Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 november 2008
gepubliceerd op 26 november 2008

Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2008002135
pub.
26/11/2008
prom.
19/11/2008
ELI
eli/besluit/2008/11/19/2008002135/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 NOVEMBER 2008. - Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, sluit aan bij de wens van de huidige Regering om de vereenvoudiging van het openbaar ambt te bevorderen.

Het ontwerp beoogt de volgende belangrijke doelstellingen, verdeeld in 4 domeinen : A. Vakklassen : De benoeming in een vakklasse wordt vervangen door de benoeming in een klasse, dat heeft tot gevolg dat : a) het begrip vakrichting alleen nog gemakshalve dient om de functies te structureren, zonder enige impact op het verloop van de loopbaan;b) alle gecertificeerde opleidingen juridisch gezien toegankelijk zijn voor alle ambtenaren van niveau A;c) de procedure om van vakklasse te veranderen verdwijnt : het betreft gewoon een verandering van aanwijzing;artikel 16 wijst erop dat ze geen verband houdt met de overplaatsing.

B. Stage van de ambtenaren van niveau A in de FOD's : 1. De stagiair van niveau A in de FOD's staat onder leiding van de directeur van de stafdienst P & O in plaats van de directeur van het OFO;de interdepartementale stagecommissie blijft behouden, net als de mogelijkheid om tijdens de stage van federale overheidsdienst te veranderen. 2. De stagiair van niveau A valt onder de bevoegdheid van de FOD waar hij in de hoedanigheid van stagiair wordt toegelaten door de voorzitter van het directiecomité of zijn afgevaardigde en niet meer door de Minister van Ambtenarenzaken. C. Vergelijkende selecties 1. De afgevaardigd bestuurder van Selor kan ambtenaren van buiten Selor voor selecties aanstellen en hen, onder zijn toezicht, het voorzitterschap van selectiecommissies toevertrouwen.Deze aanstelling zal het voorwerp uitmaken van een evaluatie. 2. De afgevaardigd bestuurder is verantwoordelijk voor het beheer van de reserves : hij kan de geldigheidsduur van de reserves bepalen en die verlengen als dat nodig is.Hij licht de representatieve vakorganisaties ervan in. 3. De aanwerving kan in de klasse A2 gebeuren indien de functie ingedeeld is in deze klasse. D. Klasseanciënniteit en geldelijke anciënniteit : 1. De erkenning, voor de klasseanciënniteit, van de overeenkomst van een functie in het federaal administratief openbaar ambt met functies die in andere overheidsdiensten werden uitgeoefend, valt onder de bevoegdheid van de voorzitter van het directiecomité of zijn afgevaardigde;2. De lijst van de in aanmerking komende diensten wordt grondig vereenvoudigd en de mogelijkheid om diensten die in de privésector zijn gepresteerd te valoriseren wordt uitgebreid tot alle niveaus;ze valt onder de verantwoordelijkheid van de FOD waartoe het personeelslid behoort en niet meer die van de Minister van Ambtenarenzaken; 3. De berekening van de geldelijke anciënniteit wordt vereenvoudigd, met name naar aanleiding van het verslag van het Rekenhof van januari 2006.4. Een mogelijkheid van arbitrage wordt ingesteld voor de erkenning van de hierboven anciënniteiten. Al deze hervormingen staan in het teken van vereenvoudiging en verantwoordelijkheidsbesef.

Zelfs wanneer er toewijzing van bevoegdheden is, is het uiteraard de minister die de politieke verantwoordelijkheid draagt voor de beslissingen genomen door een ambtenaar in het kader van de bevoegdheden die hem zijn toegewezen. Deze ambtenaar moet dus rekenschap afleggen over de wijze waarop hij deze bevoegdheden uitoefent. Hij moet, telkens de minister of zijn hiërarchische meerdere, die tussen de minister en hem geplaatst is, dit nodig acht, elke beslissing genomen in het kader van zijn bevoegdheden rechtvaardigen.

Het is met recht dat de Minister, zonder zich in de plaats te stellen van de ambtenaar aan wie bevoegdheden zijn toegewezen, deze laatste in voorkomend geval kan herinneren aan de naleving van de regels verbonden met de uitoefening van deze bevoegdheden.

De uitoefening van de toegewezen bevoegdheden wordt geëvalueerd door de minister en in voorkomend geval door de hiërarchische meerdere van de verkrijger van bevoegdheden.

Er worden enkele andere wijzigingen ingevoerd, zoals een correctie inzake de verwijzing naar de indexering in de door Selor, de vereenvoudiging van de bepalingen betreffende de reiskosten en de wijziging van de lijst van de in niveau A geklasseerde functies.

Ook de verwijzing naar de competentiemetingen, die allemaal door gecertificeerde opleidingen zijn vervangen, werd geschrapt.

Als er voor die tien wijzigingen een besluit van 130 artikelen en de wijziging van 24 verschillende besluiten nodig zijn, is dat omdat de huidige reglementering uitermate complex is. Dit ontwerp is dus slechts een eerste stap om de procedures in 4 domeinen te vereenvoude digen. Er zal vervolgens een grootser plan nodig zijn, om in zo weinig mogelijk teksten alle bepalingen die de loopbaan van de ambtenaren regelen te hergroeperen.

Wij hebbeb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE

Advies 45.232/1 van 9 oktober 2008 van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 22 september 2008 door de Minister van Ambtenarenzaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende vereenvoudiging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel", heeft het volgende advies gegeven : Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling wetgeving zich in hoofdzaak beperkt tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om, met het oog op vereenvoudiging, diverse wijzigingen aan te brengen in de reglementering betreffende de loopbaan van het rijkspersoneel.Die wijzigingen hebben inzonderheid betrekking op het vervangen van een benoeming in een vakklasse door een benoeming in een klasse, de regeling van de stage van de ambtenaren van niveau A in de federale overheidsdiensten, de organisatie van vergelijkende selecties, het bepalen van de geldelijke anciënniteit en de klasseanciënniteit, de regeling van de reiskosten, het vervangen van competentiemetingen door gecertificeerde opleidingen en het afschaffen van het akkoord van de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken voor het overplaatsen van militairen. 2. Rechtsgrond voor het ontwerp wordt geboden door de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet, waaraan wordt gerefereerd in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp. Onderzoek van de tekst Algemene opmerking De stellers van het ontwerp dienen voor alle bepalingen waarvan de wijziging bij het ontwerp wordt beoogd nogmaals na te gaan of wel op correcte wijze melding wordt gemaakt van de besluiten die in het verleden in die bepalingen thans nog van kracht zijnde wijzigingen hebben aangebracht. Bij wijze van voorbeeld kan worden gewezen op : - artikel 20 van het ontwerp : artikel 65, § 4, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel werd ook nog gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006; - artikel 100 van het ontwerp : artikel 9 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004; - artikel 104 van het ontwerp : artikel 16 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten werd vervangen bij het koninklijk besluit van 1 februari 2005.

Aanhef In het vierentwintigste lid van de aanhef verwijze men naar de akkoordbevinding van "de Staatssecretaris voor Begroting" in plaats van naar de akkoordbevinding van "de Minister van Begroting".

Artikel 6 Duidelijkheidshalve kan in het ontworpen artikel 20bis, § 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 worden verwezen naar de andere reserves "zoals bedoeld in § 2".

Artikelen 20 en 67 In het ontworpen artikel 65, § 4, derde lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 (artikel 20, 2°, van het ontwerp) en in het ontworpen artikel 16 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten (artikel 67 van het ontwerp) worden de woorden "wordt arbitrage verstrekt door" best vervangen door de woorden "wordt de beslissing genomen door", teneinde er geen onduidelijkheid over te laten bestaan door wie de beslissing uiteindelijk wordt genomen.

Artikel 78 In de Nederlandse tekst van artikel 78 van het ontwerp dienen de woorden "in de eerste klasse van de desbetreffende vakrichting", die tweemaal voorkomen, eenmaal te worden geschrapt.

Artikel 91 In de Nederlandse tekst van artikel 91 van het ontwerp dient te worden geschreven ", naargelang het geval, was ingeschreven voor...".

De kamer was samengesteld uit : de heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;

J. Baert, W. Van Vaerenbergh, staatsraden;

M. Rigaux, M. Tison, Assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. A. Beckers, griffier.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer W. Van Vaerenbergh.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. I. Verheven, auditeur.

De griffier, A. Beckers.

De voorzitter, M. Van Damme.

19 NOVEMBER 2008. - Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 3 vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 5ter, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, artikel 6bis,vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 17, § 1, A, 2°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1981, 22 december 2000, 4 augustus 2004 en 15 januari 2007, op artikel 20, § 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 april 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, op artikel 20bis, § 3, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 december 2000 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 19 januari 2004, op artikel 27, § 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 2000, 16 november 2001, 4 augustus 2004 en 11 april 2005, op artikel 28ter, § 4, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 juli 2006, op artikel 28quater, § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 juli 2006, op artikel 30, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 februari 1985 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 maart 1989, 13 mei 1999, 4 augustus 2004, 18 april 2005 en 6 juli 2006, op artikel 31, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 maart 1993 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 2004, 30 januari 2006 en 6 juli 2006, op artikel 32, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 mei 1999, 5 september 2002 en 6 juli 2006, op artikel 33, § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 33bis, § 4, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 juli 2006, op artikel 42, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 augustus 1975 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten 22 december 2000, 16 november 2001, 4 augustus 2004, en 11 april 2005, op artikel 49, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 juni 2007, op artikel 57, § 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 60, § 1, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 2000, 5 september 2002 en 4 augustus 2004, op artikel 65, § 4, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, op artikel 69, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1983, 4 maart 1993, 31 maart 1995, 28 januari 2002, 5 september 2002 en 4 augustus 2004, op artikel 70, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 17 maart 1995, 22 december 2000, 5 september 2002, 4 augustus 2004 en 10 augustus 2005, op artikel 70bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, op artikel 71, tweede lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 73, hersteld bij het koninklijk besluit van 15 januari 2007, op artikel 75, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 oktober 1988 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 31 maart 1995, 22 december 2000, 5 september 2002, 18 maart 2004, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005, 22 november 2006 en 15 januari 2007, op artikel 76, hersteld bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 2004, 10 augustus 2005 en 6 juli 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 20bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 20nonies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 28, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juni 2007, op artikel 29, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 oktober 1988, 31 juli 1991, 15 maart 1993, 14 september 1994, 16 november 2001, 5 september 2002, 18 mars 2004, 3 augustus 2004, 4 augustus 2004 en 22 november 2006, op artikel 35, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 oktober 1988, 14 september 1994, 5 september 2002, 25 april 2004, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005 en 22 november 2006, op artikel 36, § 2, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, op artikel 40, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, op artikel 42, § 3, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 43, § 1, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 45, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 januari 2006 en 22 november 2006, op artikel 46, § 2, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, op artikel 47, § 2, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, artikel 61, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 66, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 80, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende de schorsing van rijksambtenaren in het belang van de dienst, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, inzonderheid op artikel 2, artikel 8, tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, artikel 10, tweede lid, artikel 12, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 2004 en 19 september 2005, en artikel 17;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 20°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 november 1993, op artikel 6bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 13, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 15bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 17bis 1, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2007, op artikel 17bis 2, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2007, op artikel 30ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, op artikel 2, op artikel 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 14, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 juli 1989, 18 november 1991, 14 september 1994, 20 juli 1998, 7 mei 1999 en 27 maart 2001, 5 september 2002, 3 februari 2003, 4 augustus 2004, 18 april 2005 en 22 november 2006, op artikel 15, op artikel 16, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 17, § 1, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 maart 2001 en 4 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1976 tot instelling van een toelage voor sommige ambtenaren van de Rijksbesturen, die geslaagd zijn voor een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau, inzonderheid op artikel 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 4, 1e lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Rijksbesturen, inzonderheid op artikel 1, 2°, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 3, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 februari 1989 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 1996, 20 april 1999, 5 september 2002, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005 en 30 januari 2006, op artikel 4, tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 6, § 5, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 maart 1995, 5 september 2002 en 4 augustus 2004, op artikel 10, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 14bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 1, tweede lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, op artikel 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten, van 5 september 2002, 25 april 2004, 3 augustus 2004, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005, 30 januari 2006, 10 juni 2006 en 22 november 2006, op artikel 3, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, inzonderheid op artikel 5, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, artikel 6, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, artikel 10, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, artikel 11, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, artikel 12, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, artikel 14, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, artikel 34 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 april 2004, 22 november 2006 en 7 juni 2007, artikel 35, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 april 2004, 22 november 2006 en 7 juni 2007, artikel 36, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 april 2004 en 22 november 2006, artikel 36ter, § 4, hernummerd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 januari 2006 en 22 november 2006, artikel 37, hersteld bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 augustus 2005 en 22 november 2006, artikel 38, hersteld bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 augustus 2005 en 22 november 2006 en op artikel 39, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen, inzonderheid op artikel 106, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 108, 2e lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 juni 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 142, § 1, tweede lid vervangen bij het koninklijk besluit van 10 juni 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 10 augustus 2005, op artikel 8, 1°, op artikel 9, eerste lid, 1°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 18bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 februari 2003 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 april 2004, 3 augustus 2004 en 10 augustus 2005, op artikel 19, § 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 16, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 februari 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 november 2003 betreffende de aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 28quinquies, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 223, § 3, eerste lid, en op artikel 224, gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 mei 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 5, § 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt, inzonderheid op artikel 9, eerste lid, op artikel 11, 4), c), op artikel 18, eerste lid, op artikel 20, eerste lid, op artikel 24, vierde lid, op artikel 36, eerste lid, op artikel 44, 2°, op artikel 51, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de Pensioendienst van de Overheidssector, inzonderheid op artikel 4, § 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 juni 2007 betreffende de vakrichtingen van niveau A van de Rijksambtenaren;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende de classificatie van de functies van niveau A, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 juni 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 26 juni 2008;

Gelet op het protocol nr. 616 van 17 september 2008 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het advies 45.232/1 van de Raad van State, gegeven op 9 oktober 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel

Artikel 1.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt opgeheven;2° in § 4, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 2.Artikel 5ter van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 5ter.Elke functie ingedeeld in niveau A, wordt door Ons in een klasse ingedeeld, op voorstel van de minister die de ambtenarenzaken onder zijn bevoegdheid heeft.

De aanwerving, de mobiliteit en de bevordering gebeuren uitsluitend in een van de in het eerste lid bedoelde functies. »

Art. 3.In artikel 6bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen;2° in § 2, eerste lid, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen en worden de woorden « of door verandering van vakklasse » geschrapt;3° in § 2, tweede lid, worden de woorden « of door verandering van vakklasse » geschrapt.

Art. 4.In artikel 17, § 1, A, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1981, 22 december 2000, 4 augustus 2004 en 15 januari 2007, worden de woorden « bepaalde vakklassen » door de woorden « klassen » vervangen.

Art. 5.Artikel 20, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 april 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, wordt vervangen als volgt : « § 2. De vergelijkende selecties worden georganiseerd voor de benoeming in de klassen A1 tot A4 alsook in de graden van de niveaus B, C en D. »

Art. 6.Artikel 20bis, § 3, van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 december 2000 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 19 januari 2004, wordt vervangen als volgt : « § 3. De geldigheidsduur van een wervingsreserve wordt bepaald door de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid op maximum twee jaar.

De afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid kan de termijn van de op zijn initiatief aangelegde reserves verlengen, telkens met een periode van maximum een jaar.

Hij verlengt de termijn van de andere reserves, zoals bedoeld in § 2, volgens dezelfde nadere regels op degelijk gemotiveerd verzoek van de betrokken Minister of zijn gemachtigde. »

Art. 7.In artikel 27, § 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 2000, 16 november 2001, 4 augustus 2004 en 11 april 2005 worden de volgende aanwijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De aangeworven geslaagden worden door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde toelaatbaar verklaard zo zij aan de overige toelaatbaarheidsvereisten voldoen.» 2° in het derde lid worden de woorden « de betrokken minister » vervangen door de woorden « de voorzitter van het directiecomité »;3° het vierde lid wordt opgeheven.

Art. 8.Artikel 28ter, § 4, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 juli 2006, wordt vervangen als volgt : « § 4. Gedurende de periode van verlenging van de stage beslist de functioneel directeur van de stafdienst « Personeel en Organisatie » of zijn gemachtigde, of de directeur van de personeelsdienst daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat of zijn gemachtigde, of er voor hen reden bestaat hetzij om hun opleiding voort te zetten, hetzij voor enig andere maatregel tot perfectionnering. Gedurende de periode van verlenging van de stage behouden de betrokkenen hun hoedanigheid van stagiair. ».

Art. 9.In artikel 28quater, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 juli 2006, worden de woorden « Onverminderd de bevoegdheden van de betrokken houder van de managementfunctie -1 bij het Opleidingsinstituut van de federale overheid wordt in elke Federale Overheidsdienst » vervangen door de woorden « In elke Federale Overheidsdienst wordt ».

Art. 10.In artikel 28sexies, § 3, van hetzelfde besluit,ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 november 1982 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 4 augustus 2004, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 11.In artikel 30 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 februari 1985 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 maart 1989, 13 mei 1999, 4 augustus 2004, 18 april 2005 en 6 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « § 1.De geslaagden van niveau A die worden toegelaten door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde, worden door hem of zijn gemachtigde, tot stagiair benoemd. Zij worden in die hoedanigheid in dienst geroepen met het genot van al hun administratieve en geldelijke rechten, uiterlijk de eerste dag van de derde maand volgend op die van de toelaatbaarheidverklaring. »; 2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Op zijn schriftelijk verzoek of op een met redenen omkleed voorstel van de interdepartementale stagecommissie, kan de stagiair benoemd worden gedurende de stage bij een andere federale overheidsdienst voorzover enerzijds de voorzitter van het directiecomité van de federale overheidsdienst waar de stagiair bij het begin van zijn stage benoemd is of diens gemachtigde en anderzijds de voorzitter van het directiecomité van de andere federale overheidsdienst of zijn gemachtigde, hun toestemming hebben gegeven. »

Art. 12.In artikel 31 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 maart 1993 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 2004, 30 januari 2006 en 6 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De stage van de geslaagden voor de betrekkingen van niveau A staat onder de leiding van de functioneel directeur van de stafdienst « Personeel en Organisatie » of zijn gemachtigde of daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat de directeur van de personeelsdienst of zijn gemachtigde. »; 2° § 2, eerste lid wordt vervangen als volgt : « Elk stagiair moet een eindverhandeling opstellen volgens de richtlijnen die hem worden verstrekt door de functioneel directeur van de stafdienst « Personeel en Organisatie » of zijn gemachtigde of daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat de directeur van de personeelsdienst of zijn gemachtigde.»; 3° in § 2, derde lid, worden de woorden « deze goedkeuring gebeurt aan de hand van een met redenen omkleed verslag dat bestemd is voor de houder van de managementfunctie -1 van het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid » geschrapt.

Art. 13.In artikel 32 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 mei 1999, 5 september 2002 en 6 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden « de houder van de managementfunctie -1 bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid » vervangen door de woorden « de functioneel directeur van de stafdienst « Personeel en Organisatie » of zijn gemachtigde of daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat de directeur van de personeelsdienst of zijn gemachtigde »;2° § 2, 3° wordt vervangen als volgt : « 3° stelt zij de benoeming van de stagiair in een andere federale overheidsdienst voor, overeenkomstig artikel 30, § 2;»; 3° § 2, 4° wordt vervangen als volgt : « 4° stelt zij de benoeming van de stagiair als rijksambtenaar voor, overeenkomstig artikel 33;»; 4° § 2 wordt aangevuld als volgt : « 5° legt zij aan de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde, een met redenen omkleed afdankingsvoorstel voor.»; 5° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De interdepartementale stagecommissie nodigt de stagiair uit om gehoord te worden, alvorens een beslissing te nemen of een voorstel te formuleren.

De stagiair verschijnt in eigen persoon; hij kan zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze. De verdediger mag hoe dan ook geen deel uitmaken van de commissie.

Indien, alhoewel regelmatig opgeroepen, de stagiair of zijn verdediger, zonder geldig excuus, niet verschijnt, neemt de commissie een beslissing of formuleert ze een voorstel.

De commissie spreekt zich uit op grond van het in § 1 bedoeld verslag, zelfs indien de stagiair een geldig excuus kan inroepen, zodra de zaak het voorwerp van de tweede zitting uitmaakt. »

Art. 14.Artikel 33, § 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : « § 1. De hetzij door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde, hetzij door de interdepartementale stagecommissie geschikt bevonden stagiair wordt door Ons tot Rijksambtenaar benoemd in de klasse waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld, op voorstel van de minister van de federale overheidsdienst waar hij zijn stage eindigt. Hij wordt definitief aangewezen voor een vaste betrekking van deze klasse en bekomt de eerste weddenschaal van die klasse, desgevallend in afwijking van de artikelen 64 en 66. »

Art. 15.In artikel 33bis, § 4, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 juli 2006, worden de woorden « de houder van de managementfunctie -1 bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid of zijn gemachtigde » geschrapt.

Art. 16.In artikel 42, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 augustus 1975 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten 22 december 2000, 16 november 2001, 4 augustus 2004, en 11 april 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Hij wordt bijgestaan door : a) de ambtenaren van het Selectiebureau van de Federale Overheid competent inzake selectie;b) de ambtenaren van het in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken bedoeld federaal administratief openbaar ambt, van wie hij de competenties inzake selectie heeft gecertificeerd;2° § 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Hij kan die bevoegdheid evenwel, voor al de verrichtingen van een vergelijkende wervingsselectie of van een bijkomende vergelijkende proef of voor een deel daarvan, opdragen, ofwel op zijn eigen initiatief, ofwel op vraag van de betrokken overheidsdienst, aan een van de in § 1, tweede lid, bedoelde personen.»

Art. 17.Artikel 49, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 juni 2007, wordt vervangen als volgt : «

Art. 49.§ 1. De Voorzitter van het Directiecomité of zijn gemachtigde wijst de Rijksambtenaren aan in de verschillende diensten gevestigd in dezelfde administratieve standplaats, volgens de behoeften van de diensten.

Onder dezelfde administratieve standplaats, wordt verstaan de diensten die gevestigd zijn in dezelfde gemeente.

In afwijking van het tweede lid, worden de diensten die gevestigd zijn in de verschillende agglomeraties bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten worden beschouwd als gevestigd in dezelfde administratieve standplaats.

Wanneer centrale diensten en buitendiensten in dezelfde administratieve standplaats gevestigd zijn, gebeurt de verandering van aanwijzing van de ene naar de andere dienst enkel met het akkoord van de ambtenaar, behoudens dwingende noodzakelijkheid die behoorlijk dient gemotiveerd te worden. § 2. De Rijksambtenaar in dienstactiviteit kan op zijn verzoek mutatie bekomen naar een dienst gevestigd in een andere administratieve standplaats, voor zover hij voldoet aan de vereisten van de te begeven functie.

De ambtenaar richt zijn mutatieaanvraag aan de voorzitter van het Directiecomité of aan zijn gemachtigde, volgens de modaliteiten door deze laatsten bepaald.

De mutatieaanvraag is drie jaar geldig. Wanneer die termijn voorbij is en de aanvraag niet hernieuwd wordt, verliest ze elke uitwerking.

Wanneer meerdere kandidaten voor mutatie naar dezelfde administratieve standplaats op gelijkwaardige wijze voldoen aan de vereisten van de te begeven functie, wordt prioriteit gegeven : 1° aan de kandidaat met de grootste klasse- of graadanciënniteit;2° bij gelijke klasse- of graadanciënniteit, aan de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit;3° bij gelijke dienstanciënniteit, aan de oudste kandidaat. § 3. De Rijksambtenaar in dienstactiviteit kan op zijn verzoek worden aangewezen voor een andere dienst in dezelfde administratieve standplaats.

Het verzoek wordt ingediend overeenkomstig de modaliteiten bepaald in § 2, tweede en derde lid.

De Rijksambtenaar kan slechts voldoening bekomen overeenkomstig § 1. »

Art. 18.In artikel 57, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de de woorden « voor een verandering van vakklasse, » geschrapt.

Art. 19.In artikel 60, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 2000, 5 september 2002 en 4 augustus 2004, wordt het woord "vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 20.In artikel 65, § 4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld als volgt : « 3° de geleverde diensten, in een functie die als analoog erkend wordt door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde, in de openbare diensten van de Staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondstaat;de personeelsleden aangeworven door publiekrechtelijke - die niet hiervoor bedoeld zouden worden - of privaatrechtelijke rechtspersonen in een rechtspositie die eenzijdig bepaald is door de bevoegde overheid of krachtens een wettelijke of decretale machtiging, door hun bevoegde bestuursorgaan, worden beschouwd als behorend tot de openbare diensten »; 2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « In geval van onenigheid tussen het personeelslid en de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde over de toepassing van het tweede lid, 3°, wordt de beslissing genomen door de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie.»

Art. 21.Artikel 69 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1983, 4 maart 1993, 31 maart 1995, 28 januari 2002, 5 september 2002 en 4 augustus 2004 wordt opgeheven.

Art. 22.In artikel 70 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 17 maart 1995, 22 december 2000, 5 september 2002, 4 augustus 2004 en 10 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De bevordering door verhoging in weddenschaal of door verhoging naar de hogere klasse kan afhankelijk worden gesteld van het slagen voor een gecertificeerde opleiding.

De gecertificeerde opleiding is een opleiding die erop gericht is de bekwaamheden en de competenties van de ambtenaren te actualiseren en te ontwikkelen. Ze wordt afgesloten met de validering van de verworven kennis van die opleiding.

De gecertificeerde opleiding wordt in de niveaus B, C en D per functiefamilie georganiseerd.

Onder functiefamilies wordt verstaan een groep functies die gelijkenissen vertoont, zowel op het gebied van de te verrichten taken als op het gebied van de verantwoordelijkheden die opgenomen moeten worden, de te ontwikkelen generieke gedragsgerichte competenties en de gedragsindicatoren die ze ondersteunen.

De functiefamilies worden vastgesteld door de minister die de ambtenarenzaken onder zijn bevoegdheid heeft. »; 2° § 2bis wordt opgeheven.

Art. 23.In artikel 70bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden « en de competentiemetingen » geschrapt.2° in § 2 wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 24.Artikel 71, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt opgeheven.

Art. 25.In artikel 73 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 15 januari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid wordt vervangen als volgt : « Verandering van graad is alleen mogelijk wanneer een vaste betrekking vacant is.»; 2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « door verandering van vakklasse of » geschrapt;3° in § 3, worden de woorden « een verandering van vakklasse of » geschrapt;4° § 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.De benoemingen door verandering van graad worden door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde gedaan. »

Art. 26.In artikel 75 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 oktober 1988 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 31 maart 1995, 22 december 2000, 5 september 2002, 18 maart 2004, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005, 22 november 2006 en 15 januari 2007 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden « aan een competentiemeting of » geschrapt;2° in § 2, worden de woorden « alsook de competentiemeting » geschrapt;3° in § 3, worden de woorden « een verandering van vakklasse » geschrapt.

Art. 27.In artikel 76 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 2004, 10 augustus 2005 en 6 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « een competentiemeting af te leggen of » geschrapt;2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « voor de competentiemeting of » geschrapt;3° in § 2, tweede lid, worden de woorden « voor de competentiemeting of » geschrapt. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel

Art. 28.In artikel 20bis, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het tweede lid, vervangen als volgt : « De Minister die de Ambtenarenzaken onder zijn bevoegdheid heeft bepaalt de type-functies. »

Art. 29.Het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk 1 van titel II van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : « Afdeling 2. - De classificatiematrixen ».

Art. 30.Artikel 20nonies, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 20nonies.De andere functies dan deze bedoeld in artikel 20bis worden door het wegingscomité geclassificeerd op basis van de classificatiematrixen. Het wegingscomité deelt aan de minister die bevoegd is voor de ambtenarenzaken een voorstel mee, aangenomen bij meerderheid, over de classificatie van elke functie.

Een classificatiematrix is het geheel van competenties, zoals vermeld in artikel 20ter, § 1, gemeenschappelijk aan een geheel van type-functies van eenzelfde klasse. »

Art. 31.In artikel 28, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « klasse of van » geschrapt;2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 32.In artikel 29, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 oktober 1988, 31 juli 1991, 15 maart 1993, 14 september 1994, 16 november 2001, 5 september 2002, 18 mars 2004, 3 augustus 2004, 4 augustus 2004 en 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « van de vakrichtingen » geschrapt;2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « van een vakrichting » geschrapt;3° in § 2, 1°, worden de woorden « van de vakrichtingen » geschrapt;4° in § 4, tweede lid, wordt het woord « vakklasse » door de woorden « klasse van niveau A » vervangen.

Art. 33.Het opschrift van afdeling II van hoofdstuk IV van titel II van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, wordt vervangen als volgt : « Afdeling II. - Gecertificeerde opleidingen in de niveaus B, C en D ».

Art. 34.In artikel 35, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 oktober 1988, 14 september 1994, 5 september 2002, 25 april 2004, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005 en 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, wordt opgeheven;2° in de inleidende zin van § 2, worden de woorden « van de competentiemetingen of, desgevallend, » geschrapt;3° in de tabel in § 2, worden de woorden « Competentiemetingen » geschrapt;4° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De geldigheidsduur van een gecertificeerde opleiding vangt aan op de eerste dag van de maand volgend op de datum van de inschrijving van de ambtenaar voor deze opleiding en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande gecertificeerde opleiding.

De duur die in aanmerking wordt genomen voor de bevordering door verhoging in weddenschaal is identiek aan de duur die in aanmerking wordt genomen voor de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleidingen.

De ambtenaar die een premie voor competentieontwikkeling ontvangt, kan zich ten vroegste twaalf maanden vóór het einde van de geldigheidsduur van de vorige gecertificeerde opleiding inschrijven voor een nieuwe gecertificeerde opleiding. Indien hij niet slaagt, kan hij zich pas opnieuw inschrijven, wanneer de geldigheidsduur van de vorige gecertificeerde opleiding verstreken is.

In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar die een premie voor competentieontwikkeling ontvangt of die in een weddenschaal bezoldigd wordt die niet verbonden is aan een gecertificeerde opleiding, en die bevorderd wordt in een andere graad, zich onmiddellijk inschrijven voor de gecertificeerde opleiding die overeenstemt met zijn nieuwe graad. »; 5° in § 4, worden de woorden « in een competentiemeting of » geschrapt.

Art. 35.Artikel 36, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, wordt vervangen als volgt : « In geval van verandering van graad, wordt de ambtenaar die een premie voor competentieontwikkeling geniet voor de gecertificeerde opleidingen beschouwd als houder van de nieuwe graad op de datum waarop hij zich voor de eerste keer heeft ingeschreven voor een competentiemeting of voor een gecertificeerde opleiding van de oude graad. Hij wordt beschouwd als geslaagd voor de verschillende gecertificeerde opleidingen van de nieuwe graad voor het geheel van de geldigheidsduur van de competentiemetingen of gecertificeerde opleidingen waarvan hij heeft genoten in zijn oude graad. »

Art. 36.In artikel 40 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin van § 1, worden de woorden « een competentiemeting of » geschrapt;2° in § 1, 2°, worden de woorden « competentiemeting of » geschrapt;3° in § 2, worden de woorden « van de competentiemeting of » geschrapt.

Art. 37.Artikel 42, § 3, van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt opgeheven.

Art. 38.Artikel 43, § 1, van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt aangevuld als volgt : « Een vakrichting bundelt de gelijkaardige functies van een expertisedomein met het doel om hieruit de opleidingsbehoeften te halen. »

Art. 39.In artikel 45, van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 januari 2006 en 22 november 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « die overeenstemt met zijn vakrichting » geschrapt;2° in § 2, tweede lid worden de woorden »de vakrichting waarin hij benoemd is » vervangen door de woorden « een vakrichting »;3° in § 3, worden de woorden « van zijn vakrichting » geschrapt.

Art. 40.In artikel 46, § 2, van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, wordt het woord « vakklasse » vervangen door het woord « klasse ».

Art. 41.In artikel 47, § 2, van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, wordt het woord « vakklasse » vervangen door het woord « klasse ».

Art. 42.Het opschrift van afdeling III van hoofdstuk IV van titel II van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : « Afdeling III. - Mededeling van de beslissingen tot bevordering en verandering van graad ».

Art. 43.In artikel 61, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de woorden « van vakklasse en » geschrapt.

Art. 44.Het opschrift van hoofdstuk V van titel II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : « Hoofdstuk V. - Verandering van graad ».

Art. 45.In artikel 66, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De bevoegde minister kan, met het akkoord van de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren, de graden van een federale overheidsdienst bepalen die niet bij wege van verandering van graad kunnen worden toegekend of waarvan de toegang ertoe wordt voorbehouden aan sommige graden.»; 2° in het derde lid, worden de woorden « van vakklasse of » geschrapt.

Art. 46.In artikel 80 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het woord « vakklasse » vervangen door het woord « klasse ».

Art. 47.De bijlagen VI en VII van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, worden opgeheven. HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende de schorsing van rijksambtenaren in het belang van de dienst

Art. 48.In artikel 7 van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende de schorsing van Rijksambtenaren in het belang van de dienst, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de woorden « , bij wege van verandering van vakklasse » geschrapt. HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten

Art. 49.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « van de minister » vervangen door de woorden « van de voorzitter van het directiecomité »;2° in het vierde lid, worden de woorden « De minister » vervangen door de woorden « De voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde ».

Art. 50.In artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 2004 en 19 september 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, worden de woorden « Op eensluidend advies van de minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren, bepaalt de betrokken minister » vervangen door de woorden « De voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde bepaalt »;2° in het derde lid wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 51.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.Reizen met vervoermiddelen die ter beschikking gesteld worden door het bestuur geven geen recht op vergoeding; alle kosten voor gebruik en onderhoud van deze vervoermiddelen komen ten laste van de Schatkist. »

Art. 52.In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 2004 en 19 september 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « zijn het voorwerp van een besluit dat genomen wordt door de betrokken minister op gunstig advies van de Inspecteur van Financiën » vervangen door de woorden « worden verleend door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde »;2° in het tweede lid, worden de woorden « Het ministerieel besluit bepaalt » vervangen door de woorden « de toelatingen bepalen »;3° in het vijfde lid, worden de woorden « Op eensluidend advies van de Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren, bepaalt de betrokken minister » vervangen door de woorden « De voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde bepaalt ».

Art. 53.In artikel 17 van hetzelfde besluit, worden de woorden « de betrokken Minister » vervangen door de woorden « de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde ». HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van sommige instellingen van openbaar nut

Art. 54.Artikel 3, § 1, 22°, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 november 1993, wordt in de volgende lezing hersteld : « 22° Koninklijk besluit van 19 november 2008 houdende vereenvoudiging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel; ».

Art. 55.In artikel 6bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 56.In artikel 13 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 57.In artikel 15bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, in elk van de zinnen van artikel 33quinquies, tweede lid, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 58.In artikel 17bis 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2007, worden de woorden « een verandering van vakklasse of » geschrapt.

Art. 59.In artikel 17bis 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2007, worden de woorden « door verandering van vakklasse of » geschrapt.

Art. 60.Artikel 30ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt opgeheven. HOOFDSTUK VI Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten

Art. 61.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt aangevuld als volgt : « De ambtenaren bekomen de tussentijdse verhogingen in functie van hun geldelijke anciënniteit. »

Art. 62.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.De geldelijke anciënniteit van de Rijksambtenaar is opgebouwd uit twee componenten : 1° deze die erkend wordt als verworven bij de indiensttreding als stagiair, of als ter beschikking gesteld militair, of door interfederale mobiliteit of bij aanwerving onder arbeidsovereenkomst;2° deze die verworven is als personeelslid na de indiensttreding. Wanneer een reeds in dienst zijnde Rijksambtenaar als stagiair benoemd wordt in een nieuwe betrekking, maakt zijn geldelijke anciënniteit het voorwerp uit van een nieuwe berekening.

Buiten het geval bedoeld in het tweede lid, kan de eerste component van de geldelijke anciënniteit, bedoeld in het eerste lid, enkel gewijzigd worden wanneer de ambtenaar aantoont dat een vergissing werd begaan op het ogenblik van de initiële berekening van zijn geldelijke anciënniteit. In dit geval gebeurt de herberekening op basis van de bepalingen die van toepassing waren op het ogenblik van zijn indiensttreding. »

Art. 63.Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt aangevuld als volgt : « Dit artikel heeft geen invloed op de berekening van de geldelijke anciënniteit. »

Art. 64.Het opschrift « C. In aanmerking komende diensten » van Afdeling II van Hoofdstuk I van hetzelfde besluit, wordt vervangen als

volgt : « C. In aanmerking komende diensten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit ».

Art. 65.Artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 juli 1989, 18 november 1991, 14 september 1994, 20 juli 1998, 7 mei 1999 en 27 maart 2001, 5 september 2002, 3 februari 2003, 4 augustus 2004, 18 april 2005 en 22 november 2006, wordt vervangen als volgt : «

Art. 14.Worden ambtshalve aangenomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, de diensten verricht in de openbare diensten van de Staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte, of van de Zwitserse Bondsstaat.

De personeelsleden aangeworven door publiekrechtelijke - die niet in het eerste lid bedoeld zouden worden - of privaatrechtelijke rechtspersonen in een rechtspositie die eenzijdig bepaald is door de bevoegde overheid of krachtens een wettelijke of decretale machtiging, door hun bevoegde bestuursorgaan, worden beschouwd als behorend tot de openbare diensten.

De diensten verricht in andere overheidsdiensten of in de privé-sector of als zelfstandige worden eveneens aangenomen wanneer ze worden erkend, door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde, op het ogenblik van de aanwerving, als beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de uitoefening van de functie.

De beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie is deze die aan de betrokkene een klaarblijkelijk voordeel verschaft wat betreft de competenties voor de uitoefening van de functie.

Het personeelslid dat de erkenning vraagt van een beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie levert hiervan het bewijs.

Art. 66.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 15.Voor de toepassing van artikel 14, wordt de ambtenaar beschouwd aanneembare diensten te verrichten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit wanneer hij in dienstactiviteit is of wanneer hij werkelijk de diensten uitvoert zoals bepaald door zijn arbeidscontract of wanneer hij in disponibiliteit wegens ziekte is.

De diensten zijn volledig wanneer zij in het geheel een normale beroepsactiviteit omvatten.

De onvolledige diensten worden pro rata aangenomen, naar verhouding tot volledige diensten. Echter, voor de berekening van de anciënniteit bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, worden de diensten, die ten minste de helft van volledige diensten omvatten, beschouwd als volledige diensten. »

Art. 67.Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 16.In geval van onenigheid tussen het personeelslid en de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde over de toepassing van de artikelen 14 en 15,wordt de beslissing genomen door de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie. »

Art. 68.In artikel 17, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 maart 2001 en 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « , in voorkomend geval bij verschillende werkgevers, » ingevoegd tussen de woorden « geen volle maand bedragen » en de woorden « worden niet medegeteld »;2° in het tweede lid, worden de woorden « de minister onder wie hij ressorteert » vervangen door de woorden « de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde ». HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 1976 tot instelling van een toelage voor sommige ambtenaren van de Rijksbesturen, die geslaagd zijn voor een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau

Art. 69.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 september 1976 tot instelling van een toelage voor sommige ambtenaren van de Rijksbesturen, die geslaagd zijn voor een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen;2° in 1° worden de woorden « tot de eerste klasse van de betrokken vakrichting « door de woorden « tot niveau A » vervangen.

Art. 70.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen ». HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt

Art. 71.In de inleidende zin van artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen. HOOFDSTUK IX. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Rijksbesturen

Art. 72.Artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Rijksbesturen, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : 2° in niveau A, een betrekking van de klasse A1 en, binnen het niveau A, een betrekking van een hogere klasse.»

Art. 73.In artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 februari 1989 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 1996, 20 april 1999, 5 september 2002, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005 en 30 januari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen;2° in § 2, eerste lid, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen;3° in § 2, derde lid, worden de woorden « met de eerste klasse van de beschouwde vakrichting » vervangen door de woorden « met de klasse A1 »;4° in § 2, vierde lid, worden de woorden « die niet de eerste klasse van de betreffende vakrichting is » geschrapt.

Art. 74.In artikel 4, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de woorden « de eerste klasse van de vakrichting » vervangen door de woorden « de klasse A1 ».

Art. 75.In artikel 6, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 maart 1995, 5 september 2002 en 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 5 wordt vervangen als volgt : « Aanstelling in betrekkingen van de klassen A1 en A2 en van de niveaus B, C en D geschiedt door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde.»; 2° in § 6, worden de woorden « de §§ 4 en 5 » door de woorden « de § 4 ».

Art. 76.In artikel 10, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 77.In artikel 14bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen. HOOFDSTUK X. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten

Art. 78.In artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, worden de woorden « in de eerste klasse van de desbetreffende vakrichting, in klasse A2 in de gevallen bedoeld in artikel 20, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel » vervangen door de woorden « in de klassen A1 en A2 ».

Art. 79.In artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten, van 5 september 2002, 25 april 2004, 3 augustus 2004, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005, 30 januari 2006, 10 juni 2006 en 22 november 2006, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen ».

Art. 80.In artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.Bij de aanwerving in een federale overheidsdienst, wordt de wedde vastgesteld op basis van de geldelijke anciënniteit aangenomen overeenkomstig het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten voor de twee componenten bedoeld in artikel 2 van dit besluit.

Evenwel, voor de berekening, bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, worden de periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst verbonden aan de moederschapsbescherming en aan ouderschapsverlof gelijkgesteld met werkelijke diensten. » HOOFDSTUK XI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden

Art. 81.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden de woorden « de competentiemeting 1 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 1 of de gecertificeerde opleiding 1 »;2° in § 3, worden de woorden « de competentiemeting 3 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 3 of de gecertificeerde opleiding 3 ».

Art. 82.In artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden de woorden « de competentiemeting 1 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 1 of de gecertificeerde opleiding 1 »;2° in § 3, worden de woorden « de competentiemeting 3 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 3 of de gecertificeerde opleiding 3 ».

Art. 83.In artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden de woorden « de competentiemeting 1 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 1 of de gecertificeerde opleiding 1 »;2° in § 3, worden de woorden « de competentiemeting 3 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 3 of de gecertificeerde opleiding 3 ».

Art. 84.In artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden de woorden « de competentiemeting 1 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 1 of de gecertificeerde opleiding 1 »;2° in § 3, worden de woorden « de competentiemeting 3 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 3 of de gecertificeerde opleiding 3 ».

Art. 85.In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden de woorden « de competentiemeting 1 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 1 of de gecertificeerde opleiding 1 »;2° in § 3, worden de woorden « de competentiemeting 3 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 3 of de gecertificeerde opleiding 3 ».

Art. 86.In artikel 14 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden de woorden « de competentiemeting 1 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 1 of de gecertificeerde opleiding 1 »;2° in § 3, worden de woorden « de competentiemeting 4 vervangen door de woorden « de competentiemeting 4 of de gecertificeerde opleiding 4 ».

Art. 87.In artikel 34 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 april 2004, 22 november 2006 en 7 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden « de competentiemeting 1 » door de woorden « de gecertificeerde opleiding 1 » vervangen alsook de woorden « van deze competentiemeting » door de woorden « van deze gecertificeerde opleiding »;2° in § 2, worden de woorden « de competentiemeting 2 » door de woorden « de gecertificeerde opleiding 2 » vervangen alsook de woorden « van deze competentiemeting » door de woorden « van deze gecertificeerde opleiding »;2° in § 3, eerste lid worden de woorden « de competentiemeting 2 » vervangen door de woorden « de gecertificeerde opleiding 2 »;4° in § 3, tweede lid, worden de woorden « deze competentiemeting » door de woorden « deze gecertificeerde opleiding » vervangen alsook de woorden « de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting » door de woorden « de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting of van de voorgaande gecertificeerde opleiding ».5° in § 4, worden de woorden « de competentiemeting 3 » vervangen door de woorden « de gecertificeerde opleiding 3 »;6° in § 5, eerste lid worden de woorden « de competentiemeting 3 » vervangen door de woorden « de gecertificeerde opleiding 3 »;7° in § 5, tweede lid, worden de woorden « deze competentiemeting » door de woorden « deze gecertificeerde opleiding » vervangen alsook de woorden « de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting » door de woorden « de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting of van de voorgaande gecertificeerde opleiding »;

Art. 88.In artikel 35 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 april 2004, 22 november 2006 en 7 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden « de competentiemeting 1 » door de woorden « de gecertificeerde opleiding 1 » vervangen alsook de woorden « van deze competentiemeting » door de woorden « van deze gecertificeerde opleiding »;2° in § 4, worden de woorden « de competentiemeting 2 » door de woorden « de gecertificeerde opleiding 2 » vervangen alsook de woorden « van deze competentiemeting » door de woorden « van deze gecertificeerde opleiding »;2° in § 5, eerste lid worden de woorden « de competentiemeting 2 » vervangen door de woorden « de gecertificeerde opleiding 2 »;4° in § 5, tweede lid, worden de woorden « deze competentiemeting » door de woorden « deze gecertificeerde opleiding » vervangen alsook de woorden « de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting » door de woorden « de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting of van de voorgaande gecertificeerde opleiding »;5° in § 6, worden de woorden « de competentiemeting 3 » door de woorden « de gecertificeerde opleiding 3 » vervangen alsook de woorden « van deze competentiemeting » door de woorden « van deze gecertificeerde opleiding »;6° in § 7, eerste lid worden de woorden « de competentiemeting 3 » vervangen door de woorden « de gecertificeerde opleiding 3 »;7° in § 7, tweede lid, worden de woorden « deze competentiemeting » door de woorden « deze gecertificeerde opleiding » vervangen alsook de woorden « de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting » door de woorden « de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting of van de voorgaande gecertificeerde opleiding »;

Art. 89.In artikel 36 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 april 2004 en 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden « de competentiemeting 1 » door de woorden « de gecertificeerde opleiding 1 » vervangen alsook de woorden « van deze competentiemeting » door de woorden « van deze gecertificeerde opleiding »;2° in § 2, worden de woorden « de competentiemeting 2, 3 ou 4 » door de woorden « de gecertificeerde opleiding 2, 3 of 4 » vervangen alsook de woorden « van deze competentiemeting » door de woorden « van deze gecertificeerde opleiding »;2° in § 3, eerste lid worden de woorden « de competentiemeting 2, 3 of 4 » vervangen door de woorden « de gecertificeerde opleiding 2, 3 of 4 »;4° in § 3, tweede lid, worden de woorden « deze competentiemeting » door de woorden « deze gecertificeerde opleiding » vervangen alsook de woorden « de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting » door de woorden « de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting of van de voorgaande gecertificeerde opleiding »;

Art. 90.In artikel 36ter, § 4, van hetzelfde besluit, hernummerd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 januari 2006 en 22 november 2006, worden de woorden « een competentiemeting of » geschrapt.

Art. 91.In de inleidende zin van artikel 37 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 augustus 2005 en 22 november 2006, worden de woorden « , naargelang het geval, was ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding of voor een competentiemeting » vervangen door de woorden « ingeschreven was voor een gecertificeerde opleiding ».

Art. 92.In de inleidende zin van artikel 38 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 augustus 2005 en 22 november 2006, worden de woorden « , naargelang het geval, was geschreven voor een competentiemeting of een gecertificeerde opleiding » vervangen door de woorden « ingeschreven was voor een gecertificeerde opleiding ».

Art. 93.In artikel 39, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin van het eerste lid, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen en worden de worden « voor een competentiemeting of » geschrapt;2° in het eerste lid, 1°, worden de woorden « van de competentiemeting » vervangen door de woorden « van de competentiemeting of van de gecertificeerde opleiding »;3° in het eerste lid, 2°, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen;4° in het tweede lid, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen. HOOFDSTUK XII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen

Art. 94.In artikel 106 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 juni 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 95.In artikel 108, tweede lid van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 juni 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 96.In artikel 142, § 1, tweede lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen. HOOFDSTUK XIII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel

Art. 97.Artikel 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, wordt aangevuld als volgt : « Hij brengt deze ook op de hoogte van al wat de reserves van de geslaagden betreft. »

Art. 98.In artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 10 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De selecties en vergelijkende selecties worden door de afgevaardigd bestuurder georganiseerd.Hij stelt het reglement en de procedure vast, in voorkomend geval rekening gehouden met de bijzondere eisen inzake diploma's en studiegetuigschriften door de Minister van de betrokken federale overheidsdienst gesteld, overeenkomstig artikel 17, § 1, A en B, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel. »; 2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 99.Artikel 8, 1°, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « 1° een voorzitter, die de afgevaardigd bestuurder of zijn in artikel 42 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel gemachtigde is. Hij is stemgerechtigd. »

Art. 100.In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden « of de ambtenaar bedoeld in artikel 4, tweede lid, van dit besluit, » worden geschrapt;2° het eerste lid, 1° wordt vervangen als volgt : « 1° de ambtenaren, die beschikken over een beroepsbekwaamheid en een beroepservaring afgestemd op het profiel van de te begeven functie.»; 3° in het eerste lid, 3°, wordt het woord « personen » vervangen door de woorden « de externe personen ».

Art. 101.Artikel 18bis, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 februari 2003 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 april 2004, 3 augustus 2004 en 10 augustus 2005, wordt opgeheven.

Art. 102.In artikel 19, § 4, van hetzelfde besluit, worden de woorden « tweede lid » geschrapt. HOOFDSTUK XIV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest

Art. 103.In artikel 14 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 oktober 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 1°, a, worden de woorden « de houder van de managementfunctie -1 bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid » vervangen door de woorden « de functioneel directeur van de stafdienst « Personeel en Organisatie » of zijn gemachtigde of daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat de directeur van de personeelsdienst of zijn gemachtigde »;2° in het eerste lid, 1°, b, worden de woorden « de houder van de managementfunctie -1 bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid » vervangen door de woorden « de functioneel directeur van de stafdienst « Personeel en Organisatie » of zijn gemachtigde of daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat de directeur van de personeelsdienst of zijn gemachtigde »;3° in het derde lid, worden de woorden woorden « de houder van de managementfunctie -1 bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid of » geschrapt;4° in het vierde lid, woorden « de houder van de managementfunctie -1 bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid of » geschrapt. HOOFDSTUK XV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten

Art. 104.In artikel 16 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 februari 2005, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen. HOOFDSTUK XVI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 november 2003 betreffende de aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid.

Art. 105.In artikel 28quinquies, § 3, van het koninklijk besluit van 30 november 2003 betreffende de aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2007, werden de woorden « het domein of de vakrichting die » vervangen door de woorden « het domein dat ». HOOFDSTUK XVII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel

Art. 106.In artikel 223, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel, wordt het woord vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 107.Artikel 224 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 mei 2005, wordt opgeheven. HOOFDSTUK XVIII. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing

Art. 108.In artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 109.In artikel 7, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen. HOOFDSTUK XIX. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut

Art. 110.In artikel 5, § 3, van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen. HOOFDSTUK XX. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel van de niveaus A, B, C en D

Art. 111.In artikel 64 van het koninklijk besluit van 22 november 2006 houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van het Rijkspersonneel van de niveaus A, B, C en D, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 juni 2007, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling is dit bepaald voor de ambtenaren van dezelfde graden of klassen. » HOOFDSTUK XXI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaarr ambt

Art. 112.In artikel 9, eerste lid, van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 113.In artikel 11, 4), c), van hetzelfde besluit, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 114.In artikel 18, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 115.In artikel 20, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen.

Art. 116.In artikel 24, vierde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « , op verandering van vakklasse » geschrapt.

Art. 117.In artikel 36, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord « vakklassen » door het woord « klassen » vervangen.

Art. 118.In artikel 44, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « , op verandering van vakklasse » geschrapt.

Art. 119.In artikel 51, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « , op verandering van vakklasse » geschrapt. HOOFDSTUK XXII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de Pensioendienst van de Overheidssector

Art. 120.In artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de Pensioendienst van de Overheidssector, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen. HOOFDSTUK XXIII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven

Art. 121.In artikel 6 van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven, wordt het woord « vakklasse » door het woord « klasse » vervangen. HOOFDSTUK XXIV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende de classificatie van de functies van niveau A

Art. 122.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende de classificatie van de functies van niveau A, wordt het woord « vakklasse door het woord « klasse » vervangen. HOOFDSTUK XXV. - Overgangs- en opheffingsbepalingen

Art. 123.De Rijksambtenaren benoemd in een vakklasse tussen 1 januari 2008 en de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden geacht benoemd te zijn in de overeenstemmende klasse.

Art. 124.De stagiairs waarvan de stage lopend is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijven onderworpen aan de bepalingen die toen van kracht waren voor wat betreft de stage en de procedure tot benoeming. Ze worden echter benoemd in een klasse.

Art. 125.De procedures inzake bevordering en mutaties die lopend zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden verder geregeld door de bepalingen zoals die van kracht waren op die datum.

Art. 126.De geldelijke anciënniteiten verworven door de personeelsleden op de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijven verworven. Zij mogen enkel gewijzigd worden bij toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten.

Art. 127.In afwijking van artikel 9, derde lid,van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten en van artikel 126 van dit besluit, worden de geldelijke anciënniteiten die verworven zijn door de personeelsleden op de datum van inwerkingtreding van dit besluit herzien ten einde geen rekening meer te houden met de beperking van de duur van de als tewerkgestelde werkloze verrichte diensten,overeenkomstig de bepalingen van artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit, zoals zij van kracht waren voor de inwerkingtreding van dit besluit.

De herziening heeft geen terugwerkende kracht.

Art. 128.Het koninklijk besluit van 8 juni 2007 betreffende de vakrichtingen van Niveau A van de Rijksambtenaren wordt opgeheven.

Art. 129.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 130.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 november 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE

^