FEDERALE OVERHEIDSDIENST BELEID EN ONDERSTEUNING

11 FEBRUARI 1991. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten. - Officieuze coördinatie in het Duits

De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries (Belgisch Staatsblad van 21 februari 1991), zoals het achtereenvolgens werd gewijzigd bij : - het koninklijk besluit van 18 november 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries (Belgisch Staatsblad van 4 december 1991); - het koninklijk besluit van 4 maart 1993 tot wijziging of opheffing van sommige verordeningsbepalingen die toepasselijk zijn op het personeel van de rijksbesturen, van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat en van sommige instellingen van openbaar nut (Belgisch Staatsblad van 23 maart 1993); - het koninklijk besluit van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/08/1997 pub. 30/08/1997 numac 1997002073 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries (Belgisch Staatsblad van 30 augustus 1997, err. van 14 oktober 1997); - het koninklijk besluit van 23 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries (Belgisch Staatsblad van 14 januari 1999, err. van 25 februari 1999); - het koninklijk besluit van 30 april 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 10/06/1999 numac 1999002087 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries (Belgisch Staatsblad van 10 juni 1999); - het koninklijk besluit van 13 juni 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/06/1999 pub. 24/06/1999 numac 1999002118 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries (Belgisch Staatsblad van 24 juni 1999); - het koninklijk besluit van 27 oktober 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2000 pub. 24/11/2000 numac 2000002102 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven (Belgisch Staatsblad van 24 november 2000); - het koninklijk besluit van 28 januari 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/01/2002 pub. 13/02/2002 numac 2002002034 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen tot omzetting van het Akkoord over de Europese Economische Ruimte en van de richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de UNICE, het CEEP en de EVV gesloten Raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid sluiten houdende diverse maatregelen tot omzetting van het Akkoord over de Europese Economische Ruimte en van de richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de UNICE, het CEEP en de EVV gesloten Raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid (Belgisch Staatsblad van 13 februari 2002); - het koninklijk besluit van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/08/2002 pub. 30/08/2002 numac 2002002191 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van sommige overheidsdiensten sluiten houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van sommige overheidsdiensten (Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2002); - het koninklijk besluit van 5 september 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/09/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002002215 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen sluiten houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen (Belgisch Staatsblad van 26 september 2002, err. van 4 oktober 2002); - het koninklijk besluit van 12 december 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2002 pub. 25/12/2002 numac 2002002290 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit houdende wijzigingen van diverse reglementaire bepalingen betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen. sluiten houdende wijzigingen van diverse reglementaire bepalingen betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen (Belgisch Staatsblad van 25 december 2002); - het koninklijk besluit van 25 april 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2004 pub. 30/04/2004 numac 2004002036 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de competentiemetingen sluiten houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de competentiemetingen (Belgisch Staatsblad van 30 april 2004); - het koninklijk besluit van 3 augustus 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten0 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de niveaus B, C en D (Belgisch Staatsblad van 16 augustus 2004, err. van 27 augustus 2004); - het koninklijk besluit van 4 augustus 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten1 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel (Belgisch Staatsblad van 16 augustus 2004, err. van 27 augustus 2004); - het koninklijk besluit van 10 augustus 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten2 betreffende de loopbaan van niveau D van het Rijkspersoneel en houdende diverse bepalingen betreffende de competentiemetingen en de gecertificeerde opleidingen (Belgisch Staatsblad van 17 augustus 2005); - het koninklijk besluit van 30 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten3 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel (Belgisch Staatsblad van 7 februari 2006, err. van 21 februari 2006); - het koninklijk besluit van 10 juni 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten4 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten (Belgisch Staatsblad van 16 juni 2006); - het koninklijk besluit van 22 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten5 houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel van de niveaus A, B, C en D (Belgisch Staatsblad van 6 december 2006); - het koninklijk besluit van 17 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten6 houdende wijzigingen van diverse reglementaire bepalingen betreffende de controle van afwezigheden wegens ziekte van de personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen (Belgisch Staatsblad van 19 februari 2007); - het koninklijk besluit van 19 november 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten7 houdende vereenvoudiging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel (Belgisch Staatsblad van 26 november 2008, err. van 8 december 2008 en 17 december 2008); - het koninklijk besluit van 29 augustus 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten8 betreffende de gecertificeerde opleidingen (Belgisch Staatsblad van 11 september 2009); - het koninklijk besluit van 25 oktober 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 14/01/1999 numac 1998002138 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten9 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt (Belgisch Staatsblad van 14 november 2013); - het koninklijk besluit van 11 december 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 10/06/1999 numac 1999002087 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries sluiten0 tot invoering van een aanvullend pensioen aan sommige personeelsleden van het federaal openbaar ambt, van het gerechtspersoneel en het personeel van de politiediensten (Belgisch Staatsblad van 20 december 2019).

Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

MINISTERIUM DES ÖFFENTLICHEN DIENSTES 11. FEBRUAR 1991 - [Königlicher Erlass zur Festlegung der individuellen finanziellen Rechte der in den föderalen öffentlichen Diensten durch Arbeitsvertrag eingestellten Personen] [Überschrift ersetzt durch Art.187 des K.E. vom 5. September 2002 (B.S. vom 26. September 2002)] Artikel 1 - Vorliegender Erlass ist anwendbar auf Personen, die [in den föderalen öffentlichen Diensten, [im Ministerium der Landesverteidigung], in den föderalen öffentlichen Programmierungsdiensten und in den von ihnen abhängenden Diensten] durch Arbeitsvertrag eingestellt sind. [In Stufe A können Einstellungen [in den Klassen A1 und A2] und in den Klassen A3 und A4 gemäß Artikel 6bis § 2 des Königlichen Erlasses vom 2. Oktober 1937 zur Festlegung des Statuts der Staatsbediensteten vorgenommen werden.] [Art. 1 Abs. 1 (früherer einziger Absatz) abgeändert durch Art. 188 des K.E. vom 5. September 2002 (B.S. vom 26. September 2002) und Art. 1 des K.E. vom 11. Dezember 2019 (B.S. vom 20. Dezember 2019); Abs. 2 eingefügt durch Art. 198 des K.E. vom 4. August 2004 (B.S. vom 16.

August 2004) und abgeändert durch Art. 27 des K.E. vom 22. November 2006 (B.S. vom 6. Dezember 2006) und Art. 78 des K.E. vom 19. November 2008 (B.S. vom 26. November 2008)] [Art. 1bis - Vorliegender Erlass ist ebenfalls anwendbar auf Praktikanten, die im Rahmen des Gesetzes über Praktika für Jugendliche eingestellt sind, vorbehaltlich dessen, was für ihre Praktikumsentschädigung vorgesehen ist.] [Art. 1bis eingefügt durch Art. 1 des K.E. vom 8. August 1997 (B.S. vom 30. August 1997)] Art. 2 - [ § 1 - [In Artikel 1 erwähnte Personen erhalten: 1. eine Entlohnung, die gemäß den Bestimmungen des Königlichen Erlasses vom 25.Oktober 2013 über die Besoldungslaufbahn der Personalmitglieder des föderalen öffentlichen Dienstes berechnet wird, ohne dass sie weniger als die garantierte Besoldung betragen darf, die im Königlichen Erlass vom 29. Juni 1973 zur Gewährung einer garantierten Besoldung an gewisse Bedienstete der föderalen öffentlichen Dienste vorgesehen ist, 2. die normale Entlohnung für den Karenztag wie in Artikel 52 § 1 Absatz 2 beziehungsweise Artikel 71 des Gesetzes vom 3.Juli 1978 über die Arbeitsverträge erwähnt, 3. ein Urlaubsgeld unter den gleichen Bedingungen, wie sie für Staatsbedienstete festgelegt sind, 4.eine Jahresendzulage unter den Bedingungen, die im Königlichen Erlass vom 28. November 2008 zur Ersetzung, für das Personal bestimmter öffentlicher Dienste, des Königlichen Erlasses vom 23.

Oktober 1979 zur Gewährung einer Jahresendzulage an gewisse Inhaber eines zu Lasten der Staatskasse besoldeten Amtes festgelegt sind, 5. eine Haushalts- oder Ortszulage unter den Bedingungen, die im Königlichen Erlass vom 25.Oktober 2013 über die Besoldungslaufbahn der Personalmitglieder des föderalen öffentlichen Dienstes festgelegt sind, 6. Zulagen, Entschädigungen und Gehaltszuschläge, die unter den gleichen Bedingungen wie für Staatsbedienstete für die Ausübung des gleichen Amtes gewährt werden, 7.einen Führungszuschlag unter den Bedingungen, die im Königlichen Erlass vom 25. Oktober 2013 über die Besoldungslaufbahn der Personalmitglieder des föderalen öffentlichen Dienstes festgelegt sind.] [Gemäß dem Gesetz vom 28. April 2003 über ergänzende Pensionen und das Besteuerungssystem für diese Pensionen und für bestimmte Zusatzleistungen im Bereich der sozialen Sicherheit wird eine ergänzende Altersversorgung auf der Grundlage einer Beitragszusage eingeführt. Der Jahresbeitrag wird vom Arbeitgeber finanziert und entspricht: a) 1 Prozent der Referenzentlohnung 2017 wie in § 2 für das Jahr 2017 bestimmt, b) 1,5 Prozent der Referenzentlohnung 2018 wie in § 3 für das Jahr 2018 bestimmt, c) 3 Prozent der Referenzentlohnung ab 2019 wie in § 4 bestimmt.] [ § 1bis - [In Abweichung von § 1 Nr. 1 und Artikel 6bis des Königlichen Erlasses vom 2. Oktober 1937 zur Festlegung des Statuts der Staatsbediensteten können Sachverständige mit besonderer Qualifikation, deren Mitarbeit für die Erfüllung [einer genau bestimmten Arbeit] unentbehrlich ist, mit dem Einverständnis des für den Öffentlichen Dienst zuständigen Ministers in den Klassen A3 oder A4 [...] eingestellt werden. Es wird von den Bewerbern eine für die Funktion zweckdienliche Berufserfahrung von sechs Jahren für die Klasse A3 und von neun Jahren für die Klasse A4 verlangt.] In Artikel 1 erwähnte Dienste, die die in Absatz 1 bestimmte Abweichung geltend machen möchten, reichen beim Minister des Öffentlichen Dienstes eine Funktionsbeschreibung ein, die die Beschreibung selbst, die erforderlichen besonderen Qualifikationen, die verlangte zweckdienliche Berufserfahrung und die vorgeschlagene Entlohnung enthält.

Geht aus der Akte des ausgewählten Bewerbers hervor, dass seine Qualifikationen oder seine zweckdienliche Berufserfahrung eine Erweiterung der Funktion erlauben und somit eine höhere Gehaltsstufe rechtfertigen, wird ein zusätzlicher Antrag auf Einverständnis an den Minister des Öffentlichen Dienstes gerichtet.

Dem Abweichungsantrag wird die günstige Stellungnahme des Finanzinspektors beigefügt.

Der in Absatz 2 erwähnte Beschluss des Ministers des Öffentlichen Dienstes wird der betreffenden Behörde binnen fünfzehn Tagen nach Erhalt der Akte mitgeteilt, der in Absatz 3 erwähnte Beschluss wird binnen sieben Tagen mitgeteilt. Nach Ablauf dieser Fristen wird das Stillschweigen des Ministers als Einverständnis angesehen.] § 2 - [Die Referenzentlohnung 2017 ist das Ergebnis der Multiplikation: 1. der gemäß § 4 berechneten Referenzentlohnung für das Jahr 2019 2.mit einem Bruch, dessen Zähler aus der Anzahl voller Monate im Jahr 2017 des am 1. Juli 2019 laufenden Arbeitsvertrags besteht und dessen Nenner 12 entspricht.]] [ § 3 - [Die Referenzentlohnung 2018 ist das Ergebnis der Multiplikation: 1. der gemäß § 4 berechneten Referenzentlohnung für das Jahr 2019 2.mit einem Bruch, dessen Zähler aus der Anzahl voller Monate im Jahr 2018 des am 1. Juli 2019 laufenden Arbeitsvertrags besteht und dessen Nenner 12 entspricht. § 4 - Die Referenzentlohnung für das betreffende Jahr ab 2019 ist das Ergebnis der Multiplikation: 1. des Prozentsatzes der vom Arbeitgeber für das betreffende Jahr gezahlten Zeiträume im Verhältnis zu einer Vollzeitbeschäftigung, einschließlich der Zeiträume des mit dem Mutterschutz verbundenen Urlaubs, des umstandsbedingten Urlaubs anlässlich einer Geburt, des Vaterschaftsurlaubs und des Adoptionsurlaubs, 2.mit einem Zwölftel des Bruttojahresgehalts, wie es sich aus der Anwendung von § 1 Absatz 1 Nr. 1 ergibt, das für den Monat Januar oder, falls dies nicht möglich ist, für den Monat des Dienstantritts oder der Arbeitswiederaufnahme des betreffenden Jahres geschuldet wird, multipliziert mit 13,92.

Das Zwölftel des in Absatz 1 Nr. 2 erwähnten Bruttojahresgehalts wird gegebenenfalls erhöht um: - 1/12 der im Besoldungsstatut des betreffenden öffentlichen Dienstes oder der betreffenden Einrichtung vorgesehenen Haushalts- oder Ortszulage auf der Grundlage des im Monat Januar oder, falls dies nicht möglich ist, im Monat des Dienstantritts oder der Arbeitswiederaufnahme des betreffenden Jahres festgelegten Rechts, multipliziert mit 13,92, - 1/12 der im Königlichen Erlass vom 25. Oktober 2013 über die Besoldungslaufbahn der Personalmitglieder des föderalen öffentlichen Dienstes erwähnten Verbesserungen in der Gehaltstabelle oder, in deren Ermangelung, 1/12 des Betrags der Kompetenzentwicklungszulage, wenn diese anstelle des Betrags der Verbesserung in der Gehaltstabelle geschuldet wird, auf der Grundlage des im Monat Januar oder, falls dies nicht möglich ist, im Monat des Dienstantritts oder der Arbeitswiederaufnahme des betreffenden Jahres festgelegten Rechts, multipliziert mit 13,92, - 1/12 der in Artikel 26 des Königlichen Erlasses vom 3. März 2005 zur Festlegung von Sonderbestimmungen in Bezug auf das Besoldungsstatut des Personals des Föderalen Öffentlichen Dienstes Finanzen erwähnten Ergänzung auf der Grundlage des im Monat Januar oder, falls dies nicht möglich ist, im Monat des Dienstantritts oder der Arbeitswiederaufnahme des betreffenden Jahres festgelegten Rechts, multipliziert mit 13,92, - 1/12 der in Artikel 27 des vorerwähnten Königlichen Erlasses vom 3.

März 2005 erwähnten Gehaltsergänzung auf der Grundlage des im Monat Januar oder, falls dies nicht möglich ist, im Monat des Dienstantritts oder der Arbeitswiederaufnahme des betreffenden Jahres festgelegten Rechts, multipliziert mit 13,92, - 1/12 des in Artikel 32 des vorerwähnten Königlichen Erlasses vom 3.

März 2005 erwähnten Gehaltszuschlags auf der Grundlage des im Monat Januar oder, falls dies nicht möglich ist, im Monat des Dienstantritts oder der Arbeitswiederaufnahme des betreffenden Jahres festgelegten Rechts, multipliziert mit 13,92.

Für den in Absatz 1 Nr. 1 erwähnten Prozentsatz der vom Arbeitgeber gezahlten Zeiträume werden Änderungen in Zusammenhang mit Teilzeitarbeit erst am ersten Tag des folgenden Monats berücksichtigt.

Für die Zeiträume vor der Eröffnung des Anspruchs auf ergänzende Altersversorgung für den betreffenden öffentlichen Dienst oder die betreffende Einrichtung wird für den Prozentsatz der von dem in Absatz 1 Nr. 1 erwähnten Arbeitgeber gezahlten Zeiträume der Prozentsatz des Monats Juli 2019 berücksichtigt.

Für den Zeitraum vom 1. Januar 2019 bis zum 1. Juli 2019 wird auf die gleiche Weise wie für das Jahr 2018 verfahren, wobei die Anzahl voller Monate des ersten Halbjahres 2019 des am 1. Juli 2019 laufenden Arbeitsvertrags und ein Nenner von 6 berücksichtigt werden.]] [ § 5 - [...]] [Art. 2 ersetzt durch Art. 2 des K.E. vom 8. August 1997 (B.S. vom 30.

August 1997); § 1 ersetzt durch Art. 84 Nr. 1 des K.E. vom 25. Oktober 2013 (B.S. vom 14. November 2013); § 1 Abs. 2 eingefügt durch Art. 2 Nr. 1 des K.E. vom 11. Dezember 2019 (B.S. vom 20. Dezember 2019); § 1bis eingefügt durch Art. 4 Nr. 2 des K.E. vom 3. August 2004 (B.S. vom 16. August 2004); § 1bis Abs. 1 ersetzt durch Art. 199 Nr. 3 des K.E. vom 4. August 2004 (B.S. vom 16. August 2004) und abgeändert durch Art. 13 Nr. 2 des K.E. vom 30. Januar 2006 (B.S. vom 7. Februar 2006); § 2 aufgehoben durch Art. 84 Nr. 2 des K.E. vom 25. Oktober 2013 (B.S. vom 14. November 2013) und wieder aufgenommen durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 11. Dezember 2019 (B.S. vom 20. Dezember 2019); §§ 3 und 4 eingefügt durch Art. 189 Nr. 2 des K.E. vom 5. September 2002 (B.S. vom 26. September 2002), aufgehoben durch Art. 84 Nr. 2 des K.E. vom 25. Oktober 2013 (B.S. vom 14. November 2013) und wieder aufgenommen durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 11. Dezember 2019 (B.S. vom 20. Dezember 2019); § 5 eingefügt durch Art. 28 Nr. 4 des K.E. vom 22. November 2006 (B.S. vom 6. Dezember 2006) und aufgehoben durch Art. 84 Nr. 2 des K.E. vom 25. Oktober 2013 (B.S. vom 14. November 2013)] Art. 3 - [Unbeschadet der Bestimmungen von Artikel 11 des Königlichen Erlasses vom 11. Dezember 2019 zur Einführung einer ergänzenden Altersversorgung für bestimmte Mitglieder des Personals des föderalen öffentlichen Dienstes, des Gerichtspersonals und des Personals der Polizeidienste gilt der in Artikel 2 § 1 Absatz 2 erwähnte Vorteil für die in Artikel 1 erwähnten Personen ab dem Datum ihres Dienstantritts wie in ihrem am 1. Juli 2019 laufenden Arbeitsvertrag festgelegt, frühestens jedoch ab dem 1. Januar 2017.] [Art. 3 aufgehoben durch Art. 85 des K.E. vom 25. Oktober 2013 (B.S. vom 14. November 2013) und wieder aufgenommen durch Art. 3 des K.E. vom 11. Dezember 2019 (B.S. vom 20. Dezember 2019)] [Art. 3bis - In Abweichung von Artikel 1 ist Artikel 2 § 1 Absatz 2 nicht anwendbar auf Personen, die mit einem Beschäftigungsvertrag für Studenten eingestellt sind.] [Art. 3bis eingefügt durch Art. 4 des K.E. vom 11. Dezember 2019 (B.S. vom 20. Dezember 2019)] Art. 4 - Vorliegender Erlass wird wirksam mit 1. Januar 1991.

Art. 5 - Unsere Minister und Unsere Staatssekretäre sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.