gepubliceerd op 19 februari 2007
Omzendbrief nr. 568 met betrekking tot de reglementaire wijzigingen in het kader van het ziekteverzuim
FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE
13 FEBRUARI 2007. - Omzendbrief nr. 568 met betrekking tot de reglementaire wijzigingen in het kader van het ziekteverzuim
Aan de federale overheidsdiensten en aan de diensten die ervan afhangen, aan het Ministerie van Landsverdediging, evenals aan de instellingen van openbaar nut behorende tot het federaal administratief openbaar ambt zoals gedefinieerd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.
Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mevrouw de Staatssecretaris, Mijnheer de Staatssecretaris, Ik zou het op prijs stellen indien u de inhoud van deze omzendbrief zou meedelen aan alle personeelsleden van de diensten, besturen en instellingen waarover u gezag, toezicht of voogdij uitoefent.
Deze omzendbrief licht de reglementaire bepalingen toe met betrekking tot het toezicht op de afwezigheden tengevolge van ziekte en ongeval van contractuele en statutaire personeelsleden tewerkgesteld binnen het federaal administratief openbaar ambt. Tevens vervangt hij het « hoofdstuk I. Controle op de afwezigheden wegens ziekte » van het Reglement van de Administratieve Gezondheidsdienst (AGD) en alle voorgaande omzendbrieven met betrekking tot dit onderwerp, met uitzondering van omzendbrief nr. 557 van 22 november 2005 (Belgisch Staatsblad van 6 december 2005) betreffende de verplaatsingsonkosten bij medisch controleonderzoek.
Onder « ziekte of ongeval » moet hier verstaan worden elke ziekte of ongeval in de privé-sfeer, met uitsluiting van de afwezigheden tengevolge van een arbeidsongeval, een ongeval op de weg van of naar het werk en een beroepsziekte.
Het toezicht op de afwezigheden tengevolge van een ziekte of een ongeval voor zowel contractuele als statutaire personeelsleden wordt uitgevoerd door het Bestuur van de Medische Expertise (Medex), de opvolger van de Administratieve Gezondheidsdienst (AGD).
Het koninklijk besluit van 17 januari 2007 houdende wijzigingen van diverse reglementaire bepalingen betreffende de controle van afwezigheden wegens ziekte van de personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen voegt een nieuw hoofdstuk IXbis toe in het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen dat de controle van de afwezigheden tengevolge van ziekte en ongeval regelt voor de statutaire personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt. Het systeem van de « spontane controle » bestaat niet langer.
Voor contractuele personeelsleden wordt het toezicht op afwezigheden tengevolge van ziekte en ongeval geregeld door artikel 31 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Daarenboven regelt deze bepaling de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens ziekte of ongeval, de verwittiging van de werkgever, de controle van de werkgever op de afwezigheid van de werknemer en de regeling van het medisch geschil dat na de controle zou kunnen ontstaan. Daarnaast bepaalt het nieuwe artikel 61 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 de specifieke modaliteiten met betrekking tot het verwittigen van de werkgever en het indienen van het geneeskundig getuigschrift bij Medex.
HOOFDSTUK I. - Toezicht op de afwezigheden tengevolge ziekte of ongeval I.1. verwittiging en geneeskundig getuigschrift Een contractueel of statutair personeelslid, dat ten gevolge van ziekte of ongeval verhinderd is, is verplicht de overheid, waaronder het ressorteert, onmiddellijk op de hoogte te brengen van zijn afwezigheid volgens de modaliteiten bepaald door de voorzitter van het directiecomité, de secretaris-generaal of de leidende ambtenaar.
De diensten behorend tot het federaal administratief openbaar ambt zijn er toe gehouden de gegevens van hun personeelsleden met betrekking tot de afwezigheden ten gevolge van een ziekte of een ongeval te bezorgen aan Medex.
Voor een afwezigheid wegens ziekte of ongeval die langer duurt dan één dag, dient een personeelslid zo snel mogelijk een geneeskundig getuigschrift in te dienen bij Medex. Het geneeskundig getuigschrift maakt melding van de ziekte, de waarschijnlijke duur ervan, de verblijfplaats van het personeelslid en of het personeelslid zich met het oog op de controle al dan niet naar een andere plaats mag begeven.
Dit geneeskundig getuigschrift vermeld eveneens de handtekening, de duidelijk leesbare naam en het RIZIV-nummer van de behandelend arts.
Het geneeskundig getuigschrift moet gefrankeerd worden als brief en onmiddellijk naar het centrum verstuurd worden van de regio waar het personeelslid woont. Het personeelslid gebruikt hiertoe het formulier overeenkomstig bijlage I. Contractuele personeelsleden moeten zich vanaf het begin van hun ziekteperiode eveneens in orde stellen met de geldende voorschriften van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Van zodra de gezondheidstoestand van het personeelslid het hem toelaat, kan hij zijn dienst hernemen, zelfs wanneer het geneeskundig getuigschrift van de behandelende arts een langere periode voorschrijft.
Als het personeelslid bij het verstrijken van de periode van ziekte, die vermeld werd in het geneeskundig getuigschrift, zich niet voldoende hersteld voelt om zijn dienst te hervatten, dient het de dag waarop zijn ziekteperiode afloopt een nieuw geneeskundig getuigschrift aan Medex toe te sturen. Hij moet de overheid waaronder hij ressorteert, inlichten over de verlenging.
I.2. controle van de afwezigheden tengevolge van ziekte of ongeval De controle van het personeelslid kan gebeuren op vraag van de dienst van het personeelslid of op initiatief van Medex.
Het personeelslid is verplicht de arts aangeduid door Medex (hierna : de controlearts) te ontvangen of in te gaan op de oproep om zich aan te melden bij de controlearts. Het personeelslid mag het medisch onderzoek niet weigeren en mag het uitvoeren van het medisch onderzoek door de controlearts niet belemmeren. Het is bijvoorbeeld van zeer groot belang dat het personeelslid zijn dienst op de hoogte brengt van elke wijziging van zijn woonplaats of zijn (tijdelijke) verblijfplaats (bijv. ziekenhuis, revalidatiecentrum,...). Het nalaten om wijzigingen door te geven, kan beschouwd worden als een belemmering van de controle.
Het medisch onderzoek vindt plaats in de woon- of verblijfplaats van het personeelslid. Het personeelslid dient zich ter beschikking te houden voor de controle op het adres dat hij opgegeven heeft bij zijn dienst of in het getuigschrift. Bij afwezigheid van het personeelslid, laat de controlearts bericht achter waarin het personeelslid wordt verzocht zich op het vermelde uur aan te melden bij de controlearts.
Het personeelslid moet dus wanneer hij zijn woonplaats of verblijfplaats voor kortere of langere periode verlaten heeft, controleren of er geen controlearts langs geweest is, door bijvoorbeeld regelmatig zijn brievenbus te controleren.
Het personeelslid dat de woon- of verblijfplaats mag verlaten, kan door Medex eveneens opgeroepen worden om zich voor een onderzoek aan te melden bij de controlearts. De verplichting om in dit geval de eerste drie werkdagen van de afwezigheid thuis beschikbaar te blijven voor de controle werd niet overgenomen en is dus niet langer van toepassing.
De verplaatsingsonkosten voor medisch controleonderzoek worden geregeld door omzendbrief nr. 557 van 22 november 2005.
In het geval dat een personeelslid gevolg geeft aan de oproep van de controlearts en op de weg naar het kabinet van de controlearts overkomt hem een ongeval, dan zal het personeelslid beschouwd worden als slachtoffer van een ongeval op de weg van en naar het werk.
De controle van elk personeelslid kan gebeuren vanaf de eerste dag van de afwezigheid en tijdens de volledige periode van de afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval (dus ook de dagen dat het personeelslid niet verplicht is te werken).
Voor de personeelsleden die in continudienst werken, kunnen de controles ook uitgevoerd worden gedurende de periode van 24 uur volgend op het begin van de afwezigheid, zelfs indien het personeelslid op dit ogenblik niet verplicht is te werken.
De controle vindt in elk geval plaats tussen 8 en 20 uur.
De controlearts gaat na of de afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval gerechtvaardigd is en kan constateren dat : 1° de afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval medisch gerechtvaardigd is;2° of de afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval medisch gerechtvaardigd is voor een kortere periode dan vermeld werd in het geneeskundig getuigschrift;3° of de afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval medisch ongerechtvaardigd is. De controlearts oefent zijn opdracht uit overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde.
De controlearts overhandigt onmiddellijk, eventueel na raadpleging van de arts die het geneeskundig getuigschrift heeft afgeleverd, zijn bevindingen schriftelijk aan het personeelslid. Indien het personeelslid op dat ogenblik kenbaar maakt dat hij niet akkoord gaat met de bevindingen van de controlearts, wordt dit door de controlearts vermeld op het bovenvermeld document.
Wanneer de controlearts beslist dat de afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval, ongerechtvaardigd is, dan dient het personeelslid het werk de volgende werkdag te hervatten.
Wanneer de controlearts beslist dat de afwezigheid tengevolge van ziekte of ongeval medisch gerechtvaardigd is voor een kortere periode dan vermeld in het geneeskundig getuigschrift, dan dient het personeelslid het werk te hervatten op de door de controlearts vastgestelde datum.
I.3. scheidsrechterlijke procedure De geschillen tussen het personeelslid en de controlearts worden beslecht via een scheidsrechterlijke procedure. De beslissing die voortvloeit uit deze scheidsrechterlijke procedure is definitief en bindend. De bevoegdheid van de rechtbanken om in deze geschillen op te treden, blijft uiteraard gevrijwaard.
Binnen twee werkdagen (1) na de overhandiging van de bevindingen door de controlearts, kan de meest belanghebbende partij, mits akkoord van de controlearts, een arts-scheidsrechter aanwijzen met het oog op het beslechten van het medische geschil.
Indien geen akkoord kan worden bereikt binnen de twee werkdagen kan de meest belanghebbende partij met het oog op het beslechten van het medisch geschil een arts-scheidsrechter aanwijzen die voldoet aan de bepalingen van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde en voorkomt op de door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg opgemaakte lijst (www.meta.fgov.be en doorklikken naar « lijsten »).
In de meeste gevallen is de meest belanghebbende partij het personeelslid maar dit kan ook Medex zijn.
De arts-scheidsrechter voert een nieuw medisch onderzoek uit en neemt binnen de 3 werkdagen na zijn aanwijzing een beslissing. Hij brengt zowel de behandelende arts als de controlearts op de hoogte. Medex en het personeelslid worden onmiddellijk schriftelijk bij een ter post aangetekende brief verwittigd door de arts-scheidsrechter.
Tijdens het verloop van de arbitrageprocedure blijft de administratieve toestand van het statutaire personeelslid geregeld door de bepalingen die betrekking hebben op zijn afwezigheid wegens ziekte, in zoverre dat de ziekteperiode vermeld in het geneeskundig getuigschrift nog niet afgelopen is.
Indien de arts-scheidsrechter een negatieve beslissing neemt, wordt, de periode tussen de datum van werkhervatting bepaald door de controlearts en de datum van de beslissing van de arts-scheidsrechter, omgezet in non-activiteit.
De kosten van de procedure en eventuele verplaatsingskosten van het personeelslid vallen ten laste van de verliezende partij. De kosten van de procedure worden rechtstreeks betaald aan de arts-scheidsrechter.
De kosten van de procedure bevatten zowel het bedrag van het honorarium van de arts-scheidsrechter als de administratieve kosten verbonden aan de beslissing van de arts-scheidsrechter.
De kosten worden vastgesteld bij het koninklijk besluit van 20 september 2002 tot vaststelling van de kosten van de procedure in geval van tussenkomst van een arts-scheidsrechter ingevolge toepassing van artikel 31 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 3 oktober 2002.
Op datum van deze omzendbrief is het bedrag van het honorarium van de arts-scheidsrechter vastgesteld op 75 EUR en de administratieve kosten op 38 EUR. I.4. Gevolgen voor de administratieve situatie van de personeelsleden Indien het statutair personeelslid het nalaat van een geneeskundig getuigschrift in te dienen bij Medex, het medisch onderzoek door de controlearts weigert of hij het de controlearts onmogelijk maakt om het medisch onderzoek uit te voeren, dan bevindt hij zich van rechtswege in non-activiteit, behalve bij overmacht.
Onder het begrip « overmacht » dienen we te begrijpen, « de niet-toerekenbare onmogelijkheid om zijn verplichting na te komen ».
Indien er zich een reden van overmacht heeft voor gedaan, dan brengt het personeelslid zijn dienst op de hoogte. De dienst gaat al dan niet akkoord met de reden van overmacht opgegeven door het personeelslid.
Ter herinnering, het feit dat een statutair personeelslid in non-activiteit geplaatst wordt, betekent dat dit statutair personeelslid geen recht op wedde heeft en dat hij geen aanspraak kan maken op bevordering en op bevordering in zijn weddenschaal (koninklijk besluit van 2 oktober 1937, art. 104). Bovendien stellen artikelen 15 en 17 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten dat voor het vaststellen van de geldelijke anciënniteit enkel volle kalendermaanden in aanmerking komen.
Voor het contractueel personeelslid betekent het niet indienen van een geneeskundig getuigschrift of het ontwijken of weigeren van een medisch onderzoek door de controlearts, niet dat het in non-activiteit geplaatst wordt aangezien de administratieve standen niet van toepassing zijn op contractuele personeelsleden.
Voor het niet indienen van het geneeskundig getuigschrift wordt het personeelslid het gewaarborgd loon ontzegd. Dat is ook het geval voor het ontwijken of weigeren van het medisch onderzoek door de controlearts (Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, art. 31, § 2, tweede lid, en § 4, eerste lid), behoudens in geval van overmacht.
In dit geval, is de tussentijdse verhog vertraagd in verhouding tot de ongewettigde afwezigheid, zoals voor een statutair (koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten, art. 2, § 1, 2°).
HOOFDSTUK II. - Specifieke situaties II.1. ééndagsziekte Voor een afwezigheid wegens ziekte van één dag dient een personeelslid geen geneeskundig getuigschrift in te dienen indien het gaat over de eerste of de tweede afwezigheid wegens ziekte of ongeval van één dag tijdens het lopende kalenderjaar.
Vanaf de derde afwezigheid van één dag is het personeelslid wel verplicht onmiddellijk een geneeskundig getuigschrift in te dienen. De bepalingen rond verwittiging gelden eveneens voor ééndagsziekten.
Besturen van het federaal administratief openbaar ambt hoeven niet langer een AGD 1C door te geven aan Medex. Deze besturen kunnen dergelijke afwezigheid rechtstreeks meedelen via de applicatie die Medex ter beschikking stelt.
Wanneer het statutair personeelslid één dag afwezig is ten gevolge van ziekte of ongeval en geen arts heeft geraadpleegd, en de controlearts oordeelt na medisch onderzoek dat de afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval niet gerechtvaardigd is, dan bevindt het statutair personeelslid zich van rechtswege in non-activiteit. Het statutair personeelslid kan vragen om één dag jaarlijks vakantieverlof op te nemen in dit geval met akkoord van de voorzitter van het directiecomité, van de secretaris-generaal, van de leidende ambtenaar of van hun afgevaardigde.
Wanneer een contractueel personeelslid één dag afwezig is ten gevolge van ziekte of ongeval en geen arts heeft geraadpleegd, en de controlearts oordeelt na medisch onderzoek dat de afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval niet gerechtvaardigd is, dan heeft het contractueel personeelslid geen recht op het gewaarborgd loon. Het contractueel personeelslid kan vragen om één dag jaarlijks vakantieverlof op te nemen in dit geval met akkoord van de voorzitter van het directiecomité, van de secretaris-generaal, van de leidende ambtenaar of van hun afgevaardigde.
II.2. een personeelslid wordt ziek in de loop van de dag Een contractueel of statutair personeelslid dat ziek wordt in de loop van de dag en van zijn dienstchef de toelating krijgt het werk te verlaten om zich naar huis te begeven of medische zorgen te ontvangen, wordt gedekt door een dienstvrijstelling. Indien de afwezigheid zich beperkt tot die dag is er geen geneeskundig getuigschrift vereist en wordt deze dag niet aangerekend als een afwezigheid tengevolge van ziekte of ongeval.
Indien de afwezigheid tengevolge van ziekte of ongeval verschillende dagen duurt, is een geneeskundig getuigschrift natuurlijk wel noodzakelijk. Zelfs indien het geneeskundig getuigschrift geen betrekking heeft op de dag waarop het personeelslid ziek is geworden, omdat hij bijvoorbeeld pas aan het einde van de dag of de volgende dag onderzocht werd door zijn behandelend arts, dan zal de dag dat het personeelslid ziek geworden is, toch aangerekend worden als een afwezigheid tengevolge van ziekte of ongeval.
II.3. Moederschapsverlof en afwezigheden wegens ziekte Wanneer een vrouwelijke personeelslid zwanger is, moet zij haar dienst op de hoogte brengen van haar zwangerschap aan de hand van een geneeskundig getuigschrift waarin de vermoedelijke bevallingsdatum vermeld wordt. Het personeelslid heeft er belang bij om dit zo snel mogelijk te doen en bovendien bepaalt artikel 39 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 dat ze dit ten laatste 7 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum moet doen (of 9 weken wanneer de geboorte van een meerling voorzien is).
Belangrijk is om nog eens te vermelden dat voor statutaire vrouwelijke personeelsleden het onderscheid dient gemaakt te worden tussen afwezigheden wegens ziekte die te wijten zijn aan de zwangerschap en niet. In het geval dat de afwezigheid wegens ziekte te wijten is aan de zwangerschap, wordt deze periode omgezet in moederschapsverlof wanneer deze valt tussen de zesde tot en met de tweede week voorafgaand voor de bevallingsdatum. In het geval dat de afwezigheid wegens ziekte niet te wijten is aan de zwangerschap, dan wordt de periode van afwezigheid wegens ziekte niet omgezet in moederschapsverlof (koninklijk besluit van 19 november 1998, art. 26).
Dit onderscheid tussen een afwezigheid wegens ziekte te wijten aan de zwangerschap of niet, wordt niet gemaakt voor het contractueel vrouwelijk personeelslid. Voor haar wordt elke afwezigheid wegens ziekte van de zesde tot en met de tweede week voor de bevalling omgezet in moederschapsverlof (Arbeidswet van 16 maart 1971, art. 39).
II.4. Verblijf in het buitenland tijdens een afwezigheid ten gevolge van een ziekte of een ongeval voor statutaire personeelsleden Wanneer een statutair personeelslid tijdens zijn ziekteverlof in het buitenland wil verblijven, dient hij hiervoor voorafgaandelijk toestemming krijgen van Medex (koninklijk besluit van 19 november 1998, art. 64). Deze bepaling is niet van toepassing op contractuele personeelsleden. Medex mag zich niet in de plaats stellen van het ziekenfonds.
Om deze toelating te krijgen moet het statutair personeelslid zich aanbieden in het bevoegde medisch centrum en dit in principe minstens een week voor zijn vertrek. Hij moet voorafgaand een telefonische afspraak maken en hij dient een attest van zijn behandelend arts voor te leggen waarin deze het verblijf in het buitenland medisch motiveert.
II.5. Aanvraag verminderde prestaties wegens ziekte voor statutaire personeelsleden Een statutair personeelslid kan zijn ambt met verminderde prestaties wegens ziekte uitoefenen, met het doel om zich opnieuw aan te passen aan het normale arbeidsritme. Deze verminderde prestaties moeten elke dag worden verricht (koninklijk besluit van 19 november 1998, art. 50-54). De verminderde prestaties worden steeds toegestaan voor een periode van 30 dagen maar het statutair personeelslid kan steeds vragen om deze te verlengen met nogmaals 30 dagen. Dit stelsel is niet van toepassing op de contractuele personeelsleden.
Met het koninklijk besluit van 17 januari 2007 werden een aantal wijzigingen aangebracht aan de procedure voor het aanvragen voor de verminderde prestaties wegens ziekte.
In de eerste plaats is het belangrijk te vermelden dat, door de wijziging van artikel 50 van het koninklijk besluit van 19 november 1998, de verminderde prestaties wegens ziekte steeds moeten aansluiten op een ononderbroken periode van afwezigheid wegens ziekte van tenminste 30 dagen.
Daarnaast werd ook de procedure voor het aanvragen van de verminderde prestaties wegens ziekte verduidelijkt en aangevuld met de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen de beslissing van de arts van Medex. Het statutair personeelslid, dat wenst te werken volgens het stelsel van de verminderde prestaties wegens ziekte of het stelsel wil verlengen, dient advies te vragen van de arts van Medex en moet aan de arts van Medex een geneeskundig getuigschrift en een plan voor reïntegratie voorleggen van zijn behandelend arts. In het plan voor reïntegratie vermeldt de behandelend arts de vermoedelijke datum van de volledige werkhervatting. Het statutair personeelslid dient het advies van Medex ten minste vijf werkdagen vóór de aanvang van de verminderde prestaties verkregen te hebben.
De arts die door Medex is aangewezen om het statutair personeelslid te onderzoeken, spreekt zich uit over de lichaamsgeschiktheid van het statutair personeelslid om zijn ambt met verminderde prestaties uit te oefenen en bepaalt eveneens het percentage (50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties). Deze arts overhandigt zo spoedig mogelijk, eventueel na raadpleging van diegene die het geneeskundig getuigschrift heeft afgeleverd, zijn bevindingen schriftelijk aan het statutair personeelslid. Indien het statutair personeelslid op dat ogenblik kenbaar maakt dat hij niet akkoord gaat met de bevindingen van de arts van Medex, wordt dit door deze laatste vermeld op voornoemd geschrift.
Binnen twee werkdagen na de overhandiging van de bevindingen door de arts van Medex, kan de meest belanghebbende partij met het oog op het beslechten van het medische geschil en in onderling akkoord een arts-scheidsrechter aanwijzen. Indien geen akkoord kan worden bereikt binnen de twee werkdagen kan de meest belanghebbende partij met het oog op het beslechten van het medisch geschil een arts-scheidsrechter aanwijzen die voldoet aan de bepalingen van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde en voorkomt op de door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg opgemaakte lijst (www.meta.fgov.be en doorklikken naar « lijsten »).
De arts-scheidsrechter voert het medisch onderzoek uit en beslist in het medisch geschil binnen drie werkdagen na zijn aanwijzing. Alle andere vaststellingen blijven onder het beroepsgeheim.
De kosten van deze procedure, alsmede de eventuele verplaatsingskosten van het statutair personeelslid, vallen ten laste van de verliezende partij.
De arts-scheidsrechter brengt diegene die het geneeskundig getuigschrift heeft afgeleverd en de arts van Medex op de hoogte van zijn beslissing. Medex en het statutair personeelslid worden onmiddellijk schriftelijk bij een ter post aangetekende brief verwittigd door de arts-scheidsrechter.
II.6. Aanvraag erkenning « langdurig en ernstige ziekte » voor statutaire personeelsleden Wanneer een statutair personeelslid zijn ziektekapitaal uitgeput heeft dan wordt hij in disponibiliteit wegens ziekte geplaatst en krijgt hij een wachtgeld van 60 % van zijn laatste activiteitswedde. De laatste activiteitswedde is deze overeenkomstig het prestatiestelsel op het ogenblik waarop de ambtenaar zich in disponibiliteit bevond (koninklijk besluit van 19 november 1998, hoofdstuk IX). Door herhaaldelijke wijzigingen aan het hoofdstuk IX rond de disponibiliteit was de samenhang verloren gegaan en daarom werd besloten om het hoofdstuk te herschrijven.
Bovendien werd beslist om de procedure rond de erkenning van een ziekte als langdurig en ernstig te vereenvoudigen. Tot nu moest het statutair personeelslid dat ziek was en in disponibiliteit wegens ziekte geplaatst, drie maanden in disponibiliteit staan vooraleer hij kon vragen om te verschijnen voor de Pensioencommissie met verzoek om zijn ziekte te erkennen als ernstig en langdurig. Een gunstige beslissing betekende dan dat het statutair personeelslid recht had op een wachtgeld gelijk aan 100 % van de laatste activiteitswedde, met uitwerking vanaf het moment dat het statutair personeelslid in disponibiliteit werd geplaatst.
Met betrekking tot de erkenning van een ziekte als ernstig en langdurig, schrapt het nieuwe artikel 58 van het koninklijk besluit van 19 november 1998, de termijn van drie maanden. Dit betekent dat de artsen die zetelen in de pensioencommissie geen drie maanden meer moeten wachten om een uitspraak te kunnen doen. Zij kunnen dit reeds doen vanaf de eerste dag dat een statutair personeelslid in disponibiliteit wegens ziekte geplaatst is.
Het is belangrijk aan te stippen dat voor wat betreft de interpretatie van het begrip « ernstig en langdurig » er geen limitatieve lijst bestaat. De interpretatie wordt overgelaten aan de artsen van de pensioen-commissie. De medische diagnose op zich is geen onbetwistbare reden tot het toekennen van het overeenkomstig geldelijk voordeel. Ook de ernst van de functionele weerslag van de medische aandoening wordt in aanmerking genomen.
De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Ambtenarenzaken, Ch. DUPONT _______ Nota's (1) Hier dient verstaan te worden onder « werkdag », alle dagen met uitzondering van de zaterdagen, zondagen, reglementaire en wettelijke feestdagen (koninklijk besluit van 19 november 1998, art.2, § 1, 2e lid).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld