Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 maart 2007
gepubliceerd op 30 maart 2007

Koninklijk besluit houdende instemming met het beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk « APETRA »

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011116
pub.
30/03/2007
prom.
15/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/15/2007011116/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 MAART 2007. - Koninklijk besluit houdende instemming met het beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk « APETRA »


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, inzonderheid op de artikelen 30 tot en met 34;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 februari 2006.

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 16 februari 2007.

Gelet op het de hoogdringendheid, gemotiveerd door de omstandigheid, dat de wet van 26 januari 2006 voorschrijft dat het onderhavige beheerscontract onderhandeld wordt door de Algemeen directeur van APETRA, dat het directiecomité pas effectief operationeel is sinds 1 december 2006, dat APETRA op 1 april 2007 operationeel moet zijn, dat dit contract de toetststeen is voor het ondernemingsplan 2007 dat voorafgaand aan 1 april 2007 aan de Minister bevoegd voor Energie moet worden voorgelegd, dat het derhalve dringend noodzakelijk is dit besluit te nemen;

Gelet op het advies van de Raad van State, nr. 42.384/3, gegeven op 27 februari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Energie en op advies van Onze in Raad vergaderende Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk « APETRA » wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Conform artikel 1676, 2, van het Gerechtelijk Wetboek zullen klachten betreffende de interpretatie, de totstandkoming, de uitvoering of de ontbinding van dit beheerscontract en van de overeenkomsten inzake de toewijzing die op basis hiervan worden gesloten, finaal beslecht worden door middel van een arbitrageprocedure volgens de in het Gerechtelijk Wetboek bepaalde regels.

Art. 4.Onze Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 maart 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie en Energie, M. VERWILGHEN

Bijlage bij het koninklijk besluit van 00 maart 2007 tot uitvoering van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop Beheerscontract tussen de Belgische Staat en de Naamloze Vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk « APETRA » Opgericht conform de bepalingen van Hoofdstuk III van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, hierna genoemd « de wet ».

Tussen : De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Energie, hierna genoemd « de Staat » En : APETRA, naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk zoals bedoeld in artikel 17 van de wet met als maatschappelijke zetel Emile De Motlaan 8, bus 7, te 1000 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Marc Brykman die de raad van bestuur van APETRA vertegenwoordigt, en door de heer Luc Debeys in zijn hoedanigheid van Algemeen directeur, hierna « APETRA » genoemd.

Gezien de beraadslaging van de Ministerraad van 16 februari 2007;

Gezien de beraadslaging en de beslissing van de raad van bestuur van APETRA van xxx 2007, conform de bepalingen van artikel 31, § 2, van de wet;

Wordt overeengekomen wat volgt : TITEL I. - Voorwerp van het beheerscontract

Artikel 1.Het voorwerp van dit beheerscontract is het regelen, volgens artikel 30, §§ 1 en 2, van de wet, van de respectieve rechten en verplichtingen van de Staat en APETRA. TITEL II. - Sociaal oogmerk Bepaling van het sociaal oogmerk

Art. 2.Conform artikel 661 van het wetboek van vennootschappen, worden de taken van openbare dienst door APETRA uitgevoerd met een sociaal oogmerk. De te bestemmen netto-winst zal, in het kader van het sociaal oogmerk van de vennootschap, aangewend worden ter financiering van de werkingskosten, voor het versneld afbouwen van de leningen of van de individuele voorraadplicht, voor het versneld opbouwen van voorraden in eigendom van de vennootschap en van noodzakelijke of nuttige investeringen voor de goede werking van de vennootschap. In geen geval zal een uitkering van winst aan de aandeelhouders mogelijk zijn.

Het sociaal oogmerk van APETRA bestaat in het beheren van de nationale verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten ter vrijwaring van de bevoorradingszekerheid van zowel de particuliere als de industriële Belgische eindgebruiker van deze producten. De vennoten streven geen vermogensvoordeel na.

Krachtens artikel 21 van de wet heeft APETRA de exclusieve bevoegdheid inzake de tenuitvoerlegging, binnen of buiten het grondgebied van België, van taken van openbare dienst inzake het aanhouden en beheren van de verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten volgens de bepalingen van de wet en haar uitvoeringsbesluiten.

De taken van openbare dienst van APETRA zijn : - het aanhouden van aardolie en aardolieproducten ten belope van haar voorraadplicht; - het aankopen van aardolie en/of aardolieproducten om te voldoen aan de eisen inzake eigen voorraad opgenomen in de wet of zijn uitvoeringsbesluiten; - het afsluiten van overeenkomsten over ter beschikking gestelde hoeveelheden met voorraadplichtigen, met geregistreerde aardoliemaatschappijen die geen individuele voorraadplicht hebben (krachtens artikel 57 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen), maar die vrijwillig besluiten toch een individuele voorraad van 4000 ton aan te houden en met buitenlandse aardoliemaatschappijen volgens de bepalingen van de wet en zijn uitvoeringsbesluiten; - het aankopen, bouwen en/of huren van opslagcapaciteit voor het onderbrengen van de voorraden in eigendom volgens de bepalingen vervat in de wet of zijn uitvoeringsbesluiten.

APETRA mag alle handelingen, activiteiten en operaties verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van deze taken van openbare dienst.

Bijzonder verslag over het sociaal oogmerk

Art. 3.Het bijzonder verslag over het sociaal oogmerk zal met name de beschrijving bevatten van de verwezenlijking van het sociaal oogmerk in het afgelopen boekjaar, door middel van de verwezenlijking van de taken van openbare dienst zoals bedoeld in dit beheerscontract.

Conform de procedure bepaald in artikel 33, § 1, 1°, van de statuten, wordt het bijzonder verslag over het sociaal oogmerk, waarvan het ontwerp door het directiecomité wordt opgemaakt, aan de raad van bestuur voorgelegd, die het definitieve verslag opstelt.

Het bijzondere verslag over het sociaal oogmerk zal opgenomen worden in het door de raad van bestuur opgestelde beheersverslag, conform artikel 33, § 1, 1°, van de statuten, goedgekeurd bij het koninklijk besluit van 15 juni 2006 tot goedkeuring van de statuten van APETRA. Het wordt voor 30 april van elk jaar voorgelegd aan de algemene vergadering. Het beheersverslag wordt tevens verzonden aan de Minister van Begroting, en, ter informatie, aan de Ministers waaronder de overheidsdiensten vertegenwoordigd in de raad van bestuur ressorteren.

Nadere regeling van de taken van openbare dienst bedoeld in artikel 21 van de wet

Art. 4.§ 1. Bij de uitvoering van haar taken streeft APETRA een zo groot mogelijke concurrentie tussen haar leveranciers na, behandelt APETRA iedere onderneming op gelijke voet en voert APETRA een transparant beleid. Hiertoe werkt zij binnen het kader van de wet betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. Zij waakt over de kwantiteit en kwaliteit van de stock. § 2. Conform artikel 7, § 1, van de wet geeft APETRA voor de voorraden die zij beheert voorkeur aan voorraden die zich op Belgisch grondgebied bevinden. Dit met inachtneming van de graad van bevoorradingszekerheid die deze voorraden bieden. § 3. APETRA koopt jaarlijks voorraden in eigendom aan met als opzet tegen 2012 te komen op een hoeveelheid voorraden in eigendom van maximaal 50 dagen van de categorie 2 (gasolie-diesel, gasolie-verwarming, lamppetroleum en kerosine voor vliegtuigen).

APETRA streeft ernaar om jaarlijks 10 dagen voorraad in categorie 2 aan te kopen. Zij mag op jaarbasis ook meer of minder aankopen. APETRA beperkt of verhoogt dan respectievelijk haar aankopen in de volgende jaren. APETRA vermeldt uitdrukkelijk in haar meerjarenplanning het geplande aankoopbeleid. Indien APETRA, omwille van logistieke beperkingen of omwille van een ongunstige toestand van de markt, minder dan het eerder vermelde jaarlijkse streefcijfer zou aankopen, dan licht zij dit omstandig toe in haar jaarverslag en geeft zij aan op welke wijze zij het objectief van maximaal 50 dagen toch zal verwezenlijken in 2012. § 4. Conform artikel 4, § 6 van de wet worden de stocks beheerd door APETRA die op de markt worden gebracht, verkocht aan de geldende marktprijs.

APETRA onthoudt zich van enigerlei vorm van speculatie en kan enkel tot een verkoop van haar voorraden overgaan in geval van een daling van haar voorraadplicht, van een verversing of van een aanpassing aan nieuwe productspecificaties van het afgewerkt product waarvan zij eigenaar is of in geval van een bevoorradingscrisis zoals bedoeld in artikel 2, 7°, van de wet.

Voor verkopen binnen België houdt APETRA hierbij rekening met de bepalingen van de programmaovereenkomst voor de maximumprijzen van de aardolieproducten.

Wanneer de CIF prijs van de producten niet door de mechanismen van de programmaovereenkomst gecorrigeerd wordt, verkoopt APETRA aan de internationale marktprijs vermeerderd met de reële behandelingskosten, waarbij er eventuele correcties kunnen ingevoerd worden voor kwaliteitsverschillen of om rekening te houden met de locaties waar de stocks zijn opgeslagen.

Wanneer de CIF prijs van de producten door de mechanismen van de programmaovereenkomst gecorrigeerd wordt, is het APETRA toegelaten een gedeelte van de distributiemarge in haar verkoopprijs op te nemen, zonder hierbij evenwel te raken aan de minimale crisismarge.

Verkopen buiten België gebeuren conform de geldende internationale marktnoteringen.

Indien APETRA, in geval van een bevoorradingscrisis, door de mechanismen van de programmaovereenkomst gedwongen wordt om aardolieproducten onder de door haar betaalde aankoopprijs te verkopen en zij vaststelt dat de voorziene recuperatie uit de distritiemarge onvoldoende blijkt om het geleden verlies weg te werken, brengt zij hiervan onverwijld de Staat op de hoogte. Teneinde een financieel evenwicht voor APETRA te bereiken, kan het ondernemingsplan van APETRA in overleg tussen de Minister van Energie en APETRA worden aangepast, kan het koninklijk besluit van 4 oktober 2006 tot bepaling van de berekening- en inningwijze van de bijdrage voor APETRA worden aangepast of kan voorzien worden in een andere vorm van financiering.

APETRA neemt de bepalingen inzake de verkopen op in haar reglementen en verkoopprocedures. § 5. APETRA ontwikkelt, in het kader van haar waakzaamheid over de kwalitatieve en kwantitatieve invulling van de Belgische voorraadplicht en zonder afbreuk te doen aan de controlebepalingen bedoeld in artikel 10, een intern controlesysteem dat de fysieke aanwezigheid, de kwantiteit en de kwaliteit van de verplichte voorraden die zij beheert verifieert en stelt hiertoe alle nodige handelingen.

APETRA ontwikkelt regels en procedures zodat zij te allen tijde weet waar de verplichte voorraden die zij beheert zich bevinden. De instructies aan haar contractanten die hieruit voortvloeien neemt zij op in haar « Algemene voorwaarden », waarvan zij de vigerende versie beschikbaar stelt op haar website en bindend maakt voor de nieuwe of vernieuwde contracten die zij afsluit. Voor reeds lopende contracten streeft APETRA naar conformiteit in de toepassing met herziene voorwaarden en maakt zij dat alle vigerende wettelijke, milieu- en veiligheidsregels van toepassing zijn. § 6. De Staat bepaalt het Belgische beleid met betrekking tot de verplichte voorraden en het crisisbeleid. Krachtens de wet van 20 juli 2006 tot wijziging van de wet van 13 juli 1976 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma, en van de Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18 november 1974, gebeurt de uitwerking van de regels voor de inzet van de verplichte voorraden in overleg met APETRA. APETRA wordt betrokken bij de activiteiten van het Nationaal Olie Bureau, opgericht bij het koninklijk besluit van 11 oktober 1984 houdende oprichting van een Nationaal Olie Bureau belast met de bevoorrading en de verdeling van aardolie en petroleumproducten.

Teneinde APETRA toe te laten haar beheer van de verplichte voorraden optimaal te vervullen en haar ondernemingsplan met kennis van zaken op te stellen, draagt de Staat er zorg voor dat APETRA beschikt over informatie over genomen (of nakende) internationale en nationale beslissingen inzake het aanhouden van verplichte olievoorraden en oliecrisisbeleid, inzake de organisatie en financiering van APETRA en met betrekking tot productspecificaties van aardolieproducten of hun substitutieproducten en dit voor zoverre deze informatie niet publiekelijk toegankelijk is. De praktische modaliteiten van deze informatieuitwisseling wordt uitgewerkt in het protocol bedoeld in § 10. Deze informatie, alsmede alle andere informatie over de door APETRA aangehouden voorraden dienen door APETRA vertrouwelijk te worden behandeld.Deze informatie valt onder de uitzondering bepaald in artikel 6, § 1, 6° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. § 7. APETRA en de Staat bezorgen elkaar alle informatie en gegevens zoals bij de wet en haar uitvoeringsbesluiten voorgeschreven. Teneinde een correcte betaling van de bijdrage ter financiering van APETRA te garanderen en deloyale concurrentie tussen de aardoliemaatschappijen wegens incorrecte betaling van de bijdrage te vermijden, wordt hierbij door de Staat bijzondere aandacht besteed aan de uitvoering van het koninklijk besluit van 6 oktober 2006 tot bepaling van de berekening- en inningwijze van de bijdrage voor APETRA. Gelet op het confidentiëleen commerciële karakter van deze gegevens wordt de toegang tot deze gegevens beperkt tot twee personen binnen het directiecomité van APETRA na het ondertekenen van een vertrouwelijkheidsclausule. § 8. APETRA engageert zich om aan het crisisbeleid uitgestippeld door de Staat actief en naar best vermogen mee te werken.

Teneinde de nodige kennis in verband met de internationale crisismechanismes te verwerven neemt APETRA, zoals dit het geval is voor de andere nationale instanties die belast zijn met het aanhouden van de verplichte voorraden uit de buurlanden, als waarnemer deel aan de bijeenkomsten van de door de Europese Raad of Commissie en het Internationaal Energie Agentschap opgerichte groepen m.b.t. crisisbeleid, en meer in het bijzonder van de Standing Group on Emergency Questions van het IEA. § 9. APETRA werkt, voor het inzetten van de voorraden onder haar beheer, bepaalde regels uit, teneinde rekening te houden met de logistieke beperkingen die onvermijdelijk verbonden zijn aan de inzet van de verplichte voorraden op het moment van een bevoorradingscrisis.

Deze regels betreffen onder meer het minimaal geleverde volume en de locatie waar ter beschikking wordt gesteld. In regel zal APETRA de traditionele handelsstromen respecteren en bijgevolg de door haar ingezette voorraden zo hoog mogelijk in de distributieketen injecteren. Gelet op het feit, dat APETRA niet over eigen logistieke middelen beschikt, zullen rechtstreeks leveringen aan de eindgebruiker enkel in nood en op uitdrukkelijke vraag van het Nationaal Olie Bureau gebeuren.

Naar de bedrijven toe die aan haar hoeveelheden ter beschikking stellen werkt APETRA concrete instructies uit voor de inzet van de stocks die APETRA beheert. Zonder afbreuk te doen aan de vereisten voor de « in aanmerking komende depots » bepaald in het koninklijk besluit van 16 november 2006 tot bepaling van de depotvereisten voor de voorraden van APETRA, werkt APETRA meer concrete instructies uit voor de eigenaars van de depots waar de voorraden van APETRA zich bevinden.

Deze instructies aan haar contractanten neemt APETRA op in haar « Algemene voorwaarden » waarvan zij de vigerende versie beschikbaar stelt op haar website en bindend maakt voor de nieuwe of vernieuwde contracten die zij afsluit. Voor reeds lopende contracten streeft APETRA naar conformiteit in de toepassing met herziene voorwaarden en maakt zij dat alle vigerende wettelijke, milieu- en veiligheidsregels van toepassing zijn § 10. Teneinde de goede werking van het nieuwe voorraadsysteem in normale marktomstandigheden én ten tijde van crisis te optimaliseren, wordt een protocol afgesloten tussen APETRA en de Algemene directie Energie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Dit protocol legt de praktische modaliteiten vast voor de samenwerking tussen deze beide entiteiten. APETRA ondertekent dit protocol voor haar zijde, de Algemene directie legt dit voor wat haar zijde betreft voor aan de Minister ter ondertekening.

Dit protocol wordt afgesloten tussen APETRA en de Minister voor Energie uiterlijk op 1 april 2007.

TITEL III. - Ondernemingsplan

Art. 5.§ 1. Jaarlijks wordt door APETRA een ondernemingsplan opgesteld, conform artikel 21 § 2, d, van de statuten van APETRA, goedgekeurd bij het koninklijk besluit van 15 juni 2006 tot goedkeuring van de statuten van APETRA. Het ondernemingsplan betreft een voortschrijdend meerjarenbedrijfsplan, waarin een aan- en verkoopplan, een verversings- en een opslagplan en een daarmee verbonden financieringsplan opgenomen zijn. § 2. Meer in het bijzonder bestaat het ondernemingsplan uit : 1. een Strategisch Plan voor de komende 5 jaar, waarin de bedrijfsstrategie naar aankoop, verkoop, reserveringen, verversing en opslag wordt omschreven, samen met de hiervoor benodigde structuur en middelen;2. een Investeringsplan voor de komende, waarin de voorgenomen verwervingen van investeringsgoederen worden omschreven die noodzakelijk zijn in het kader van het Strategisch Plan;3. een Financieel Plan voor de komende, waarin de inkomsten en uitgaven worden geraamd;4. een Financieringsplan voor de komende, waarin de kasstromen voortkomend uit het Investeringsplan en het Financieel Plan samen met de voorziene Financieringsstromen worden weergegeven. Het ondernemingsplan reflecteert hierbij de principes vastgesteld in artikel 4, § 3, van dit beheerscontract. § 3. Krachtens artikel 30, § 2, 3°, van de wet, bevat het ondernemingsplan tevens de beoordeling van de uitvoering van het beheerscontract tijdens het verstreken kalenderjaar.

Behalve voor het Financieringsplan, wordt in elk onderdeel van het ondernemingsplan een onderscheid gemaakt tussen de elementen die de uitvoering van de taken van openbare dienst betreffen en de andere elementen. § 4. Conform artikel 21, § 2, van de statuten van APETRA, goedgekeurd bij het koninklijk besluit van 15 juni 2006 tot goedkeuring van de statuten van APETRA, worden de onderdelen van het ondernemingsplan die de uitvoering van de taken van openbare dienst betreffen uiterlijk op 1 juni van het jaar voorafgaand aan dat bedoeld in het ondernemingsplan, voor toetsing aan de bepalingen van het beheerscontract ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister.

Binnen dezelfde termijn worden de andere elementen van het ondernemingsplan hem ter informatie voorgelegd. § 5. De goedkeuring van de Minister bedoeld in § 3 betreffende de elementen van het ondernemingsplan over de verwezenlijking van de taken van openbare dienst, wordt geacht gegeven te zijn indien de Minister onder wie APETRA ressorteert niet voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan dat bedoeld in het ondernemingsplan, zijn uitdrukkelijk gemotiveerde weigering heeft genotificeerd aan de raad van bestuur van APETRA. § 6. In afwijking van de data bepaald in §§ 3 en 4 wordt het eerste ondernemingsplan van APETRA voor het werkingsjaar 2007 ten laatste op 1 maart 2007 aan de Minister onder wie APETRA ressorteert voor goedkeuring/informatie voorgelegd en wordt de Minister geacht zijn goedkeuring aan dit plan te hebben gegeven indien hij niet voor 1 april 2007 zijn uitdrukkelijke weigering heeft genotificeerd aan de raad van bestuur van APETRA. TITEL IV. - Procedures en objectieve parameters voor de herevaluatie van het beheerscontract

Art. 6.§ 1. Krachtens artikel 32, § 1, van de wet wordt het beheerscontract jaarlijks getoetst en desgevallend aangepast aan gewijzigde omstandigheden en aan technische ontwikkelingen, met toepassing van de procedure bedoeld in § 3 en de objectieve parameters bedoeld in § 4 van dit artikel. § 2. Krachtens § 2 van artikel 32 van de wet dient iedere wijziging van het beheerscontract die niet bedoeld is in het vorig lid, en die wordt voorgesteld door één of beide partijen, te gebeuren in overeenstemming met artikel 31 van de wet.

Procedure voor de jaarlijkse toetsing bedoeld in § 1 § 3. De gezamenlijke toetsing van dit beheerscontract bedoeld in § 1 heeft jaarlijks plaats in de maand die volgt op de goedkeuring door de raad van bestuur van het ondernemingsplan. De toetsing heeft plaats tussen de Minister onder wie APETRA ressorteert en de Algemeen directeur van APETRA. De objectieve parameters voor de jaarlijkse toetsing bedoeld in § 1 § 4. Als objectieve parameters voor de jaarlijkse toetsing worden vastgesteld : 1. het uitbrengen door APETRA van het jaarlijks beheersverslag, met daarin vervat het bijzonder verslag over het sociaal oogmerk, bedoeld in artikel 3 van dit beheerscontract, dat de verwezenlijkingen van het sociaal oogmerk van het afgelopen boekjaar beschrijft.Dit verslag bevat tevens de elementen tot staving van de bepalingen vastgelegd in artikel 4, § 1 (concurrentie, gelijke behandeling en, transparantie) en § 2 (voorkeur voor voorraden op Belgisch grondgebied) van dit beheerscontract; 2. het uitdrukkelijk door APETRA in haar meerjarenplanning vermelden van het geplande aankoopbeleid met inachtneming van de bepalingen uit artikel 4, § 3, van dit beheerscontract;3. het omstandig door APETRA in haar jaarverslag toelichten van een afwijking van het streefcijfer vermeld in artikel 4, § 3, van dit beheerscontract en van de wijze waarop zij, in het geval van een dergelijke afwijking, het objectief van maximaal 50 dagen alsnog wil behalen;4. het door APETRA ontwikkelen van een intern controlesysteem conform de bepalingen uit artikel 4, § 5, van dit beheerscontract en van regels en procedures voor de bepaling van de locatie van de voorraden die zij beheert;5. het informeren van APETRA zoals bedoeld in artikel 4, § 6;6. het door de partijen aan elkaar bezorgen van de informatie bepaald in artikel 4, § 7, binnen de wettelijk opgelegde termijnen;7. de medewerking van APETRA aan het door de Staat uitgestippelde crisisbeleid conform artikel 4, § 8, van dit beheerscontract en de deelname aan de bijeenkomsten vermeld in ditzelfde artikel;8. het door APETRA verwerken in haar « Algemene voorwaarden » van de instructies vervat in artikel 4, § 9, van dit beheerscontract én het beschikbaar stellen en bindend maken van deze instructies ten opzichte van de contractanten van APETRA; 9. het afsluiten en uitvoeren, door de Algemene directie Energie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie én APETRA van het protocol bedoeld in artikel 4, § 10, van dit beheerscontract; 10. het jaarlijks door APETRA opstellen van een ondernemingsplan conform de bepalingen uit artikel 5 van dit beheerscontract;11. het nagaan van de oorzaken en het bepalen en voorstellen van gepaste maatregelen ter bijsturing van het niet-respecteren van de verplichtingen zoals opgelegd door artikel 7 van dit beheerscontract. TITEL V. - Maatregelen in geval van het niet-respecteren van het beheerscontract

Art. 7.Indien blijkt dat de verplichtingen bepaald in of krachtens dit contract niet worden gerespecteerd door een van de partijen, zal deze zonder verwijl de oorzaken hiervan nagaan en zal ze de gepaste maatregelen om hieraan te verhelpen bepalen en voorstellen aan de andere partij. De partijen van dit beheerscontract zullen overleg plegen over de te nemen bijsturende maatregelen.

Art. 8.§ 1. Indien een van beide partijen tekortschiet in de uitvoering, notificeert die welke zich benadeelt acht aan de andere het niet-respecteren van de bepalingen van het beheerscontract. Het niet rechtzetten van een gebrekkige uitvoering van de verbintenissen bepaald in dit contract binnen een redelijke termijn wordt hierbij beschouwd als een inbreuk op dit beheerscontract § 2. Er zal steeds gestreefd worden naar een minnelijke oplossing voor elk geschil tussen de Staat en Apetra met in begrip van de bestuurders.

Indien één van de partijen haar verbintenissen niet naleeft, heeft de andere partij het recht deze in gebreke te stellen door middel van een aangetekende brief. De partij die in gebreke is, beschikt over een termijn van 15 dagen om het gebrek te herstellen dan wel om haar verweer per aangetekende brief mee te delen.

Indien na de periode van 15 dagen geen einde is gemaakt aan de toestand van wanprestatie, kan de meest gerede partij een overlegvergadering bijeenroepen. Deze overlegvergadering moet bijeenkomen op de zetel van APETRA binnen een periode van 15 dagen.

Indien de overlegvergadering geen minnelijke oplossing kan uitwerken, zal een college van arbiters worden aangesteld. Elke partij stelt één arbiter aan die samen een derde arbiter benoemen. Deze zal uitspraak doen overeenkomstig de bepalingen in het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot arbitrage en een sanctie opleggen in overeenstemming met de bepalingen inzake de contractuele aansprakelijkheid van het Burgerlijk Wetboek.

De verplichting tot arbitrage doet geen afbreuk aan het recht van de partijen om in geval van dringende noodzakelijkheid een kort geding aanhangig te maken bij de bevoegde rechtbanken.

Art. 9.De notificaties waarvan sprake in artikel 8 worden gedaan tegen ontvangstbewijs. Het komt ten laste van elk der partijen om het bewijs te leveren van ontvangst door de andere partij. De termijnen nemen een aanvang op de datum van ontvangst.

TITEL VI. - Vrijwaring van de financiële belangen van de Staat

Art. 10.De financiële belangen van de Staat worden gegarandeerd door : - de rekeningen die APETRA zal houden voor de activiteiten die voortvloeien uit haar taken van openbare dienst alsmede voor alle handelingen, activiteiten en operaties die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van deze taken van openbare dienst; - de voorschriften inzake de toewijzing van de winsten, bepaald in de statuten van APETRA, conform artikel 661 van het Wetboek van vennootschappen; de controle door de Regeringscommissaris, conform artikel 36, § 1, van de wet; - de controle van de financiële toestand van APETRA door het college van commissarissen, conform artikel 37 van de wet; - de controle door het Rekenhof; - het voeren van een analytische boekhouding.

TITEL VII. - Verplichtingen inzake interne en externe controle

Art. 11.§ 1. De verplichtingen voor APETRA inzake interne en externe controle voor elke aangelegenheid met financiële gevolgen of met betrekking tot het personeel of de overheidsopdrachten, inzonderheid voor wat betreft het vooraf informeren van de in artikel 36 van de wet bedoelde regeringscommissaris worden behandeld in § 2 en § 3 van dit artikel. § 2. De interne controle van APETRA voor de aangelegenheden opgesomd in § 1 wordt als volgt verzekerd : 1° door de goedkeuring door de raad van bestuur van het jaarlijkse ondernemingsplan, van de inventaris en de jaarrekeningen, met inbegrip van de balans, de resultatenrekening en de toelichting alsmede het beleidsverslag;2° door het huishoudelijk reglement, vastgesteld conform artikel 21, § 2, f, van de statuten;3° door het vaststellen van specifieke regels inzake de aankoop en verkoop van eigen voorraden, inzake de toekenning van delegatieovereenkomsten en overeenkomsten inzake opslagcapaciteit, conform artikel 21, § 2, g, van de statuten;4° door het interne controlesysteem bedoeld in artikel 4, § 5, van dit beheerscontract;5° door de adequate verzekering die APETRA wettelijk verplicht dient al te sluiten voor haar stocks in eigendom. § 3. De externe controle op APETRA voor de aangelegenheden opgesomd in § 1 wordt als volgt verzekerd : 1° door de systematische controle van de hoeveelheid en de kwaliteit van de verplichte voorraden door de ambtenaren opgesomd in artikel 16, § 1, van de wet;2° door het nazicht door het Rekenhof van de jaarrekening, het beleidsverslag en het verslag van het college van commissarissen;3° door het verslag dat wordt opgesteld door het Rekenhof over de uitvoering van de taken van openbare dienst ter voorlegging aan Kamer en Senaat;4° door de andere bevoegdheden van het Rekenhof zoals bepaald in artikel 39bis van de wet, gewijzigd door artikel 61 van de wet houdende diverse bepalingen van 27 december 2006;5° door de controle op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid vanuit het oogpunt van de wet en van de statuten van APETRA door het college van commissarissen, zoals bepaald in artikel 37 van de wet;6° door de controlemogelijkheden van de regeringscommissaris zoals uitgewerkt in het koninklijk besluit van 16 november 2006 tot vaststellen van de regels aangaande de controle op APETRA, inzonderheid : - de uitnodiging van de regeringscommissaris op elke bijeenkomst van de raad van bestuur van APETRA en de voorafgaandelijke ontvangst door de regeringscommissaris van de agenda en van alle documenten van de bijeenkomst zoals bepaald in artikel 2, § 2 van dit besluit; - het immer geldende inzagerecht door de regeringscommissaris in alle boeken en geschriften van APETRA zoals bepaald in artikel 2, § 3, van dit besluit; - Het door APETRA aan de regeringscommissaris bezorgen van alle opmerkingen van het college van commissarissen alsmede de op deze opmerkingen gegeven antwoorden; - De beroepsmogelijkheid van de regerinsgcommissaris tegen elke beslissing van organen van APETRA, zoals bepaald in artikel 2, § 6, van dit besluit; 7° door het jaarlijkse ondernemingsplan dat door de Minister dient te worden goedgekeurd;8° door het evaluatieverslag aangaande de verwezenlijking van de taken van openbare dienst, dat opgenomen wordt in het ondernemingsplan, bedoeld in artikel 5 van dit beheerscontract. TITEL VIII. - Duurtijd van het beheerscontract

Art. 12.§ 1. Dit beheerscontract wordt van kracht na goedkeuring ervan door de Koning, via een in Ministerraad overlegd besluit. § 2. Dit beheerscontract wordt gesloten voor de duur van vijf jaar, te beginnen van de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van goedkeuring bedoeld in voorgaande alinea. § 3. Conform artikel 33, § 2 van de wet zal de Algemeen directeur van APETRA uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de termijn bepaald in § 2 een ontwerp van nieuw beheerscontract aan de Minister voorleggen. Tot de goedkeuring van het nieuw beheerscontract blijft dit beheerscontract van rechtswege verder van kracht, onverminderd het bepaalde in artikel 32, § 2, tweede lid van de wet.

Gedaan te Brussel, 15 maart 2007.

In naam van APETRA : De Voorzitter van de Raad van Bestuur, De Algemeen directeur, In naam van de Belgische Staat : De Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Wetenschapsbeleid en Energie, M. VERWILGHEN

^