Etaamb.openjustice.be
Wet van 02 augustus 2002
gepubliceerd op 07 augustus 2002

Wet betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2002009716
pub.
07/08/2002
prom.
02/08/2002
ELI
eli/wet/2002/08/02/2002009716/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 AUGUSTUS 2002. - Wet betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Zij brengt de beginselen ten uitvoer van de richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties.

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1. « handelstransactie » : een transactie tussen ondernemingen of tussen ondernemingen en aanbestedende overheden of aanbestedende diensten die leidt tot het leveren van goederen of het verrichten van diensten tegen vergoeding;2. « onderneming » : elke organisatie die handelt in het kader van haar zelfstandige economische of beroepsmatige activiteit, ook wanneer deze door slechts één persoon wordt uitgeoefend;3. « aanbestedende overheid of aanbestedende dienst » : elke overheid of elke dienst bedoeld in de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;4. « referentie-interestvoet » : de interestvoet die door de Europese Centrale Bank wordt toegepast voor haar meest recente basisherfinancieringstransactie vóór de eerste kalenderdag van het betreffende half jaar in het geval de betrokken transactie wordt uitgevoerd door middel van een vaste-rentetender.Ingeval de betrokken transactie wordt uitgevoerd door middel van een variabele-rentetender is de referentie-interestvoet de uit deze tender voorvloeiende marginale interestvoet, zowel bij toewijzingen op basis van een enkelvoudige rentevoet, als bij toewijzing op basis van een meervoudige rentevoet; 5. « beroepsregulerende overheid » : de beroepsorde die of het beroepsinstituut dat krachtens de wet bevoegd is om de beroepsactiviteit van een bepaald vrij beroep te reguleren.

Art. 3.Deze wet is van toepassing op alle betalingen tot vergoeding van handelstransacties.

Zij doet geen afbreuk aan de bijzondere regels inzake insolventieprocedures en in het bijzonder aan de bepalingen van de Faillissementswet van 8 augustus 1997, van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord en van de titel IV « Collectieve schuldenregeling » van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek.

Zij doet evenmin afbreuk aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken. HOOFDSTUK II. - Betalingsachterstand bij handelstransacties

Art. 4.Indien de partijen niet anders zijn overeengekomen met inachtneming van artikel 7, dient elke betaling tot vergoeding van een handelstransactie te gebeuren binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de dag volgend op die : 1° van de ontvangst door de schuldenaar van de factuur of een gelijkwaardig verzoek tot betaling, of 2° van de ontvangst van de goederen of diensten, indien de datum van ontvangst van de factuur of het gelijkwaardig verzoek tot betaling niet vaststaat of indien de schuldenaar de factuur of het gelijkwaardig verzoek tot betaling eerder ontvangt dan de goederen of diensten, of 3° van de aanvaarding of controle ter verificatie van de conformiteitvan de goederen of diensten met de overeenkomst, indien de wet of de overeenkomst voorziet in een procedure voor aanvaarding of controle en indien de schuldenaar de factuur of het gelijkwaardig verzoek tot betaling ontvangt vóór of op de datum waarop de aanvaarding of controle plaatsvindt.

Art. 5.Indien de partijen niet anders zijn overeengekomen met inachtneming van artikel 7, heeft de schuldeiser, wanneer de schuldenaar niet betaalt binnen de overeengekomen betalingstermijn of, bij gebreke hieraan, binnen de betalingstermijn bepaald in artikel 4, vanaf de daarop volgende dag, van rechtswege en zonder ingebrekestelling, recht op de betaling van een interest tegen de referentie-interestvoet vermeerderd met zeven procentpunten en afgerond tot het hogere halve procentpunt.

De Minister van Financiën zal de aldus bepaalde interestvoet, alsmede iedere wijziging van deze interestvoet, via een bericht in het Belgisch Staatsblad meedelen.

Art. 6.Indien de partijen niet anders zijn overeengekomen met inachtneming van artikel 7, heeft de schuldeiser daarenboven, wanneer de schuldenaar niet betaalt binnen de overeengekomen betalingstermijn of, bij gebreke hieraan, binnen de betalingstermijn bepaald in artikel 4, onverminderd zijn recht op vergoeding van de gerechtskosten overeenkomstig de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, recht op een redelijke schadeloosstelling door de schuldenaar voor alle relevante invorderingskosten ontstaan door de betalingsachterstand. De toepassing van dit artikel sluit de toekenning aan de schuldeiser van de sommen die bepaald zijn in de artikelen 1018, eerste lid, 6°, en 1022 van het Gerechtelijk Wetboek uit.

Deze invorderingskosten moeten voldoen aan de beginselen van transparantie en in verhouding staan tot de schuld in kwestie.

De Koning stelt het maximumbedrag vast van deze redelijke schadeloosstelling voor invorderingskosten voor verschillende schuldniveaus.

Art. 7.Contractuele bedingen die afwijken van de bepalingen van dit hoofdstuk worden door de rechter, op verzoek van de schuldeiser, herzien indien zij, alle omstandigheden in aanmerking genomen, met inbegrip van de goede handelspraktijken en de aard van het product of de dienst, een kennelijke onbillijkheid jegens de schuldeiser behelzen, met dien verstande dat de door de rechter bepaalde billijke voorwaarden aan de schuldeiser niet meer rechten kunnen verlenen dan deze waarover hij krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk zou beschikken.

Bij de beoordeling van het kennelijke onbillijk karakter in de zin van het vorige lid zal de rechter onder meer nagaan of de schuldenaar objectieve redenen heeft om af te wijken van de bepalingen van dit hoofdstuk.

Ieder beding dat strijdig is met de bepalingen van dit artikel wordt voor niet-geschreven gehouden. HOOFDSTUK III. - Vordering tot staking

Art. 8.De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of, indien de vordering wordt ingesteld tegen handelaars of hun beroepsverenigingen of interprofessionele verenigingen, de voorzitter van de rechtbank van koophandel, stelt het bestaan vast en beveelt de staking van het gebruik van contractuele bedingen die een kennelijke onbillijkheid behelzen in de zin van artikel 7.

Art. 9.De vordering tot staking, bedoeld in artikel 8, wordt ingesteld op verzoek van : 1° de belanghebbenden;2° de minister of ministers die voor de betrokken aangelegenheid bevoegd zijn;3° de beroepsregulerende overheid of een beroepsvereniging of een interprofessionele vereniging met rechtspersoonlijkheid. In afwijking van de bepalingen van de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek, kunnen de instanties bedoeld in het vorige lid, 3°, in rechte optreden voor de verdediging van hun statutair omschreven collectieve belangen.

De vordering tot staking die op verzoek van een in het eerste lid, 3°, bedoelde instantie ingesteld wordt, kan, afzonderlijk of gezamenlijk, worden ingesteld tegen verscheidene ondernemingen uit dezelfde economische sector of tegen hun professionele verenigingen of interprofessionele verenigingen die gebruik maken dan wel het gebruik aanbevelen van dezelfde of van soortgelijke algemene contractuele bedingen.

Art. 10.De vordering tot staking wordt ingesteld en behandeld zoals in kortgeding.

Ze kan worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak overeenkomstig de artikelen 1034ter tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek. Ze wordt door een advocaat ondertekend.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel, en zonder borgtocht.

Elke beslissing wordt binnen acht dagen en door toedoen van de griffier van het bevoegde rechtscollege meegedeeld aan de bevoegde beroepsoverheden en aan de bevoegde ministers.

Bovendien moet de griffier van het rechtscollege waarbij beroep wordt aangetekend tegen dergelijke beslissing, onverwijld de bevoegde beroepsoverheden en de bevoegde ministers daaromtrent inlichten.

Art. 11.De voorzitter van de bevoegde rechtbank kan bevelen dat zijn beslissing of de samenvatting die hij opstelt, wordt aangeplakt tijdens de door hem bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichting van de overtreder en dat zijn vonnis of de samenvatting ervan in kranten of op enige andere wijze wordt bekendgemaakt, dit alles op kosten van de overtreder. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 12.Artikel 587, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 3 april 1997, 10 augustus 1998 en 4 mei 1999 wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 10° over de vorderingen bedoeld in artikel 8 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties die worden ingesteld tegen personen die geen handelaar zijn of tegen hun beroepsverenigingen of interprofessionele verenigingen. »

Art. 13.Artikel 589 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1999, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 7° bedoeld in artikel 8 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties die worden ingesteld tegen handelaars of hun beroepsverenigingen of interprofessionele verenigingen. »

Art. 14.Deze wet is van toepassing op betalingen in uitvoering van overeenkomsten gesloten, vernieuwd of verlengd na 7 augustus 2002.

Ze is in elk geval van toepassing op betalingen in uitvoering van lopende overeenkomsten twee jaar na 7 augustus 2002.

Art. 15.Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Punat, 2 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Eerste Minister, afwezig : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Voor de Minister van Financiën, afwezig : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Voor de Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, afwezig : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Economie, Ch. PICQUE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire Stukken . - 50-1827 : nr. 1 : Wetsontwerp. - nr. 2 : Amendementen. - nr. 3 : Amendementen. - nr. 4 : Amendementen. - nr. 5 : Verslag. - nr. 6 : Tekst aangenomen door de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch Recht. - nr. 7 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Parlementaire Handelingen . - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 3 en 4 juli 2002.

Senaat.

Parlementaire Stukken . - 2-1232 : nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat. - nr. 2 : Verslag.

Parlementaire Handelingen . - Bespreking en aanneming. Vergadering van 17 juli 2002.

^