Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juli 2024
gepubliceerd op 06 september 2024

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2001 betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde, het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, het koninklijk besluit van 19 maart 2003 tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut

bron
federale overheidsdienst beleid en ondersteuning
numac
2024005833
pub.
06/09/2024
prom.
10/07/2024
ELI
eli/besluit/2024/07/10/2024005833/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2001 pub. 13/07/2001 numac 2001002073 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde sluiten betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde, het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, het koninklijk besluit van 19 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2003 pub. 31/03/2003 numac 2003012137 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen is een nieuwe stap in het proces om toptalent bij de federale overheid aan te trekken.

De maatregelen in dit koninklijk besluit zijn in eerste instantie gericht op de federale overheidsdiensten. Vervolgens worden deze zelfde maatregelen omgezet voor de instellingen van openbaar nut. De door dit koninklijk besluit ingevoerde maatregelen hebben geen betrekking tot de openbare instellingen van sociale zekerheid. Ze zijn in vier delen gegroepeerd, namelijk: - DEEL I: selectie, beheer en einde van het mandaat - DEEL II: evaluatie - DEEL III: diverse maatregelen - DEEL IV: afstemming tussen de FOD's, de POD's en de IONS. DEEL I: mandaat, beheer ervan en einde van het mandaat Alle maatregelen met betrekking tot het beheer en het einde van het mandaat zoals beschreven in dit deel van het verslag aan de Koning zijn intrinsiek verbonden met het feit dat de reglementering met betrekking tot de managementfuncties in de betrokken federale dienst zich houdt aan het principe van de beperking van het aantal mandaten per hernieuwing in dezelfde managementfunctie (cf. met name artikel 25 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten)." De hierna beschreven maatregelen worden ingevoerd om binnen de federale overheidsdiensten een kader te bieden voor de overgangsperiode tussen het einde van het mandaat en de professionele toekomst van de voormalige houder van een managementfunctie.

I. Outplacement

Artikel 28 van het koninklijk besluit organiseert de outplacementmaatregel.

De voormalige houder van een managementfunctie die zonder werk zit (hij is niet in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst of oefent geen activiteit als zelfstandige uit of hij is niet benoemd in een overheidsdienst voor de overeengekomen duur van het outplacement) kan opteren voor een outplacement.

Het outplacement richt zich niet tot de voormalige mandaathouder die het pensioen verkrijgt.

De maximumduur van het outplacement is twaalf maanden.

Het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning staat in voor het algemene kader dat nodig is voor de invoering van een outplacement dat vergelijkbaar is voor elke federale overheidsdienst of programmatorische overheidsdienst. Er kan geen resultaatsverbintenis gekoppeld worden aan deze ondersteuning voor een uittredend houder van een managementfunctie.

De modaliteiten van het outplacement vallen onder de verantwoordelijkheid van de federale overheidsdienst of de programmatorische overheidsdienst waarin de managementfunctie werd uitgeoefend. Ze maken het onderwerp uit van een schriftelijk akkoord.

De kosten van het outplacement worden afgetrokken van het bedrag van de herintegratievergoeding die de voormalige houder van een managementfunctie ontvangt en dit onverminderd de voorwaarden voor de toekenning van de voornoemde vergoeding.

II. Bewaring van de resultaten voor niet-eliminerende verplichte tests

Artikel 10 dat artikel 5bis, paragrafen 1 en 2, invoert, bepaalt dat: De kandidaat die zich inschrijft voor een vergelijkende selectieprocedure voor een managementfunctie behoudt gedurende zes maanden vanaf de dag dat hij de tests aflegt het resultaat van de niet-eliminerende verplichte tests als volgt: - de persoonlijkheidstests voor elke andere managementfunctie; - de generieke competentietests voor elke managementfunctie van een gelijkwaardig salarisbandniveau (zie artikel 7, § 2).

Zo moet de voornoemde kandidaat, voor hij voor de selectiecommissie verschijnt, enkel opnieuw de generieke competentietests afleggen van de vergelijkende selectieprocedure die georganiseerd wordt voor een managementfunctie van een ander salarisbandniveau.

De beperkte bewaartermijn van de testresultaten houdt verband met het feit dat de onveranderlijkheid van de inhoud van de betrokken tests wetenschappelijk genomen beperkt is in de tijd.

De kandidaat voor wie de hierboven beschreven maatregel tot het bewaren van de resultaten van niet-eliminerende verplichte tests geldt, blijft onderworpen aan de mondelinge proef voor de selectiecommissie en, in voorkomend geval, aan het assessment center.

III. Vrijstelling van de niet-verplichte eliminerende computergestuurde tests

Artikel 10 (dat artikel 5bis, § 3 invoert) van het koninklijk besluit voert een door de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning verleende vrijstelling in voor de niet-verplichte eliminerende computergestuurde tests die worden georganiseerd tijdens een selectieproces voor een managementfunctie. Ter herinnering: deze niet-verplichte eliminerende computergestuurde tests kunnen worden georganiseerd indien er meer dan twintig kandidaten toelaatbaar werden verklaard tot een selectieprocedure voor een managementfunctie.

Meer bepaald wordt vrijgesteld: - de in functie zijnde houder van een managementfunctie van een gelijkwaardig of hoger niveau bij een federale dienst; - de voormalige houder van een managementfunctie van een gelijkwaardig of hoger niveau bij een federale dienst die zijn mandaat heeft voltooid met de effectieve eindevaluatievermelding "goed".

De vrijstelling is geldig voor een duur van drie jaar en wordt van kracht op de dag na het einde van het mandaat van de voornoemde houder van de managementfunctie.

De kandidaat die de vrijstelling geniet (punt III) en voorts voldoet aan de voorwaarden voor het bewaren van de testresultaten bedoeld in punt II blijft onderworpen aan de mondelinge proef voor de selectiecommissie en, in voorkomend geval, aan het assessment center.

IV. Herintegratievergoeding

Artikel 30 is bedoeld om het voordeel van de herintegratievergoeding desgevallend uit te breiden tot het contractuele personeelslid dat geherintegreerd zou worden in de betrekking die het eerder bekleedde voorafgaand aan zijn aanduiding voor het mandaat dat niet vernieuwd wordt in uitvoering van de reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de ingenomen managementfunctie.

V. Andere maatregelen De houder van een managementfunctie van wie het mandaat van rechtswege eindigt doordat de federale overheidsdienst of de programmatorische overheidsdienst ophoudt te bestaan of, in voorkomend geval, doordat de dienst waar hij mandaathouder is, verdwijnt, kan gebruikmaken van de maatregelen respectievelijk inzake vrijstelling van de eliminerende computergestuurde tests en het outplacement zoals hierboven vermeld (artikelen 10 en 28).

In antwoord op aanbevelingen gedaan door de Federale deontologische commissie worden de regels voor mandaathouders die deelnemen aan een selectiecommissies aangepast. Elke mandaathouder dient tijdens zijn mandaat minstens eenmaal te zetelen in een selectiecommissie en er dient minstens 9 maanden te zitten tussen twee deelnames. Ook ex-mandaathouders kunnen tot 3 jaar na hun mandaat deelnemen als jurylid.

DEEL II: evaluatie De overheidsdiensten zijn er zich al enkele jaren van bewust dat het belangrijk is om hun organisatorische schema voortdurend aan te passen om snel en optimaal te kunnen inspelen op de nieuwe behoeften en technieken qua openbare dienstverlening.

De belangrijkste doelstelling is ervoor te zorgen dat de personeelsprofielen van de federale diensten beter op de uitvoering van de kerntaken van de staat afgestemd zijn.

Om die ambitieuze doelstelling te behalen hebben de federale diensten zich ertoe geëngageerd een veralgemeende feedbackcultuur in te voeren in het federaal openbaar ambt.

In een voortdurend evoluerende context bieden de geleidelijke invoering en ontwikkeling van de grondslagen van de feedbackcultuur in de verschillende federale diensten de beste garantie op doeltreffendheid op lange termijn.

Deze feedbackcultuur heeft betrekking op alle personeelsleden van het federaal openbaar ambt, met inbegrip van de houders van een mandaatfunctie.

Het ontwerp van koninklijk besluit heeft evenwel niet als doel om de feedbackcultuur in te voeren in de federale overheidsdiensten. Hieruit volgt dat in het verslag aan de Koning enkel, en voor zover mogelijk, de kernelementen van deze cultuur benadrukt worden, die ankerpunten zijn voor de evaluatie van de houders van een mandaatfunctie in het federaal openbaar ambt.

Met het ontwerp van koninklijk besluit wil men de evaluatie van de houders van een mandaatfunctie inbedden in een breder evolutieproces dat op gang wordt gebracht om tegemoet te komen aan de noodzaak om kwaliteitsvolle talenten in te zetten in het federaal openbaar ambt.

De voornaamste veranderingen die het koninklijk besluit in gang zet, liggen in de lijn van bepaalde concepten die van toepassing zijn op de evaluatie van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, maar zijn ook bedoeld om tot een billijk evenwicht te komen wat betreft de administratieve last van het proces voor de evaluatie van de houders van een managementfunctie.

Het evaluatiecyclusgesprek is het gesprek dat het tempo bepaalt van de evaluatiecyclus van de houder van een managementfunctie (artikel 22).

De duur van de evaluatiecyclus wordt op twee jaar vastgesteld, onafgezien van het feit dat de laatste evaluatiecyclus door een eindevaluatie wordt afgesloten zes maanden voor het einde van het mandaat (artikel 18). De evaluatiecyclus houdt geen verband meer met het kalenderjaar. Niettemin, als tijdens het evaluatiecyclusgesprek de vermelding 'te ontwikkelen' wordt toegekend, is de evaluatiefrequentie jaarlijks totdat een nieuwe vermelding 'goed' wordt verkregen.

Het evaluatiecyclusgesprek bestaat uit twee afzonderlijke luiken, namelijk de planning en de balans (artikelen 21 en 22).

De evaluatie van de houder van een managementfunctie heeft betrekking op de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen die zijn opgenomen in het strategische plan en in de bijbehorende operationele plannen, waarbij de verantwoordelijkheid voor de realisatie is toevertrouwd aan de voornoemde houder van de managementfunctie. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan zijn specifieke bijdrage tot de realisatie van de transversale doelstellingen die in de planning zijn vastgelegd.

De evaluatie heeft eveneens betrekking op: - de wijze waarop de voormelde doelstellingen al dan niet behaald worden. In voorkomend geval wordt rekening gehouden met de opvolging van de aanbevelingen in auditrapporten van de bevoegde controleactoren die hebben geleid tot een wijziging van het bovenvermelde operationele plan; - het niveau en de kwaliteit van de persoonlijke bijdrage van de houder van de managementfunctie tot het realiseren van de voornoemde doelstellingen; - de inspanningen geleverd door de houder van de managementfunctie met betrekking tot competentieontwikkeling; - de kwaliteit van alle evaluaties verricht in de dienst waar hij verantwoordelijk voor is;

De evaluatie stoelt op duidelijk gedefinieerde Key Performance Indicators en op de competenties van de houder van de managementfunctie met betrekking tot beheer en leadership. Het behalen van resultaten en het welzijn van de personeelsleden die onder de voornoemde houder vallen, vormen in dit verband waardevolle indicatoren voor de evaluatie (artikel 19).

De bespreking, bij de evaluatie, van de opvolging van de aanbevelingen die voortvloeien uit de auditrapporten van de bevoegde controleorganen, zoals bijvoorbeeld de interne auditdienst, het Rekenhof en de Inspectie van Financiën, is tevens belangrijk voor de werking van de diensten waarvoor de houder van de managementfunctie verantwoordelijk is (artikel 19 et 58).

De houder van de managementfunctie kan hierbij aangeven in welke mate hij de aanbevelingen heeft opgevolgd teneinde risico's terug te brengen tot een aanvaardbaar peil, dan wel motiveren dat hij de vastgestelde risico's aanvaardt en voorlopig geen verdere actie onderneemt.

Gebruik maken van getuigenissen, feedback via tools zoals met name een enquête, een 90° /180° /270° of 360° evaluatie, een peer review enz. is nodig bij de eindevaluatie. Onder "peers" wordt verstaan mensen die vergelijkbare functies vervullen.

Via georganiseerde bevragingen wordt er input verzameld om over het functioneren feedback te krijgen van leidinggevenden, directe collega's, mensen waar leiding aan wordt gegeven en klanten. De organisatie kan voor de bevraging bij de medewerkers gebruik maken van de tools die door FOD BOSA ter beschikking worden gesteld of mag zelf gestandaardiseerde instrumenten inzetten.

Voor de tussentijdse evaluaties wordt eveneens aangeraden om rekening te houden met de voormelde elementen.

De evaluatie, die op die manier onderbouwd wordt met "ruime" feedbackinformatie, geeft een algemeen beeld van hoe de medewerkers en de andere stakeholders denken over de mandaathouder. Deze aanpak blijft natuurlijk intrinsiek verbonden met de realisatie van de doelstellingen die daadwerkelijk werden toegewezen aan de mandaathouder en die het voorwerp uitmaken van de evaluatie. De invoering van deze intersubjectieve aanpak versterkt de objectiviteit van de beoordeling van de behaalde resultaten tijdens de evaluatie van de mandaathouder.

Voor elke evaluatie voor een managementfunctie N worden de evaluatieactoren door een extern bureau bijgestaan. Deze bijstand blijft facultatief op vraag van de evaluator voor elke evaluatiecyclus van een managementfunctie N-1 of N-2. .

Deze bijstand heeft tot doel de kwaliteit van de evaluatie te objectiveren en te versterken en wordt financieel ten laste genomen door de federale overheidsdienst waar het mandaat wordt uitgeoefend.

Het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling ondersteunt de ontwikkeling van de raamovereenkomst voor het externe bureau.

Zoals voor elk personeelslid van het federaal openbaar ambt legt de evaluatie van de houder van een managementfunctie de nadruk op het belang van voortdurende communicatie, of deze nu informeel of formeel is.

Ongeacht de formele of informele aard van de communicatie is deze communicatie een waardevol hulpmiddel dat bijdraagt tot continue reflectie over de uitoefening van de mandaatfunctie. Ze wordt uiteraard de ideale hefboom om de overgang naar een ontwikkelingscultuur te waarborgen en ervoor te zorgen dat verbetering van de prestaties een belangrijke rol krijgt (artikel 20).

Het functioneringsgesprek tijdens de evaluatiecyclus is een moment voor formele communicatie dat op eender welk tijdstip tijdens de evaluatiecyclus op gang kan worden gebracht.

Naar aanleiding van een evaluatiecyclusgesprek kan er na de vaststelling door de eerste evaluator een ontwikkelingstraject worden opgestart voor de houder van de mandaatfunctie: - wanneer de balans van de realisatie van de individuele of transversale doelstellingen die tijdens de planning zijn vastgelegd wordt opgemaakt of - omdat het nodig is om professionele competenties te ontwikkelen om de aangeboden dienstverlening te versterken of uit te breiden.

Het ontwikkelingstraject wordt opgezet wanneer de houder van de managementfunctie een evaluatievermelding "te ontwikkelen" krijgt. (artikelen 23 en 24) Het ontwikkelingstraject past in een context van levenslang leren, een mogelijkheid die ook toegankelijk is voor de mandaathouder, zodat die zijn eigen competenties op gestructureerde wijze kan verbeteren op basis van specifieke ontwikkelingsdoelstellingen (opleiding, coaching, enz.).

Deze aanpak tijdens de looptijd van het mandaat is uiteraard gunstig voor de uitoefening van het mandaat op zich, maar biedt ook toekomstperspectief aan de mandaathouder en stelt hem in staat om zijn status-quo situatie te doorbreken en zich op elk moment aan te passen aan immer veranderende maatschappelijke contexten en vereisten.

Het ontwikkelingstraject wordt opgevat als een optimalisering van het evaluatiesysteem voor de houders van een managementfunctie (artikel 23).

Het ontwikkelingstraject stoelt op een schriftelijk akkoord tussen de eerste evaluator en de houder van de managementfunctie waarin duidelijk de te behalen ontwikkelingsdoelstelling(en) is/zijn vermeld, de beste leermogelijkheden of -opportuniteiten om bij te dragen tot de verwachte ontwikkeling, alsook de verwachte timing om dat te bewerkstelligen.

De duur van het begeleidingstraject bedraagt minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden. De duur van het traject kan slechts eenmaal hernieuwd worden en mag nooit meer dan twaalf maanden bedragen (artikel 23).

In voorkomend geval wordt de planning van de doelstellingen van de houder van de managementfunctie voor de bewuste evaluatiecyclus aangepast, zodat er rekening wordt gehouden met de afspraken die zijn overeengekomen in het kader van het ontwikkelingstraject.

Het ontwikkelingstraject is vergelijkbaar met een coaching die is aangepast aan de situatie van de houder van de managementfunctie. De hoofddoelstelling is ervoor te zorgen dat de stappen die de houder van de managementfunctie zet om zijn competenties te ontwikkelen ondersteund en gestimuleerd worden.

Met het oog op het opzetten van de evaluatiecycli en de ontwikkelingstrajecten die ten behoeve van een houder van een managementfunctie van de federale diensten van het federaal openbaar ambt zouden worden opgestart wordt er voor passende ondersteuning gezorgd door de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.

De Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning biedt met name ondersteuning via de diverse communicatiekanalen die hij voorstelt om ervoor te zorgen dat alle stakeholders met betrekking tot de evaluatie erbij betrokken worden. Er wordt passende ondersteuning qua opleiding en informatieverstrekking aangeboden (zonder dat deze opsomming volledig is).

Voorts voorziet het ontwerp van koninklijk besluit in: - de opheffing van de vermelding "uitstekend", aangezien het mandaat voortaan slechts eenmaal hernieuwd kan worden (artikelen 24, 26 et 30); - de verandering van de evaluatievermelding "voldoet aan de verwachtingen" naar de vermelding "goed" (24, 26, 30, 31 et 32) ; - het rekening houden met het nieuwe tempo voor de evaluatie in verband met de beëindigingvergoeding (artikel 29). - de voorwaarde dat de nodige inspanningen zijn geleverd om een nieuwe betrekking te vinden, met uitzondering van een voormalige mandaathouder die arbeidsongeschikt is, om recht te hebben op een beëindigingsvergoeding (artikel 31). Het bewijs van de geleverde inspanningen kan worden geleverd via verschillende proactieve acties, zoals een aanwezigheidsattest bij een selectie of een interview of een inschrijving bij een regionale tewerkstellingsdienst die verantwoordelijk is voor arbeidsbemiddeling en opleiding. Het besluit om een dergelijke toelage te weigeren moet natuurlijk worden gemotiveerd.

DEEL III: diverse maatregelen Het ontwerp van koninklijk besluit voert, met het oog op goed beheer, drie afzonderlijke wijzigingen door met betrekking tot het functioneren van respectievelijk de selectiecommissie en het beroepsorgaan inzake evaluatie en de modaliteiten in verband met de directiepremie. a. Wegingstempo (artikel 7) De managementfunctie wordt gewogen wanneer deze functie het voorwerp uitmaakt van een selectieprocedure.Er dient evenwel geen nieuwe weging te worden uitgevoerd wanneer de functie in kwestie niet grondig gewijzigd is. b. Rangschikking van de kandidaten (artikel 12) en aanduiding (artikel 14 en 15) Met het oog op de rationalisering van het selectieproces voor managementfuncties worden de toelaatbaar verklaarde kandidaten voortaan na een mondelinge proef en de vergelijking van hun titels en verdiensten door de selectiecommissie ingedeeld hetzij in een groep "geschikt", hetzij in een groep "niet geschikt".In de groep "geschikt" worden de kandidaten gerangschikt. Ze worden op de hoogte gebracht van hun inschrijving in de groep "geschikt" of de groep "niet geschikt" en, in voorkomend geval, van hun rangschikking.

Aan het einde van het aanvullende gesprek worden alleen de eerder genoemde kandidaten voorgedragen voor benoeming door de bevoegde autoriteit, die over de specifieke competenties en de relationele en managementvaardigheden beschikken met betrekking tot de te vervullen managementfunctie, ongeacht het aantal geschikte kandidaten.

Onverminderd de termijn van drie jaar voor de effectieve aanstelling van een houder van een managementfunctie, en indien zijn aanstelling binnen de eerste drie jaar van zijn mandaat wordt beëindigd, wordt in het koninklijk besluit bepaald dat de bevoegde overheid beslist of ze een nieuwe houder van de managementfunctie wenst aan te stellen uit de kandidaten die geslaagd zijn in het initiële aanvullende gesprek. De bovengenoemde aanstelling impliceert een aanvullend gesprek met de betrokken kandidaten.

Voorts wordt er, met het oog op harmonisering, in de Ministerraad beraadslaagd over het aanduidingsbesluit van de voorzitter van de programmatorische overheidsdienst evenals over het aanduidingsbesluit van de voorzitter van het directiecomité van de federale overheidsdienst. c. Selectiecommissie (artikelen 9, 12 et 16) De woorden "SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid" worden telkens vervangen door de woorden "het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning". Om de werking van de jury te optimaliseren, bevat het besluit de verplichting voor elke houder van de managementfunctie om ten minste één keer deel uit te maken van een selectiecommissie. Als een houder van de managementfunctie lid is geweest van de evaluatiecommissie, moet er bovendien een periode van negen maanden verstrijken voordat hij opnieuw van een evaluatiecommissie kan deelnemen.

Het is ook de bedoeling om de regeling inzake plaatsvervanging, zoals geschrapt door het koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, opnieuw in te voeren voor de leden van de selectiecommissie. Zo is er voorzien in een plaatsvervanger voor elk effectief lid van de selectiecommissie, met uitzondering van de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning of zijn afgevaardigde. Deze wijziging is aangebracht om te voldoen aan één van de aanbevelingen uit het advies nr. 2024/1 van 26 januari 2024 van de Federale Deontologische Commissie, zodat het principe van één jury op een efficiënte manier wordt nageleefd en mogelijke belangenconflicten worden vermeden.

De deelname van de kandidaat aan een selectieprocedure voor een managementfunctie is onverenigbaar met de aanstelling als lid van de selectiecommissie, met uitzondering van de voorzitter, indien de voormelde aanstelling plaatsvond binnen de twaalf voorafgaande maanden. d. Beroepsorgaan inzake evaluatie (artikel 26) Voortaan gaat het beroepsorgaan inzake evaluatie van houders van een managementfunctie dat bij de Minister van Ambtenarenzaken werd opgericht op geldige wijze over tot het horen van de houder van de managementfunctie en tot de beraadslaging wanneer vijf voorzitters van een directiecomité of voorzitters aanwezig zijn en is er enkel bij de evaluatievermeldingen "te ontwikkelen" of "onvoldoende" een beroep mogelijk tegen een eindevaluatievermelding.e. Directiepremie De verlenging van de toekenning van de directiepremie (bedoeld in artikel 20, § 4, tweede lid van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten) aan de tijdelijke vervanger tot de aanduiding van een nieuwe houder in de managementfunctie voor een mandaat van 6 jaar (artikel 27).Deze verlenging veronderstelt specifieke omstandigheden, zoals het feit dat er geen laureaat was in de selectieprocedure of er nog geen regering is aangesteld.

Het koninklijk besluit voorziet er bij wijze van overgangsmaatregel in dat de op de datum van inwerkingtreding van dit besluit lopende selectieprocedures geregeld blijven worden door de bepalingen die vóór die datum van kracht waren.

De bovenstaande overgangsmaatregel werd aangepast om rekening te houden met het feit dat het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten gewijzigd werd voor de federale overheidsdiensten vanaf 23 januari 2023 (inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0). Op basis hiervan wordt vastgelegd dat het voordeel van artikel 5bis, ingevoegd door dit besluit, eveneens betrekking heeft op (artikel 74): - de eliminerende test bedoeld in artikel 7, § 3, tweede lid van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0; - de computergestuurde tests bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0.

Zonder afbreuk te doen aan het voorgaande komt de eerder verkregen vrijstelling voor een managementfunctie van een gelijkwaardig of hoger niveau bij de federale diensten tegemoet aan de bepaling bedoeld in artikel 5bis, § 1 van dit besluit.

Voor het overige voldoet de kandidaat die laureaat gerangschikt in groep "A" is, als vanaf de inwerkingtreding van dit besluit een procedure voor tijdelijke aanduiding wordt aangevat ten gevolge van de meer dan zes maanden durende afwezigheid wegens ziekte van de houder van de managementfunctie bij een federale overheidsdienst, aan de voorwaarde om laureaat te zijn die is ingedeeld in de groep "geschikt". (artikel 77).

Het koninklijk besluit bepaalt als overgangsmaatregel dat het lopende mandaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit nog steeds geregeld wordt door de bepalingen die van kracht waren vóór deze datum. (artikel 75) De outplacementmaatregel wordt evenwel rechtstreeks toepasselijk gemaakt op de houder van een managementfunctie van wie het mandaat loopt op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Dat geldt ook voor de toegang tot de herintegratievergoeding voor het contractuele personeelslid van het federaal openbaar ambt dat zijn functie in zijn federale dienst van herkomst zou hervatten na het einde van zijn mandaat.

Tevens geniet de tijdelijke vervanger voor een managementfunctie die een directiepremie geniet op de datum van inwerkingtreding van dit besluit de verlenging van de toekenningsduur van die premie zoals voorzien door dit besluit.

Het koninklijk besluit bepaalt ook bij wijze van overgangsmaatregel dat de evaluatiecyclus van de houder van een management- of staffunctie die lopend is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit geregeld blijft worden door de bepalingen die vóór die datum van kracht waren.

Er zijn evenwel een aantal aanpassingsmaatregelen genomen om vlug over te schakelen naar het nieuwe evaluatiesysteem, met het oog op de verlichting van de administratieve last. (artikel 76) In dezelfde geest blijven de beroepen voor een management- of staffunctie die lopen bij de inwerkingtreding van dit besluit en die aanhangig gemaakt zijn bij het beroepsorgaan binnen de dertig maanden na de inwerkingtreding, behalve de lopende beroepsprocedures inzake evaluatie voor een management- of staffunctie, onderworpen aan de bepalingen die van toepassing zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

De ondersteuningsmaatregel door een extern bureau bij de evaluatie van de titularis van de managementfunctie wordt slechts systematisch ingevoerd voor een evaluatieperiode die begint na de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit (artikel 76).

Tot slot herstelt het koninklijk besluit, naast de correctie als gevolg van de afschaffing van de staffuncties, de numerieke concordantie in de Nederlandstalige versie van bijlage 1 "Definities van wegingscriteria" bij het koninklijk besluit van 11 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2001 pub. 13/07/2001 numac 2001002073 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde sluiten betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde, en dit voor de criteria 8 en 12 (artikelen 1 tot 7).

De toepassing van de bepalingen van dit besluit valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de leidend ambtenaren.

DEEL IV: afstemming tussen de FOD's, de POD's, en de IONS De wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut zijn gebaseerd op de wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten.

Net zoals men bij de aanneming van het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2 voor ogen had het mandaatprincipe te veralgemenen en de regels met betrekking tot het federaal administratief openbaar ambt te harmoniseren heeft dit ontwerp als doel het systeem in bepaalde instellingen van openbaar nut aan te passen aan de evoluties die met betrekking tot de managementfuncties zijn doorgevoerd in de federale overheidsdiensten en de programmatorische overheidsdiensten.

Ten eerste brengt dit ontwerp, wat het besluit van 16 november 2006 betreft, het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen onder het toepassingsgebied van het besluit. Daarnaast vallen nu ook de managementfuncties -1 en -2 van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen onder het toepassingsgebied van hetzelfde besluit.

Ten tweede integreert dit ontwerp de nieuwe maatregelen die zijn doorgevoerd door het koninklijk besluit van 3 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten8, dat betrekking heeft op de vervanging van de houder van een managementfunctie ten gevolge van een afwezigheid wegens ziekte. Met deze maatregelen kan de continuïteit van de instelling van openbaar nut gewaarborgd worden.

Ten derde voert het de wijzigingen door uit het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0 betreffende de aanduiding van de houders van mandaatfuncties. Deze nieuwe maatregelen beogen te voldoen aan de behoefte om kwalitatief talent aan te trekken in het federaal administratief openbaar ambt.

Ten vierde voert het ontwerp het instrument `mobiliteitsbudget' uit het koninklijk besluit van 4 juni 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten2 in, dat een alternatief voorstelt voor de dienstwagen voor privégebruik waar de houders van een managementfunctie in de instellingen van openbaar nut gebruik van kunnen maken.

Tot slot voert het ontwerp wijzigingen door die vervat zijn in dit koninklijk besluit en die betrekking hebben op de evaluatie van de houders van een managementfunctie, de selectie, het beheer en het einde van een mandaat.

Het koninklijk besluit bepaalt als overgangsmaatregel dat het mandaat dat loopt op het moment van inwerkingtreding van dit besluit wordt beschouwd als een '0'-mandaat voor de toepassing van de maatregelen die het voorziet.

Voor de toelichting van de door dit ontwerp doorgevoerde wijzigingen, onder voorbehoud van specifieke bepalingen, verwijzen we naar het verslag aan de Koning van de voormelde koninklijke besluiten.

In deze context van veralgemening van het mandaatprincipe moeten er twee preciseringen worden geformuleerd wat betreft de toepassing van deze wijzigingen op de instellingen van openbaar nut: 1. Verschil tussen een functionele dienst en een beheersdienst: beheersdiensten zijn diensten die een opdracht van openbare dienstverlening uitvoeren die vertaald wordt in doelstellingen in de strategische en operationele plannen en functionele diensten zijn diensten die handelen ter ondersteuning van de beheersdiensten bij de uitvoering van die opdracht van openbare dienstverlening.2. Assessment center (artikel 8bis): wanneer het aantal kandidaten die in de groep "geschikt" ingedeeld zijn meer dan vijf bedraagt, wordt er voorzien in de organisatie van een assessment center voor de kandidaten uit deze groep. Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Eerste Minister A. DE CROO De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister van Economie P.-Y. DERMAGNE De Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing D. CLARINVAL De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Minister van Landsverdediging, L. DEDONDER De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, N. DE MOOR De Staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, M. MICHEL Staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, toegevoegd, M.-C. LEROY


10 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2001 pub. 13/07/2001 numac 2001002073 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde sluiten betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde, het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, het koninklijk besluit van 19 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2003 pub. 31/03/2003 numac 2003012137 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut;

Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen;

Gelet op de wet van 16 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten6 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2001 pub. 13/07/2001 numac 2001002073 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde sluiten betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/12/2001 pub. 14/12/2001 numac 2001002198 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 06/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001021610 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 februari 1997 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van leveringen en diensten waarop artikel 3, § 3, van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten van toepassing is sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management en staffuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2003 pub. 31/03/2003 numac 2003012137 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten0 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten1 betreffende de aanduiding en uitoefening van managementfuncties binnen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut;

Gelet op de adviezen van de inspecteur van Financiën, gegeven op 31 december 2023 en op 5 februari 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 4 februari 2024;

Gelet op het protocol nr. 842 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten van 22 april 2024;

Gelet op de vrijstelling van de impactanalyse op basis van artikel 8, § 1, 4° van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 13/02/2014 numac 2014000088 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 30 april 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 76.324/4;

Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 26 maart 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende op het artikel 9 van het koninklijk besluit van 8 juli 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten4 met betrekking tot de overdracht van het gebouw, de reserves, het bedrijfskapitaal en de lasten van het verleden van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau aan de federale Staat alsmede de overdracht van andere goederebn rechten en verplichtingen van het Belgisch Interventie- en restitutiebureau aan de gewesten, alsmede zijn vereffening en zijn afschaffing;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2001 pub. 13/07/2001 numac 2001002073 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde sluiten betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde

Artikel 1.In de titel van het koninklijk besluit van 11 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2001 pub. 13/07/2001 numac 2001002073 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde sluiten betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde, worden de woorden " " de management- en staffuncties" vervangen door de woorden "de managementfuncties".

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 september 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten9, worden de woorden "de staffuncties en" en de woorden "en in artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten" opgeheven.

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit, worden de woorden "en artikel 14 van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten" opgeheven.

Art. 4.In artikel 5, § 2, punt b van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 11 september 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten9, worden de woorden "management- of staffunctie" vervangen door het woord "managementfunctie".

Art. 5.Aan artikel 5bis, eerste lid van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord « twaalf » wordt vervangen door het woord "vier-en-twintig";2° in 1° wordt het woord "zes" vervangen door het woord "twaalf", het woord "vier" door het woord "acht" en het woord "twee" door het woord "vier";3° in 2° wordt het woord « zes » vervangen door het woord « twaalf ».

Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 11 september 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten9, worden de volgende wijzigingen aangebracht als volgt: 1° in het tweede lid, eerste zin, worden de woorden "de functionele directeurs van de stafdiensten Personeel en Organisatie en Budget en Beheerscontrole" vervangen door de woorden "de houders van de managementfuncties in de functionele diensten Personeel en Organisatie;Begroting en Beheerscontrole en Informatie- en Communicatietechnologie" en worden de woorden "en de staffuncties" opgeheven; 2° In het tweede lid wordt de tweede zin "Voor de weging van respectievelijk de functie van functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie en Budget en Beheerscontrole, wordt respectievelijk enkel het advies gevraagd van de functionele directeur van de stafdienst Budget en Beheerscontrole en Personeel en Organisatie." vervangen door de zin "Voor de weging van respectievelijk de managementfunctie in de functionele diensten Personeel en Organisatie en Begroting en Beheerscontrole wordt respectievelijk het advies gevraagd van de houder van de managementfunctie in de functionele diensten Personeel en Organisatie en Begroting en Beheerscontrole."; 3° In het derde lid worden de woorden "de functionele directeurs van de stafdiensten Personeel en Organisatie en Budget en Beheerscontrole" vervangen door de woorden "de houders van de managementfuncties in de functionele diensten Personeel en Organisatie, Begroting en Beheerscontrole en Informatie- en Communicatietechnologie".

Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht als volgt: 1° in het eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 september 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten9, wordt het woord "telkens" opgeheven; 2° 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "Het eerste lid is niet van toepassing wanneer de bovenvermelde managementfunctie niet grondig gewijzigd is."; 3° in het nieuwe derde lid, voorheen het tweede lid, worden de woorden "- en staf" opgeheven.

Art. 8.In de bijlage 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht in de Nederlandse versie: 1° Onder criterium 8 "Interactie en het beheer van Human Resources » in de onderverdeling "Geoefend niveau : beïnvloeden en aanvaarding bereiken met gefundeerde argumentatie" voor de interactiefrequentie "Quasi continue - Externe" (evaluatiecode 232) wordt het getal "90" vervangen door "80".2° Onder criterium 8 "Geavanceerd professioneel niveau: tot beslissingen en overeenkomsten komen in onderhandelingen met uiteenlopende en/of tegengestelde belangen » de interactiefrequentie respectievelijk: > : "Regelmatig - Externe" (evaluatiecode 322) wordt het getal "110" vervangen door "90"; > : "Quasi continue - Interne" (evaluatiecode 331) wordt het getal "90" vervangen door "80"; > : "Quasi continue - Externe" (evaluatiecode 332) wordt het getal "130" vervangen door "100"; 3° Onder criterium 12 "Impact" voor het punt 5 "De gevolgen van de genomen beslissingen binnen de functie hebben een brede maatschappelijk gevolg" wordt het getal "170" vervangen door het getal "190";4° Onder criterium 12 "Impact" voor het punt 6 "De gevolgen van de genomen beslissingen binnen de functie hebben zeer brede maatschappelijke gevolgen" wordt het getal "210" vervangen door het getal "250". HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten

Art. 9.Artikel 5 wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3. De deelname van de kandidaat aan een selectieprocedure voor een managementfunctie zoals bedoeld in §§ 1 en 2 is onverenigbaar met de aanstelling als lid van de selectiecommissie zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 2° tot en met 5, indien de voormelde aanstelling plaatsvond binnen de twaalf voorafgaande maanden.".

Art. 10.Tussen artikel 5 en artikel 6 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0, wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidende. "

Art. 5bis.§ 1. Kandidaten voor een vergelijkende selectie bedoeld in artikel 5 die eerder de niet-eliminerende verplichte tests bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid hebben afgelegd, behouden de resultaten voor die tests gedurende zes maanden vanaf de datum waarop de betrokken tests werden afgelegd volgens de volgende modaliteiten: - resultaten voor de persoonlijkheids- en integriteitstests voor alle managementfuncties; - resultaten voor de generieke competentietests voor een managementfunctie die tot eenzelfde niveau behoort. § 2. Aan de houder van een managementfunctie die na afloop van zijn mandaat de effectieve eindevaluatievermelding "goed" heeft gekregen wordt door de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning een vrijstelling toegekend voor de in artikel 7, § 3, tweede lid bedoelde proef met de eliminerende tests voor een managementfunctie van een gelijkwaardig of een lager niveau.

De vrijstelling is geldig voor een duur van drie jaar en wordt van kracht op de dag na het einde van het mandaat van de in het eerste lid bedoelde houder van de managementfunctie.

De houder van een managementfunctie van wie het mandaat van rechtswege is beëindigd in toepassing van artikel 20, § 1, eerste lid, 6° geniet onder dezelfde modaliteiten de in het eerste en tweede lid bedoelde vrijstelling, mits hij bij de laatste evaluatie een effectieve evaluatievermelding "goed" heeft gekregen.

Aan de houders van een managementfunctie van een gelijkwaardig of hoger niveau wordt eveneens een vrijstelling toegekend voor de in artikel 7, § 3, tweede lid bedoelde proef met de eliminerende computergestuurde tests voor een managementfunctie van een gelijkwaardig of lager niveau.".

Art. 11.In artikel 7, § 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het vijfde lid worden de woorden "hetzij in groep A "zeer geschikt", hetzij in groep B "geschikt", hetzij in groep C "minder geschikt", hetzij in groep D "niet geschikt" vervangen door de woorden "hetzij in de groep "geschikt", hetzij in de groep "niet geschikt" ;2° In het zesde lid worden de woorden "in de groep A en de groep B" vervangen door de woorden "in de groep geschikt".

Art. 12.In artikel 8 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid wordt punt 1° als volgt vervangen: "1° de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning of zijn afgevaardigde, voorzitter;"; 2° in paragraaf 1, eerste lid wordt punt 5° aangevuld met de woorden "of die sinds minder dan drie jaar managementfuncties hebben uitgeoefend die minstens gelijkwaardig zijn aan de te begeven managementfunctie en die bij de eindevaluatie de vermelding "goed" hebben kregen."; 3° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 6°, opgeheven bij koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, hersteld als volgt: "van een plaatsvervanger voor elk van de leden bedoeld in 2° tot 5°. Deze plaatsvervangers worden tegelijk met de effectieve leden benoemd."; 4° in paragraaf 1 wordt het derde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, vervangen als volgt: "De taalpariteit wordt verzekerd binnen elk van de categorieën van effectieve en plaatsvervangende leden van de selectiecommissie bedoeld in het eerste lid, 4° en 5°.Het effectief lid bedoeld in het eerste lid, 2° en zijn plaatsvervanger behoren tot een andere taalaanhorigheid dan die van het effectief lid bedoeld in het eerste lid, 3°, en zijn plaatsvervanger. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4° en hun plaatsvervangers, wordt bepaald door de taal van het getuigschrift of het diploma dat bewijst dat men geslaagd is voor de studies die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van de competentie die nodig is voor de expertiseopdracht. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 5°, en hun plaatsvervangers, wordt bepaald door de taalrol van de ambtenaar of door toepassing van de artikelen 35 tot 41 van de gewone wet van 9 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten over de institutionele hervormingen."; 5° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden "en die van hun plaatsvervangers" ingevoegd tussen de woorden "bedoeld in het eerste lid, 2°, 4° en 5° " en de woorden "worden vastgelegd in samenspraak met";6° in paragraaf 1, zesde lid worden de woorden "SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid" vervangen door de woorden "het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning";7° in paragraaf 2, eerste lid worden de woorden "De afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid" vervangen door de woorden "De directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning";8° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden ", met inbegrip van de plaatsvervangers," ingevoegd tussen de woorden "de samenstelling van de selectiecommissie" en de woorden "aan de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken";9° in paragraaf 2, tweede lid worden de woorden "SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid" vervangen door de woorden "het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning";10° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: "De kandidaten worden op de hoogte gebracht van hun inschrijving in de groep "geschikt" of de groep "niet geschikt" en van hun rangschikking in de groep "geschikt".

Art. 13.In artikel 8bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0, worden de woorden "groep A en, in voorkomend geval, in de groepen A en B tezamen," vervangen door de woorden "de groep "geschikt"".

Art. 14.In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragrafen 1 en 2 worden de woorden "SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - " telkens vervangen door de woorden "het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning";2° in paragrafen 1 en 2 worden de woorden "groep A" telkens vervangen door de woorden "de groep "geschikt""; 3° in paragraaf 2 tussen het tweede lid en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende: "Het aanvullende gesprek houdt in voorkomend geval rekening met het resultaat van het in artikel 8bis bedoelde assessment center."; 4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: "Artikel 10, eerste lid wordt toegepast op kandidaten van wie de specifieke competenties en de relationele en managementvaardigheden zoals bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven managementfunctie effectief gevalideerd worden tijdens het bijkomende gesprek.".

Art. 15.In artikel 10 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 oktober 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid wordt punt 1° vervangen als volgt: "voor de functie van voorzitter van het directiecomité en de functie van voorzitter, door de Koning bij besluit waarover in de Ministerraad werd beraadslaagd, op voorstel van de betrokken minister en, in voorkomend geval, de betrokken staatssecretaris;"; 2° paragraaf 1, eerste lid, 2° wordt aangevuld met de woorden "of, in voorkomend geval, de voorzitter";3° Paragraaf 1 wordt aangevuld met een derde lid, luidende: In afwijking van het tweede lid, indien: - het mandaat van de houder van de managementfunctie wordt beëindigd binnen de eerste drie jaar; - en als voor de betrokken managementfunctie meerdere kandidaten uit de groep "geschikt" zijn geslaagd in het aanvullende gesprek bedoeld in artikel 9;

De bevoegde overheid beslist of ze een nieuw aanvullend gesprek organiseert voor de bovenvermelde kandidaten overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel 9. 4° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 16.In hetzelfde besluit wordt na artikel 12 een artikel 12bis ingevoegd luidend: "

Art. 12bis.De houder van een managementfunctie neemt minstens deel aan één selectieprocedure die georganiseerd wordt door het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning als jurylid van de in artikel 8 bedoelde selectiecommissie. Als de houder van een managementfunctie, met uitzondering van de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Strategie en Ondersteuning, aan meer dan één selectieprocedure deelneemt, wordt een termijn van minstens negen maanden nageleefd tussen twee deelnames.".

Art. 17.In artikel 15ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten8, worden de woorden "groep A" telkens vervangen door de woorden "de groep "geschikt"".

Art. 18.In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten7, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt in de eerste zin het woord "jaarlijks" vervangen door het woord "tweejaarlijks" en wordt de tweede zin van dit lid wordt opgeheven;2° het tweede, het derde en het vierde lid worden opgeheven en vervangen door een tweede lid, een derde lid en een vierde lid, luidende: "De eerste twee evaluatiecycli worden met een tussentijdse evaluatie afgesloten De laatste evaluatiecyclus wordt afgesloten zes maanden voor het einde van het mandaat en wordt met een eindevaluatie afgesloten. In afwijking van het eerste lid en onverminderd het derde lid wordt de houder van een managementfunctie die aan het einde van de evaluatiecyclus de vermelding "te ontwikkelen" krijgt, jaarlijks geëvalueerd."; 3° in het vijfde lid wordt het woord "evaluatieperiode" vervangen door het woord "evaluatiecyclus".

Art. 19.In artikel 16bis van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt met een zin aangevuld, luidende:: "In voorkomend geval wordt rekening gehouden met de opvolging van de aanbevelingen in auditrapporten van de bevoegde controleactoren die hebben geleid tot een wijziging van het bovenvermelde operationele plan."; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende: "Tijdens de evaluatie wordt een enquête georganiseerd onder de verschillende stakeholders zoals de klanten, de medewerkers of de peers.".

Art. 20.In artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "en dit onverminderd elk informeel gesprek," ingevoegd tussen de woorden "telkens wanneer dat noodzakelijk blijkt," en het woord "functioneringsgesprekken"; 2° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin: "Er wordt eventueel een ontwikkelingstraject voor de houder van de managementfunctie, zoals bepaald in artikel 17ter, ingevoerd.".

Art. 21.In hoofdstuk IV, afdeling 4 wordt onderafdeling 2 als volgt hernoemd: "Het evaluatiecyclusgesprek".

Art. 22.Artikel 17bis van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt: «

Art. 17bis.§ 1. Tijdens de evaluatiecyclus vindt er een evaluatiecyclusgesprek plaats.

Het evaluatiecyclusgesprek omvat twee luiken: 1° de planning;2° de balans. § 2. De planning tijdens het evaluatiecyclusgesprek beoogt de vertaling naar meetbare criteria van de aan de houder van de managementfunctie toevertrouwde strategische en operationele doelstellingen die in het strategisch plan en het operationeel plan, bedoeld in artikel 11bis, werden vastgelegd. § 3. De balans tijdens het evaluatiecyclusgesprek beoogt de evaluatie van de aan de houder van de managementfunctie toevertrouwde strategische en operationele doelstellingen die in het strategisch plan en het operationeel plan, bedoeld in artikel 11bis, werden vastgelegd en voor de betrokken evaluatiecyclus werden gepland. § 4. Onverminderd bovengenoemde § 2 en § 3 wordt er eventueel een ontwikkelingstraject, zoals bepaald in artikel 17ter, ingevoerd. § 5. Aan het einde van elke evaluatiecyclus nodigt de eerste evaluator de houder van de managementfunctie uit voor het evaluatiecyclusgesprek.

De tweede evaluator alsook een door de eerste evaluator aangewezen secretaris kunnen aan dat evaluatiecyclusgesprek deelnemen.

In elk geval vindt er vóór het evaluatiecyclusgesprek overleg plaats tussen de eerste en de tweede evaluator. § 6. Ter voorbereiding van de balans die tijdens het evaluatiecyclusgesprek wordt opgemaakt, maakt de houder van de managementfunctie een zelfevaluatie die rekening houdt met de gegevens uit de enquête onder de stakeholders. Deze wordt ten laatste twintig werkdagen vóór de vastgestelde datum van het evaluatiecyclusgesprek aan de eerste evaluator bezorgd. § 7. De eerste evaluator bereidt het evaluatiecyclusgesprek voor door de zelfevaluatie van de houder van de managementfunctie te toetsen op consistentie en onderbouwing. Hij vergelijkt ze met de elementen waarover hij beschikt, die resulteren uit feiten en geobserveerd gedrag tijdens de dagelijkse opvolging van het functioneren van de geëvalueerde. Bovendien verzamelt hij alle bijkomende informatie die kan bijdragen tot een billijke en objectieve evaluatie. § 8. Wanneer meerdere ministers en/of staatssecretarissen bevoegd zijn voor het activiteitsgebied van een voorzitter van een directiecomité of van een voorzitter maakt de eerste evaluator de zelfevaluatie over aan de betrokken ministers en/of staatssecretarissen en vraagt hij hun advies. Als dit advies niet binnen de tien werkdagen wordt bezorgd, is het niet meer vereist.

Als de betrokken ministers en/of staatssecretarissen dat wensen, wonen zij het evaluatiecyclusgesprek bij. § 9. Een extern bureau verleent bijstand aan de in artikel 16ter gedefinieerde evaluatieactoren. Het externe bureau verleent in dit verband rechtstreekse ondersteuning aan de eerste evaluator. Het ondersteunt hem bij de beoordeling van de zelfevaluatie van de houder van de managementfunctie. Daartoe verzamelt het bureau alle bijkomende of tegenstrijdige informatie inzake de evaluatie-elementen vermeld in artikel 16bis en houdt het rekening met de gegevens van de enquête onder de stakeholders die betrokken zijn bij de uitvoering van de mandaatfunctie bedoeld in artikel 16bis, tweede lid. Het bereidt het evaluatiecyclusgesprek voor en structureert het en het staat in voor de opvolging ervan.

Het externe bureau verleent bijstand voor elke evaluatiecyclus van de voorzitter van het directiecomité of van de voorzitter tijdens zijn mandaat. Voor de managementfuncties N-1 en N-2 is de bijstand van het externe bureau facultatief.".

Art. 23.Tussen artikel 17bis en artikel 18 van hetzelfde besluit wordt een artikel ingevoegd, luidende: "

Art. 17ter.§ 1. Het ontwikkelingstraject is een begeleiding op maat van de houder van een managementfunctie die voldoet aan behoeften die door de eerste evaluator zijn vastgesteld bij het evaluatiecyclusgesprek en die voortvloeien uit: - de balans van de realisaties bedoeld in artikel 17bis, § 3; bij de balans wordt rekening gehouden met de bijdrage van de houder van de managementfunctie aan de realisatie van de transversale doelstellingen die tijdens de planning zijn vastgesteld; - de noodzaak om professionele competenties te ontwikkelen; - de verwachtingen en bevindingen van de verschillende groepen stakeholders. § 2. Het ontwikkelingstraject stoelt op een schriftelijk akkoord tussen de eerste evaluator en de houder van de managementfunctie dat, op basis van de vastgestelde behoeften, op zijn minst het volgende vaststelt: a. de te bereiken ontwikkelingsdoelstelling(en);a. de te prefereren voorstellen voor leeroplossingen om bij te dragen tot de verwachte competentieontwikkeling en de bijbehorende planning. Het ontwikkelingstraject houdt rekening met de evaluatiecyclus van de houder van de managementfunctie.

Het ontwikkelingstraject duurt minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden.

Onverminderd het derde lid kan de duur van het ontwikkelingstraject slechts een keer worden aangepast.

Het ontwikkelingstraject kan in onderling akkoord op elk moment worden stopgezet.".

Art. 24.In artikel 18 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 4 wordt het woord "uitstekend," opgeheven en de woorden "voldoet aan de verwachtingen" worden door het woord "goed" vervangen. 2° in paragraaf 6 wordt een tweede lid toegevoegd, luidende: "Onverminderd artikel 16bis krijgt de houder van een managementfunctie een in artikel 17ter bedoeld ontwikkelingstraject als er tijdens het evaluatiecyclusgesprek ontwikkelingspunten worden vastgesteld."; 3° in paragraaf 7 worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" door het woord "goed" vervangen; 4° paragraaf 7bis, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, wordt opgeheven en vervangen als volgt: "De evaluatie van de doelstellingen die zijn vastgelegd in het strategisch plan en het operationeel plan bedoeld in artikel 11bis en waarvan de verantwoordelijkheid voor de realisatie is toevertrouwd aan de houder van de managementfunctie, omvat de planning die overeenkomstig artikel 17bis, § 1 en § 2 wordt uitgevoerd."; 5° In paragraaf 9 worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" door het woord "goed" vervangen.

Art. 25.In artikel 18bis, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt een 3bis° ingevoegd, luidende: "3bis° de planning van de doelstellingen per evaluatiecyclus die in toepassing van punt 3° wordt uitgevoerd en, in voorkomend geval het in artikel 17ter bedoelde ontwikkelingstraject;".

Art. 26.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het woord "uitstekend" door het woord "goed" vervangen;2° in paragraaf 2 worden de woorden "of -3" telkens opgeheven en wordt het woord "uitstekend" door het woord "goed" vervangen;3° in paragraaf 2, derde lid wordt het woord "zes" vervangen door het woord "vijf".

Art. 27.In artikel 20, § 4, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt het woord "maximale" geschrapt; 2° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende: "Onverminderd het tweede lid, blijft de premie behouden totdat er een nieuwe mandaathouder is aangesteld.".

Art. 28.In het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten wordt een artikel 20bis ingevoegd, luidende: "

Art. 20bis.§ 1. Aan het einde van het mandaat wordt een outplacement georganiseerd op verzoek van: 1° ofwel de voormalige houder van de managementfunctie die de bestaande arbeidsrelatie of arbeidsovereenkomst in het federaal openbaar ambt beëindigt;2° ofwel de voormalige houder van een managementfunctie die geen arbeidsrelatie of arbeidsovereenkomst heeft in het federaal openbaar ambt. Om outplacement te genieten moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: 1° geen arbeidsovereenkomst hebben afgesloten;2° geen hoofdactiviteit als zelfstandige uitoefenen;3° niet in dienst zijn als ambtenaar bij een overheidsdienst. § 2. De houder van de managementfunctie bedoeld in § 1, eerste lid dient uiterlijk binnen een maand na afloop van zijn mandaat zijn aanvraag voor outplacement in bij het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.

Het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling begeleidt de federale diensten bij de invoering van het outplacement.

Het outplacement eindigt zodra niet wordt voldaan aan een van de in § 1, tweede lid bedoelde voorwaarden.

De in § 1 bedoelde houder van de managementfunctie brengt de bevoegde overheid en het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning op de hoogte van elke wijziging in zijn beroepssituatie. § 3. Onder outplacement wordt verstaan een reeks diensten en adviezen aan de in het eerste lid bedoelde houder van het mandaat om de kansen te verbeteren om sneller een betrekking of een beroepsactiviteit te vinden.

Het outplacement met een maximale duur van twaalf maanden maakt het voorwerp uit van een schriftelijk akkoord. § 4. De houder van een managementfunctie van wie het mandaat van rechtswege is beëindigd in toepassing van artikel 20, § 1, eerste lid, 6° geniet onder dezelfde modaliteiten het in deze paragraaf bedoelde outplacement.".

Art. 29.In artikel 21, § 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden de woorden "bij de eindevaluatie, bij de derde, vierde of vijfde tussentijdse evaluatie of bij de eerste of tweede tussentijdse evaluatie," vervangen door de woorden "bij de eindevaluatie, bij de tweede tussentijdse evaluatie of bij de eerste tussentijdse evaluatie"; 2° tussen het derde en het vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende: "Indien artikel 16 lid 4 wordt toegepast en aan het einde van de jaarlijkse evaluatiecyclus volgend op de eerste evaluatiecyclus of, in voorkomend geval, aan het einde van de jaarlijkse evaluatiecyclus voorafgaand aan de laatste evaluatiecyclus een vermelding "onvoldoende" wordt toegekend, ontvangt de houder van een managementfunctie driemaal of zesmaal de beëindigingsvergoeding overeenkomstig het eerste en het tweede lid.".

Art. 30.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" telkens dat nodig is vervangen door het woord "goed" en worden de woorden ""uitstekend" of" opgeheven;2° in paragraaf 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, wordt het eerste lid opgeheven;3° in paragraaf 4, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" vervangen door het woord "goed";4° in paragraaf 6, worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" vervangen door het woord "goed";5° in paragraaf 6 worden de woorden "de laatste twee evaluaties" vervangen door de woorden "zijn evaluatie";6° na paragraaf 6 worden twee paragrafen 7 en 8 ingevoegd, luidende: " § 7."Het bedrag van de herintegratievergoeding wordt in mindering gebracht met een bedrag dat overeenstemt met de kosten van het outplacement bedoeld in artikel 20bis, § 1. § . 8. De herintegratievergoeding die berekend wordt volgens de modaliteiten van bovenvermelde § 3 wordt in voorkomend geval toegekend aan het niet onder artikel 13 vallende personeelslid dat na uitoefening van een mandaat in een managementfunctie herintegreert naar een betrekking bij het federaal openbaar ambt.".

Art. 31.In artikel 24bis van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het vijfde lid wordt de volgende zin ingevoegd tussen de woorden "in de zin van het derde lid." en de woorden "Indien de betrokkene": "De betrokkene, die verklaart geen beroepsinkomen te hebben en arbeidsgeschikt is, heeft slechts recht op de beëindigingsvergoeding indien hij effectief de nodige inspanningen heeft geleverd om een nieuwe betrekking te vinden."; 2° In het zesde lid worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" vervangen door het woord "goed".

Art. 32.In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0 wordt het woord "minimaal" opgeheven en worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" vervangen door het woord "goed";2° in het vijfde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0, worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" vervangen door het woord "goed". HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2003 pub. 31/03/2003 numac 2003012137 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen

Art. 33.In artikel 14 van het koninklijk besluit van 19 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2003 pub. 31/03/2003 numac 2003012137 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste streepje worden de woorden "directeur/directrice" vervangen door de woorden "administrateur/ administratrice -generaal".; 2° in het tweede streepje worden de woorden "directeur/directrice" vervangen door de woorden "administrateur/administratrice-generaal". HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut

Art. 34.In het opschrift van het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut worden de woorden "- en staf" opgeheven.

Art. 35.Artikel 1 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van 26 mei 20022 wordt vervangen als volgt: «

Art. 1.Dit besluit is van toepassing op de hierna opgesomde instellingen van openbaar nut: 1° het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers;2° het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten;3° het Federaal Planbureau;4° de Regie der Gebouwen;5° het Agentschap voor de oproepen tot de hulpdiensten;6° het Nationaal Geografisch Instituut;7° de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het Ministerie van Defensie;8° het War Heritage Institute;9° het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;10° het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Art. 36.In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 31 maart 2014 worden de volgende wijzigingen aangebracht 1° In het eerste lid worden de woorden "SELOR": Selectiebureau van de Federale Overheid" opgeheven; 2° het wordt aangevuld met een paragraaf die luidt als volgt: "Het gebruik van de mannelijke vorm in dit besluit is gemeenslachtig.".

Art. 37.In de titel van hoofdstuk II van hetzelfde besluit worden de woorden "- of staf" opgeheven.

Art. 38.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: " § 1. Voor zover de weging van de managementfunctie van administrateur-generaal of van directeur-generaal minstens leidt tot klasse 3 in toepassing van artikel 17, paragrafen 2 en 3 van dit besluit, kunnen volgens de bewoordingen van de oprichtingswet van de instelling de volgende managementfuncties uitgeoefend worden in de beheersdiensten en in de functionele diensten: 1° administrateur-generaal of directeur-generaal;2° adjunct-administrateur-generaal of adjunct-directeur-generaal;3° de managementfunctie -1;4° de managementfunctie -2. Ze zijn gerangschikt in vier groepen, in de onderstaande hiërarchische volgorde: 1° administrateur-generaal of directeur-generaal;2° adjunct-administrateur-generaal of adjunct-directeur-generaal;3° de managementfunctie -1;4° de managementfunctie -2. § 2. Voor de volgende domeinen kunnen de managementfuncties gecreëerd worden in de functionele diensten: 1° Personeel en Organisatie;2° Budget en Beheerscontrole;3° Informatie- en Communicatietechnologie. Er kunnen verschillende in het eerste lid bedoelde domeinen in één managementfunctie gecombineerd worden op voorstel van de betrokken minister.

De managementfuncties -1 bedoeld in deze paragraaf rapporteren rechtstreeks aan de administrateur-generaal of de directeur-generaal of aan de adjunct-administrateur-generaal of de adjunct-directeur-generaal. De managementfuncties -2 rapporteren aan de managementfuncties -1 waaronder ze vallen en, in voorkomend geval, aan de administrateur-generaal of de directeur-generaal of aan de adjunct-administrateur-generaal of de adjunct-directeur-generaal. § 2 bis. Als er managementfuncties in de beheersdiensten worden gecreëerd kan het aantal managementfuncties in de functionele diensten niet groter zijn dan dit aantal in de beheersdiensten. § 3. De functie van adjunct-administrateur-generaal of van adjunct-directeur-generaal, alsook het aantal managementfuncties worden vastgesteld door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit en met het akkoord van de Ministers van Ambtenarenzaken en van Begroting. § 4. De managementfuncties worden uitgeoefend in het kader van een mandaat, dit wil zeggen een tijdelijke aanduiding die hernieuwbaar is overeenkomstig artikel 10.".

Art. 39.In de titel van hoofdstuk III van hetzelfde besluit worden de woorden "- en staf" opgeheven.

Art. 40.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden "- of staf" opgeheven.

Art. 41.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "-1 en voor een staffunctie" opgeheven;2° in paragraaf 2 worden de eerste twee zinnen vervangen door de volgende zinnen: "De kandidaten voor een functie van administrateur-generaal en adjunct-administrateur-generaal of van directeur-generaal en adjunct-directeur-generaal moeten een managementervaring van minstens acht jaar hebben of een beroepservaring van minstens acht jaar, waarvan minstens drie jaar managementervaring en minstens drie jaar specifieke ervaring.De kandidaten voor een managementfunctie -1 en -2 moeten een managementervaring van minstens zes jaar hebben of een beroepservaring van minstens zes jaar, waarvan minstens twee jaar managementervaring en minstens twee jaar specifieke ervaring." 3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: "De jaren gepresteerd in de klassen A3, A4 en A5 worden gelijkgesteld met de jaren managementervaring. "Een jaar dat wordt aangerekend als managementervaring kan niet worden meegeteld als een jaar specifieke ervaring, als het de uitoefening van dezelfde functie in dezelfde periode betreft.

De specifieke ervaring heeft betrekking op een ervaring in de technische activiteitsdomeinen die verband houden met de vacante managementfunctie.". " § 4. De deelname van de kandidaat aan een selectieprocedure voor een managementfunctie zoals bedoeld in §§ 1 en 2 is onverenigbaar met de aanstelling als lid van de selectiecommissie zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 2° tot en met 5, indien de voormelde aanstelling plaatsvond binnen de twaalf voorafgaande maanden.".

Art. 42.Tussen artikel 5 en artikel 6 van hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidende: "

Art. 5bis.§ 1. Kandidaten voor een vergelijkende selectie bedoeld in artikel 5 die eerder de niet-eliminerende verplichte tests bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid hebben afgelegd, behouden de resultaten voor die tests gedurende zes maanden vanaf de datum waarop de betrokken tests werden afgelegd volgens de volgende modaliteiten: - resultaten voor de persoonlijkheids- en integriteitstests voor alle managementfuncties; - resultaten voor de generieke competentietests voor een managementfunctie die tot eenzelfde niveau behoort. § 2. Aan de houder van een managementfunctie die na afloop van zijn mandaat de effectieve eindevaluatievermelding "goed" heeft gekregen wordt door de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning een vrijstelling toegekend voor de in artikel 7, § 3, tweede lid bedoelde proef met de eliminerende computergestuurde tests voor een managementfunctie van een gelijkwaardig of een lager niveau.

De vrijstelling is geldig voor een duur van drie jaar en wordt van kracht op de dag na het einde van het mandaat van de in het eerste lid bedoelde houder van de managementfunctie.

De houder van een managementfunctie van wie het mandaat van rechtswege is beëindigd in toepassing van artikel 26, § 1, eerste lid, 5°, geniet onder dezelfde modaliteiten de in het eerste en tweede lid bedoelde vrijstelling, mits hij bij de laatste effectieve evaluatie een evaluatievermelding "goed" heeft gekregen.

Aan de houders van een managementfunctie van een gelijkwaardig of hoger niveau wordt eveneens een vrijstelling toegekend voor de in artikel 7, § 3, tweede lid bedoelde proef met de eliminerende computergestuurde tests voor een managementfunctie van een gelijkwaardig of lager niveau.".

Art. 43.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "- of staf" worden telkens opgeheven ; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met een 3°, luidende: "3° voor de managementfunctie -2, door de minister, in voorkomend geval, op voorstel van de administrateur-generaal of van de directeur-generaal indien hij is aangewezen en van de houder van de managementfunctie -1."; 3° paragraaf 3 wordt aangevuld met een 3°, luidende: "3° voor de managementfunctie -2, door het beheersorgaan, in voorkomend geval, op voorstel van de administrateur-generaal of van de directeur-generaal indien hij is aangewezen en van de houder van de managementfunctie -1.".

Art. 44.Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 10 april 2014, wordt vervangen als volgt: " § 1. De kandidaturen worden ingediend bij de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt. § 2. De kandidaten die toelaatbaar zijn verklaard leggen computergestuurde tests af waarmee de generieke vaardigheden en competenties voor de betrokken managementfunctie worden gemeten. Deze tests, die plaatsvinden voor de in het derde lid bedoelde mondelinge proef, worden aangepast aan het niveau van de vacante functie. Er worden drie niveaus gedefinieerd: 1° het niveau dat de wegingsklassen 7 en 6 bevat;2° het niveau dat de wegingsklassen 5 en 4 bevat;3° 3° het niveau dat de andere wegingsklassen bevat. De selectiecommissie vraagt de aangeduide vertegenwoordiger van de rekruterende dienst, voorafgaand aan het horen van de toelaatbaar verklaarde kandidaten, naar de specifieke kenmerken van de vacante managementfunctie. Deze laatste mag niet persoonlijk betrokken zijn bij de betreffende selectieprocedure.

De kandidaten die toelaatbaar zijn verklaard leggen voor de selectiecommissie een mondelinge proef af op basis van een praktijkgeval dat verband houdt met de vacante managementfunctie. De proef heeft als doel zowel de specifieke competenties als de managementvaardigheden die vereist zijn voor de uitoefening van deze functie te evalueren.

De selectiecommissie wordt op de hoogte gehouden van de resultaten van de in het eerste lid bedoelde computergestuurde tests en houdt rekening met deze resultaten bij de beoordeling van de competenties die ze na de mondelinge proef verricht voor elke toelaatbaar verklaarde kandidaat.

Na de in het derde lid bedoelde mondelinge proef en na vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten worden de kandidaten ingedeeld hetzij in de groep "geschikt", hetzij in de groep "niet geschikt". In de groep " geschikt " worden de kandidaten gerangschikt § 3. De directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning bepaalt de methodologie van de computergestuurde tests en van de mondelinge proef en controleert de toepassing ervan.

Als het aantal kandidaten die in toepassing van paragraaf 1 toelaatbaar werden verklaard meer dan twintig bedraagt, kan de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning beslissen om een eliminerende test te organiseren, na advies van het beheersorgaan als een instelling hierover beschikt en na advies van de bevoegde minister of na advies van de leidend ambtenaar voor de andere managementfuncties. Deze eliminerende test gaat vooraf aan de in paragraaf 2, eerste lid bedoelde computergestuurde tests.".

Art. 45.In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 10 april en van 21 december 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid wordt de 1° vervangen als volgt: "1° de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning of zijn afgevaardigde;"; 2° in paragraaf 1, eerste lid worden de woorden "- of staf" in punt 5° opgeheven; 1° in paragraaf 1, eerste lid wordt punt 5° aangevuld met de woorden "of die sinds minder dan drie jaar managementfuncties hebben uitgeoefend die minstens gelijkwaardig zijn aan de te begeven managementfunctie en die bij de eindevaluatie de vermelding "goed" hebben kregen."; 4° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 6°, opgeheven bij koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, hersteld als volgt: "van een plaatsvervanger voor elk van de leden bedoeld in 2° tot 5°. Deze plaatsvervangers worden tegelijk met de effectieve leden benoemd."; 5° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Bij de samenstelling van de selectiecommissie wordt, met uitzondering van de voorzitter, de verhoudingsgewijs gelijke genderverdeling gerespecteerd."; 6° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° worden de woorden "- of staf" telkens opgeheven;2° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De taalpariteit wordt verzekerd binnen elk van de categorieën van effectieve en plaatsvervangende leden van de selectiecommissie bedoeld in het eerste lid, 4° en 5°.Het effectief lid bedoeld in het eerste lid, 2° en zijn plaatsvervanger behoren tot een andere taalaanhorigheid dan die van het effectief lid bedoeld in het eerste lid, 3°, en zijn plaatsvervanger. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4° en hun plaatsvervangers, wordt bepaald door de taal van het getuigschrift of het diploma dat bewijst dat men geslaagd is voor de studies die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van de competentie die nodig is voor de expertiseopdracht. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 5°, en hun plaatsvervangers, wordt bepaald door de taalrol van de ambtenaar of door toepassing van de artikelen 35 tot 41 van de gewone wet van 9 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten over de institutionele hervormingen."; 3° in het tweede lid worden de woorden "en die van hun plaatsvervangers" ingevoegd tussen de woorden "bedoeld in het eerste lid, 2°, 4° en 5° " en de woorden "worden vastgelegd in samenspraak met";4° in het vierde lid worden de woorden "bedoeld in artikel 7, § 1" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 7, § 2".7° in paragraaf 2 en paragraaf 3 wordt het woord "SELOR" vervangen door de woorden "het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning";8° In paragraaf 3 worden de woorden "De afgevaardigd bestuurder van SELOR" vervangen door de woorden "De directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning".9° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden ", met inbegrip van de plaatsvervangers," ingevoegd tussen de woorden "de samenstelling van de selectiecommissie" en de woorden "aan de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken".

Art. 46.Tussen artikel 8 en 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 21 december 2021, wordt een nieuw artikel 8bis ingevoegd, luidende: "

Art. 8bis.Wanneer het aantal kandidaten die in de groep "geschikt" ingedeeld zijn, voor een in artikel 7, paragraaf 2, eerste lid, 1° bedoelde managementfunctie meer dan vijf bedraagt, wordt een extern assessment center georganiseerd voor deze kandidaten. De financiële kost van het assessment center is ten laste van de rekruterende instelling van openbaar nut.

Het externe assessment center staat los van de rangschikking van de kandidaten in de voornoemde groepen. Het is niet uitsluitend.

Het resultaat van het assessment center wordt meegedeeld aan de in artikel 9, eerste lid bedoelde bevoegde overheid.

Onder de hierboven vermelde voorwaarden wordt een extern assessment center georganiseerd, op verzoek van het beheersorgaan als de instelling hierover beschikt en op verzoek van de minister of de staatssecretaris voor alle andere instellingen, voor elke andere managementfunctie.".

Art. 47.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Art 9. § 1. Het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning deelt het resultaat van de in artikel 7 bedoelde procedure mee: 1° aan de minister, voor de functie van administrateur-generaal en van adjunct-administrateur-generaal of van directeur-generaal en van adjunct-directeur-generaal;2° aan de administrateur-generaal of de directeur-generaal, voor de andere managementfuncties. Binnen de instellingen waar er een beheersorgaan is, maakt de minister het in artikel 7 bedoelde resultaat met betrekking tot de functie van administrateur-generaal en van adjunct-administrateur-generaal of van directeur-generaal en van adjunct-directeur-generaal over aan het beheersorgaan en belast het een advies te leveren. Als dit advies niet binnen de twintig werkdagen wordt bezorgd, is het niet meer vereist.

Met de kandidaten van de groep "geschikt" wordt een bijkomend gesprek georganiseerd met de bedoeling hen te vergelijken wat betreft hun specifieke competenties, hun relationele en managementvaardigheden zoals bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de vacante managementfunctie. Dit gesprek wordt gevoerd: 1° voor de aanwerving van de administrateur-generaal of de directeur-generaal, door de minister;2° voor de aanwerving van de adjunct-administrateur-generaal of de adjunct-directeur-generaal, door de minister, en, in voorkomend geval, door de administrateur-generaal of de directeur-generaal indien hij is aangeduid;3° voor de aanwerving van de houder van de managementfunctie -1, door de administrateur-generaal of de directeur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal of de adjunct-directeur-generaal indien respectievelijk de administrateur-generaal of de directeur-generaal nog niet zijn aangeduid;4° voor de aanwerving van de houder van de managementfunctie -2, door de houder van de managementfunctie -1 en door de administrateur-generaal of de directeur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal of de adjunct-directeur-generaal indien respectievelijk de administrateur-generaal of de directeur-generaal nog niet zijn aangeduid. Tijdens het bijkomende gesprek wordt in voorkomend geval rekening gehouden met het resultaat van het in artikel 8bis bedoelde assessment center.

Er wordt van elk gesprek een verslag opgemaakt en dit wordt bij het aanduidingsdossier gevoegd.

In geval van afwezigheid van de administrateur-generaal of de directeur-generaal wordt deze tijdens het bijkomende gesprek voor de aanwerving van de houder van een managementfunctie -2 vervangen door de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of door de houder van een managementfunctie -1 die daartoe is aangeduid door de minister of de staatssecretaris."

Art. 48.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "voor een periode van zes jaar" vervangen door de woorden "voor een periode van zes jaar, die eenmaal hernieuwd kan worden";2° in paragraaf 1, 2° worden de woorden "de managementfuncties -1 en voor de staffuncties" vervangen door de woorden "de andere managementfuncties";3° paragraaf 1 wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De kandidaten worden aangeduid binnen een maximumtermijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van het resultaat van de in artikel 7 bedoelde procedure. In afwijking van het tweede lid, indien: - het mandaat van de houder van de managementfunctie wordt beëindigd binnen de eerste drie jaar; - en als voor de betrokken managementfunctie meerdere kandidaten uit de groep "geschikt" zijn geslaagd in het aanvullende gesprek bedoeld in artikel 9;

De bevoegde overheid beslist of ze een nieuw aanvullend gesprek organiseert voor de bovenvermelde kandidaten overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel 9".

Art. 49.In de titel van hoofdstuk IV van hetzelfde besluit worden de woorden "- of staf" opgeheven.

Art. 50.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 en paragraaf 2 worden telkens aangevuld met een 4°, luidende: "4° de houder van een managementfunctie -1 voor de houders van een managementfunctie -2."; 2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.Het managementplan houdt rekening met de verwachtingen van het beheersorgaan (in voorkomend geval), met de politieke beleidskeuzes in alle domeinen waarin de organisatie actief is, en met de op elkaar afgestemde prioriteiten en verwachtingen inzake transversale doelstellingen zoals die op voorstel van de Minister van Ambtenarenzaken door de regering zijn vastgelegd.

Voor de instellingen waarvoor een beheersovereenkomst geen wettelijke vereiste is, kan geopteerd worden voor een algemeen managementplan met het algemeen beleid en de strategische doelstellingen voor de hele organisatie, opgesteld door de leidend ambtenaar. Dit plan wordt opgesteld in overleg met de aanwezige mandaathouders en in voorkomend geval met andere leden van het directiecomité.

In dit managementplan wordt ook vastgelegd welke mandaathouders verantwoordelijk of mee verantwoordelijk zijn voor de realisatie van de doelstellingen.

Voor de organisaties met een wettelijk vereiste beheersovereenkomst wordt een algemeen managementplan opgesteld met minstens de toewijzing van de verantwoordelijkheden aan de mandaathouders en de wijze waarop de prioriteiten en verwachtingen inzake de transversale doelstellingen zoals die door de regering zijn vastgelegd zullen worden gerealiseerd.

Het operationeel plan, dat over drie jaar loopt, omschrijft de resultaatsgebieden, de concrete realisaties, de doelstellingen, in voorkomend geval de verschillende stappen en bijhorende timing. Dit operationeel plan omvat zowel de lopende processen, de doelstellingen op het vlak van efficiëntie- en kwaliteitsverbetering en de concrete omzetting van de transversale doelstellingen, met inbegrip van het niveau van detail en de graad van operationalisering van deze transversale doelstellingen. Dit operationeel plan omvat eveneens een jaarbudget voor de uitvoering van het managementplan.

De individuele operationele plannen kunnen vervangen worden door een geïntegreerd operationeel plan, voor zover de verantwoordelijkheden van de verschillende mandaathouders vastgelegd zijn. Bij de aanduiding van een nieuwe mandaathouder in een van de mandaatfuncties van de organisatie zal het operationeel plan in elk geval worden herzien.

Zowel het managementplan als het operationeel plan zijn niet als statisch te beschouwen. Het operationeel plan wordt minstens jaarlijks aangevuld en geëvalueerd."; 3° Paragrafen 4, 5 en 7 worden opgeheven.

Art. 51.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 52.In hoofdstuk IV, afdeling III van hetzelfde besluit worden de woorden "- of staf" telkens opgeheven.

Art. 53.In hetzelfde besluit wordt na artikel 13 een artikel 13bis ingevoegd luidend: "

Art. 13bis.De houder van een managementfunctie neemt minstens deel aan één selectieprocedure die georganiseerd wordt door het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning als jurylid van de in artikel 8 bedoelde selectiecommissie. Als de houder van een managementfunctie, met uitzondering van de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Strategie en Ondersteuning, aan meer dan één selectieprocedure deelneemt, wordt een termijn van minstens negen maanden nageleefd tussen twee deelnames.".

Art. 54.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In paragraaf 1 worden de woorden "- en staf" opgeheven;2° in paragraaf 3 van de Nederlandse versie worden de woorden "en de staffuncties" opgeheven; 3° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende: "De in artikel 3, § 1, 3° en 4° bedoelde managementfuncties worden opgenomen in de klassen die lager zijn dan die waarin de in artikel 3, § 1, 1° bedoelde managementfunctie van dezelfde instelling is opgenomen." ; 4° Paragraaf 6 wordt vervangen als volgt: " § 6.Bovenop de in de paragrafen 1 en 2 vermelde bezoldigingen kan het beloningspakket in een forfaitaire terugbetaling voorzien voor gemaakte onkosten en omvat het beloningspakket naar keuze van de houder van een managementfunctie, een van de volgende opties: - het ter beschikking stellen van een dienstvoertuig dat voor privédoeleinden mag gebruikt worden; - een mobiliteitsbudget, met inachtneming van artikelen 4 tot 7 van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 25/01/2021 numac 2021030086 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget. - Duitse vertaling sluiten tot invoering van een mobiliteitsbudget en het koninklijk besluit van 21 maart 2019 tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 25/01/2021 numac 2021030086 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget. - Duitse vertaling sluiten tot invoering van een mobiliteitsbudget.

De in het eerste lid bedoelde opties zijn niet cumuleerbaar.".

Art. 55.In hoofdstuk IV, afdeling III van hetzelfde besluit worden het artikel 17bis en 17ter ingevoegd, luidende: "

Art. 17bis.- Wanneer de continuïteit van de instelling het vereist, ontvangt de ambtenaar aan wie de bevoegdheden van een wegens ziekte afwezige houder van een managementfunctie zijn gedelegeerd, voor de periode van delegatie, een bedrag dat overeenstemt met de directiepremie bedoeld in artikel 26, § 4, tweede lid. Dit bedrag wordt uitbetaald volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 26, § 4, derde en vierde lid.

Art. 17ter.§ 1. Wanneer de continuïteit van de instelling het vereist, kan de minister of de staatssecretaris voorzien in de tijdelijke vervanging van een houder van een managementfunctie die afwezig is wegens ziekte, door: 1° ofwel een andere houder van een managementfunctie ermee te belasten het mandaat uit te oefenen;2° ofwel een rijksambtenaar van de klassen A4 of A5. In het geval van een tijdelijke vervanging van een managementfunctie -1 of -2 kan de minister of de staatssecretaris enkel op voordracht van de administrateur-generaal of de directeur-generaal over de vervanging beslissen. § 2. De ambtenaar die in uitvoering van paragraaf 1 in een tijdelijke vervanging wordt aangeduid, ontvangt gedurende de vervangingsperiode een weddecomplement dat overeenstemt met het verschil, dat is vastgesteld op de dag van de aanduiding, tussen de weddeschaal van de klasse waarin hij is benoemd en de loonklasse waaraan de managementfunctie waarin hij tijdelijk wordt aangeduid, is gekoppeld.

In voorkomend geval moet de eerste grootheid van het in het eerste lid bedoelde verschil gelezen worden als de loonklasse die gekoppeld is aan de managementfunctie uitgeoefend door de mandaathouder op het moment dat hij eveneens is aangeduid voor de tijdelijke vervanging. § 3. Onverminderd paragrafen 1 en 2 kan de minister, wanneer de afwezigheid wegens ziekte langer dan zes maanden duurt, in voorkomend geval beslissen een vergelijkende selectie op te starten om een houder aan te stellen die zijn diensten effectief presteert in de managementfunctie.

Voor een managementfunctie -1 of -2 maakt de minister gebruik van het eerste lid op voordracht van de administrateur-generaal of de directeur-generaal.

Onverminderd artikel 15 gebeurt de aanduiding in de managementfunctie in uitvoering van het eerste lid hetzij: 1° voor een beperkte duur die overeenkomt met de resterende duur van het lopende mandaat van de afwezige houder van de managementfunctie;2° voor een normale duur van zes jaar. De in het eerste lid bedoelde vergelijkende selectie is gebaseerd op de bestaande functiebeschrijving en het bestaande competentieprofiel van de managementfunctie.

De oproep tot kandidatuurstelling vermeldt uitdrukkelijk het type en de duur van het mandaat. § 4. Wanneer het gaat om een aanduiding in een managementfunctie voor een beperkte duur in toepassing van paragraaf 3, derde lid, 1°, dan is de vergelijkende selectie, in afwijking van artikelen 4 en 5, toegankelijk voor de kandidaat die ofwel: 1° houder is van een managementfunctie (-1 of -2);2° van wie de laatste evaluatie in het kader van een federaal mandaat met een gunstige evaluatievermelding werd afgesloten;3° laureaat, ingedeeld in de groep "geschikt", is van een vergelijkende selectie voor een managementfunctie van een gelijkwaardig of hoger niveau in de twaalf voorgaande maanden zonder dat hij daarin werd aangeduid;4° laureaat, ingedeeld in de groep "geschikt", is van een vergelijkende selectieprocedure voor dezelfde managementfunctie in de twee voorgaande jaren zonder dat hij daarin werd aangeduid;5° een rijksambtenaar van de klassen A4 of A5 is; en die verklaart klaar te zijn om de managementfunctie onmiddellijk uit te oefenen. De kandidaat voegt bij de kandidatuur alle documenten ter staving van de bovenvermelde voorwaarden.

In afwijking van artikelen 7 en 8 worden de kandidaturen ingediend bij het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning. De kandidaten worden toelaatbaar verklaard na verificatie van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden.

Er vindt een gesprek plaats met de kandidaten die toelaatbaar zijn verklaard in toepassing van het tweede lid, met de bedoeling hen te vergelijken wat betreft hun specifieke competenties, hun relationele vaardigheden en hun vaardigheden zoals bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de vacante managementfunctie. Dit gesprek wordt georganiseerd volgens de modaliteiten bepaald in artikel 9, in paragrafen 1 en 2.

De kandidaat die in toepassing van het eerste lid is gekozen, wordt aangeduid in een mandaat waarvan de duur overeenkomt met de resterende duur van het mandaat van de afwezige houder van de managementfunctie. § 5. De houder van de managementfunctie van administrateur-generaal of van directeur-generaal of van adjunct-administrateur-generaal of van adjunct-directeur-generaal aangeduid in toepassing van paragraaf 3, derde lid wordt ter beschikking gesteld van de minister na de terugkeer uit afwezigheid wegens ziekte van de houder van de betreffende managementfunctie die de uitoefening van de mandaatfunctie hervat.

De houder van een managementfunctie -1 en - 2 die is aangeduid in toepassing van paragraaf 3, derde lid wordt ter beschikking gesteld van de administrateur-generaal of de directeur-generaal na de terugkeer uit afwezigheid wegens ziekte van de houder van de betreffende managementfunctie die de uitoefening van de mandaatfunctie hervat.

Tijdens de in het eerste en tweede lid bedoelde terbeschikkingstelling wordt de mandaathouder belast met opdrachten van algemeen belang.

In afwijking van het eerste en tweede lid, naargelang het gaat om de functie van administrateur-generaal of van directeur-generaal of om een andere managementfunctie, wordt de houder van de managementfunctie die de uitoefening van zijn functie hervat na een periode van afwezigheid wegens ziekte van meer dan zes maanden op zijn verzoek respectievelijk ter beschikking gesteld van de minister of de administrateur-generaal of de directeur-generaal. Hij wordt tot het einde van zijn mandaat belast met opdrachten van algemeen belang, die in onderling overleg moeten worden vastgelegd.

De in het vierde lid bedoelde terbeschikkingstelling heeft als gevolg dat de houder van de managementfunctie die is aangeduid in uitvoering van paragraaf 3, derde lid het mandaat volledig uitoefent tot het afloopt. § 6. In toepassing van paragraaf 5 wordt de houder van de managementfunctie ambtshalve belast, bij ministerieel besluit, met de uitoefening van de opdracht van algemeen belang. Deze opdracht is geen nieuwe aanduiding in een mandaat, zoals bedoeld in artikel 10, en is geen verlof of afwezigheid bedoeld in artikel 15.

Tijdens de duur van de opdracht is de in het eerste lid bedoelde opdrachthouder onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt. Hij wordt voor de toepassing van deze paragraaf gelijkgesteld met een ambtenaar van de klasse A5.

Het voornoemde artikel 15 is van toepassing op de opdrachthouder, zoals bedoeld in deze paragraaf.

De bepalingen met betrekking tot de herintegratievergoedingen en de beëindigingsvergoedingen, vastgelegd in artikelen 27 tot 29, blijven volledig van toepassing op de opdrachthouder. § 7. Artikel 30 met betrekking tot de mandaathernieuwing is niet van toepassing op de aanduiding in een mandaat bedoeld in paragraaf 3.".

Art. 56.In hoofdstuk V van hetzelfde besluit worden de woorden "- of staf" telkens opgeheven.

Art. 57.In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 3 augustus 2016 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het eerste lid wordt in de eerste zin het woord "jaarlijks" vervangen door het woord "tweejaarlijks"; 2° in het eerste lid wordt de zin "De evaluatieperiode loopt van 1 januari tot 31 december." vervangen als volgt: "De eerste twee evaluatiecycli worden met een tussentijdse evaluatie afgesloten. De laatste evaluatiecyclus wordt afgesloten zes maanden voor het einde van het mandaat en wordt met een eindevaluatie afgesloten."; 3° Het tweede, het derde en het vierde lid worden opgeheven;4° In het vijfde lid wordt het woord "evaluatieperiode" vervangen door het woord "evaluatiecyclus".

Art. 58.In artikel 19 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het besluit van 3 augustus 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1 worden de woorden "of in het in artikel 12 bedoelde ondersteuningsplan" opgeheven; 2° in het eerste lid, 1° wordt met een zin aangevuld, luidende: "In voorkomend geval wordt rekening gehouden met de opvolging van de aanbevelingen in auditrapporten van de bevoegde controleactoren die hebben geleid tot een wijziging van het bovenvermelde operationele plan."; 3° artikel 19 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Tijdens de evaluatie wordt een enquête georganiseerd onder de verschillende stakeholders zoals de klanten, de medewerkers of de peers.".

Art. 59.In artikel 20, paragraaf 1 van hetzelfde besluit wordt een 3° ingevoegd, luidende: "3° de houder van de managementfunctie -1, eerste evaluator genoemd, en de administrateur-generaal of de directeur-generaal, tweede evaluator genoemd, wat de houders van een managementfunctie -2 betreft.".

Art. 60.In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "en dit onverminderd elk informeel gesprek," ingevoegd tussen de woorden "telkens wanneer dat noodzakelijk blijkt," en het woord "functioneringsgesprekken";2° in het tweede lid worden de woorden "of het ondersteuningsplan" opgeheven; 3° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin: "Er wordt eventueel een ontwikkelingstraject voor de houder van de managementfunctie, zoals bepaald in artikel 22bis, opgezet.".

Art. 61.In hoofdstuk V wordt afdeling 4, onderafdeling 2 als volgt hernoemd: "Het evaluatiecyclusgesprek".

Art. 62.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 22.§ 1. Tijdens de evaluatiecyclus vindt er een evaluatiecyclusgesprek plaats.

Het evaluatiecyclusgesprek omvat twee luiken: 1. de planning;2. de balans. § 2. De planning tijdens het evaluatiecyclusgesprek beoogt de vertaling naar meetbare criteria van de aan de houder van de managementfunctie toevertrouwde strategische en operationele doelstellingen die in het strategisch plan en het operationeel plan, bedoeld in artikel 11, werden vastgelegd. § 3. De balans tijdens het evaluatiecyclusgesprek beoogt de evaluatie van de aan de houder van de managementfunctie toevertrouwde strategische en operationele doelstellingen die in het managementplan en het operationeel plan, bedoeld in artikel 11, werden vastgelegd en voor de betrokken evaluatiecyclus werden gepland. § 4. Onverminderd bovengenoemde paragrafen 2 en 3 wordt er eventueel een ontwikkelingstraject, zoals bepaald in artikel 22bis, opgezet. § 5. Aan het einde van elke evaluatiecyclus nodigt de eerste evaluator de houder van de managementfunctie uit voor het evaluatiecyclusgesprek.

De tweede evaluator alsook een door de eerste evaluator aangewezen secretaris kunnen aan dat evaluatiecyclusgesprek deelnemen.

In elk geval vindt er vóór het evaluatiecyclusgesprek overleg plaats tussen de eerste en de tweede evaluator. § 6. Ter voorbereiding van de balans die tijdens het evaluatiecyclusgesprek wordt opgemaakt, maakt de houder van de managementfunctie, een zelfevaluatie die rekening houdt met de gegevens uit de enquête onder de stakeholders. Deze wordt ten laatste twintig werkdagen vóór de vastgestelde datum van het evaluatiecyclusgesprek aan de eerste evaluator bezorgd. § 7. De eerste evaluator bereidt het evaluatiegesprek voor door de zelfevaluatie van de houder van de managementfunctie te toetsen op consistentie en onderbouwing. Hij vergelijkt ze met de elementen waarover hij beschikt, die resulteren uit feiten en geobserveerd gedrag tijdens de dagelijkse opvolging van het functioneren van de geëvalueerde. Bovendien verzamelt hij alle bijkomende informatie die kan bijdragen tot een billijke en objectieve evaluatie. § 8. Binnen de instelling die over een beheersorgaan beschikt, wint de eerste evaluator het advies in van het beheersorgaan met betrekking tot de zelfevaluatie. Als dit advies niet binnen de tien werkdagen wordt bezorgd, is het niet meer vereist. § 9. Wanneer meerdere ministers en/of staatssecretarissen bevoegd zijn voor het activiteitsgebied van de administrateur-generaal of van de directeur-generaal, maakt de eerste evaluator de zelfevaluatie over aan de betrokken ministers en/of staatssecretarissen en vraagt hij hun advies. Als dit advies niet binnen de tien werkdagen wordt bezorgd, is het niet meer vereist.

Als de betrokken ministers en/of staatssecretarissen dat wensen, wonen zij het evaluatiecyclusgesprek bij. § 10. Een extern bureau verleent bijstand aan de in artikel 20 gedefinieerde evaluatieactoren. Het externe bureau verleent in dit verband rechtstreekse ondersteuning aan de eerste evaluator. Het ondersteunt hem bij de beoordeling van de zelfevaluatie van de houder van de managementfunctie. Daartoe verzamelt het bureau alle bijkomende of tegenstrijdige informatie inzake de evaluatie-elementen vermeld in artikel 19 en houdt het rekening met de gegevens van de enquête onder de stakeholders die betrokken zijn bij de uitvoering van de mandaatfunctie bedoeld in artikel 19, tweede lid. Het bereidt het evaluatiecyclusgesprek voor en structureert het en het staat in voor de opvolging ervan.

Het externe bureau verleent bijstand voor elke evaluatiecyclus van de administrateur-generaal, de directeur-generaal, de adjunct-administrateur-generaal en de adjunct-directeur-generaal tijdens zijn mandaat. Voor de managementfuncties N-1 en N-2 is de bijstand van het externe bureau facultatief.".

Art. 63.Tussen artikel 22 en artikel 23 van hetzelfde besluit wordt een nieuw artikel 22bis ingevoegd, luidende: "

Art. 22bis.§ 1. Het ontwikkelingstraject is een begeleiding op maat van de houder van een managementfunctie die voldoet aan behoeften die door de eerste evaluator zijn vastgesteld bij het evaluatiecyclusgesprek en die voortvloeien uit: 1° de balans van de verwezenlijkingen bedoeld in artikel 22, § 3;bij de balans wordt rekening gehouden met de bijdrage van de houder van de managementfunctie aan de verwezenlijking van de transversale doelstellingen die tijdens de planning zijn vastgesteld; 2° de noodzaak om professionele competenties te ontwikkelen;3° de verwachtingen en bevindingen van de verschillende groepen stakeholders. § 2. Het ontwikkelingstraject stoelt op een schriftelijk akkoord tussen de eerste evaluator en de houder van de managementfunctie dat, op basis van de vastgestelde behoeften, op zijn minst het volgende vaststelt: 1° te bereiken ontwikkelingsdoelstelling(en);2° de te prefereren voorstellen voor leeroplossingen om bij te dragen tot de verwachte competentieontwikkeling en de bijbehorende planning. Het ontwikkelingstraject houdt rekening met de evaluatiecyclus van de houder van de managementfunctie.

Het ontwikkelingstraject duurt minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden.

Onverminderd het derde lid kan de duur van het ontwikkelingstraject slechts een keer worden aangepast.

Het ontwikkelingstraject kan in onderling akkoord op elk moment worden stopgezet.".

Art. 64.In artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 4 wordt het woord "uitstekend," opgeheven en worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" door het woord "goed" vervangen;2° de woorden "of 12" worden telkens opgeheven; 3° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt: "De evaluatie geeft aanleiding tot de vermelding "onvoldoende" als eruit blijkt dat de doelstellingen vastgelegd in het managementplan en het operationeel plan bedoeld in artikel 11, en waarvan de verantwoordelijkheid voor de realisatie ervan wordt toegewezen aan de houder van de managementfunctie, niet werden behaald."; 4° in paragraaf 6 wordt een tweede lid toegevoegd, luidende: "Onverminderd artikel 19 krijgt de houder van een managementfunctie een in artikel 22bis bedoeld ontwikkelingstraject als er tijdens het evaluatiecyclusgesprek ontwikkelingspunten worden vastgesteld."; 5° in paragraaf 7 worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" door het woord "goed" vervangen; 6° paragraaf 7bis wordt vervangen als volgt: "De evaluatie van de doelstellingen die zijn vastgelegd in het strategisch plan en het operationeel plan bedoeld in artikel 11 en waarvan de verantwoordelijkheid voor de realisatie is toevertrouwd aan de houder van de managementfunctie, omvat de planning die overeenkomstig artikel 22, § 1 en § 2 wordt uitgevoerd."; 7° in paragraaf 9 worden de woorden "voldoet aan de verwachtingen" door het woord "goed" vervangen.

Art. 65.In artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 30 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid wordt het punt 3° vervangen als volgt: "de strategische of operationele doelstellingen die werden vastgelegd in het managementplan en het operationeel plan bedoeld in artikel 11, en waarvan de verantwoordelijkheid voor de realisatie aan hem werd toevertrouwd"; 2° in paragraaf 1, eerste lid wordt tussen punt 3° en punt 4° een nieuw punt ingevoegd, luidende: "3bis° de planning van de doelstellingen per evaluatiecyclus die in toepassing van punt 3° wordt uitgevoerd en, in voorkomend geval het in artikel 22bis bedoelde ontwikkelingstraject;".

Art. 66.In artikel 25 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 en paragraaf 2 wordt het woord "uitstekend" door het woord "goed" vervangen;2° in paragraaf 2, eerste en vierde lid, worden de woorden "van de staffunctie" telkens vervangen door het cijfer "-2".

Art. 67.In artikel 26 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "- of staf" worden telkens opgeheven;2° de woorden "de leeftijd van 65 jaar" worden telkens vervangen door de woorden "de wettelijke pensioenleeftijd"; 3° in paragraaf 1 wordt een 5° ingevoegd, luidende: "5° wanneer de instelling of, in voorkomend geval, wanneer de dienst waarvoor de houder van de managementfunctie is aangeduid ophoudt te bestaan."; 4° in paragraaf 2 worden de woorden "van de 65e verjaardag" vervangen door de woorden "van de wettelijke pensioenleeftijd";5° in paragraaf 3 worden de woorden "- of staffunctie -1" door de woorden "-1 en -2" vervangen;6° in paragraaf 4 worden de woorden "- of staffunctie -1" door de woorden "-1 en -2" vervangen;7° in paragraaf 4, tweede lid wordt het woord "maximale" geschrapt; 8° In paragraaf 4, tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende: ""Onverminderd het tweede lid, blijft de premie behouden totdat er een nieuwe mandaathouder is aangesteld.".

Art. 68.Tussen artikel 26 en 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten1, wordt een artikel 26bis ingevoegd, luidende: "

Art. 26bis.§ 1. Aan het einde van het mandaat wordt een outplacement georganiseerd op verzoek van: 1° ofwel de voormalige houder van de managementfunctie die de bestaande arbeidsrelatie of arbeidsovereenkomst in het federaal openbaar ambt beëindigt;2° ofwel de voormalige houder van een managementfunctie die geen arbeidsrelatie of arbeidsovereenkomst heeft in het federaal openbaar ambt. Om outplacement te genieten, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: 1° geen arbeidsovereenkomst hebben afgesloten;2° geen hoofdactiviteit als zelfstandige uitoefenen;3° niet in dienst zijn als ambtenaar bij een overheidsdienst. § 2. De houder van de managementfunctie bedoeld in 1 § , eerste lid, dient uiterlijk binnen een maand na afloop van zijn mandaat zijn aanvraag voor outplacement in bij het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.

Het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling begeleidt de federale diensten bij de invoering van het outplacement.

Het outplacement eindigt zodra niet wordt voldaan aan één van de in § 1, tweede lid, bepaalde voorwaarden.

De in § 1 bedoelde houder van de managementfunctie brengt de bevoegde overheid en het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning op de hoogte van elke wijziging in zijn beroepssituatie. § 3. Onder outplacement wordt verstaan een reeks diensten en adviezen aan de in het eerste lid bedoelde houder van het mandaat om de kansen te verbeteren om sneller een betrekking of een beroepsactiviteit te vinden.

Het outplacement met een maximale duur van twaalf maanden maakt het voorwerp uit van een schriftelijk akkoord. § 4. De houder van een managementfunctie van wie het mandaat van rechtswege is beëindigd in toepassing van artikel 26, § 1, eerste lid, 5°, geniet onder dezelfde modaliteiten het in deze paragraaf bedoelde outplacement.".

Art. 69.In artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "- of staf" worden telkens opgeheven.2° in paragraaf 3, derde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, worden de woorden "bij de eindevaluatie, bij de derde, vierde of vijfde tussentijdse evaluatie of bij de eerste of tweede tussentijdse evaluatie" vervangen door de woorden "bij de eindevaluatie, bij de tweede tussentijdse evaluatie of bij de eerste tussentijdse evaluatie"; 3° tussen het derde en het vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende: "Indien artikel 16 lid 4 wordt toegepast en aan het einde van de jaarlijkse evaluatiecyclus volgend op de eerste evaluatiecyclus of, in voorkomend geval, aan het einde van de jaarlijkse evaluatiecyclus voorafgaand aan de laatste evaluatiecyclus een vermelding "onvoldoende" wordt toegekend, ontvangt de houder van een managementfunctie driemaal of zesmaal de beëindigingsvergoeding overeenkomstig het eerste en het tweede lid.".

Art. 70.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de woorden "- of staf" opgeheven.

Art. 71.In artikel 29 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 10 april 2014 en het besluit van 3 augustus 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "- of staf" worden opgeheven ;2° de woorden "voldoet aan de verwachtingen" worden telkens vervangen door het woord "goed".3° in paragraaf 1,, eerste lid worden de woorden ""uitstekend" of" opgeheven;4° in paragraaf 4 wordt het eerste lid opgeheven;5° in paragraaf 4, tweede lid, 2° worden de woorden "of meerdere" opgeheven;6° artikel 29 wordt aangevuld met drie paragrafen, luidende: " § 6.De voormalige houder van een managementfunctie van wie het mandaat van rechtswege is beëindigd in toepassing van artikel 26, § 1, eerste lid, 5°, krijgt eveneens de in dit artikel bedoelde herintegratievergoeding, mits hij bij zijn evaluatie een evaluatievermelding "goed" heeft gekregen. § 7. Het bedrag van de herintegratievergoeding wordt in mindering gebracht met een bedrag dat overeenstemt met de kosten van het outplacement bedoeld in artikel 26bis, § 1. § . 8. De herintegratievergoeding die berekend wordt volgens de modaliteiten van bovenvermelde § 3 wordt in voorkomend geval toegekend aan het niet onder artikel 13 vallende personeelslid dat na uitoefening van een mandaat in een managementfunctie herintegreert naar een betrekking bij het federaal openbaar ambt. ".

Art. 72.In artikel 29bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 10 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "- of staf" worden telkens opgeheven.; 2° De woorden "voldoet aan de verwachtingen" worden telkens vervangen door het woord "goed". 3° In het vijfde lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten5, wordt de volgende zin ingevoegd tussen de woorden "in de zin van het derde lid." en de woorden "Indien de betrokkene": "De betrokkene, die verklaart geen beroepsinkomen te hebben en arbeidsgeschikt is, heeft slechts recht op de beëindigingsvergoeding indien hij effectief de nodige inspanningen heeft geleverd om een nieuwe betrekking te vinden.".

Art. 73.In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "- of staf" worden telkens opgeheven.; 2° De woorden "voldoet aan de verwachtingen" worden telkens vervangen door het woord "goed". 1° in het eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten3, worden de woorden "de minimaal" opgeheven;; 4° in het eerste lid, gewijzigd bij het besluit van 10 april 2014, worden de woorden "en "uitstekend" na het tweede of volgende mandaten" opgeheven.; 5° In het vijfde lid, gewijzigd bij het besluit van 3 augustus 2016, worden de woorden "en de vermelding "uitstekend" tijdens het tweede of de volgende mandaten" opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en opheffingsbepalingen

Art. 74.De op de datum van inwerkingtreding van dit besluit lopende selectieprocedures voor een mandaatfunctie blijven geregeld worden door de bepalingen die van kracht waren vóór die datum.

In afwijking van het eerste lid, voor de eerste aanduiding in een managementfunctie na de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit: - geniet de eliminerende test bedoeld in artikel 7, § 3, tweede lid van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0, de vrijstelling voorzien in artikel 5bis, § 2 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten, zoals ingevoegd door dit koninklijk besluit; - genieten de computergestuurde tests bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten0, de bewarende maatregel bedoeld in artikel 5bis, § 1 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten, zoals ingevoegd door dit koninklijk besluit; - voldoen de houders van een vrijstelling voor een managementfunctie van een gelijkwaardig of hoger niveau verkregen in toepassing van de regelgeving die van kracht is vóór de inwerkingtreding van dit besluit aan de voorwaarden inzake vereiste vrijstelling in toepassing van artikel 5bis, § 1 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten en van artikel 5bis, § 1 van het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2, zoals gewijzigd door dit koninklijk besluit.

Art. 75.Onverminderd artikel 74 blijft het bij de inwerkingtreding van dit besluit lopende mandaat geregeld worden door de bepalingen die vóór die datum van kracht waren.

In afwijking van het eerste lid geniet de houder van een in het eerste lid bedoelde managementfunctie de maatregelen met betrekking tot de outplacement en de herintegratievergoeding zoals voorzien of gewijzigd door dit besluit vanaf de inwerkingtreding van dit besluit. Deze maatregel is eveneens van toepassing op de houder van een managementfunctie van wie het mandaat eindigt wanneer de federale dienst of, in voorkomend geval, de dienst van de federale dienst ophoudt te bestaan.

Als, in afwijking van het eerste lid, in het kader van het in het eerste lid bedoelde mandaat, artikel 20, § 4 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten en artikel 26, § 4 van het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2 zijn toegepast op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, geniet de aangeduide vervanger de maatregel voorzien in artikelen 27 en 67 van dit besluit.

Art. 76.De lopende evaluatiecyclus van de houder van een managementfunctie of van een staffunctie op de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijft geregeld worden door de bepalingen die vóór de inwerkingtreding van kracht waren.

De evaluatie van de tweede of vierde evaluatiecyclus gebeurt jaarlijks als de evaluatiecyclus die loopt op het moment van inwerkingtreding van dit besluit de eerste of de derde evaluatiecyclus is voor de houder van een managementfunctie van wie het mandaat is begonnen tussen 1 juli van een kalenderjaar en 1 januari van het volgende kalenderjaar.

De evaluatie van de derde evaluatiecyclus gebeurt jaarlijks als de evaluatiecyclus die loopt op het moment van inwerkingtreding van dit besluit de tweede evaluatiecyclus is voor de houder van een managementfunctie van wie het mandaat is begonnen voor 1 juli van een kalenderjaar.

De lopende beroepsprocedures inzake evaluatie voor een management- of staffunctie of, in voorkomend geval, de beroepsprocedures die zouden worden ingesteld voor een voormelde management- of staffunctie binnen een termijn van dertig maanden, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, blijven geregeld worden door de bepalingen die van kracht waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 77.Als artikel 15ter, § 4 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 11/12/2001 numac 2001001130 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere toelaatbaarheidsvereisten voor sommige graden bij de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 10/11/2001 numac 2001022802 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 01/11/2001 numac 2001003494 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 12/12/2001 numac 2001021595 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, laatste lid, van de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse Gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 sluiten wordt toegepast om in de tijdelijke aanduiding te voorzien, dan wordt de laureaat die gerangschikt is in groep "A" van een vergelijkende selectie voor een management- of staffunctie van een gelijkwaardig of hoger niveau in de twaalf voorgaande maanden zonder dat hij daarin werd aangeduid gelijkgesteld met de laureaat ingedeeld in de groep "geschikt".

Art. 78.De bij de inwerkingtreding van dit besluit lopende staffuncties worden gelijkgesteld met managementfuncties voor de toepassing van de reglementaire bepalingen inzake de hernieuwing van het mandaat.

Art. 79.In toepassing van het koninklijk besluit van 6 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/12/2001 pub. 14/12/2001 numac 2001002198 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 06/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001021610 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 februari 1997 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van leveringen en diensten waarop artikel 3, § 3, van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten van toepassing is sluiten, het koninklijk besluit van 19 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2003 pub. 31/03/2003 numac 2003012137 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten en het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2 wordt het mandaat dat lopende is bij de inwerkingtreding van dit besluit, in geval van een nieuwe aanduiding in dezelfde managementfunctie, niet meegeteld voor de toepassing van de regels met betrekking tot de hernieuwing van het mandaat.

Art. 80.Voor de eerste aanduiding van de administrateurs-generaal en de adjunct-administrateurs-generaal of de directeurs-generaal en de adjunct-directeurs-generaal bedoeld in artikel 5, § 2 en die volgt op de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit voldoen de houders van een functie van administrateur-generaal en van adjunct-administrateur-generaal of van directeur-generaal en van adjunct-directeur-generaal aan de voorwaarden inzake managementervaring of beroepservaring vereist in toepassing van artikel 5 van het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2, zoals gewijzigd bij dit besluit.

Voor de eerste aanduiding voor een managementfunctie -1 en -2 bedoeld in artikel 5, § 2 en die volgt op de inwerkingtreding van dit besluit voldoen de houders van een managementfunctie aan de voorwaarden inzake managementervaring of beroepservaring vereist in toepassing van artikel 5 van het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten2, zoals gewijzigd bij dit besluit.

Art. 81.Worden opgeheven: - het koninklijk besluit van 6 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/12/2001 pub. 14/12/2001 numac 2001002198 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 06/12/2001 pub. 20/12/2001 numac 2001021610 bron federale overheidsdienst kanselarij en algemene diensten Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 februari 1997 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van leveringen en diensten waarop artikel 3, § 3, van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten van toepassing is sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gewijzigd bij de besluiten van 20 september 2012, 31 maart 2014, 30 september 2021 en 21 december 2021; - het koninklijk besluit van 18 november 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten1 betreffende de aanduiding en uitoefening van managementfuncties binnen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, gewijzigd bij de besluiten van 9 september 2012, 30 september 2021 en 21 december 2021.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 82.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 83.Onze Ministers en onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juli 2024.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Eerste Minister A. DE CROO De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister van Economie P.-Y. DERMAGNE De Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing D. CLARINVAL De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Minister van Landsverdediging, L. DEDONDER De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, N. DE MOOR De Staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, M. MICHEL Staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, toegevoegd, M.-C. LEROY


^