gepubliceerd op 19 augustus 2005
Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt of een vorming doorloopt
10 AUGUSTUS 2005. - **** besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt of een vorming doorloopt
**** ****, **** der ****, **** allen die nu zijn en hierna wezen zullen, **** Groet.
Gelet op de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 62, § 3, vervangen bij de wet van 20 juli 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 augustus 1976, 21 augustus 1978, 23 april 1979, 7 januari 1980, 18 juni 1981, 5 december 1983, 5 december 1984, 16 juli 1985, 12 augustus 1985, 25 juni 1986, 16 februari 1987, 24 juni 1987, 26 juni 1987, 19 februari 1988, 26 oktober 1988, 24 januari 1990, 11 juni 1991, 15 maart 1995, 6 april 1995, 29 oktober 1997, 7 maart 2001, 11 december 2001, 9 juli 2002 en 29 februari 2004;
Gelet op het voorstel van het **** van de **** voor **** voor **** van 7 juni 2005;
Gelet op het advies van de **** van ****, gegeven op 21 juni 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van **** Minister van **** van 28 juni 2005;
Gelet op advies 38.657/1 van de **** van ****, gegeven op 12 juli 2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de **** van ****;
Op de voordracht van **** Minister van **** Zaken, **** **** besloten en besluiten **** : HOOFDSTUK ****. - Niet-hoger onderwijs
Artikel 1.De kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat in één of verscheidene onderwijsinrichtingen lessen volgt, of dat in één of verscheidene vormingscentra leergangen van de voortdurende vorming van de middenstand volgt, in het stadium van de opleiding tot ****.
De lessen moeten minstens zeventien uren per week beslaan.
Art. 2.Worden met lesuren gelijkgesteld : 1° de uren die verplicht onder het toezicht van leraren in de onderwijsinrichting aan praktische oefeningen moeten worden besteed;2° tot hoogstens vier uren per week, de studie-uren die verplicht onder toezicht in de onderwijsinrichting doorgebracht worden;3° de stages, als de uitvoering ervan een voorwaarde vormt voor het behalen van een wettelijk, ****, **** of reglementair erkend diploma, getuigschrift of brevet.
Art. 3.De kinderbijslag wordt ook toegekend voor het kind dat niet meer leerplichtig is en dat een van de types **** gewoon of buitengewoon secundair onderwijs volgt, ingericht volgens de voorwaarden bepaald door de ****, of, onverminderd de toepassing van artikel 62, § 2, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, een erkende opleiding bedoeld in artikel 2 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.
Art. 4.**** beschouwd aan de voorwaarden van artikel 1 te voldoen : 1° het onderwijs gevolgd in een instelling voor buitengewoon onderwijs;2° het buiten het Rijk gevolgd onderwijs waarvan het programma erkend is door de buitenlandse overheid of overeenstemt met een programma erkend door die overheid.
Art. 5.De lessen moeten regelmatig gevolgd worden.
Doet geen afbreuk aan het regelmatig volgen van de lessen, de afwezigheid wegens : 1° ziekte van het kind;2° een ernstige of besmettelijke ziekte in het gezin;3° een uitzonderlijke gebeurtenis in het gezin;4° een beletsel voortvloeiend uit toevallige ****;5° het verlenen van zorgen aan de **** of aan het gezinshoofd;in dat geval moet de aanwezigheid van het kind in het gezin onontbeerlijk zijn en worden in de loop van eenzelfde schooljaar hoogstens honderd twintig halve dagen in aanmerking genomen; 6° een staking van leden van het onderwijzend personeel;7° een andere reden dan die vermeld onder 1° tot 6°, als die afwezigheid door de directie van de onderwijsinrichting als gerechtvaardigd wordt beschouwd. **** **** afwezigheid is de kinderbijslag niet verschuldigd vanaf de eerste dag van **** afwezigheid tot en met de laatste dag van **** afwezigheid.
Art. 6.De kinderbijslag blijft behouden tijdens de kerst- en de paasvakantie als het kind de lessen regelmatig heeft gevolgd sinds het begin van de kalendermaand vóór die waarin de vakantie begint; de kinderbijslag blijft eveneens behouden tijdens de zomervakantie als het kind de lessen regelmatig gevolgd heeft sinds het einde van de paasvakantie.
**** als zomervakantie beschouwd : de periode tussen het einde van het schooljaar in de onderwijsinrichting die het kind vóór de vakantie bezocht en het begin van het schooljaar in de onderwijsinrichting waar het kind het volgende jaar schoolgaat of het begin van het volgende academiejaar. Die periode mag evenwel niet meer dan honderd twintig kalenderdagen beslaan.
Art. 7.Als het kind niet werkelijk de lessen hervat, wordt de kinderbijslag toegekend tijdens de zomervakantie van de onderwijsinrichting die het kind verlaten heeft. Die vakantie wordt geacht te eindigen uiterlijk op 31 augustus. HOOFDSTUK ****. - Hoger onderwijs
Art. 8.**** beschouwd als hoger onderwijs : 1° het in het **** ingerichte hoger onderwijs dat als dusdanig is erkend;2° het buiten het **** ingerichte hoger onderwijs waarvan het programma erkend is door de buitenlandse overheid of overeenstemt met een programma erkend door die overheid;3° de vorming van bedienaars voor erediensten erkend door de ****;4° de wetenschappelijke leergangen als voorbereiding op de **** Militaire **** of ****.
Art. 9.§ 1. **** **** op kinderbijslag het kind dat ingeschreven is in één of meer inrichting(en) voor hoger onderwijs binnen of buiten het Rijk om er één of meer vorming(en) te doorlopen met een totaal van minstens 27 **** per academiejaar.
**** **** toegekend voor de redactie van een **** worden niet in aanmerking genomen om de in de eerste alinea vermelde norm te bereiken.
Als het kind ingeschreven is in een inrichting voor hoger onderwijs binnen het **** en een vorming volgt in een andere lidstaat van de **** Economische **** of in een andere staat die deelneemt aan een communautair actieprogramma op ****, moet die opleiding integraal deel uitmaken van het studieprogramma van die inrichting voor hoger onderwijs binnen het **** en volledig erkend worden door die inrichting.
De vorming gevolgd buiten het **** ingevolge een inschrijving in een onderwijsinstelling voor hoger onderwijs gevestigd buiten het **** en waarvan het programma is erkend door de buitenlandse overheid of overeenstemt met een programma erkend door deze overheid, wordt geacht te voldoen aan de in de eerste alinea gestelde voorwaarden. § 2. **** is recht op kinderbijslag voor het volledige academiejaar indien een totaal van minstens 27 **** is bereikt als gevolg van : - een inschrijving die ten laatste op 30 november van het betrokken academiejaar gebeurde; - verscheidene inschrijvingen waarvan de eerste uiterlijk op 30 november van het betrokken academiejaar gebeurde.
Als het totaal van 27 **** bereikt is als gevolg van een of meer inschrijvingen die na 30 november van het betrokken academiejaar gebeurde(****), is er recht op kinderbijslag vanaf de datum van de (eerste) inschrijving.
Art. 10.De kinderbijslag is niet langer verschuldigd wanneer het kind, in de loop van het academiejaar, zijn inschrijving(en) terugbrengt onder de norm van 27 **** of de vorming(en) in de loop van het academiejaar beëindigt waarvoor het ingeschreven was.
Art. 11.De kinderbijslag blijft behouden tijdens de periode tussen twee opeenvolgende academiejaren. Die periode mag evenwel niet meer dan honderd twintig kalenderdagen beslaan.
Art. 12.Als het kind geen nieuwe vorming begint door inschrijving in een inrichting voor hoger onderwijs, wordt de kinderbijslag verleend tijdens de zomervakantie van de inrichting voor hoger onderwijs die het kind verlaten heeft. Die vakantie wordt geacht te eindigen uiterlijk op 30 september. HOOFDSTUK ****. - **** bepalingen
Art. 13.De winstgevende activiteit van het kind brengt geen schorsing van de toekenning van de kinderbijslag met zich : ****) als zij uitgeoefend wordt tijdens de maanden juli, augustus en september;****) voor elke maand van het eerste, tweede en vierde ****, indien ze in dat kwartaal niet meer dan 240 uren beslaat. Een winstgevende activiteit in de zin van dit besluit is elke activiteit, uitgeoefend in het kader van een arbeidsovereenkomst of een statuut, of als zelfstandige.
Art. 14.Er wordt een uitzondering gemaakt op de bepalingen van artikel 13, eerste alinea in de volgende gevallen : ****) tijdens de vakantieperiodes bepaald in de artikelen 7 en 12 brengt de winstgevende activiteit geen schorsing van de toekenning van de kinderbijslag met zich indien ze in het kwartaal waarin de vakantie zich situeert niet meer dan 240 uren bedraagt;****) ten aanzien van de kinderen bedoeld in artikel 3 brengt de winstgevende activiteit geen schorsing van het recht op kinderbijslag met zich indien het brutoloon verkregen uit de winstgevende activiteit niet meer dan 394,15 **** per maand bedraagt.**** bedrag wordt gekoppeld aan het **** 103,14 (basis 1996 = 100) van de ****. **** evolueert conform de bepalingen van artikel 76bis, §§ 1 en 3 van de voornoemde samengeordende wetten. ****) ten aanzien van de kinderen die een stage verrichten, noodzakelijk voor het behalen van een wettelijk, ****, **** of reglementair erkend diploma, getuigschrift of brevet, brengt de **** voor die stage geen schorsing van het recht op kinderbijslag met zich, indien die vergoeding het bedrag bepaald in het vorige lid niet overschrijdt.
Art. 15.Het ontvangen van een sociale uitkering op grond van een **** of buitenlandse regeling voor zieke, invaliditeit, **** of beroepsziekten, brengt geen schorsing van de toekenning van de kinderbijslag met zich als die uitkering voortvloeit uit een toegelaten winstgevende activiteit.
Het ontvangen van een sociale uitkering op grond van een **** of buitenlandse **** of van een **** bedoeld in hoofdstuk ****, afdeling 5, van de **** van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, brengt een schorsing van de toekenning van de kinderbijslag met zich.
Voor de kinderen bedoeld in artikel 14, ****) en ****), brengt het ontvangen van een sociale uitkering ingevolge een winstgevende activiteit, respectievelijk bedoeld in die bepalingen, evenwel een schorsing van de toekenning van kinderbijslag met zich als het bedrag van die uitkering het bedrag waarnaar die bepalingen verwijzen, overschrijdt.
**** betreft de toepassing van het derde lid, brengt het ontvangen van vakantiegeld op grond van de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers of op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan, geen schorsing van de toekenning van kinderbijslag tijdens de maanden waarin het vakantiegeld betaald wordt, met zich.
Art. 16.Het kind dat de lessen onderbreekt die het regelmatig gevolgd heeft in het buitenland gedurende de volledige periode vanaf het einde van de vakantie in het buitenland tot en met juni, blijft recht geven op kinderbijslag tijdens de periodes bedoeld in artikel 6, 2**** lid en artikel 11, op voorwaarde dat het de lessen herneemt of zich inschrijft voor een opleiding in **** of in een andere lidstaat van de **** Economische **** de dag waarop die lessen werkelijk aanvangen of de dag waarop de inschrijvingen voor die opleiding starten en uiterlijk op 30 november van hetzelfde kalenderjaar.
**** recht op kinderbijslag op grond van dit artikel begint ten vroegste op 1 juli of op de daaropvolgende datum waarop de lessen in het buitenland onderbroken worden en eindigt ten laatste op 30 november van hetzelfde kalenderjaar.
Het kind dat de lessen of de opleiding onderbreekt die het regelmatig gevolgd heeft in **** of in een andere lidstaat van de **** Economische **** gedurende de volledige periode vanaf 1 december tot het begin van de vakantie in het buitenland, blijft recht geven op kinderbijslag tijdens de vakantieperiode in het buitenland, op voorwaarde dat het de lessen in het buitenland hervat op de dag dat die lessen werkelijk aanvangen.
**** beschouwd als vakantieperiode in het buitenland in de zin van het eerste lid : de periode die overeenstemt met de werkelijke vakantie in het buitenland, waarvan het bewijs geleverd moet worden.
Die periode mag evenwel niet meer dan honderd twintig dagen beslaan.
Art. 17.**** artikelen 6, 7, 11, 12 en 16 zijn niet van toepassing als een winstgevende activiteit of het ontvangen van een sociale uitkering op grond van een **** of buitenlandse regeling voor ziekte, invaliditeit, werkloosheid, ****, **** of beroepsziekten, een schorsing van de toekenning van kinderbijslag met zich heeft gebracht voor de kalendermaand die de maand waarin de vakantie of de periode tussen twee academiejaren begint, voorafgaat.
Art. 18.Een kind ingeschreven voor een of meer vorming(en) van het hoger onderwijs, waarvan het aantal **** minder bedraagt dan 27, dat daarnaast een opleiding volgt in het niet hoger onderwijs, heeft recht op kinderbijslag indien aan de voorwaarde bepaald in artikel 1, alinea 2 is voldaan. Voor de toepassing van deze bepaling worden de **** toegekend in het kader van het hoger onderwijs, omgezet in lesuren. HOOFDSTUK ****. - ****- en ****
Art. 19.Het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt, wordt opgeheven.
Art. 20.Bij wijze van overgangsmaatregelen : 1° blijft artikel 4 van voornoemd besluit van 30 december 1975 van toepassing : ****) voor het kind dat uitsluitend lessen volgt in het hoger onderwijs waarvan de modaliteiten niet uitgedrukt worden in ****;****) voor het kind dat ingeschreven is voor een of meer vormingen in het hoger onderwijs waarvan de modaliteiten uitgedrukt worden in ****, die in totaal echter geen 27 beslaan, en daarnaast ook lessen volgt in het hoger onderwijs waarvan de modaliteiten niet uitgedrukt worden in ****.In dergelijk geval worden de ****, indien nodig, omgezet in lesuren; 2° blijft van toepassing tot 30 september 2005, artikel 12 van hetzelfde besluit voor het kind dat geen vorming van hoger onderwijs meer volgt na de zomervakantie die volgt op het academiejaar 2004-2005.
Art. 21.**** besluit treedt in werking op 1 september 2005.
Art. 22.Onze **** van **** **** is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te ****, op 10 augustus 2005.
**** **** **** : De **** van **** ****, ****. ****