gepubliceerd op 29 november 2006
Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het eerste bijvoegsel bij het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
16 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het eerste bijvoegsel bij het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op de artikelen 3 tot 6;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 houdende sommige maatregelen voor de reorganisatie van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 juli 2005 houdende goedkeuring van het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 juli 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven naar aanleiding van de beraadslaging op de Ministerraad van 20 juli 2006;
Gelet op het advies van de Nationale paritaire Commissie, gegeven op 23 augustus 2006;
Gelet op het advies van het Raadgevend Comité van de Gebruikers gegeven op 24 oktober 2006;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken en van Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het als bijlage bij dit besluit gevoegde bijvoegsel bij het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 november 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken en Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven B. TUYBENS
Bijlage bij het koninklijk besluit - N.M.B.S. Eerste bijvoegsel bij het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen Het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de N.M.B.S., goedgekeurd bij koninklijk besluit van 5 juli 2005, wordt gewijzigd door de volgende bepalingen : 1. Alinea 3 van artikel 24 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Een overzichtstabel van dit plan is opgenomen in bijlage 15 ». 2. Er wordt een nieuw artikel 28bis ingelast : « De N.M.B.S. installeert de ERTMS-boorduitrusting in bestaand rollend materieel, voor de uitvoering van het gedeelte van haar opdracht van openbare dienst dat betrekking heeft op het binnenlands vervoer van reizigers met treinen van de gewone dienst en met hogesnelheidstreinen, en op de eventuele internationale diensten waarop een verplichting van openbare dienst zou rusten, en dit meer in het bijzonder op het met ERTMS uitgerust gedeelte van de infrastructuur ». 3. Artikel 50 wordt aangevuld met de volgende bepaling : « De 24 hiervoor bedoelde stations zijn opgenomen in bijlage 2bis ».4. In artikel 63 wordt alinea 4 aangevuld met de volgende bepaling : « Bij wijze van uitzondering wordt het jaarlijks veiligheidsprogramma voor het jaar 2006 uiterlijk op 1 april 2006 bezorgd.» 5. Artikel 71 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.71 71.1 Voor de uitvoering van de in het plan 2004-2007 voorziene investeringen, bedoeld in artikel 24, ontvangt de N.M.B.S. een toelage die ten laste is van de Rijksbegroting. 71.2 De Staat waarborgt een investeringstoelage, waarvan het globale bedrag voor de drie naamloze vennootschappen van publiek recht het volgende is : 2005 : 814.897 duizend euro ? waarvan 561.798 duizend euro voor Infrabel ? waarvan 119.200 duizend euro voor de N.M.B.S. Holding ? waarvan 133.899 duizend euro voor de N.M.B.S. 2006 : 927.579 duizend euro ? waarvan 603.493 duizend euro voor Infrabel ? waarvan 163.129 duizend euro voor de N.M.B.S. Holding ? waarvan 160.957 duizend euro voor de N.M.B.S. 2007 : 962.862 duizend euro ? waarvan 610.987 duizend euro voor Infrabel ? waarvan 114.395 duizend euro voor de N.M.B.S. Holding ? waarvan 237.480 duizend euro voor de N.M.B.S. 2008 : 998.222 duizend euro 2009 : 1.033.656 duizend euro 2010 : 1.069.168 duizend euro 2011 : 1.097.756 duizend euro 2012 : 1.133.425 duizend euro De in 2005 en in 2006 gestorte voorschotten aan de N.M.B.S. Holding en, via deze laatste, aan Infrabel en aan de N.M.B.S., worden in mindering gebracht van de bedragen die de Staat verschuldigd is aan de drie naamloze vennootschappen van publiek recht. 71.3 De tussen de Gewesten conform de wet van 22 maart 2002 houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord van 11 oktober 2001 overeengekomen verdeelsleutel wordt op deze globale bedragen toegepast. 71.4 Van de aan de N.M.B.S. Holding verschuldigde bedragen voor de dienstjaren 2006 tot 2007, wordt een som van 7 mio euro per jaar besteed aan de financiering van de verbetering van het parkeeraanbod voor de reizigers.
Op de bedragen van de globale toelage van de drie vennootschappen van de N.M.B.S.-Groep voor de jaren 2008 tot 2010 wordt, vóór enige verdeling, een som afgehouden van 7 mio euro per jaar ten gunste van de N.M.B.S. Holding voor de financiering van de verbetering van het parkeeraanbod voor de reizigers. 71.5 Op de bedragen van de globale investeringstoelage van de drie vennootschappen van de N.M.B.S.-Groep worden de sommen van 25 mio euro in 2008, 50 mio euro in 2009, 75 mio euro in 2010, 100 mio euro in 2011 en 125 mio euro in 2012 afgehouden. Deze sommen worden besteed aan : 1°) de financiering van de gedelokaliseerde infrastructuurwerken voor de modernisering van de as Brussel-Luxemburg (lijnen 161 en 162); 2°) de financiering van de door Infrabel verschuldigde huurgelden in het kader van het project voor de Liefkenshoekspoorverbinding; 3°) de terugbetaling aan de N.M.B.S. Holding van de kosten betreffende de prefinanciering van de vijf infrastructuurprojecten die het onderwerp waren van een akkoord in het Overlegcomité Staat - Gewesten van 07 december 2005, met name : spoorweginstallaties in de Haven van Zeebrugge; spoorweginstallaties in de Haven van Brussel; station Gosselies; parking te Louvain-La-Neuve; verbetering van de verbinding Brussel - Luxemburg (gelokaliseerde werken).
Vanaf 2013 wordt er verder elk jaar een bedrag van maximaal 125 mio euro afgehouden van de globale investeringstoelage van de drie vennootschappen van de N.M.B.S.-Groep om te worden besteed aan de investeringen vermeld in het voorgaande punt tot de volledige voltooiing van het project 1°) hiervoor, voor de betaling van de verschuldigde huurgelden van het project 2°) hiervoor en voor de volledige terugbetaling van het kapitaal en de interesten van de geprefinancierde projecten van 3)° hiervoor. Zodra het kapitaal en de interesten van de geprefinancierde projecten van 3°) hiervoor volledig zijn terugbetaald, wordt deze afhouding begrensd tot het bedrag dat vereist is voor de projecten 1°) en 2°) hiervoor.
De beschikbaarheidsvergoeding die door Infrabel verschuldigd is in het kader van de overeenkomst van publiek-private samenwerking voor het project Liefkenshoekspoorverbinding, zal gefinancierd worden door een bijzondere investeringstoelage via een afzonderlijk te creëren basisallocatie. De jaarlijkse kredieten op deze basisallocatie zullen vastgesteld worden in functie van de financiële verbintenissen opgenomen in het betreffende contract, en in mindering worden gebracht van de investeringstoelage van de drie vermelde NV's van publiek recht, zoals hierboven uiteengezet.
De interestlasten en kapitaalsaflossingen in het kader van de vijf infrastructuurprojecten bedoeld in alinea 1,3°, zullen gefinancierd worden door een bijzondere investeringstoelage via een afzonderlijk te creëren basisallocatie. De jaarlijkse kredieten op deze basisallocatie zullen vastgesteld worden in functie van de financiële verbintenissen opgenomen in de betreffende contracten, en in mindering gebracht van de investeringstoelage van de drie vermelde NV's van publiek recht, zoals hierboven uiteengezet.
Alle projecten waarin de Gewesten tussenkomen zullen zonder uitstel gerealiseerd worden, met inachtname van het principe van gelijktijdigheid zoals bepaald door het Overlegcomité op 7 december 2005, en rekening houdend met de stand van de voorbereiding van de verschillende betrokken projecten. 71.6 De procedure voor de herziening van de verdeling van de globale toelage tussen de drie naamloze vennootschappen van publiek recht valt onder de procedure, beschreven in artikel 25, betreffende de goedkeuring van het jaarlijkse investeringsprogramma en de aanpassing ervan. Ze geeft aanleiding tot een eventuele regularisatie van de betaling tussen de drie vennootschappen. De bewijzen van die overdrachten worden medegedeeld aan het DGVL. De N.M.B.S. werkt haar programma 2008-2012 uit in overleg met de N.M.B.S. Holding en met Infrabel. Dat programma wordt door de N.M.B.S. Holding aan de Minister van Overheidsbedrijven en aan de Minister van Mobiliteit voorgelegd tegen 31 maart 2007, met de goedkeuring van de N.M.B.S. 71.7 Alle in dit artikel vermelde bedragen zijn uitgedrukt in euro's 2005 en worden geïndexeerd volgens het principe dat is beschreven in bijlage 11 punt II. » 6. Er wordt een nieuw artikel 71bis ingelast : « De Staat waarborgt de compensatie van de kosten van de NMBS die voortvloeien uit de verplichting bedoeld door artikel 28bis ;daartoe worden de in artikel 71 vermelde bedragen verhoogd met 3,61 miljoen euro voor 2007 en 3,61 miljoen euro voor 2008. » 7. Artikel 73, derde paragraaf, wordt vervangen door : « Voor 30 september 2006 legt de NMBS, in overleg met de NMBS-Holding en Infrabel, aan de Minister van Overheidsbedrijven een voorstel voor waarin de behoefte aan rollend materieel volgens de gefaseerde invoering van het GEN berekend wordt, en waarbij deze behoefte ingevuld kan worden met beschikbaar gemoderniseerd materieel en met nieuw te verwerven materieel.Het voorstel bevat eveneens de financieringsmodaliteiten van dit materieel, rekening houdend met hetgeen reeds vervat is in de artikelen 74 en 78. » 8. Artikel 74 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.74 - Van het bedrag van 1.612.000 duizend euro waartoe de Staat zich verbonden heeft om het geleidelijk in het GEN-Fonds in te brengen, zijn minstens 56.000 duizend euro voorbehouden voor het specifieke GEN-materieel.
In uitvoering van de beslissing van de Ministerraad van 20 en 21 maart 2004, zal de Staat de financieringsmodaliteiten voor het materieel boven dat bedrag onderzoeken.
Vanaf 2005 stelt de N.M.B.S. Holding de beschikbare middelen van het GEN-Fonds die de Staat haar heeft toevertrouwd ter beschikking van de N.M.B.S, op basis van maandelijkse staten van de reële aannemingsfacturen en uitgaven in eigen beheer met betrekking tot dit specifieke materieel en dit, rekening houdend met de eventuele rechtzettingen van de boeking van de uitgaven vanaf 1 januari 2005.
Boven de aldus bedoelde bedragen is de N.M.B.S. Holding vrijgesteld van deze verplichting ten aanzien van de N.M.B.S. Aan de N.M.B.S. wordt ten laste van deze financiering een maximumbedrag ter beschikking gesteld van : - 20.200 duizend euro in 2005 - 20.253 duizend euro in 2006 - 20.253 duizend euro in 2007.
Deze bedragen, uitgedrukt in euro's 2005, kunnen worden herzien in het kader van de in artikel 25 beschreven procedure betreffende de goedkeuring van het jaarlijks investeringsprogramma en de aanpassing ervan. De N.M.B.S. werkt haar programma 2008-2012 uit in overleg met Infrabel en de N.M.B.S. Holding. Dat programma wordt door de N.M.B.S. Holding aan de Minister van Overheidsbedrijven voorgelegd tegen 31 maart 2007, met de goedkeuring van de N.M.B.S. en Infrabel. 9. Artikel 76 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.76. De N.M.B.S. ontvangt, ten laste van de Rijksbegroting, een jaarlijkse exploitatietoelage van 761.007 duizend euro 2005 in 2005 en van 801.590 duizend euro 2005 vanaf 2006, teneinde de kosten te compenseren ten gevolge van de realisatie van de volgende opdrachten van openbare dienst : - het aanbod van de gewone binnenlandse en grensoverschrijdende reizigerstreinen, geleverd in toepassing van de artikelen 10 tot en met 23; - de tariefverminderingen van toepassing voor het binnenlands reizigersvervoer en het kosteloos vervoer van categorieën van begunstigden omwille van sociale, patriottische, professionele en Europese redenen, zoals beschreven in artikel 34 en opgenomen in deel 1 van bijlage 8.
Aanvullend aan deze toelage ontvangt de N.M.B.S., vanaf 2006, een bedrag van 6.500 duizend euro (euro's 2006), ter compensatie van de verminderingen die worden aangeboden aan de studenten van 18 jaar tot minder dan 26 jaar, conform bijlage 8 - Deel 1 - Punt 2 - Categorieën van sociale aard - 2.6.
Alle door de Staat opgelegde nieuwe verminderingen of nieuw kosteloos vervoer met betrekking tot het binnenlands reizigersvervoer, maakt het voorwerp uit van een compensatie die vastgelegd wordt middels een bijvoegsel bij dit beheerscontract.
De ontvangstenderving van de N.M.B.S. als gevolg van andere tariefverminderingen en ander kosteloos vervoer waarvan de lijst opgenomen is in deel 2 van bijlage 8, wordt integraal door de betrokken ministeriële departementen en instellingen gecompenseerd in het kader van overeenkomsten getekend tussen hen en de N.M.B.S. Vanaf 2007 wordt deze toelage verhoogd met 172 duizend euro (euro 2007) om het exploitatietekort van de verbindingen Virton-Athus-Rodange-Arlon, in toepassing van artikel 31, te dekken. Deze verhoging is onderworpen aan de effectieve indienststelling van deze verbindingen in december 2006, volgens het overeengekomen schema tussen de N.M.B.S. en de CFL (bijlage 16).
Vanaf 2007 wordt deze toelage bovendien verhoogd met 600 duizend euro (euro 2007) om het exploitatietekort van de verbinding Luik - Maastricht, in toepassing van artikel 31, te dekken. Deze verhoging is onderworpen aan de effectieve indienststelling van deze verbinding in december 2006 met een minimum van 12 treinen per dag en per richting.
De in onderhavig artikel voorziene toelagen worden geïndexeerd overeenkomstig bijlage 11 punt I. Deze toelage wordt evenwel enerzijds verminderd ten belope van 10,27 % van de kosten betreffende het personeel van de Technische Steundienst voor het Spoorvervoer, tot het stopzetten van haar activiteiten in 2005, en anderzijds met 10,27 % van het geheel van de kosten van de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen voor een maximaal effectief van 25 voltijdse equivalenten, zoals beschreven in bijlage 17. De werkingskosten van DVIS mogen niet hoger zijn dan 35.000 euro 2005 per voltijds equivalent. Het DGVL zal, in overleg met de NMBS, de taken van de DVIS en zijn behoeften nader bepalen. De compensatie op de toelage van de N.M.B.S. zal, op deze wijze, beter worden afgebakend in het kader van het volgende beheerscontract.
Het in de eerste paragraaf voorziene bedrag werd vastgesteld op basis van de toekomstige ontvangsten en uitgaven van de N.M.B.S. zoals opgenomen in het geconsolideerd ondernemingsplan 2006-2007 van de N.M.B.S.-Groep dat aan de Minister van Overheidsbedrijven werd overgemaakt op 9 februari 2006. Deze omvatten meer bepaald de diensten verleend in toepassing van artikelen 2 en 7 van het huidige beheerscontract. De N.M.B.S. engageert zich om deze contracten verder te blijven beheren in overeenstemming met de vermelde artikelen. 10. Artikel 77 wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Art.77 In aanvulling op de toelage bedoeld in artikel 76, ontvangt de N.M.B.S. ten laste van de Rijksbegroting een exploitatietoelage, uitgedrukt in euro's 2005, teneinde de kosten verbonden aan de binnenlandse bediening met hogesnelheidstreinen te compenseren. Voor het jaar 2005 bedraagt deze toelage 7.016 duizend euro, voor het jaar 2006, 6.996 duizend euro en voor het jaar 2007, 6.928 duizend euro, gestort in verhouding tot het aantal dagen waarop de in artikel 21 bedoelde bediening werd verzekerd. Voor de berekening van de dagen waarop de prestatie niet wordt geleverd, worden de gevallen van overmacht of de gebeurtenissen van buiten de N.M.B.S. geneutraliseerd.
De toelage van 2005 wordt verminderd ten belope van het bedrag dat overeenstemt met de verhoging van de factuur van de N.M.B.S. aan de Staat voor de treinkaarten van de Federale Overheidsdiensten, verbonden aan de wijziging van de prijs van de treinkaart geldig voor een jaar van 9 naar 10 maanden. Dat bedrag werd vastgesteld op 3.759 duizend euro.
In 2007 wordt deze toelage verhoogd met 964 duizend euro (euro 2007) om het exploitatietekort te dekken van de verbinding Antwerpen - Brecht Noorderkempen. Deze verhoging hangt af van de effectieve indienststelling van deze verbinding in juni 2007 met een minimum van 17 treinen per dag en per richting. Vanaf 2008 bedraagt de verhoging 1.928 duizend euro (euro 2007). Dat bedrag zal opnieuw worden geëvalueerd bij de indienststelling van de nieuwe hogesnelheidstreinen.
De bedragen worden geïndexeerd volgens de bepalingen van bijlage 11, punt I. De N.M.B.S. bezorgt tegen 15 april van elk jaar aan het DGVL, op basis van de jaarrekeningen, de gedetailleerde ontvangsten en uitgaven met betrekking tot deze bedieningen voor het afgelopen dienstjaar alsook een prognose voor de vier volgende jaren, die de beschikkingen van artikel 21 integreert. 11. Alinea 4 van artikel 78 wordt vervangen door de volgende bepaling : Voor de jaren 2006 tot 2010 is de raming van dit bedrag in euro's 2005 voor de drie overheidsbedrijven van de groep als volgt : 2006 : 4.404 duizend euro 2007 : 13.592 duizend euro 2008 : 13.592 duizend euro 2009 : 36.445 duizend euro 2010 : 50.760 duizend euro. » Van deze globale bedragen, en vóór enige verdeling, wordt jaarlijks ten gunste van de NMBS een som van 4.404 duizend euro 2005 gereserveerd om het rollend materieel te financieren. » 11bis In alinea 6 van artikel 78 worden de woorden « 31 december 2005 » vervangen door de woorden « 31 oktober 2006 ». 12. In de tabel van artikel 79, worden de bedragen van 21.900 en van 24.500 in 2006 vervangen door 20.950 en door 23.550. 13. Artikel 81 wordt aangevuld met de volgende bepaling : « De storting van de schijf van december is beperkt tot 75 %, waarbij het saldo wordt gestort door de Staat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 87.» 14. Artikel 84 wordt vervangen door de volgende bepaling : « De Staat stort aan de NMBS de exploitatietoelage waarin is voorzien in artikel 77.Het bedrag voor 2005 van 7.016 duizend euro wordt verminderd met 3.759 duizend euro conform de modaliteiten waarin is voorzien in artikel 77, 2e alinea. Vanaf 2006 wordt de in de begroting ingeschreven toelage gestort tot belope van 50 % op 31 maart, 40 % op 30 november. De resterende 10 % wordt gestort bij de goedkeuring van de rekeningen van het betrokken jaar. » 15. Artikel 86 wordt vervangen door de volgende bepaling : « De in artikel 79 bedoelde financiële compensatie wordt aan de N.M.B.S. gestort voor de helft ten laatste op 31 augustus van het lopende jaar, bij wijze van provisie, en voor de helft ten laatste op 31 augustus van het volgende jaar, op basis van het jaarlijks rechtvaardigend rapport zoals voorzien in artikel 39 ». 16. Artikel 91 wordt aangevuld met de volgende bepalingen : « De NMBS onderschrijft de gemeenschappelijke doelstelling om, tegen 30 juni 2009 en voor de latere dienstjaren, ten opzichte van 30 juni 2008, de geconsolideerde netto financiële schuld van de N.M.B.S.-Groep te stabiliseren volgens de in 2008 geldende Belgische boekhoudnormen, buiten de impact van de HST-financiering (saldo van de vordering van Infrabel met betrekking tot de bijdrage van Nederland en het saldo van HST-Fin + de HST-lening 282,5 mio), buiten de impact van de alternatieve prefinancieringen zoals beslist door het Overlegcomité van 11 oktober 2005 en van 7 december 2005 alsook buiten de impact van elke eventuele schuld die op de balans van Infrabel of van de Holding zou moeten worden geboekt ingevolge de toepassing van de IFRS-normen wat de publiek-private samenwerkingsoperaties betreft voor de projecten Diabolo en Liefkenshoekspoorverbinding. Deze doelstelling kadert in de naleving van het geconsolideerd ondernemingsplan 2006-2007 van de N.M.B.S.-Groep, dat aan de Minister van Overheidsbedrijven werd overgemaakt op 9 februari 2006. » De laatste zin van artikel 91 wordt geschrapt. 17. Artikel 93 wordt aangevuld met de volgende bepalingen : « De N.M.B.S. verleent vrije toegang tot haar domein aan de degelijk gemandateerde leden van de dienst Regulering van het Spoorvervoer en van de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, in het kader van hun opdracht voor regulering van het spoorvervoer, met respect van de veiligheidsconsignes. » 18. Een artikel 94bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd : « Art.94bis. - In het geval dat de Staat gehouden zou zijn tot een gedeeltelijke of volledige terugbetaling van een door de Europese Commissie gestorte subsidie ten gunste van de N.M.B.S., gaat deze laatste zelf over tot de terugbetaling en tot de uitvoering van enige andere beschikking die daaraan zou verbonden zijn. » 19. Een bijlage 2bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd : BIJLAGE 2bis Lijst van de stations die in te richten zijn volgens het concept van volledige toegankelijkheid - Aalst - Antwerpen-Centraal - Brussel-Centraal - Brussel-Zuid - Brussel-Noord - Brussel-Luxemburg - Brussel-Nationaal-Luchthaven - Brugge - Charleroi-Sud - Etterbeek - Gent-Dampoort - Gent-St.-Pieters - Halle - Leuven - Liège-Guillemins - Lokeren - Louvain-la-Neuve - Mons - Namur - Oostende - Roeselare - Sint-Niklaas - Torhout - Verviers-Central » 20. Bijlage 8 wordt vervangen door de volgende bepaling : « BIJLAGE 8 Door de Staat opgelegde tariefverminderingen en kosteloos vervoer vermeld in artikel 34 - Compensaties Deel 1 - Tariefverminderingen en kosteloos vervoer van sociale, patriottische, professionele en andere aard, gecompenseerd door de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer De opgelegde tariefvoordelen omvatten alle vormen van kosteloos vervoer en vervoer tegen verminderde prijs van sociale, patriottische, professionele en andere aard die in de onderstaande lijsten zijn opgesomd. Het betreft het kosteloos vervoer en het vervoer tegen verminderde prijs ingevolge de besluitwet van 25 februari 1947 en de besluiten en overeenkomsten tot uitvoering ervan, andere wetten, besluiten en overeenkomsten alsook bijkomende verminderingen toegekend door de N.M.B.S. Deze bepalingen maken een einde aan de bepalingen die vervat zijn in de overeenkomst van 10 maart 1950 en haar bijvoegsels van 31 juli en 16 december 1953.
Lijst van de categorieën van begunstigden De tussen haakjes vermelde cijfers verwijzen naar de tariefcodes van de betrokken diensten van de N.M.B.S. 1. Categorieën van patriottische aard 1.1. Genieten volledig kosteloos vervoer in 1e en 2e klas : - de invaliden van de oorlog 1914-1918 en gelijkgestelden, die een pensioen trekken krachtens de gecoördineerde wetten op de militaire pensioenen (030); - de politieke gevangenen van de oorlog 1914-1918 aan wie een invaliditeit van ten minste 10 % werd toegekend (050); - de burgerlijke invaliden van de oorlog 1914-1918 die een invaliditeitspensioen van ten minste 10 % trekken (051); - de invaliden van de oorlog 1940-1945 en gelijkgestelden, die een pensioen trekken krachtens de gecoördineerde wetten op de vergoedingspensioenen (031); - de oorlogsinvaliden van de landen die het Verdrag van Brussel van 1952 ondertekend hebben en die gewoonlijk in België verblijven (032); - de burgerlijke invaliden van de oorlog 1940-1945 die een invaliditeitspensioen van ten minste 10 % trekken (052). 1.2. Genieten kosteloos vervoer in 2e klas en 75 % vermindering op het gedeelte van de prijs van het eersteklasbiljet dat het vaste bedrag overtreft, de hierna genoemde oudstrijders van de oorlog 1914-1918 : - de militairen die gedurende ten minste één jaar in een strijdende eenheid hebben gediend (001); - de verdedigers van de forten die op eervolle wijze gevangen werden genomen en daarom frontstrepen hebben gekregen (002); - de dragers van een kwetsuurstreep (003); - de houders van het IJzerkruis (004); - de houders van het Vuurkruis (005); - de houders van de Medaille van de Strijder-Vrijwilliger (006); - de militairen die werden onderscheiden voor individuele roemrijke daden (007); - de Russische oorlogsinvaliden (008).
Hebben eveneens recht op kosteloos vervoer in 2e klas en op 75 % vermindering op het gedeelte van de prijs van het eersteklasbiljet dat het vast bedrag overtreft, de hierna genoemde pensioengerechtigde weduwen van : - militairen of gelijkgestelden uit hoofde van de oorlog 1914-1918 (033); - burgerlijke slachtoffers, aan wie een weduwenpensioen is toegekend krachtens de gecoördineerde wetten van 19 augustus 1921 (058); - militairen of gelijkgestelden uit hoofde van de oorlog 1940-1945 (schadelijk feit opgelopen na 24 augustus 1939 en vóór 26 augustus 1947), van de Koreaanse veldtocht, van de gebeurtenissen op het grondgebied van ex-Belgisch Kongo, van Rwanda en Burundi, vanaf 1 juli 1960, van ongevallen overkomen gedurende een ontmijningsactie (034); - burgerlijke oorlogsslachtoffers, aan wie een weduwenpensioen is toegekend krachtens de wet van 15 maart 1954 op de pensioenen voor schadeloosstelling van burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1945 en hun rechthebbenden (059). 1.3. Genieten 50 % vermindering op het gedeelte van de prijs van het eerste- en tweedeklasbiljet dat het vaste bedrag overtreft : a) de hierna genoemde oudstrijders van de oorlog 1914-1918 : - de militairen die tussen 4 augustus 1914 en 11 november 1918 hebben gediend en die niet onder één van de bovengenoemde categorieën vallen (009); - de burgers die gedurende de periode van 4 augustus 1914 tot 11 november 1918 aan het leger waren verbonden (010); b) de hierna genoemde oudstrijders van de oorlog 1940-1945 : - de leden van de Belgische strijdkrachten in Groot-Brittannië tijdens de oorlog 1940-1945, die ten minste één jaar werkelijke dienst tellen, met inbegrip van de zeelieden in militaire dienst die ten minste gedurende één jaar hebben gevaren (011); - de krijgsgevangenen uit de oorlog 1940-1945 met ten minste vier jaar gevangenschap (012); - de militaire krijgsgevangenen van de oorlog 1940-1945 met ten minste vier jaar gevangenschap, welke reserveofficier zijn en niet van hun militaire verplichtingen werden ontslagen (013); - de leden van de Belgische strijdkrachten in Groot-Brittannië tijdens de oorlog 1940-1945, die ten minste één jaar werkelijke dienst tellen met inbegrip van de zeelieden in militaire dienst die ten minste gedurende één jaar hebben gevaren welke reserveofficier zijn en niet van hun militaire verplichtingen werden ontslagen (014); - de gewapende verzetslieden, erkend overeenkomstig de besluitwet van 19 september 1945 (015); - de agenten en helpers van de inlichtings- en actiediensten, erkend overeenkomstig de besluitwet van 16 februari 1946 (016); - de krijgsgevangenen van de oorlog 1940-1945, erkend overeenkomstig de wet van 18 augustus 1947 en van wie de gevangenschap minder dan vier jaar bedraagt (017); - de leden van de Belgische strijdkrachten in Groot-Brittannië, erkend overeenkomstig de wet van 21 juni 1960 voor een periode kleiner dan één jaar (018); - de begunstigden van het koninklijk besluit van 28 augustus 1964, houdende statuut van nationale erkentelijkheid ten gunste van de Belgische militairen die tijdens de verschillende fasen van de oorlog 1940-1945 dienst volbracht hebben en die uit dien hoofde houder zijn van een kaart met opgave der oorlogsdiensten voor strijders 1940-1945 (019); - de zeelieden ter koopvaardij die tijdens de oorlog 1940-1945 ten minste één jaar hebben gevaren (060); c) de hierna genoemde burgerlijke oorlogsslachtoffers : - de niet-invalide politieke gevangenen, erkend voor de oorlog 1914-1918 overeenkomstig de gecoördineerde wetten van 19 augustus 1921 (053); - de niet-invalide gedeporteerden van de oorlog 1914-1918 (038); - de niet-invalide politieke gevangenen, erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 oktober 1954 wat de oorlog 1940-1945 betreft (054); - de niet-invalide gedeporteerden voor de verplichte tewerkstelling, erkend overeenkomstig de wet van 7 juli 1953 (057); d) de hierna genoemde burgerlijke verzetslieden : - de niet-invalide medewerkers aan de sluikpers, erkend overeenkomstig de wet van 1 september 1948 (055); - de niet-invalide burgerlijke verzetslieden of werkweigeraars erkend overeenkomstig de besluitwet van 24 december 1946 (056); e) de weduwen van de begunstigden van reducties toegekend om vaderlandslievende redenen (020, 021, 022, 023);f) de weduwen herkomstig van de landen die het Verdrag van Brussel van 1952 hebben ondertekend en gewoonlijk in België verblijven (035). 2. Categorieën van sociale aard 2.1. Genieten kosteloos vervoer : - in 2e klas, de blinden (met inbegrip van de geleidehond aan de leiband) die houder zijn van de door het Ministerie van Sociale Voorzorg afgeleverde kaart; - in 1e en 2e klas de begeleiders die oorlogsinvaliden vergezellen van wie op de reductiekaart de vermelding "begeleider toegelaten" staat; - in 1e en 2e klas, de begeleiders die personen vergezellen die het gebruik van de 2 armen of de 2 benen volledig en definitief hebben verloren en die houder zijn van de door de N.M.B.S. afgegeven "speciale vergunning". - in 1e en 2e klas, de kinderen van minder dan 6 jaar, zonder vervoerbewijs, vergezeld door een persoon van 12 jaar en ouder met een geldig vervoerbewijs.
Dit kosteloos vervoer wordt evenwel slechts toegekend voor ten hoogste vier kinderen per reiziger van 12 jaar en ouder met een geldig vervoerbewijs; - in 2e klas, de kinderen van 6 tot minder dan 12 jaar, zonder vervoerbewijs, vergezeld door een persoon van 12 jaar en ouder met een geldig vervoerbewijs.
Dit kosteloos vervoer wordt evenwel slechts toegekend voor ten hoogste vier kinderen per reiziger van 12 jaar en ouder met een geldig vervoerbewijs. Die kosteloosheid geldt maar voor reizen die aanvangen na 9 uur van maandag tot vrijdag (die beperking geldt niet op zaterdagen, zondagen en feestdagen) en uitsluitend als het kind dat hiervan gebruik wil maken een door het gemeentebestuur afgeleverd identiteitsbewijs bij zich heeft dat zijn leeftijd vaststelt. 2.2. Genieten 50 % vermindering op het gedeelte van de prijs van het eerste- en tweedeklasbiljet dat het vaste bedrag overtreft : - de kinderen van minder dan 12 jaar die geen deel uitmaken van een groot gezin indien ze niet kunnen genieten van het kosteloos vervoer voorzien in 2.1., vijfde gedachtestreepje; - de kinderen van 12 tot minder dan 26 jaar die gezinsleden ten laste van een groot gezin zijn (041); - de ouders die ten minste drie levende kinderen hebben gehad (040). 2.3. Genieten 75 % vermindering op het gedeelte van de prijs van het eerste- en tweedeklasbiljet dat het vaste bedrag overtreft : - de kinderen van 6 tot minder dan 12 jaar ten laste van grote gezinnen (041). 2.4. Kunnen een retourbiljet kopen tegen een vast tarief (4,00 EUR per retour op 01.02.2006) : - senioren van 65 jaar en ouder.
Dit vast tarief is evenwel maar geldig in 2e klas, voor de afgelegde trajecten tussen twee Belgische stations, op voorwaarde dat de reis aanvangt na 9 uur van maandag tot vrijdag (die beperking geldt niet op zaterdagen, zondagen en feestdagen). Tijdens de verlengde weekends van Pasen (van zaterdag tot en met maandag), Hemelvaartsdag (van donderdag tot en met zondag), Pinksteren (van zaterdag tot en met maandag), alsook op zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen tussen 15 mei en 15 september inbegrepen, geldt dit vast tarief niet. 2.5. Genieten 50 % vermindering op het gedeelte van de prijs van het tweedeklasbiljet dat het vaste bedrag overtreft : - de gerechtigden van de verhoogde tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging, bedoeld in artikel 37, § 1, lid 2 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, dat werd vervangen door het Koninklijk Besluit van 16 april 1997 (046). 2.6. Genieten 55 % vermindering op de volledige prijs van de trajecttreinkaart : - de studenten jonger dan 26 jaar die houder zijn van een schooltreinkaart. 3. Categorieën van professionele aard Genieten kosteloos vervoer (vrijkaart 1e klas op het N.M.B.S.-net) : de ambtenaren en bedienden van de Directie « Spoorvervoer » van het Directoraat-Generaal van Vervoer te Land van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer belast met de opvolging van dit beheerscontract;
Genieten kosteloos vervoer in 2e klas : - de zeelieden die als werkzoekenden bij de koopvaardijvloot zijn ingeschreven en die zich gaan aanmonsteren (048).
Genieten kosteloos vervoer in 2e klas en 75 % vermindering op de prijs van het biljet die het vaste bedrag in 1e klas overtreft : - de journalisten die erkend zijn door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, of door de Algemene Belgische Persbond (043). 4. Andere Genieten kosteloos vervoer (vrijkaart 1e klas op het N.M.B.S.-net) : - de leden van de Kamer, de Senaat alsook de leden van de Raden van de Gemeenschappen en Gewesten; - de leden van het Europees Parlement.
Deel 2 - Andere tariefverminderingen en kosteloos vervoer toegekend aan bepaalde categorieën van begunstigden, gecompenseerd door de federale overheidsdiensten en de betrokken instellingen Dit overzicht omvat de voornaamste Federale Overheidsdiensten en openbare instellingen, die voor hun rekening met de N.M.B.S. een overeenkomst of een akkoord hebben aangegaan betreffende de toekenning van specifieke financiële tariefvoordelen (prijsverminderingen, kosteloos vervoer, verkeersvoordelen). Deze lijst vermeldt niet de privéondernemingen en -instellingen die met de N.M.B.S. een overeenkomst hebben afgesloten.
Lijst van de categorieën van begunstigden De tussen haakjes vermelde cijfers verwijzen naar de tariefcodes van de betrokken diensten van de N.M.B.S. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 21. Een bijlage 15, luidend als volgt, wordt ingevoegd : BIJLAGE 15 Geharmoniseerd gemeenschappelijk investeringsplan 2006-2007 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 22.Een bijlage 16, luidend als volgt, wordt ingevoegd : BIJLAGE 16 Verbindingen Virton-Athus-Rodange-Arlon Uit het verslag eind 2005 voorgelegd aan de Staatssecretaris bleek dat de verbindingen tussen Virton, Athus, Arlon en Luxembourg de meest positieve elementen in termen van uitvoerbaarheid en ontwikkelingspotentieel bevatten. Als resultaat van de technische en financiële discussies die tussen NMBS en CFL werden gevoerd, zijn de heropeningsmodaliteiten in december 2006 de volgende : Het treinaanbod bestaat tijdens de week (maandag tot vrijdag) uit 3 gehelen : 1) de verlenging, om de 2 uur, van de huidige verbinding Libramont-Virton tot Arlon via Rodange, dat betekent 19 treinen per dag (2 richtingen samen);2) piekuurtreinen (8 per dag) ingelegd door de NMBS die een beperkt parcours uitvoeren van het type Virton-Rodange of Arlon-Athus-Rodange;3) door de CFL ingelegde treinen (6 per dag), die rechtstreeks Luxembourg en Rodange bedienen en die zullen rijden met Virton als oorsprong of bestemming. 23. Een bijlage 17, luidend als volgt, wordt ingevoegd : BIJLAGE 17 Het kader van DVIS in voltijdse equivalenten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld