Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 september 2022
gepubliceerd op 20 september 2022

Koninklijk besluit tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk wat het re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers betreft

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2022205258
pub.
20/09/2022
prom.
11/09/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 SEPTEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk wat het re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers betreft


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, artikel 4, § 1, genummerd bij de wet van 7 april 1999 en laatst gewijzigd bij de wet van 20 december 2020 en artikel 40, § 3, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2004 en 27 november 2015;

Gelet op de codex over het welzijn op het werk, boek I, titel 4 betreffende de maatregelen in verband met het gezondheidstoezicht op de werknemers, en boek II, titel 3 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk;

Gelet op de adviezen nr. 219 en 247 van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 22 februari 2019 en 22 april 2022;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 2 juni 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 9 juni 2022;

Gelet op het advies 71.700/1 van de Raad van State, gegeven op 13 juli 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het advies 159/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 19 juli 2022;

Overwegende de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, artikel 34;

Overwegende de adviezen nrs. 2.099 en 2.288 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 25 september 2018 en 26 april 2022;

Overwegende het verslag van het Rekenhof over langdurig zieken en de maatregelen tot re-integratie op de arbeidsmarkt van december 2021;

Overwegende het advies nr. 2022/10 van de Hoge Raad voor Personen met een Handicap, gegeven op 21 februari 2022;

Overwegende de Aanbeveling voor een inclusief re-integratietraject nr. 304 van UNIA, gegeven op 25 maart 2022;

Overwegende de wetgeving ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, in het bijzonder de huidige en toekomstige gezondheidstoestand, en het recht op redelijke aanpassingen voor personen met een handicap, zoals bepaald in artikel 22ter GW en artikel 27 van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap; overwegende dat het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat het begrip handicap "aldus moet worden uitgelegd dat het mede betrekking heeft op een gezondheidstoestand die voortvloeit uit een door een arts gediagnosticeerde ziekte, wanneer die ziekte leidt tot een beperking die onder meer het gevolg is van lichamelijke, geestelijke of psychische aandoeningen die in wisselwerking met diverse drempels de betrokkene kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met andere werknemers aan het beroepsleven deel te nemen, en die beperking langdurig is" (HJEU 11 april 2013, C-335/11 en C-337/11, Jette en Ring t/ Denemarken); overwegende dat er derhalve steeds in concreto zal moeten worden beoordeeld of er sprake is van een handicap in de zin van deze rechtspraak bij een werknemer die langdurig arbeidsongeschikt is; dat, als dat inderdaad het geval is, deze werknemer een recht kan doen gelden op redelijke aanpassingen, rekening houdende met de indicatoren voor redelijke aanpassingen zoals aangegeven in het Protocol tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie ten gunste van personen met een handicap, opgemaakt op 19 juli 2007 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 september 2007; overwegende dat dit protocol het begrip "redelijke aanpassingen" betreft; dat artikel 2 van dit protocol een omschrijving geeft van wat met een "aanpassing" wordt bedoeld, van de criteria waaraan de aanpassing moet voldoen en van de indicatoren op basis waarvan de redelijkheid onder meer beoordeeld dient te worden, met name: - De financiële impact van de aanpassing, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele ondersteunende financiële tegemoetkomingen en de financiële draagkracht van degene op wie de aanpassingsplicht rust; - De organisatorische impact van de aanpassing; - De te verwachten frequentie en duur van het gebruik van de aanpassing door personen met een handicap; - De impact van de aanpassing op de levenskwaliteit van (een) daadwerkelijke of potentiële gebruiker(s) met een handicap; - De impact van de aanpassing op de omgeving en op andere gebruikers; - Het ontbreken van gelijkwaardige alternatieven; - Het verzuim van voor de hand liggende of wettelijk verplichte normen.

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.- In artikel I.4-48 van de codex over het welzijn op het werk worden de woorden "een voorafgaande gezondheidsbeoordeling," geschrapt.

Art. 2.- In artikel I.4-63 van de codex over het welzijn op het werk worden de woorden "zeven werkdagen" vervangen door de woorden "21 kalenderdagen".

Art. 3.- In artikel I.4-65 van de codex over het welzijn op het werk worden de volgende wijzigingen aangebracht: - de woorden "eenentwintig werkdagen" worden vervangen door de woorden "42 kalenderdagen"; - de zin "In geval van een schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van de werknemer wegens ziekteverlof, kan die termijn worden verlengd tot eenendertig werkdagen." wordt opgeheven.

Art. 4.- In artikel I.4-70 van de codex over het welzijn op het werk wordt de eerste zin, die aanvangt met de woorden "Onder voorbehoud van de toepassing" en eindigt met de woorden "van deze laatste.", vervangen als volgt: "Onder voorbehoud van de toepassing van artikel I.4-69, is de werkgever ertoe gehouden de werknemer die tijdelijk of definitief ongeschikt is verklaard voor het overeengekomen werk door een beslissing van de preventieadviseur-arbeidsarts waartegen geen beroep meer mogelijk is, aan het werk te houden overeenkomstig de aanbevelingen van de preventieadviseur-arbeidsarts geformuleerd op het formulier voor de gezondheidsbeoordeling."

Art. 5.- In boek I, titel 4 van de codex over het welzijn op het werk wordt de titel van hoofdstuk VI vervangen als volgt: "Hoofdstuk VI. Werkhervatting voor arbeidsongeschikte werknemers"

Art. 6.In boek I, titel 4, hoofdstuk VI van de codex over het welzijn op het werk wordt een afdeling 1 ingevoegd, die het artikel I.4-71/1 bevat, luidende: "Afdeling 1. Contact met de arbeidsongeschikte werknemer met het oog op het informeren over de mogelijkheden bij werkhervatting Art. I.4-71/1.- Zonder afbreuk te doen aan artikel I.4-22, en in opvolging van artikel I.4-4, § 3, informeert de preventieadviseur-arbeidsarts, of zijn verpleegkundig personeel, de arbeidsongeschikte werknemer zo snel mogelijk over de mogelijkheden bij werkhervatting, met inbegrip van de mogelijkheid om een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting te vragen of een re-integratietraject op te starten, met het oog op het faciliteren van werkhervatting via aanpassingen aan de werkpost en/of via aangepast of ander werk."

Art. 7.- In boek I, titel 4, hoofdstuk VI van de codex over het welzijn op het werk wordt een afdeling 2 ingevoerd, die de artikelen I.4-72 tot I.4-82 bevat, luidende: "Afdeling 2. Het re-integratietraject van de werknemer die het overeengekomen werk tijdelijk of definitief niet kan uitoefenen"

Art. 8.- In artikel I.4-72 van de codex over het welzijn op het werk wordt het tweede lid vervangen als volgt: "In geval van een arbeidsongeval of beroepsziekte, kan het re-integratietraject bedoeld in deze afdeling ten vroegste worden opgestart voor de werknemer die het overeengekomen werk niet kan uitoefenen, op het moment waarop de tijdelijke arbeidsongeschiktheid die voortvloeit uit dit arbeidsongeval of deze beroepsziekte een einde heeft genomen in overeenstemming met de arbeidsongevallen- en beroepsziektewetgeving.".

Art. 9.- Artikel I.4-73 van de codex over het welzijn op het werk wordt vervangen als volgt: "Art. I.4-73.- § 1. De preventieadviseur-arbeidsarts start een re-integratietraject op verzoek van: 1° de werknemer tijdens de periode van zijn arbeidsongeschiktheid of de behandelende arts als de werknemer hiermee instemt;2° de werkgever, ten vroegste na een ononderbroken periode van 3 maanden arbeidsongeschiktheid van de werknemer, of vanaf het ogenblik waarop de werknemer hem een attest van zijn behandelend arts bezorgt waaruit de definitieve ongeschiktheid om het overeengekomen werk uit te voeren blijkt.De periode van 3 maanden wordt onderbroken wanneer de werknemer effectief het werk hervat, tenzij de werknemer binnen de eerste veertien dagen van deze werkhervatting opnieuw arbeidsongeschikt wordt, in welk geval deze termijn wordt geacht niet onderbroken te zijn.

Het re-integratietraject vangt aan op de dag volgend op de dag waarop de preventieadviseur-arbeidsarts dit verzoek ontvangt. De preventieadviseur-arbeidsarts verwittigt de werkgever vanaf het ogenblik dat hij een re-integratieverzoek, zoals bedoeld in § 1, 1° heeft ontvangen. De preventieadviseur-arbeidsarts verwittigt de adviserend arts vanaf het ogenblik dat hij een re-integratieverzoek, zoals bedoeld in § 1, 1° of 2° heeft ontvangen. § 2. De preventieadviseur-arbeidsarts nodigt de werknemer voor wie hij een re-integratieverzoek heeft ontvangen, uit voor een re-integratiebeoordeling om: - na te gaan of de werknemer op termijn het overeengekomen werk, desgevallend mits een aanpassing van de werkpost, opnieuw zal kunnen uitoefenen; - na te gaan of een werkhervatting kan worden overwogen, op basis van de gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer; - na te gaan aan welke voorwaarden en modaliteiten het werk en/of de werkpost moet(en) beantwoorden om aangepast te zijn aan de gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer.

De preventieadviseur-arbeidsarts en de werkgever doen de nodige inspanningen om ervoor te zorgen dat de uitnodiging de werknemer bereikt. Als de werknemer niet ingaat op de uitnodiging van de preventieadviseur-arbeidsarts, nadat hij 3 keer werd uitgenodigd, waarbij er telkens minstens 14 kalenderdagen tussen de uitnodigingen zit, wordt het re-integratietraject beëindigd, en worden de adviserend arts en de werkgever daarvan verwittigd. § 3. Mits toestemming van de werknemer, kan de preventieadviseur-arbeidsarts met het oog op de re-integratiebeoordeling overleg plegen met de volgende personen: 1° de behandelend arts van de werknemer en/of de arts die het geneeskundig getuigschrift heeft opgemaakt;2° de adviserend arts;3° andere preventieadviseurs, in het bijzonder als de gezondheidsproblematiek verband houdt met de psychosociale risico's van het werk of met musculoskeletale aandoeningen;4° andere personen die kunnen bijdragen tot het slagen van de re-integratie, zoals de Terug Naar Werk Coördinator binnen het ziekenfonds bedoeld in artikel 100, § 1/1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, een (dis)ability-casemanager, een (arbeids)deskundige van de diensten en instellingen van de Gewesten en Gemeenschappen en/of hun partners, inzonderheid betreffende de mogelijkheden voor opleiding, aanpassingen aan de werkpost en/of begeleiding;5° op vraag van de werknemer: de werkgever, met het oog op het bevorderen van het onderzoek naar de concrete mogelijkheden voor werk dat aangepast is aan de gezondheidstoestand van de werknemer. De preventieadviseur-arbeidsarts onderzoekt indien nodig de werkpost van de werknemer met het oog op het nagaan van de mogelijkheden tot aanpassing van deze werkpost. Als de gezondheidsproblematiek verband houdt met de psychosociale risico's van het werk of met musculoskeletale aandoeningen, kan de preventieadviseur-arbeidsarts zich laten bijstaan door een preventieadviseur met deze specifieke deskundigheid.

De preventieadviseur-arbeidsarts maakt een verslag op van zijn bevindingen en van deze van de bij het overleg betrokken personen, dat wordt gevoegd in het gezondheidsdossier van de werknemer. § 4. Op basis van zijn bevindingen na afloop van de onderzoeken en het overleg bedoeld in § 2 en § 3, neemt de preventieadviseur-arbeidsarts zo spoedig mogelijk één van de volgende beslissingen die hij vermeldt op het formulier voor de re-integratiebeoordeling: a) BESLISSING A, die de volgende onderdelen bevat: 1° de vaststelling dat de werknemer op termijn het overeengekomen werk zal kunnen hervatten, desgevallend mits aanpassing van de werkpost, en in afwachting daarvan een aangepast of een ander werk kan uitvoeren;2° de omschrijving van de voorwaarden en modaliteiten waaraan het aangepast of ander werk, en eventueel de werkpost, in tussentijd moet(en) beantwoorden, op basis van de huidige gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer;b) BESLISSING B, die de volgende onderdelen bevat: 1° de vaststelling dat de werknemer definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk te verrichten, maar wel aangepast of ander werk kan uitvoeren.Hij neemt de medische verantwoording voor deze vaststelling op in het gezondheidsdossier van de werknemer; 2° de omschrijving van de voorwaarden en modaliteiten waaraan het aangepast of ander werk, en eventueel de werkpost, moet(en) beantwoorden, op basis van de huidige gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer.c) BESLISSING C, die de volgende onderdelen bevat: 1° de vaststelling dat het om medische redenen (voorlopig) niet mogelijk is om een re-integratiebeoordeling te doen, inzonderheid omdat het nog niet duidelijk is of de werknemer tijdelijk dan wel definitief ongeschikt is voor het overeengekomen werk of omdat de werknemer nog behandelingen moet ondergaan alvorens werkhervatting mogelijk is;2° de kennisgeving dat het re-integratietraject wordt beëindigd, en ten vroegste 3 maanden na deze beslissing opnieuw kan worden opgestart, tenzij de preventieadviseur-arbeidsarts goede redenen heeft om van deze termijn af te wijken. Bij de re-integratiebeoordeling en het bepalen van de voorwaarden en modaliteiten van het aangepast of ander werk heeft de preventieadviseur-arbeidsarts bijzondere aandacht voor de progressiviteit van de maatregelen die hij voorstelt, en houdt hij rekening met de mogelijkheden en eventuele beperkingen van de werknemer vanuit gezondheidsoverwegingen, evenals met de noodzakelijke en wenselijke aanpassingen van de taken en de relevante arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden om de betrokken werknemer te kunnen re-integreren in medisch verantwoorde omstandigheden. § 5. Uiterlijk binnen een termijn van 49 kalenderdagen, die aanvangt op de dag volgend op de dag waarop de preventieadviseur-arbeidsarts het re-integratieverzoek ontvangt, zorgt de preventieadviseur-arbeidsarts ervoor dat: 1° het formulier voor de re-integratiebeoordeling wordt overgemaakt aan de werkgever en aan de werknemer;2° de adviserend arts op de hoogte wordt gebracht als hij beslissing C heeft genomen en het re-integratietraject werd beëindigd, zoals bedoeld in § 4, eerste lid, c); 3° de werknemer een toelichting ontvangt over de motieven voor de beslissing, evenals over de mogelijkheid om in voorkomend geval overeenkomstig artikel I.4-80 een beroep in te stellen tegen de vaststelling dat de werknemer definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk te verrichten; 4° het formulier voor de re-integratiebeoordeling wordt toegevoegd aan het gezondheidsdossier van de werknemer."

Art. 10.- In artikel I.4-74, § 1 van de codex over het welzijn op het werk worden de volgende wijzigingen aangebracht: - de zin "De werkgever maakt een re-integratieplan op in overleg met de werknemer, de preventieadviseur-arbeidsarts en, in voorkomend geval, andere personen die kunnen bijdragen tot het slagen van de re-integratie: " wordt vervangen als volgt: "De werkgever onderzoekt de concrete mogelijkheden voor aangepast of ander werk en/of voor aanpassingen aan de werkpost, waarbij hij zo goed mogelijk rekening houdt met de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de preventieadviseur-arbeidsarts, met het collectief kader inzake re-integratie zoals bedoeld in artikel I.4-79, en in voorkomend geval met het recht op redelijke aanpassingen voor personen met een handicap, en maakt vervolgens in overleg met de werknemer, de preventieadviseur-arbeidsarts en, in voorkomend geval, andere personen die kunnen bijdragen tot het slagen van de re-integratie zoals bedoeld in artikel I.4-73, § 3, 3° en 4°, een re-integratieplan op dat aangepast is aan de gezondheidstoestand en de mogelijkheden van de werknemer: " - in de bepaling onder 1° worden de woorden "tijdelijke ongeschiktheid" vervangen door de woorden "beslissing A" en worden de woorden "eerste lid," ingevoegd tussen " § 4," en "a)"; - in de bepaling onder 2° worden de woorden "definitieve ongeschiktheid" vervangen door de woorden "beslissing B" en worden de woorden " § 4, c)" vervangen door de woorden " § 4, eerste lid, b)".

Art. 11.- In artikel I.4-74, § 2, eerste lid, van de codex over het welzijn op het werk worden de volgende wijzigingen aangebracht: - De bepaling onder a) wordt aangevuld als volgt: ", inzonderheid een aanpassing van de machines en uitrusting en/of het voorzien van passende hulpmiddelen"; - In de bepaling onder b) worden de woorden "de aangepaste taken of de andere taakverdeling," ingevoegd tussen het woord "inzonderheid" en de woorden "het volume"; - De bepaling onder d) wordt vervangen als volgt: "d) de aard van de voorgestelde opleiding en/of begeleiding met het oog op het verwerven van de competenties die moeten toelaten dat de werknemer een aangepast of ander werk kan uitvoeren, evenals de betrokken (interne of externe) actoren die zullen instaan voor deze opleiding en/of begeleiding;"

Art. 12.- Artikel I.4-74, § 3 van de codex over het welzijn op het werk wordt vervangen als volgt : " § 3. De werkgever bezorgt het re-integratieplan aan de werknemer en verschaft hem de nodige toelichting : 1° wanneer het gaat om een beslissing A zoals bedoeld in artikel I.4-73, § 4, eerste lid, a): binnen een termijn van maximum 63 kalenderdagen die aanvangt op de dag volgend op de dag waarop hij de re-integratiebeoordeling ontvangt; 2° wanneer het gaat om een beslissing B zoals bedoeld in artikel I.4-73, § 4, eerste lid, b): binnen een termijn van maximum zes maanden die aanvangt op de dag volgend op de dag waarop hij de re-integratiebeoordeling ontvangt."

Art. 13.- Artikel I.4-74, § 4, eerste lid van de codex over het welzijn op het werk wordt vervangen als volgt : " § 4. Een werkgever die, na het overleg en het onderzoek van de concrete mogelijkheden voor aangepast of ander werk en voor aanpassingen aan de werkpost bedoeld in § 1, geen re-integratieplan kan opmaken, stelt een gemotiveerd verslag op waarin hij toelicht waarom dat technisch of objectief onmogelijk is, of om gegronde redenen redelijkerwijze niet kan worden geëist, en waaruit blijkt dat de mogelijkheden tot aanpassing van de werkpost en/of tot aangepast of ander werk ernstig werden overwogen. Hij houdt in voorkomend geval rekening met het recht op redelijke aanpassingen voor personen met een handicap met verwijzing naar de indicatoren uit het Protocol tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie ten gunste van personen met een handicap, opgemaakt op 19 juli 2007 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 september 2007."

Art. 14.- In artikel I.4-75, § 1 van de codex over het welzijn op het werk worden de volgende wijzigingen aangebracht : - in de eerste zin worden de woorden "5 werkdagen na ontvangst van het re-integratieplan" vervangen door de woorden "14 kalenderdagen die aanvangt op de dag volgend op de dag waarop hij het re-integratieplan ontvangt,"; - de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° indien de werknemer het re-integratieplan weigert, vermeldt hij hierin de redenen van zijn weigering. Als de werknemer niet reageert binnen de voorziene termijn, wordt hij gecontacteerd door de werkgever. Als de werknemer opnieuw niet reageert, wordt dit beschouwd als een weigering van het re-integratieplan."

Art. 15.- Artikel I.4-76, § 1 van de codex over het welzijn op het werk wordt vervangen als volgt : " § 1. Het re-integratietraject is beëindigd op het ogenblik dat de werkgever : 1° er door de preventieadviseur-arbeidsarts van op de hoogte wordt gebracht dat de werknemer niet is ingegaan op de herhaalde uitnodigingen van de preventieadviseur-arbeidsarts bedoeld in artikel I.4-73, § 2, met vermelding van de data en de wijze van uitnodigen; 2° van de preventieadviseur-arbeidsarts een formulier voor de re-integratiebeoordeling heeft ontvangen met beslissing C; 3° het gemotiveerde verslag bedoeld in artikel I.4-74, § 4 heeft bezorgd aan de preventieadviseur-arbeidsarts en aan de werknemer; 4° het re-integratieplan dat door de werknemer geweigerd is, zoals bedoeld in artikel I.4-75, § 1, 2°, heeft bezorgd aan de preventieadviseur-arbeidsarts; 5° het re-integratieplan dat door de werknemer goedgekeurd is zoals bedoeld in artikel I.4-75, § 1, 1°, heeft bezorgd aan de preventieadviseur-arbeidsarts en aan de werknemer.

De preventieadviseur-arbeidsarts brengt de adviserend arts op de hoogte van het beëindigen van het re-integratietraject en van de reden hiervan.

Het beëindigen van een re-integratietraject doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om in de toekomst een nieuw re-integratietraject op te starten."

Art. 16.- Artikel I.4-77 van de codex over het welzijn op het werk wordt aangevuld met de volgende zin : "De werkgever herinnert de werknemers regelmatig aan deze mogelijkheid."

Art. 17.- Artikel I.4-79 van de codex over het welzijn op het werk wordt vervangen als volgt : "Art. I.4-79.- § 1. Met het oog op het ontwikkelen van een doeltreffend re-integratiebeleid, en het verbeteren van het algemeen welzijnsbeleid, overlegt de werkgever regelmatig met het comité over de mogelijkheden op collectief niveau voor aangepast of ander werk en de maatregelen voor aanpassing van de werkposten. § 2. De preventieadviseur-arbeidsarts verstrekt jaarlijks aan de werkgever en aan het comité een kwantitatief en kwalitatief verslag, met respect voor de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens en het medisch beroepsgeheim, over spontane raadplegingen, aanpassingen aan de werkpost, en de werkhervatting na ziekte of ongeval, inzonderheid over ervaringen en/of problemen in verband met het contacteren van arbeidsongeschikte werknemers met het oog op het faciliteren van de werkhervatting, over de re-integratietrajecten, de bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting en de vragen om aanpassingen aan de werkpost, met het oog op de evaluatie van het collectief re-integratiebeleid en het voorstellen of aanpassen van preventiemaatregelen indien nodig.

De werkgever bezorgt jaarlijks aan het comité de geglobaliseerde en geanonimiseerde elementen uit de re-integratieplannen en uit de gemotiveerde verslagen, waarbij hij ervoor zorgt dat hierbij geen identificatie van individuele werknemers mogelijk is. In elk geval worden minstens de volgende elementen vermeld: 1° de stappen die de werkgever heeft ondernomen om aangepast of ander werk te zoeken voor de werknemer, of om de werkpost aan te passen;2° de redenen waarom in voorkomend geval geen re-integratieplan kon worden opgemaakt of een aangeboden plan werd geweigerd. § 3. Op basis van het verslag van de preventieadviseur-arbeidsarts en van de informatie van de werkgever bedoeld in § 2, evenals op basis van andere relevante elementen, wordt het collectief re-integratiebeleid, evenals de mogelijkheden op collectief niveau voor aangepast of ander werk en de maatregelen voor aanpassing van de werkposten, regelmatig, en minstens één keer per jaar, geëvalueerd, in aanwezigheid van de preventieadviseur-arbeidsarts en in voorkomend geval van de andere bevoegde preventieadviseurs. Indien nodig wordt het collectief re-integratiebeleid aangepast en/of worden voorstellen gedaan om het algemeen welzijnsbeleid te verbeteren."

Art. 18.- In artikel I.4-80 van de codex over het welzijn op het werk worden de volgende wijzigingen aangebracht : - § 1 wordt vervangen als volgt : " § 1. De werknemer die niet akkoord gaat met de vaststelling van zijn definitieve ongeschiktheid voor het overeengekomen werk, zoals bedoeld in artikel I.4-73, § 4, eerste lid, b), 1° of in toepassing van artikel I.4-82/1, § 4, kan een beroep instellen." - § 2 wordt vervangen als volgt : "De werknemer tekent dit beroep aan binnen een termijn van 21 kalenderdagen die aanvangt op de dag volgend op de dag van ontvangst van de vaststelling van de definitieve ongeschiktheid voor het overeengekomen werk, door middel van een aangetekende zending aan de bevoegde arts sociaal inspecteur van de algemene directie TWW en aan de werkgever." - In § 4, eerste lid worden de woorden "31 werkdagen na de ontvangst van het beroep door de arts sociaal inspecteur" vervangen door de woorden "42 kalenderdagen die aanvangt op de dag volgend op de dag waarop de arts sociaal inspecteur het beroep ontvangen heeft". - Het tweede lid van § 5 wordt aangevuld met de woorden "door middel van een aangetekende zending".

Art. 19.- In boek I, titel 4, hoofdstuk VI van de codex over het welzijn op het werk wordt een afdeling 3 ingevoegd, die artikel I.4-82/1 bevat, luidende : "Afdeling 3. Bijzondere procedure in het kader van artikel 34 Arbeidsovereenkomstenwet Art. I.4-82/1.- § 1. In toepassing van artikel 34 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, gaat de preventieadviseur-arbeidsarts op vraag van de werkgever of van de werknemer na of het voor de werknemer die sinds minstens 9 maanden ononderbroken arbeidsongeschikt is zoals bedoeld in voornoemd artikel 34, definitief onmogelijk is om het overeengekomen werk te verrichten. § 2. Zodra de preventieadviseur-arbeidsarts de kennisgeving ontvangt van de intentie om na te gaan of het voor de werknemer definitief onmogelijk is om het overeengekomen werk te verrichten, zoals bedoeld in artikel 34, § 2, eerste lid van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, nodigt hij de werknemer uit voor een onderzoek dat ten vroegste 10 kalenderdagen na de kennisgeving plaatsheeft, en voert hij indien nodig een onderzoek van de werkpost uit. De uitnodiging van de preventieadviseur-arbeidsarts maakt melding van het recht van de werknemer om zich tijdens deze procedure te laten bijstaan door de vakbondsafvaardiging van de onderneming.

Als de werknemer 3 keer niet ingaat op de uitnodiging van de preventieadviseur-arbeidsarts in een periode van 3 maanden, waarbij er telkens minstens 14 kalenderdagen tussen de uitnodigingen zit, deelt de preventieadviseur-arbeidsarts dit mee aan de werkgever.

Mits toestemming van de werknemer, kan de preventieadviseur-arbeidsarts overleggen met de behandelend arts van de werknemer, de arts die het geneeskundig getuigschrift heeft opgemaakt, en/of de adviserend arts. Op basis hiervan gaat de preventieadviseur-arbeidsarts na of het voor de werknemer definitief onmogelijk is het overeengekomen werk te verrichten. Als hij vaststelt dat het voor de werknemer definitief onmogelijk is het overeengekomen werk te verrichten, neemt hij de medische verantwoording voor deze vaststelling op in het gezondheidsdossier van de werknemer.

De preventieadviseur-arbeidsarts bezorgt zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een termijn van 3 maanden na ontvangst van de kennisgeving, zijn vaststelling aan de werkgever en aan de werknemer door middel van een aangetekende zending, en vermeldt de mogelijkheid om in voorkomend geval een beroep in te stellen tegen deze vaststelling overeenkomstig § 4. Hij vermeldt hierin ook of de werknemer heeft gevraagd de mogelijkheden voor aangepast of ander werk te onderzoeken, en in voorkomend geval eveneens de voorwaarden en modaliteiten voor het aangepast of ander werk, met toepassing van § 3, eerste en tweede lid.

Als de preventieadviseur-arbeidsarts vaststelt dat het voor de werknemer definitief onmogelijk is het overeengekomen werk te verrichten, bezorgt hij deze vaststelling ook aan de adviserend arts. § 3. Tijdens het onderzoek bedoeld in § 2, geeft de werknemer schriftelijk aan of hij wenst dat de voorwaarden en modaliteiten worden onderzocht waaraan het aangepast of ander werk moet beantwoorden op basis van zijn huidige gezondheidstoestand en mogelijkheden.

Als de preventieadviseur-arbeidsarts heeft vastgesteld dat het voor de werknemer definitief onmogelijk is om het overeengekomen werk te verrichten, en als de werknemer dit wenst, neemt de preventieadviseur-arbeidsarts de nodige stappen opgenomen in artikel I.4-73, § 3 tot § 5, om de voorwaarden en modaliteiten te bepalen waaraan het aangepast of ander werk moet beantwoorden, zoals bedoeld in artikel I.4-73, § 4, eerste lid, b), 2°.

Als de werknemer tijdens het onderzoek bedoeld in § 2 heeft aangegeven dat hij niet wenst dat de voorwaarden en modaliteiten voor aangepast of ander werk worden onderzocht, kan hij uiterlijk binnen 7 kalenderdagen na ontvangst van de vaststelling bedoeld in § 2, vierde lid, door middel van een aangetekende zending aan de werkgever en aan de preventieadviseur-arbeidsarts, gemotiveerd vragen dat hij wenst dat de voorwaarden en modaliteiten voor aangepast of ander werk alsnog worden onderzocht. In dat geval nodigt de preventieadviseur-arbeidsarts de werknemer, indien nodig, uit voor een onderzoek van de voorwaarden en modaliteiten van het aangepast of ander werk, en neemt hij de nodige stappen opgenomen in artikel I.4-73, § 3 tot § 5. Hij bezorgt aan de werkgever en aan de werknemer uiterlijk binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de vraag van de werknemer, de voorwaarden en modaliteiten voor het aangepast of ander werk.

In voorkomend geval onderzoekt de werkgever de mogelijkheden voor aangepast of ander werk conform de procedure bepaald in de artikelen I.4-74 tot I.4-78. § 4. De werknemer die niet akkoord gaat met de vaststelling van zijn definitieve ongeschiktheid voor het overeengekomen werk zoals bedoeld in § 2, kan hiertegen een beroep instellen aan de hand van de procedure bepaald in artikel I.4-80. § 5. Als de preventieadviseur-arbeidsarts, of de arts sociaal inspecteur in het kader van de beroepsprocedure bedoeld in artikel I.4-80, niet heeft vastgesteld dat de werknemer definitief ongeschikt is voor het overeengekomen werk, kan er een re-integratietraject worden opgestart."

Art. 20.-In artikel II.3-16, § 1, eerste lid van de codex over het welzijn op het werk wordt punt 3° aangevuld met een punt g), luidende : "g) de re-integratiebeoordeling, op voorwaarde dat zij geleid heeft tot het aanbieden van een re-integratieplan zoals bedoeld in artikel I.4-74, § 2 en § 3;"

Art. 21.- Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2022, met uitzondering van de artikelen 15 en 19 van dit besluit, die in werking treden op dezelfde dag als de wet houdende diverse bepalingen betreffende arbeidsongeschiktheid, die artikel 34 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten wijzigt.

Art. 22.- De minister bevoegd voor werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 september 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 sluiten, Belgisch Staatsblad van 18 september 1996. Wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978.

Codex over het welzijn op het werk, Belgisch Staatsblad van 2 juni 2017.

^