Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 september 2012
gepubliceerd op 25 september 2012

Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2012002052
pub.
25/09/2012
prom.
20/09/2012
ELI
eli/besluit/2012/09/20/2012002052/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2012. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen vindt hoofdzakelijk haar rechtsgrond in artikel 2, derde lid, van de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector. Zodoende regelt dit ontwerp van koninklijk besluit de nadere regelen inzake de vierdagenweek met premie en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar. Deze nadere regelen zijn enkel van toepassing op de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt, zoals dit gedefinieerd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.

Enkel voor het artikel 6 van het ontwerp van koninklijk besluit, dat een stelsel van vierdagenweek zonder premie installeert, moet de rechtsgrond elders worden gezocht en dus niet in de wet van 19 juli 2012. Deze wordt gevonden in : 1.de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet voor de vastbenoemde personeelsleden van de in artikel 1, 1° en 2°, van de bovenvermelde wet van 22 juli 1993, opgesomde overheidsdiensten; 2. het artikel 11, § 1, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en het door dit ontwerp van koninklijk besluit aangevulde artikel 3, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, voor de vastbenoemde personeelsleden van de in artikel 1, 3°, van de bovenvermelde wet van 22 juli 1993, opgesomde rechtspersonen van publiek recht;3. het artikel 4, § 2, 1°, van de wet van 22 juli 1993, voor de personeelsleden die in dienst genomen zijn met een arbeidsovereenkomst voor de in artikel 1, van de bovenvermelde wet van 22 juli 1993, opgesomde overheidsdiensten en rechtspersonen van publiek recht. De nadere regelen opgenomen in het ontwerp van koninklijk besluit inzake de vierdagenweek met premie en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar kunnen worden samengevat als volgt : 1. Bepaalde functies worden uitgesloten van het recht op de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar : o.a. personeelsleden van klasse A4 en klasse A5, net als de mandaathouders (artikel 3, 8 en 17 tot 23); 2. Beide verlofstelsels moeten aangevraagd worden met een aanvraagtermijn van drie maanden (artikel 4, § 1, eerste lid, en artikel 9, § 1);3. Voor beide stelsels gelden dezelfde bepalingen rond het vaststellen van de werkkalender (artikel 4, § 2, en artikel 9, § 2);4. Het is uitgesloten om tijdens vrijgekomen uren een andere beroepsactiviteit uit te oefenen (artikel 4, § 3, en artikel 9, § 3);5. Beide verlofstelsels moeten aanvangen op de eerste dag van de maand (artikel 5, eerste lid, en artikel 10, eerste lid);6. Voor elk van de beide stelsels wordt bekeken met welke andere verlofstelsels ze kunnen worden gecumuleerd of niet;het is bijvoorbeeld uitgesloten om andere vormen van deeltijds werken te cumuleren met de vierdagenweek of het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar (artikel 5, het tweede tot het vierde lid, en artikel 10, tweede lid).

Tot slot bepaalt dit ontwerp van koninklijk besluit dat een vastbenoemd personeelslid en een personeelslid in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst gebruik kan maken van een systeem van vierdagenweek zonder premie. De nadere regelen voor dit systeem zijn volledig gelijklopend met het systeem van de vierdagenweek met premie, maar dan natuurlijk wel zonder premie.

Alle opmerkingen van de Raad van State werden verwerkt in dit ontwerp.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedvolle en getrouwe dienaars, De Minister belast met Ambtenarenzaken, S. VANACKERE De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, H. BOGAERT

ADVIES 51.807/2/V VAN 20 AUGUSTUS 2012 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede vakantiekamer, op 24 juli 2012 door de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, toegevoegd aan de Minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « houdende diverse bepalingen betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector », heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003000309 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie type wet prom. 02/04/2003 pub. 14/05/2003 numac 2003000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van sommige aspecten van de wetgeving met betrekking tot de inrichting en de werkwijze van de afdeling wetgeving van de Raad van State type wet prom. 02/04/2003 pub. 16/04/2003 numac 2003000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, en van het Kieswetboek sluiten, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten 1.1. Uit artikel 19/1, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten 'betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling' volgt dat ontwerpen van koninklijk besluit aanleiding moeten geven tot een voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling uit te voeren (1); de enige gevallen waarin van die verplichting kan worden afgeweken, zijn die welke moeten worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, welk besluit bij de huidige stand van de teksten die in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt zijn, nog niet uitgevaardigd is (2).

De wetgever heeft de « effectbeoordeling » gedefinieerd als de « duurzame ontwikkelingseffectbeoordeling, zijnde de methode voor het bestuderen van mogelijke sociale, economische en leefmilieueffecten, alsmede de effecten op de inkomsten en de uitgaven van de Staat, van een voorgesteld beleid op korte, middellange en lange termijn in en buiten België vooraleer de uiteindelijke beslissing wordt genomen » (3). 1.2. Punt 7 van de nota aan de Ministerraad van 4 mei 2012 voorafgaand aan de goedkeuring van het voorontwerp luidt als volgt : « Overeenkomstig de instructies vervat in punt 16.7.1. van de nota van 10 januari 2012 dient de Doeb-test niet te worden toegepast op dit dossier vermits het betrekking heeft op de autoregulering van de federale overheid. » 1.3. Deze tekst kan aldus worden opgevat dat volgens de steller van het ontwerp de noodzaak om een effectbeoordeling uit te voeren niet vooraf dient te worden onderzocht.

Aldus zou evenwel worden voorbijgegaan aan het feit dat het koninklijk besluit waarbij van die verplichting kan worden afgeweken niet is aangenomen, zodat dit voorafgaand onderzoek moet worden gedaan voor alle koninklijke besluiten, en dus ook voor het voorliggende ontwerp. 1.4. Indien deze tekst evenwel betekent dat het voorafgaand onderzoek heeft plaatsgehad en dat na afloop daarvan gebleken is dat een effectbeoordeling onnodig is, moet de aanhef van het ontwerp worden aangevuld met een als volgt gesteld lid : « Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een effectbeoordeling niet vereist is ».

De steller van het ontwerp wordt er echter op gewezen dat de daartoe aangevoerde motivering wankel is. Er valt immers niet uit te sluiten dat een besluit dat « betrekking heeft op de autoregulering van de federale overheid » als dusdanig « sociale, economische en leefmilieueffecten, alsmede [...] effecten op de inkomsten en de uitgaven van de Staat, op korte, middellange en lange termijn in en buiten België » in de zin van artikel 2, 9°, van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten kan hebben. 2. Uit geen enkel stuk in het dossier blijkt dat de Minister van Begroting zou zijn teruggekomen op zijn weigering om zijn akkoordbevinding te verlenen aan het ontwerp, zoals deze weigering in een brief van 20 maart 2012 is meegedeeld aan de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten. Het veertiende lid van de aanhef, waarin wordt verwezen naar de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, moet bijgevolg vervallen.

Het ontwerp kan slechts worden aangenomen mits een zodanige akkoordbevinding is verleend, dan wel, bij ontstentenis daarvan, een bijzondere akkoordbevinding vanwege de Ministerraad op basis van artikel 8 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 'betreffende de administratieve en begrotingscontrole'.

Wat dit laatste punt betreft, kan op basis van het feit dat over het ontwerp overleg is gepleegd in de Ministerraad voordat het aan de Raad van State is voorgelegd, niet worden beschouwd dat aan dit vormvereiste is voldaan. Bij ontstentenis van de akkoordbevinding van de Minister van Begroting moet binnen de Ministerraad immers een bijzondere beraadslaging hebben plaatsgevonden omtrent de budgettaire aspecten van een ontwerpbesluit, bovenop de algemene beraadslaging van de Ministerraad omtrent het ontwerp.

Hoe dan ook moet in de aanhef van het ontwerp worden vermeld welke vormvereisten inzake begrotingscontrole precies vervuld zijn, onverminderd de vermelding, aan het eind van de aanhef, van « het advies van de in Raad vergaderde Ministers ».

Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. Aan het eind van het tweede lid van de aanhef moet inzonderheid worden verwezen naar paragraaf 2, 1°, van artikel 4 van de wet van 22 juli 1993, houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken', luidende : « Na onderhandeling met de representatieve vakorganisaties en op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren, bepaalt de Koning [...] de voorwaarden en de wijze van indienstneming alsook de arbeidsvoorwaarden van de met een arbeidsovereenkomst in dienst genomen personen zoals bedoeld in § 1, en dit onverminderd de dwingende bepalingen van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten ». 2. Aan het eind van het derde lid van de aanhef hoeft alleen te worden verwezen naar het derde lid van artikel 2 van de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten 'betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector', met uitsluiting van de eerste twee leden. Het ontwerp verleent immers geen uitvoering aan de machtigingen vervat in de artikelen 2, tweede lid, en 11 van deze wet.

Dispositief Artikel 6 1. Overeenkomstig artikel 2 van het ontwerp is artikel 6 ervan « van toepassing op de overheidsdiensten bedoeld in artikel 2, eerste tot het derde lid van de [voornoemde] wet » van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten. Alleen in het eerste en het tweede lid van artikel 2 van deze wet is sprake van zodanige « overheidsdiensten ».

Luidens artikel 2, eerste lid, van de voornoemde wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten is deze wet « van toepassing op het federaal administratief openbaar ambt, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken ».

Volgens het tweede lid van diezelfde bepaling kan de werkingssfeer ervan worden uitgebreid tot « de door de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, aangewezen andere besturen en diensten van de federale Staat en overheidsdiensten die onder het gezag of het toezicht vallen van de federale overheid ». 2. Artikel 6 van het ontwerp kan uitsluitend toepassing vinden op de besturen bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de voornoemde wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten indien de Koning beschikt over een juridische grondslag om de regeling van de vierdaagse werkweek « zonder premie » aan te nemen met betrekking tot het personeel van die besturen.3. Een zodanige regeling wordt niet voorgeschreven bij de voornoemde wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten, zodat de bepalingen ervan niet de rechtsgrond vormen van artikel 6.Uit artikel 5, § 1, van deze wet volgt immers dat de aldaar georganiseerde regeling betreffende de vierdaagse werkweek steeds aanleiding geeft tot uitkering van een premie.

Deze wet, die in de aanhef wordt vermeld, kan dus niet dienen als rechtsgrond voor artikel 6 van het ontwerp. 4. Geen enkele bepaling vermeld in de aanhef van het voorliggende ontwerp verleent de Koning bevoegdheid om een regeling van een vierdaagse werkweek « zonder premie » aan te nemen voor de besturen en diensten van de federale Staat en overheidsdiensten die onder het gezag of het toezicht vallen van de federale overheid, andere dan die vermeld in artikel 1 van de voornoemde wet van 22 juli 1993 en die door de Koning moeten worden aangewezen op basis van artikel 2, tweede lid, van de voornoemde wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten.5. Ook artikel 6 doet problemen rijzen wat betreft de rechtsgrond ervan, in zoverre het betrekking heeft op sommige van de besturen vermeld in artikel 1 van de voornoemde wet van 22 juli 1993, waarnaar wordt verwezen in artikel 2, eerste lid, van de voornoemde wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten. Geen enkele van de bepalingen die bij wijze van rechtsgrond van het ontwerp vermeld worden in de aanhef, staat de Koning toe een regeling van vierdaagse werkweek « zonder premie » aan te nemen voor de overheidsinstellingen genoemd in artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 : weliswaar staan de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet, die in de aanhef worden vermeld, de Koning toe om in voorkomend geval een zodanige regeling voor te schrijven voor de statutaire personeelsleden van het openbaar ambt van « de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en de diensten die ervan afhangen » en voor « het burgerpersoneel van het Ministerie van Landsverdediging of van elke andere benaming die het zou opvolgen », die in artikel 1, 1° en 2°, van de voornoemde wet van 22 juli 1993 vermeld worden, maar die grondwetsbepalingen staan Hem niet toe de rechtspositie te regelen van personeelsleden van de gedecentraliseerde rechtspersonen genoemd in artikel 1, 3°, van diezelfde voornoemde wet van 22 juli 1993, op wie een bij een reglement vastgelegde regeling toepasselijk is.

Wat de contractuele personeelsleden van deze rechtspersonen betreft, kan een rechtsgrond voor de bevoegdheden van de Koning ter zake worden ontleend aan artikel 4 van de voornoemde wet van 22 juli 1993, vermeld in de aanhef, inzonderheid aan paragraaf 2, 1°, van dat artikel. 6. De rechtsgrond vermeld in de aanhef geldt, wat artikel 6 van het ontwerp betreft, bijgevolg alleen voor de statutaire personeelsleden van de besturen bedoeld in artikel 1, 1° en 2°, van de voornoemde wet van 22 juli 1993 en voor de contractuele personeelsleden van het geheel van de besturen bedoeld in artikel 1 van diezelfde wet, daaronder begrepen de besturen opgesomd in punt 3° van deze bepaling.7. De werkingssfeer van artikel 6 kan bijgevolg worden ingeperkt tot de situaties genoemd in punt 6 hierboven en tot die waarvoor de steller van het ontwerp een andere rechtsgrond kan opgeven, die in dat geval moet worden vermeld in de aanhef (4). Een zodanige inperking zou evenwel, los van de vraag of zulks overeenstemt met de bedoeling van de steller van het ontwerp, een verschil in behandeling meebrengen onder overheidsambtenaren die zich in een vergelijkbare situatie bevinden, waarbij men zich ernstige vragen kan stellen omtrent de bestaanbaarheid ervan met de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie. 8. Artikel 6 moet worden herzien in het licht van deze opmerking.9. Deze opmerking geldt eveneens voor de artikelen 11 tot 15, 17 en 20 tot 23 van het ontwerp in zoverre ze betrekking hebben op de besturen genoemd in artikel 1, 3°, van de voornoemde wet van 22 juli 1993 en op de vierdaagse werkweek « zonder premie ». Artikel 19 Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, dat is opgericht en geregeld wordt bij de artikelen 259 tot 300 van programmawet (I) van 24 december 2002, wordt niet vermeld onder de publiekrechtelijke rechtspersonen opgesomd in artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 'houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken'. Het ontwerpbesluit is daarop bijgevolg niet van toepassing en derhalve is er geen grond om, zoals artikel 19 van het ontwerp daarin voorziet, het koninklijk besluit van 20 februari 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/02/2003 pub. 21/02/2003 numac 2003002044 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit houdende de aanduiding en de uitoefening van de managementsfuncties bij het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg sluiten houdende de aanduiding en de uitoefening van de managementsfuncties bij het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg' te wijzigen.

Artikel 24 Artikel 24 bepaalt dat het besluit in werking treedt op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Een zodanige datum van inwerkingtreding vertoont het nadeel dat indien het ontwerpbesluit aan het eind van de maand wordt bekendgemaakt, de adressaten ervan niet beschikken over de normale termijn van tien dagen om kennis ervan te kunnen nemen, een termijn die in de regel wordt voorgeschreven bij artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 'betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen'.

Derhalve moet worden nagegaan of het wel nodig is in een bijzondere bepaling inzake de inwerkingtreding te voorzien.

Artikel 25 Aangezien de uitvoeringsbepaling alleen kan slaan op een minister in zoverre de bevoegdheden vermeld worden die hij vermag uit te oefenen, en niet in zoverre gerefereerd wordt aan een minister in functie ten tijde van het uitvaardigen van het besluit, dienen in de Franse lezing van artikel 25 de woorden « la ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions » vervangen te worden door de woorden « le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions ».

Slotopmerking In verscheidene van de wijzigingsbepalingen wordt de uitdrukkingen « vierdagenweek met premie » en « vierdagenweek zonder premie » gebezigd, terwijl de definitie van deze begrippen in artikel 1, tweede en derde streepje, van het ontwerp niet zal voorkomen in de gewijzigde besluiten.

In de wijzigingsbepalingen die worden gehandhaafd in het licht van de omtrent artikel 6 gemaakte opmerking moet bijgevolg naar het ontworpen koninklijk besluit worden verwezen wanneer sprake is van de regeling betreffende de vierdagenweek met of zonder premie, naar het voorbeeld van watwordt bepaald in de tekst die bij artikel 13 van het ontwerp in fine wordt ingevoegd in artikel 43, § 1, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten 'betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen'. Weliswaar moet in artikel 13 van het ontwerp de datum worden ingevoegd van het ontworpen besluit. (1) Bij artikel 19/1, § 2, van deze wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten wordt de Koning ermee belast dat voorafgaand onderzoek te regelen bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.Tot op heden is nog geen besluit met een dergelijk onderwerp in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. (2) Artikel 19/1, § 1, tweede lid, van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten.(3) Artikel 2, 9°, van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten.(4) In dat geval moeten met het oog op de aanneming van het ontwerp ook de voorafgaande vormvereisten worden nageleefd die gelden voor de bepalingen welke aan artikel 6 rechtsgrond verlenen voor de desbetreffende besturen. De kamer was samengesteld uit : De heer R. Andersen, eerste voorzitter van Raad van State;

De heren P. Vandernoot en M. Pâques, staatsraden;

Mevr. A. Weyembergh en de heer Chr. Behrendt, assessoren van de afdeling Wetgeving;

Mevr. C. Gigot, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J.-L. Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Vandernoot.

De griffier, C. Gigot.

De eerste voorzitter, R. Andersen.

20 SEPTEMBER 2012. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 24 december 2002;

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, artikel 4, § 2, 1° ;

Gelet op de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector, artikel 2, derde lid, en artikel 11;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/12/2001 pub. 14/12/2001 numac 2001002198 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in het Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 november 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten0 betreffende de aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten1 betreffende de aanduiding en uitoefening van managementfuncties binnen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten3 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten4 betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de Pensioendienst van de Overheidssector;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 maart 2012;

Gelet op de weigering van akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 20 maart 2012;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 7 september 2012 om voorbij te gaan aan de weigering van akkoordbevinding van de Minister van Begroting;

Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een effectbeoordeling niet vereist is;

Gelet op het protocol nr. 665 van 17 juli 2012 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op advies 51.807/2 van de Raad van State, gegeven op 20 augustus 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister belast met Ambtenarenzaken, van de Minister van Sociale Zaken, van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - « wet », de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector; - « vierdagenweek met premie », de deeltijdse prestaties bedoeld in artikel 4, §§ 1 tot 4, van de wet; - « vierdagenweek zonder premie », de deeltijdse prestaties bedoeld in artikel 6 van dit besluit; - « halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar », de halftijdse prestaties bedoeld in artikel 7, §§ 1 en 2, van de wet. HOOFDSTUK II. - De vierdagenweek met en zonder premie voor de federale overheidsdiensten

Art. 2.Dit hoofdstuk is van toepassing op de overheidsdiensten bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet.

Art. 3.De personeelsleden van klasse A4 of A5 kunnen zich niet beroepen op het recht op de vierdagenweek met premie.

Kunnen zich evenmin beroepen op het recht op de vierdagenweek met premie, de vastbenoemde personeelsleden van klasse A1 of van een hogere klasse die de leiding hebben over een buitendienst.

De voorzitter van het directiecomité, de leidend ambtenaar of hun afgevaardigde kan evenwel, in de gevallen waarin de goede werking van de dienst er niet door wordt verstoord, de personeelsleden bedoeld in het eerste en het tweede lid die erom verzoeken toestaan om van de vierdagenweek met premie gebruik te maken.

Art. 4.§ 1. Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op de vierdagenweek met premie dient daartoe bij de overheid waaronder hij ressorteert een aanvraag in, minstens drie maanden vóór de aanvang van de periode.

De machtiging voor de vierdagenweek met premie wordt toegekend voor een periode van ten minste drie maanden en ten hoogste vierentwintig maanden. Voor elke verlenging wordt een aanvraag van het betrokken personeelslid vereist. Zij moet ten minste een maand voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend. § 2. De aanvraag van het verlof bevat de wensen van het personeelslid rond de dag waarop het in verlof is.

De voorzitter van het directiecomité, de leidend ambtenaar of hun afgevaardigde kent het verlof toe en bepaalt de werkkalender. Hij kan het begin van het verlof uitstellen met maximum zes maanden omwille van de noden van de dienst.

In functie van de noden van de dienst of op vraag van het personeelslid kan de werkkalender door de voorzitter van het directiecomité, de leidend ambtenaar of hun afgevaardigde worden aangepast. Deze laatsten brengen het personeelslid twee maanden op voorhand op de hoogte van deze aanpassing.

Een tijdelijke aanpassing van werkkalender is mogelijk bij onderling akkoord. § 3. Tijdens de periode dat het personeelslid in de vierdagenweek met premie geen prestaties dient te verrichten mag hij geen beroepsbedrijvigheid uitoefenen. Onder beroepsbedrijvigheid moet worden verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is dat bedoeld wordt in artikel 23 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992. De politieke mandaten bedoeld in de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten worden niet als een beroepsbedrijvigheid beschouwd.

Art. 5.De periode van de vierdagenweek met premie neemt een aanvang op de eerste dag van een maand.

Tijdens de periode van vierdagenweek met premie kan het personeelslid niet worden gemachtigd verminderde prestaties om welke reden dan ook uit te oefenen. Het kan evenmin aanspraak maken op een regeling van deeltijdse loopbaanonderbreking.

Het verlof voor vierdagenweek wordt ambtshalve opgeschort wanneer het personeelslid één van de volgende verloven geniet : * moederschapsverlof en het verlof wegens vrijstelling van arbeid in toepassing van de artikelen 42 en 43 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten en het artikel 18 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector; * ouderschapsverlof; * adoptieverlof en opvangverlof; * verlof voor loopbaanonderbreking teneinde palliatieve zorg te verstrekken of voor het bijstaan van of voor het verstrekken van verzorging aan een lid van het gezin of aan een familielid; * verminderde prestaties voor medische redenen in toepassing van artikel 50, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen.

Wanneer een personeelslid een schorsing bekomt in toepassing van het derde lid, dan worden deze schorsingsperioden niet aangerekend op de maximumperiode van 60 maanden bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet, noch op de lopende periode van de vierdagenweek.

Wanneer het personeelslid, in toepassing van het tweede lid, niet tijdens een volledige maand het verlof voor vierdagenweek met premie heeft genoten, dan wordt de premie bedoeld in artikel 5 van de wet, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller het aantal kalenderdagen van de periode van het verlof voor vierdagenweek met premie en de noemer het aantal kalenderdagen van de maand.

In de andere gevallen, wanneer de tachtig procent van wedde niet volledig wordt betaald, wordt de premie bedoeld in artikel 5 van de wet, prorata verminderd.

Art. 6.§ 1. Onverminderd het recht op de vierdagenweek met premie, hebben de vastbenoemde personeelsleden en de personeelsleden die in dienst genomen zijn met een arbeidsovereenkomst en die voltijds tewerkgesteld zijn, het recht om vier vijfde te verrichten van de prestaties die hun normaal worden opgelegd zonder bijkomende premie.

De prestaties worden verricht over vier werkdagen per week. § 2. Het personeelslid dat gebruik maakt van het recht bedoeld in § 1, ontvangt tachtig procent van de wedde. Voor de vastbenoemde personeelsleden wordt de periode van afwezigheid als verlof beschouwd en met dienstactiviteit gelijkgesteld. Voor de personeelsleden in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst wordt gedurende de afwezigheid de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst. § 3. Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op de vierdagenweek zonder premie bedoeld in § 1, dient daartoe bij de overheid waaronder hij ressorteert een aanvraag in, minstens drie maanden vóór de aanvang van de periode.

De machtiging voor de arbeidsregeling bedoeld in § 1 wordt toegekend voor een periode van ten minste drie en ten hoogste vierentwintig maanden. Voor elke verlenging wordt een aanvraag van het betrokken personeelslid vereist. Zij moet ten minste een maand voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend.

De bevordering tot een hogere klasse of niveau maakt een einde aan de machtiging tot de arbeidsregeling bedoeld in § 1. § 4. Het artikel 3, artikel 4, §§ 2 en 3 en artikel 5, het eerste tot het vierde lid, zijn van toepassing op de arbeidsregeling bedoeld in § 1. § 5. Het personeelslid kan een einde maken aan de in § 1 bedoelde arbeidsregeling met een opzegging van drie maanden, tenzij de overheid waaronder de betrokkene ressorteert op zijn verzoek een kortere termijn aanvaardt. HOOFDSTUK III. - Halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar voor de federale overheidsdiensten

Art. 7.Dit hoofdstuk is van toepassing op de overheidsdiensten bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet.

Art. 8.De vastbenoemde personeelsleden van klasse A4 of A5 kunnen zich niet beroepen op het recht op het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar.

Kunnen zich evenmin beroepen op het recht op het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar, de vastbenoemde personeelsleden van klasse A1 of van een hogere klasse die de leiding hebben over een buitendienst.

De voorzitter van het directiecomité, de leidend ambtenaar of hun afgevaardigde kan evenwel, in de gevallen waarin de goede werking van de dienst er niet door wordt verstoord, de personeelsleden bedoeld in het eerste en het tweede lid die erom verzoeken toestaan om van het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar gebruik te maken.

Art. 9.§ 1. - Het vastbenoemd personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar dient zijn aanvraag in bij de overheid waaronder hij ressorteert, minstens drie maanden vóór de aanvang van de periode. § 2. - De aanvraag van het verlof bevat de wensen van het personeelslid rond de dagen waarop het in verlof is. Onder « halftijds werken » wordt een arbeidsregeling verstaan waarbij het vastbenoemd personeelslid in de loop van een maand de helft van de prestaties dient te verrichten die verbonden zijn aan een voltijdse tewerkstelling. De verdeling van de prestaties geschiedt in volledige of halve dagen.

De voorzitter van het directiecomité, de leidend ambtenaar of hun afgevaardigde kent het verlof toe en bepaalt de werkkalender. Hij kan het begin van het verlof uitstellen met maximum zes maanden omwille van de noden van de dienst.

In functie van de noden van de dienst of op vraag van het personeelslid kan de werkkalender door de voorzitter van het directiecomité, de leidend ambtenaar of hun afgevaardigde worden aangepast. Deze laatsten brengen het personeelslid twee maanden op voorhand op de hoogte van deze aanpassing.

Een tijdelijke aanpassing van de werkkalender is mogelijk bij onderling akkoord. § 3. - Tijdens de periode dat het vastbenoemd personeelslid in de halftijdse arbeidsregeling geen prestaties dient te verrichten mag hij geen beroepsbedrijvigheid uitoefenen. Onder beroepsbedrijvigheid moet worden verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is dat bedoeld wordt in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. De politieke mandaten bedoeld in de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten worden niet als een beroepsbedrijvigheid beschouwd.

Art. 10.De periode van de halftijdse prestaties neemt een aanvang op de eerste dag van een maand.

Tijdens de periode van het verlof voor halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar kan het personeelslid niet worden gemachtigd verminderde prestaties om welke redenen dan ook uit te oefenen. Het kan evenmin aanspraak maken op een regeling voor deeltijdse loopbaanonderbreking. HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut

Art. 11.Artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 augustus 1973, 10 mei 1976, 13 september 1979, 16 november 1979, 26 januari 1984, 13 juli 1987, 25 november 1993, 14 september 1994, 17 maart 1995, 31 maart 1995, 10 april 1995, 6 februari 1997, 15 september 1997, 19 november 1998, 2 december 1998, 26 april 1999, 13 mei 1999, 18 oktober 2001, 5 september 2002, 14 oktober 2002, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005, 6 oktober 2005, 16 maart 2006, 16 juni 2006, 22 november 2006, 15 januari 2007, 7 maart 2007, 26 april 2007, 14 juni 2007, 20 december 2007 en 19 november 2008, wordt aangevuld als volgt : « 45° Koninklijk besluit van 20 september 2012 houdende diverse bepalingen betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector. » HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen

Art. 12.Artikel 12, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten5, wordt aangevuld als volgt : « 8° de vierdagenweek met en zonder premie; 9° het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar.».

Art. 13.In artikel 42, § 1, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden « in artikel 12, § 1, 1° tot 5° » vervangen door de woorden « in artikel 12, § 1, 1° tot 5°, 8° en 9° ».

Art. 14.In artikel 43, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « noch aan het verlof voor deeltijdse prestaties, zoals bedoeld in hoofdstuk XIV » vervangen door de woorden « noch aan de verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, zoals bedoeld in hoofdstuk XIV, noch aan de vierdagenweek met premie en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar, zoals bedoeld in de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector, noch aan de vierdagenweek zonder premie, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 20 september 2012 houdende diverse bepalingen betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector, ».

Art. 15.Artikel 52, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten5 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 november 2011, wordt aangevuld als volgt : « 8° de vierdagenweek met en zonder premie; 9° het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar.».

Art. 16.In artikel 59, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten2, worden de woorden « het verlof voor verminderde prestaties » vervangen door de woorden « verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, vierdagenweek met en zonder premie, halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar ». HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten

Art. 17.In artikel 14, tweede lid, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, wordt 8° vervangen als volgt : « 8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, met de vierdagenweek met en zonder premie en halftijds te werken vanaf 50 of 55 jaar. ». HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 6 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/12/2001 pub. 14/12/2001 numac 2001002198 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in het Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Art. 18.In artikel 13, tweede lid, van het koninklijk besluit van 6 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/12/2001 pub. 14/12/2001 numac 2001002198 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in het Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen wordt 8° vervangen als volgt : « 8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, met de vierdagenweek met en zonder premie en halftijds te werken vanaf 50 of 55 jaar. ». HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten

Art. 19.In artikel 13, tweede lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, wordt 8° vervangen als volgt : « 8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, met de vierdagenweek met en zonder premie en halftijds te werken vanaf 50 of 55 jaar. ». HOOFDSTUK IX. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 november 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten0 betreffende de aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid

Art. 20.In artikel 15, tweede lid, van het koninklijk besluit van 30 november 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten0 betreffende aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid wordt 8° vervangen als volgt : « 8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, met de vierdagenweek met en zonder premie en halftijds te werken vanaf 50 of 55 jaar. ». HOOFDSTUK X. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten1 betreffende de aanduiding en uitoefening van managementfuncties binnen het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen

Art. 21.In artikel 14, van het koninklijk besluit van 18 november 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten1 betreffende de aanduiding en uitoefening van managementfuncties binnen het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen wordt 8° vervangen als volgt : « 8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, met de vierdagenweek met en zonder premie en halftijds te werken vanaf 50 of 55 jaar. ». HOOFDSTUK XI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten3 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut

Art. 22.In artikel 15, tweede lid, van het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten3 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut wordt 8° vervangen als volgt : « 8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, met de vierdagenweek met en zonder premie en halftijds te werken vanaf 50 of 55 jaar. ». HOOFDSTUK XII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten4 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de Pensioendienst van de Overheidssector

Art. 23.In artikel 13, tweede lid, van het koninklijk besluit van 16 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten4 betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de Pensioendienst van de overheidssector wordt 8° vervangen als volgt : « 8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, met de vierdagenweek met en zonder premie en halftijds te werken vanaf 50 of 55 jaar.». HOOFDSTUK XIII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 24.Treden in werking op de eerste dag van de maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad : 1° artikel 4 tot 8 van de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector;2° dit besluit.

Art. 25.De minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en de minister bevoegd voor Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Trapani, 20 september 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Ambtenarenzaken, S. VANACKERE De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, H. BOGAERT

^