 12.Artikel 7 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 7.De aangiften kunnen in afwijking van de artikelen 5, 3° en 6, 2° ingediend worden via een internetverbinding en volgens de procedure die wordt vastgelegd door de minister van Financiën of zijn afgevaardigde.
De minister van Financiën of zijn afgevaardigde mogen, onder de voorwaarden die zij vaststellen, afwijkingen van de bepalingen van dit uitvoeringsbesluit toestaan. »
Art. 13.Artikel 8 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 8.Indien er, na verificatie, vergissingen of verzuimen vastgesteld worden in de aangiften, wordt bij het bevoegde kantoor bedoeld in artikel 1, tweede lid, een bijzondere aangifte ingediend binnen de dertig dagen volgend op de datum van verificatie, die de gevolgen van de verbetering van deze vergissingen of verzuimen laat kennen. De aanvullende rechten moeten binnen de vijf werkdagen na de indiening van de bijzondere aangifte betaald worden. Ingeval van overdreven betaling wordt het teveel betaalde aangerekend op het bedrag van de volgende storting, onder voorbehoud van het controlerecht van de administratie. »
Art. 14.Artikel 9 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 9.De bestanden en bescheiden die verband houden met het recht en de periodieke aangifte, moeten bewaard worden gedurende vijf jaar, te rekenen van de laatste inschrijving. »
Art. 15.Voor artikel 10 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 16 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel V : Terugbetaling van rechten »
Art. 16.Artikel 10 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 10.De terugbetaling van rechten dient aangevraagd binnen de twee jaar vanaf de dag waarop de vordering is ontstaan, bij de directeur der registratie en domeinen binnen wiens ambtsgebied de rechthebbende gevestigd is. Is deze laatste niet in België gevestigd dan wordt de aanvraag tot de directeur der registratie en domeinen te Brussel gericht. De directeur meldt ontvangst van de aanvraag de dag zelf waarop zij hem toekomt.
De terugbetaling geschiedt via overschrijving. Zij wordt afhankelijk gesteld van het voorleggen van de bescheiden die het bestaan van de oorzaak van de terugbetaling rechtvaardigen. »
Art. 17.Artikel 11 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 11.De ontvanger die bevoegd is om de vordering tot teruggaaf te onderzoeken, is degene die het recht heeft geïnd. Evenwel kan de minister van Financiën of zijn afgevaardigde deze bevoegdheid aan andere diensten toewijzen. »
Art. 18.Voor artikel 12 van hetzelfde besluit, hersteld bij artikel 19 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Titel VI : Overgangsbepalingen »
Art. 19.Artikel 12 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 12.Met ingang van de datum van de inwerkingtreding van dit besluit mogen de door het bestuur verkochte vellen gezegeld papier evenals de fiscale zegels niet meer geldig gebruikt worden voor de betaling van het recht. »
Art. 20.Artikel 13 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 13.De personen die in het bezit zijn van vellen niet gebruikt gezegeld papier en niet gebruikte fiscale zegels op de datum van in werking treden van dit besluit, kunnen daarvan terugbetaling bekomen onder de bij artikel 10 bepaalde voorwaarden.
De notarissen en gerechtsdeurwaarders die in het bezit zijn van vellen gezegeld papier gebruikt voor het opmaken van akten en processen-verbaal van openbare verkoping van lichamelijke roerende voorwerpen, alsook voor hun uitgiften, afschriften of uittreksels, kunnen daarvan terugbetaling bekomen in de bij artikel 10 voorziene voorwaarden, wanneer deze akten onvoltooid blijven en met geen enkele handtekening bekleed zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit. De ontvanger stelt het aantal voorgelegde vellen vast en maakt daarvan een proces-verbaal op waarbij de vellen worden gevoegd.
De minister van Financiën of zijn afgevaardigde mogen, onder de voorwaarden die zij vaststellen, afwijkingen van de bepalingen van dit besluit toestaan. »
Art. 21.Verder in hetzelfde besluit worden de opschriften « Sectie » vervangen door de opschriften « Hoofdstuk ».
Art. 22.Voor de huidige Titel VIII van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen, vervangen door artikel 23 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Boek II : Diverse taksen ».
De Titels VIII tot XIVbis van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen vormen de Titels I tot X van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen. »
Art. 23.Titel VIII van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel I van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : « Taks op de beursverrichtingen en op de reporten ».
Art. 24.In artikel 215, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 februari 2002, vervallen de woorden »van het zegel ».
Art. 25.In de artikelen 216, eerste lid en 217/2, §§ 1 en 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 februari 2002, vervallen de woorden « der met het zegel gelijkgestelde taksen ».
Art. 26.Titel X van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel III van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : « Taks op de aflevering van effecten aan toonder ».
Art. 27.In artikel 221, eerste lid, van hetzelfde besluit vervallen de woorden « van het zegel ».
Art. 28.In de artikelen 221bis, § 1, eerste lid, en § 2, tweede lid en 221ter, §§ 1 en 2, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 februari 2002, vervallen de woorden« der met het zegel gelijkgestelde taksen ».
Art. 29.Titel XII van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel V van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : « Jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen ».
Art. 30.In de artikelen 224/1, derde lid, 2°, en vierde lid, 224/2ter, § 1, eerste lid, 224/2quater, 224/3, eerste lid en 224/ter van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 december 1970 en 15 februari 2006, vervallen de woorden « der met het zegel gelijkgestelde taksen ».
Art. 31.Titel XIIbis van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel VI van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : « Jaarlijkse taks op de winstdeelnemingen ».
Art. 32.In de artikelen 224/5, eerste lid en 224/5bis, § 1, eerste lid en § 3 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « der met het zegel gelijkgestelde taksen ».
Art. 33.Titel XIIter van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel VII van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : « Uitzonderlijke taks op de stortingen bestemd voor het lange termijnsparen ».
Art. 34.In artikel 224/6, eerste lid van hetzelfde besluit vervallen de woorden « der met het zegel gelijkgestelde taksen ».
Art. 35.Titel XIII van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel VIII van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : « Taks op het lange termijnsparen ».
Art. 36.In artikel 225, eerste lid, van hetzelfde besluit vervallen de woorden »van het buitengewoon zegel ».
Art. 37.In de artikelen 226, § 1, eerste lid, 227, § 1 en 227bis van hetzelfde besluit vervallen de woorden« der met het zegel gelijkgestelde taksen ».
Art. 38.Titel XIV van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel IX van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : « Belasting voor aanplakking ».
Art. 39.Voor artikel 228 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 40 van dit besluit, wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk I : Betalingsmodaliteiten ».
Art. 40.Artikel 228 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 228.De belasting voor aanplakking wordt gekweten op één van de volgende manieren : 1° door middel van een storting of overschrijving op de postrekening-courant van het met de invordering belast kantoor;2° door middel van een postwissel ten gunste van de met de invordering belaste ontvanger;3° door middel van een vooraf gekruiste gecertificeerde of gewaarborgde cheque, ten gunste van de met de invordering belaste ontvanger, getrokken op een financiële instelling die aangesloten of vertegenwoordigd is bij een verrekenkamer van het land;4° in de handen van een gerechtsdeurwaarder, wanneer deze vervolgingen instelt in opdracht van de ontvanger. De minister van Financiën of zijn gedelegeerde kan, in bijzondere omstandigheden, andere wijzen van betaling toestaan. »
Art. 41.Voor artikel 229 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 42 van dit besluit, wordt het opschrift, luidende : « Sectie 1 : Betaling van de taks door het aanbrengen van de kleefzegel of van het buitengewoon zegel op de plakbrief », opgeheven.
Art. 42.Artikel 229 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het regentbesluit van 25 november 1947, wordt vervangen als volgt : «
Art. 229.De betaling van de taks, heeft uitwerking : 1° voor een storting op een postkantoor, op de datum van de storting;2° voor een overschrijving, de laatste werkdag die voorafgaat aan de datum van creditering van de postrekening-courant van het kantoor volgens de documenten van het Bestuur der postcheques.Als werkdagen worden aangemerkt, alle andere dagen dan de zaterdagen, de zondagen en de wettelijke feestdagen; 3° in geval van afgifte aan de ontvanger van gecertificeerde of gewaarborgde cheques of postwissels, op de datum van de overhandiging van deze cheques of postwissels aan de ontvanger;4° in geval van betaling na vervolgingen ingesteld door een gerechtsdeurwaarder in opdracht van de ontvanger, op de datum van de overhandiging der betaalmiddelen in handen van de gerechtsdeurwaarder. De minister van Financiën of zijn gedelegeerde bepaalt de datum waarop de betaling uitwerking heeft, wanneer hij overeenkomstig artikel 228, lid 2, een andere wijze van betaling toestaat. »
Art. 43.Artikel 230 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 1970, wordt opgeheven.
Art. 44.Het opschrift voor artikel 231 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 45 van dit besluit, luidende : « Sectie 2 : Betaling van de taks door aangifte en storting ten bevoegd kantoor » wordt vervangen door het opschrift, luidende : « Hoofdstuk II : Aangifte ».
Art. 45.Artikel 231 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 231.De reclame op muren, de lichtaankondigingen en de plakbrieven bepaald in artikel 191 van het Wetboek mogen niet aangeplakt of aangebracht worden alvorens een schriftelijke aangifte is ingediend bij het beheer der registratie en domeinen en de belasting betaald is, dit alles ingevolge de voorschriften van de artikelen 228 en 229, hiervoor. »
Art. 46.In artikel 233 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Art.233. Worden eveneens als plakbrieven aangemerkt : - de reclamen geschilderd op de trams, autobussen en andere voertuigen, alsmede de eraan vastgemaakte reclamepanelen; - de uithangborden en stangen, verlicht of niet, gehecht aan de voorgevel van winkels of welkdanige verkoophuizen; - de reclamen geschilderd op vaste of beweegbare benzinepompen; - de plakbrieven op geëmailleerd of gedrukt plaatijzer; - de reclamen uitgevoerd op de schouwburggordijnen; - de reclamen verkregen door aanbrenging van een stel geëmailleerde letters op een vitrine of op welk ander gedeelte van een gebouw »; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Evenals voor de plakbrieven op muren zijn zij onderworpen aan een enige taks voor hun ganse duur en houden de uitwerksels van de aangifte en van de betaling op, wanneer de plakbrief verplaatst wordt.»
Art. 47.In artikel 234, derde lid, 6°, van hetzelfde besluit worden de woorden « artikelen 191 en 192 der samengeordende wetten » vervangen door de woorden « artikel 191 van het Wetboek ».
Art. 48.In artikel 235 van hetzelfde besluit worden de woorden « ten kantore van het buitengewoon zegel » vervangen door de woorden « ten kantore van de door de minister van Financiën aangeduide dienst ».
Art. 49.Artikel 236bis van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 50.Voor artikel 240/1 van hetzelfde besluit, opgeheven bij artikel 51 van dit besluit, wordt het opschrift luidende : « Sectie 3 : Betaling van de taks door het aanbrengen van de kleefzegels op de factuur » opgeheven.
Art. 51.Artikel 240/1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 1970, wordt opgeheven.
Art. 52.Voor artikel 240/2 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 53 van dit besluit, wordt het opschrift luidende : « Sectie 4 : Terugbetalingen » vervangen als volgt : « Hoofdstuk III : Terugbetalingen ».
Art. 53.Artikel 240/2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 december 1951, wordt vervangen als volgt : «
Art. 240/2.De terugbetaling toegelaten bij artikel 201/2 van het Wetboek moet gevraagd worden aan de directeur in wiens ambtsgebied het kantoor gelegen is, waar de taks aldus betaald werd.
De directeur meldt de ontvangst der aanvraag de dag zelf waarop zij hem toekomt. »
Art. 54.Artikel 240/3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 240/3.De terugbetalingen geschieden ten gunste van de aangever. »
Art. 55.Artikel 240/5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 1970, wordt vervangen als volgt : «
Art. 240/5.De terugbetaling is ondergeschikt aan het voorleggen der bescheiden die het bestaan van de oorzaak der terugbetaling rechtvaardigen.
De voorleggingen vereist door dit artikel moeten plaats hebben ten kantore van de ontvanger van de registratie waar de aangifte neergelegd werd. »
Art. 56.Artikel 240/6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 1970, wordt vervangen als volgt : «
Art. 240/6.Artikel 217/3 is van toepassing op de modaliteiten van terugbetaling van de aanplakkingstaks en op het opgelopen verval. »
Art. 57.Titel XIVbis van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt Titel X van Boek II van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen en heeft het volgende opschrift : « Bijzondere taks op kasbons in het bezit van financiële tussenpersonen ».
Art. 58.In de artikelen 240/7bis, 240/7quinquies en 240/7sexies , eerste lid van hetzelfde besluit vervallen de woorden« der met het zegel gelijkgestelde taksen ».
Art. 59.Het opschrift van Titel XV van hetzelfde besluit luidende : « Schaal voor de vermindering van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de met zegel gelijkgestelde taksen » wordt vervangen als volgt : « Boek III. Bepalingen gemeen aan de diverse rechten en taksen »
Art. 60.Artikel 240/8 van hetzelfde besluit, gewijzigd koninklijk besluit van 20 juni 1994, wordt vervangen als volgt : «
Art. 240/8.De proportionele fiscale geldboeten inzake taksen worden verminderd overeenkomstig de schaal die voorkomt in de Bijlage nr. 1 bij dit besluit.
De boeten bepaald in Boek III, van het Wetboek verminderd tot het bedrag van het niet-betaalde recht wanneer het de rechten bepaald in Boek I van het Wetboek betreft. Voor een toevallige overtreding zal er niet meer dan 5 euro per overtreder geëist worden.
De twee voorgaande leden zijn evenwel niet van toepassing ten aanzien van de overtredingen begaan met het oogmerk de belasting te ontduiken of de ontduiking ervan mogelijk te maken. »
Art. 61.Artikel 240/9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 240/9.In geval van betekening van het dwangbevel beoogd in de artikelen 202/2 en 202/5 van het Wetboek, wordt de in Bijlage nr. 1 bij dit besluit gevoegde schaal opgenomen geldboete en de overeenkomstig artikel 240/8, tweede lid van dit besluit verminderde boete, verhoogd met 50 pct. zonder dat het gevorderde bedrag kleiner mag zijn dan 5 pct. van de verschuldigde taks.
De belastingschuldige wordt in zijn recht op vermindering van de boete hersteld wanneer de rechter de vordering van de Staat gedeeltelijk vermindert of wanneer de bewijsvoering van de belastingschuldige enkel betrekking heeft op een rechtspunt. »
Art. 62.Het opschrift van Titel XVI van hetzelfde besluit luidende : « Bepalingen gemeen aan de met zegel gelijkgestelde taksen » wordt opgeheven.
Art. 63.Artikelen 241, 242 en 243 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 64.Het opschrift van Bijlage 1 bij hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Bijlage 1 - schaal voor de vermindering van de proportionele fiscale boeten op het stuk van de diverse taksen » HOOFDSTUK II. - Mobiliteit en Vervoer
Art. 65.Artikel 28 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2001 inzake de inschrijving van de motorvoertuigen, en derde lid, worden vervangen als volgt : « Het in het vorige lid vastgesteld bedrag wordt betaald via overschrijving of elektronische betaalkaart, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. »
Art. 66.Artikel 29, tweede lid, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2001 inzake de inschrijving van de motorvoertuigen, en derde lid, van hetzelfde besluit, worden vervangen als volgt : « De in het vorige lid vastgestelde bedragen worden betaald via overschrijving of elektronische betaalkaart, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. »
Art. 67.Artikel 41, tweede lid, van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van de zeeschepen en het in werking treden van de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen, wordt vervangen als volgt : « De betaling van het bedrag dat verschuldigd is krachtens artikel 50 gebeurt door middel van overschrijving of elektronische betaalkaart, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. »
Art. 68.In artikel 85, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 december 2001 betreffende de invoering van de euro, worden de woorden « de aanvrager betaalt de retributie door middel van plakzegels van het type dat voorgeschreven is voor de inning van zegelrechten » vervangen door de woorden « de aanvrager betaalt de retributie in speciën, via overschrijving of elektronische betaalkaart, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. »
Art. 69.Artikel 6, vierde lid, van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 1° betreffende de inschrijving en registratie van de pleziervaartuigen; 2° tot wijziging van het Koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van zeeschepen; 3° tot wijziging van het Koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement van de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust, gewijzigd bij het Koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt : « De vergoeding voor de uitreiking van een vlaggenbrief bedraagt 50 euro te betalen door middel van overschrijving of elektronische betaalkaart, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. » HOOFDSTUK III. - Binnenlandse Zaken
Art. 70.Artikel 71 van het regentbesluit van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 december 1968 en 17 februari 1997, wordt vervangen als volgt : «
Art. 71.De rechten bepaald in voorgaand artikel worden betaald, hetzij, via elektronische betaalmiddelen op het ogenblik van neerlegging van het origineel verzoekschrift of de originele vordering tot schorsing of de vordering tot voortzetting van de procedure bepaald in artikel 70, § 2, tweede lid, hetzij, via voorafgaandelijke storting of overschrijving op de rekening van het zesde registratiekantoor van Brussel. Een gedateerd betalingsbewijs dient aan de vordering of het verzoekschrift te worden toegevoegd. Andere betalingsmodaliteiten kunnen worden voorzien door de bevoegde Minister of de bevoegde overheidsdienst.
Wanneer in de vordering tot schorsing de uiterst dringende noodzakelijkheid wordt aangevoerd, moet het recht verschuldigd bij artikel 70, § 1, 2, en § 2, eerste lid, betaald worden voordat de bevoegde kamer uitspraak doet over de bevestiging van de schorsing.
Het arrest dat, in de gevallen die bepaald worden in artikel 17, § 1, derde en vierde lid, van de gecoördineerde wetten, de voorlopige schorsing of de bevestiging daarvan weigert, doet uitspraak over de kosten van de schorsingsprocedure. In dit geval is de hoofdgriffier, overeenkomstig artikel 69, tweede lid, belast met de inning van het recht dat niet tijdig betaald zou zijn ».
Art. 71.In artikel 32, 3°, van het koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, vervallen de woorden « in afwijking van artikel 71, derde lid, van dezelfde regeling » en « , indien dat niet gebeurd is door het aanbrengen van plakzegels op het origineel van de vordering tot schorsing of van het verzoekschrift tot tussenkomst » HOOFDSTUK IV. - Landbouw en Middenstand
Art. 72.Artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 2 augustus 1985 houdende uitvoering van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitvoering van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 10 oktober 1995 en 3 februari 2003, wordt vervangen als volgt : « Per aanvraag is een forfaitair recht van 125 euro verschuldigd.
Wanneer de aanvraag bij een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland wordt ingediend, wordt per aanvraag een recht van 75 euro verschuldigd.
Deze rechten worden geïnd in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten bepaald door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst. »
Art. 73.Artikel 9, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 oktober 1995 en 3 februari 2003, wordt vervangen als volgt : « Dit recht wordt gekweten op de manieren omschreven in artikel 3, § 2, tweede lid. »
Art. 74.Artikel 7, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 juni 1987 houdende organisatie van de overgangsregeling bepaald bij artikel 17 van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt : « De betaling van dit recht gebeurt in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. »
Art. 75.In artikel 17, § 2, van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de woorden « door fiscale zegels te plakken op het inschrijvingsformulier en ze ongeldig te maken op de wijze zoals bepaald in artikel 13 van het regentsbesluit van 18 september 1947 betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten. » vervangen door de woorden « in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. »
Art. 76.In artikel 2, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende de erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, worden de woorden « De aanvrager dient op de aanvraag fiskale zegels aan te brengen » vervangen door de woorden « De aanvraag tot erkenning is onderworpen aan een recht ».
Art. 77.Artikel 2, § 1, derde en vierde lid van hetzelfde besluit, worden vervangen als volgt : « Indien zich op hetzelfde adres meerdere erkenningsplichtige inrichtingen bevinden, bedraagt het verschuldigde recht de som van de bedragen die verschuldigd zijn voor de afzonderlijke inrichtingen.
Het recht wordt geïnd in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten bepaald door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst. » HOOFDSTUK V. - Leefmilieu
Art. 78.In artikel 4, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 december 2001 tot vaststelling van de lijst van dieren die gehouden mogen worden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2002, worden de woorden « onder de vorm van fiscale zegels te kleven op de aanvraag en door de aanvrager te annuleren. » vervangen door de woorden « in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. »
Art. 79.Artikel 9, § 3, van het koninklijk besluit van 9 april 2003 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, wordt vervangen als volgt : « Dit recht wordt gekweten in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. » HOOFDSTUK VI. - Justitie
Art. 80.Artikel 18, tweede lid, van het koninklijk besluit van 13 december 1968 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en het houden van de registers in de griffies der hoven en rechtbanken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 1987 betreffende de griffierechten en het houden van de registers in de griffies van de hoven en rechtbanken en van de Raad van State, wordt opgeheven.
Art. 81.Artikel 7 van het koninklijk Besluit van 8 augustus 1994 betreffende de Europese vuurwapenpassen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 17 juni 2002, wordt vervangen als volgt : « Bij aanvraag van een pas, behalve wanneer de aanvraag betrekking heeft op een duplicaat van een verloren, gestolen of vernielde pas, is een retributie verschuldigd van 12,5 euro.
Bij aanvraag om verkrijging van een duplicaat van een verloren, gestolen of vernielde pas of bij een aanvraag om wijziging of aanvulling van de pas, is een retributie verschuldigd van 5 euro.
Deze retributies worden gekweten in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald.
Diefstal, verlies of vernietiging van de pas moet worden meegedeeld aan de gouverneur die hem heeft afgegeven.«
Art. 82.Artikel 4, tweede lid, van het koninklijk Besluit van 16 mei 2003 betreffende de vergunning bedoeld in artikel 10 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, wordt vervangen als volgt : « De retributie wordt betaald in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. » HOOFDSTUK VII. - Economie
Art. 83.In artikel 1 van het Koninklijk besluit van 29 september 1958 tot vaststelling van de wijze van betaling der taksen op het depot van fabrieks- en handelsmerken en gemeenschappelijke merken, worden de woorden « door middel van plakzegels van het type dat voor de inning van zegelrechten wordt gebruikt » vervangen door de woorden « in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. »
Art. 84.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 85.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 september 1958 tot vaststelling van de wijze van betaling der taksen op het depot van nijverheidstekeningen en -modellen worden de woorden « door middel van plakzegels van het type dat voor de inning van zegelrechten wordt gebruikt » vervangen door de woorden « in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. »
Art. 86.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 87.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten, vervangen door het koninklijk besluit van 3 februari 1995, worden de woorden « door middel van fiscale zegels. Deze zegels worden door de Dienst onbruikbaar gemaakt. » Vervangen door de woorden « in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister worden bepaald ».
Art. 88.In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de woorden « gekweten door middel van fiscale zegels. Deze zegels worden door de Dienst onbruikbaar gemaakt. » vervangen door de woorden « gekweten in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald. »
Art. 89.Artikel 7 van het koninklijk besluit van 31 mei 1994 betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom, wordt vervangen als volgt : « De betaling van de in de artikelen 1, 2, 3, 4 en 6 bepaalde vergoedingen kan worden verricht in speciën, door overschrijving op de postrekening van de Dienst, of door middel van een bankcheque en getrokken op een Belgische bank. Met het oog op de betaling van hun toekomstige bestellingen kunnen de belanghebbenden een provisie storten op de postrekening van de Dienst, die een rekening op hun naam opent. » HOOFDSTUK VIII. - Fiscaliteit
Art. 90.In de Bijlage, Tabel A, eerste Afdeling, II, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, vervallen de woorden « door het aanbrengen van fiscale zegels of ».
Art. 91.Artikel 97 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt opgeheven. HOOFDSTUK IX. - Postdiensten
Art. 92.Voor artikel 163 van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, opgeheven door artikel 96 van dit besluit, wordt het opschrift, luidende : « Afdeling 1 : Fiscale plakzegels » opgeheven.
Art. 93.Artikel 163 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK X. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding
Art. 94.Het regentbesluit van 18 september 1947 betreffende de uitvoering van het Wetboek der zegelrechten, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 23 april 1951, 14 november 1951, 26 september 1953, 9 november 1960, 3 december 1965, 18 april 1967, 9 oktober 1967, 12 augustus 1970, 30 januari 1987, 27 augustus 1993, 20 juli 2000, 13 juli 2001, 11 december 2001, 7 mei 2002, 26 januari 2006 en de wet van 5 juli 1963, wordt opgeheven.
Art. 95.De wet tot omvorming van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen tot het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wetswijzigingen, treedt in werking op 1 januari 2007.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007, met uitzondering van de artikelen 65, 66, 67 en 69 van dit besluit, die op 1 februari 2007 in werking treden.
Art. 96.Onze Eerste Minister, Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Economie, Onze Minister van Middenstand en Landbouw, Onze Minister van Mobiliteit, Onze Minister van Leefmilieu, Onze Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging en Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Economie M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK De Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, V. VAN QUICKENBORNE De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS