gepubliceerd op 16 augustus 2004
Koninklijk besluit houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de niveaus B, C en D
3 AUGUSTUS 2004. - Koninklijk besluit houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de niveaus B, C en D
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 29, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1993, 5 september 2002 en 18 maart 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige ambtenaren van de Rijksbesturen, inzonderheid op de artikelen 25, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, 26, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juni 1996, 27 tot 29, opnieuw opgenomen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, 30, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 september 2003, 34 en 35, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 8, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten, inzonderheid op de artikelen 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 december 1998, 13 juni 1999, 5 september 2002 en 25 april 2004, en 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 augustus 1997, 27 oktober 2000, 28 januari 2002, 2 augustus 2002 en 12 december 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, inzonderheid op artikelen 3, 4, 7, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 9 januari 2002, 8, 13, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en 22, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 9 januari 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 18bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 februari 2003 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 september 2003 en 25 april 2004;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 maart 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 22 april 2004;
Gelet op het protocol nr. 490 van 5 mei 2004 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op advies 37.283/1 van de Raad van State, gegeven op 17 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel
Artikel 1.In artikel 29 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1993, 5 september 2002 en 18 maart 2004, wordt § 2, 3°, vervangen als volgt : « 3° voor bevordering tot een graad van niveau C, voor alle ambtenaren van niveau D van de federale overheidsdienst; ». HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige ambtenaren van de Rijksbesturen
Art. 2.In het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige ambtenaren van de Rijksbesturen worden opgeheven : 1° artikel 25, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;2° artikel 26, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juni 1996;3° de artikelen 27 tot 29, opnieuw opgenomen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;4° artikel 30, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 september 2003;5° 34 en 35, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995. HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten
Art. 3.In artikel 8 van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de woorden "met weglating van delen in eurocent" vervangen door de woorden "met weglating van de derde decimaal". HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten
Art. 4.In artikel 2, van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 december 1998, 13 juni 1999, 5 september 2002 en 25 april 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, wordt vervangen als volgt : « § 1.De in artikel 1 bedoelde personen ontvangen : 1° een bezoldiging die berekend wordt in de weddenschaal die overeenkomt met die welke aan de rijksambtenaren met eenzelfde graad bij hun aanwerving wordt toegekend, zonder dat zij minder mag bedragen dan de gewaarborgde bezoldiging die is vastgesteld bij het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de ministeries;2° tussentijdse verhogingen voorzien in boven genoemde weddenschaal, voorzover ze niet een van de afwijzigheden bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 2°, genieten;3° een vakantiegeld en een eindejaarstoelage onder dezelfde voorwaarden als die welke voor de rijksambtenaren zijn vastgesteld;4° een haard- of standplaatstoelage, onder dezelfde voorwaarden als voor de rijksambtenaren;5° de toelagen en vergoedingen die onder dezelfde voorwaarden als aan het Rijkspersoneel worden toegekend voor de uitoefening van hetzelfde ambt. Om de competentietoelage te genieten die aan de graad waarin de in artikel 1 bedoelde personen, die bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen zijn, verbonden is, dienen deze personen in de competentiemeting 1 te slagen; om aan de competentiemeting deel te nemen dienen deze personen ten minste gedurende één jaar ononderbroken in het betrokken niveau tewerkgesteld te zijn. Wordt niet als onderbreking beschouwd het feit dat men een nieuwe overeenkomst krijgt binnen het federaal administratief openbaar ambt, voor zover er niet meer dan drie maanden verstreken zijn na het einde van de vorige overeenkomst. » 2° een § 1bis wordt ingevoegd, luidende : « § 1bis.In afwijking van § 1, 1° kunnen deskundigen met bijzondere kwalificatie voor het tot stand brengen van bepaalde taken, bedoeld in artikel 1, 20°, van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut, in dienst genomen worden met een bezoldiging die berekend wordt in een hogere weddenschaal dan die welke aan de rijksambtenaar bij zijn aanwerving wordt toegekend, met instemming van de Minister van Ambtenarenzaken.
De diensten bedoeld in artikel 1 die, een beroep wensen te doen op de afwijking bepaald in het eerste lid, dienen bij de Minister van Ambtenarenzaken een functiebeschrijving in die de eigenlijke beschrijving bevat, alsook de vereiste bijzondere kwalificaties, de gevraagde nuttige ervaring en het voorstel tot bezoldiging.
Wanneer uit het dossier van de geselecteerde kandidaat blijkt dat zijn kwalificaties of zijn nuttige ervaring een uitbreiding van de functie toelaten en aldus een hoger niveau van bezoldiging rechtvaardigen, wordt een bijkomende vraag voor akkoord gericht aan de Minister van Ambtenarenzaken.
Bij de vraag tot afwijking wordt het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën gevoegd.
De beslissing van de Minister van Ambtenarenzaken bedoeld in het tweede lid wordt aan de betrokken overheid meegedeeld binnen vijftien dagen na ontvangst van het dossier, deze in het derde lid bedoeld, binnen zeven dagen. Wanneer deze termijnen verstreken zijn, geldt het stilzwijgen van de minister als instemming. »
Art. 5.Artikel 3, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 augustus 1997, 27 oktober 2000, 28 januari 2002, 2 augustus 2002 en 12 december 2002, wordt vervangen als volgt : « § 1. Bij de indienstneming in een federale overheidsdienst wordt de wedde vastgesteld door de verrichte aanneembare diensten in een van de diensten bedoeld in de artikelen 14, 15, 17 en 18 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, en onder de voorwaarden die bij deze artikelen evenals bij artikel 2 van hetzelfde besluit worden vastgesteld, in welke hoedanigheid dan ook, in aanmerking te nemen.
Worden echter niet in aanmerking genomen : 1° de periodes van opschorting van dienst wegens ziekte of gebrekkigheid, als tijdelijk personeelslid en die dertig, zestig of negentig dagen overschrijden al naar gelang het personeelslid minder dan twee jaar dienst had, tussen twee en vier jaar dienst had of vier jaar en meer dienst had;2° de periodes van opschorting van de uitvoering van de overeenkomst die voortvloeien : a) uit een afwezigheid wegens ziekte die langer duurt dan de periode van gewaarborgd loon;b) in het raam van het stelsel van de onderbreking van de beroepsloopbaan : - uit de volledige onderbreking van de beroepsloopbaan; - uit het volledig verlof voor palliatieve zorgen; - uit het volledig verlof voor medische bijstand. » HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden
Art. 6.Artikel 3 van van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden wordt opgeheven.
Art. 7.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 8.Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 9 januari 2002, wordt opgeheven.
Art. 9.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 10.Artikel 13, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 wordt vervangen als volgt : « § 1. Een aanvullingswedde voor buitengewone prestaties verricht in een verzorgingsinstelling, wordt toegekend aan de ambtenaren die titularis zijn van de graad van technisch deskundige of technisch assistent.
De ambtenaar die titularis is van de graad van technisch assistent moet voor verplegingstaken aangeworven zijn.
De ambtenaar die titularis is van de graad van technisch deskundige moet voor taken van ziekenverpleger, van kinesitherapeut of van analist in de klinische biologie aangeworven zijn. »
Art. 11.Artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 9 januari 2002, wordt opgeheven. HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het Rijkspersoneel
Art. 12.Artikel 18bis, § 3, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 februari 2003 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, wordt aangevuld met het volgende lid : « De titularis van de managementfunctie N-1, bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid of zijn afgevaardigde, geeft de getuigschriften betreffende het slagen in de gecertificeerde opleidingen af. » HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen
Art. 13.Artikel 218, tweede lid, van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 september 2003, wordt vervangen als volgt : « In afwijking van het eerste lid, kunnen de ambtenaren van niveau 4, die in niveau D ambtshalve benoemd zijn, naar de anciënniteit verworven in hun oude graad van niveau 4 verwijzen om aan de in het eerste lid bedoelde competentietest deel te nemen. »
Art. 14.Artikel 221, § 4, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 15.In hetzelfde besluit wordt een artikel 221bis ingevoegd, luidende : «
Art. 221bis.§ 1. De ambtenaren die op datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 3 augustus 2004 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de niveaus B, C en D titularis zijn van één van de geschrapte graden die hierna in de linkerkolom zijn opgenomen, worden ambtshalve in de opgerichte graad, die in de rechterkolom staat, benoemd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die worden benoemd krachtens § 1, komen de diensten in aanmerking die gepresteerd zijn in de twee geschrapte graden waarvan zij titularis waren.
De anciënniteit die in het niveau 3 verworven is wordt geacht in het niveau D verworven te zijn. »
Art. 16.In hetzelfde besluit wordt een artikel 221ter ingevoegd, luidende : «
Art. 221ter.§ 1. De ambtenaren die bedoeld zijn in artikel 221bis, § 1, worden geïntegreerd in de weddenschaal die verbonden is aan hun nieuwe graad overeenkomstig bijlage 8 van dit besluit. § 2. De geldelijke anciënniteit die door deze ambtenaren verworven is wordt geacht in de nieuwe weddenschaal verworven te zijn. § 3. In afwijking van § 1, behouden de ambtenaren, in de graad van technisch medewerker benoemd, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdoperateur-mecanograaf het voordeel van de volgende weddenschaal : 16.464,21 - 21.717,65 3/1 x 218,66 4/2 x 266,79 10/2 x 353,03 (Kl. 18 j - N. D - Gr A). »
Art. 17.In artikel 223 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 september 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 6, derde lid, wordt aangevuld als volgt : « en in de volgende orde van voorkeur : 1° de ambtenaar waarvan de datum van het proces-verbaal van het examen voor verhoging in weddenschaal tot de weddenschaal 20E, de oudste is;2° bij gelijke datum van het proces-verbaal, de rijksambtenaar die het oudst in graad is;3° bij gelijkheid van graadanciënniteit, de rijksambtenaar waarvan de dienstanciënniteit de grootste is;4° bij gelijkheid van dienstanciënniteit, de rijksambtenaar die het oudst is.»; 2° in § 6bis, worden de woorden « bijlage 5 » door de woorden « bijlage 7 » en de woorden « bij voorrang » door de woorden « bij voorrang op de in § 6 bedoelde ambtenaren » vervangen;3° § 7 wordt opgeheven.
Art. 18.In hetzelfde besluit wordt een artikel 223bis ingevoegd, luidende : «
Art. 223bis.§ 1. De ambtenaren die op datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 3 augustus 2004 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de niveaus B, C en D titularis zijn van één van de geschrapte graden die hierna in de linkerkolom zijn opgenomen, worden ambtshalve in de opgerichte graad, die in de rechterkolom staan, benoemd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die worden benoemd krachtens § 1, komen de diensten in aanmerking die gepresteerd zijn in de geschrapte graad waarvan zij titularis waren.
De anciënniteit die in het niveau 2 verworven is, wordt geacht in het niveau C verworven te zijn. »
Art. 19.In hetzelfde besluit wordt een artikel 223ter ingevoegd, luidende : «
Art. 223ter.§ 1. De ambtenaren die bedoeld zijn in artikel 223bis, § 1, worden geïntegreerd in de weddenschaal die verbonden is aan hun nieuwe graad overeenkomstig bijlage 8 van dit besluit. § 2. De geldelijke anciënniteit die door deze ambtenaren verworven is wordt geacht in de nieuwe weddenschaal verworven te zijn. § 3. In afwijking van § 1, behouden de ambtenaren benoemd in de graad van technisch assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van verpleegassistent, naargelang het geval, het voordeel van de volgende weddenschalen : 14.558,01 - 22.932,33 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 10/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N. C - G.A.) 15.692,86 - 23.585,82 3/1 x 312,09 13/2 x 535,13 (Kl. 20 j. - N. C - G.A.) § 4. In afwijking van § 1, behouden de ambtenaren benoemd in de graad van technisch assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van programmeur 2e klasse, naargelang het geval, het voordeel van de volgende weddenschalen, voor zover deze voordeliger zouden zijn : 14.448,85 - 22.111,06 3/1 x 267,31 2/2 x 312,09 10/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N.C - G.A.) 16.416,43 - 24.968,81 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 9/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N. C- G.A.). »
Art. 20.In hetzelfde besluit wordt een artikel 225bis ingevoegd, luidende : «
Art. 225bis.§ 1. De ambtenaren die op datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 3 augustus 2004 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de niveaus B, C en D titularis zijn van één van de geschrapte graden die hierna in de linker kolom zijn opgenomen worden ambtshalve in de graad, die in de rechter kolom staan, benoemd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die worden benoemd krachtens § 1, komen de diensten in aanmerking die gepresteerd zijn in de geschrapte graad waarvan zij titularis waren.
De anciënniteit die in het niveau 2+ verworven is, wordt geacht in het niveau B verworven te zijn. »
Art. 21.In hetzelfde besluit wordt een artikel 225ter ingevoegd, luidende : «
Art. 225ter.§ 1. De ambtenaren die bedoeld zijn in artikel 225bis, § 1, worden geïntegreerd in de weddenschaal die verbonden is aan hun nieuw graad overeenkomstig bijlage 8 van dit besluit. § 2. De geldelijke anciënniteit die door deze ambtenaren verworven is, wordt geacht in de nieuwe weddenschaal verworven te zijn. § 3. In afwijking van § 1, behouden de ambtenaren benoemd in de graad van technisch deskundige, voorheen bekleed met de geschrapte graad van conducteur van werken of van technisch ingenieur het voordeel van de volgende weddenschaal : 20.700,65 - 30.857,72 3/1 x 535,13 12/2 x 712,64 (Kl. 23 j. - N. B - G.A.). »
Art. 22.In artikel 227 van hetzelfde besluit worden worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de §§ 2 en 4 worden opgeheven;2° in § 3, worden de woorden « programmeur 2e klasse en verpleegassistent » geschrapt.
Art. 23.In hetzelfde besluit wordt een artikel 227bis ingevoegd, luidende : «
Art. 227bis.De volgende afgeschafte graden worden geschrapt : 1° in niveau D a) Operateur-mecanograaf b) Hoofdoperateur-mecanograaf 2° in niveau C a) Verpleegassistent b) Programmeur 2e klasse 3° in niveau B a) Conducteur van werken b) Technisch ingenieur.»
Art. 24.De bijlage bij dit besluit wordt als bijlage 8 gevoegd bij hetzelfde besluit. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en eindbepalingen
Art. 25.De ambtenaren, titularissen van de graad van operateur-mecanograaf, die geslaagd zijn in een examen voor verhoging in graad of in een competentietest tot de toekenning van de graad van hoofdoperateur-mecanograaf, bekomen de weddenschaal DT4.
Art. 26.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 17, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juni 2002 en van de artikelen 12 en 13, die uitwerking hebben met ingang van 26 september 2002.
Art. 27.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Salina, 3 augustus 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT
Bijlage bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2004 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de niveaus B, C en D « Bijlage 8 bij het koninklijk besluit van van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 augustus 2004 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de niveaus B, C en D. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT