Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 juni 1999
gepubliceerd op 13 juli 1999

Wet betreffende de controlegeneeskunde

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012524
pub.
13/07/1999
prom.
13/06/1999
ELI
eli/wet/1999/06/13/1999012524/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JUNI 1999. - Wet betreffende de controlegeneeskunde


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° controlegeneeskunde : de medische activiteit die door een arts wordt verricht in opdracht van een werkgever om de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van een werknemer te controleren;2° controlearts : een persoon die controlegeneeskunde verricht als bedoeld onder 1°;3° arts-scheidsrechter : een persoon die als scheidsrechter optreedt in de scheidsrechterlijke procedure zoals voorzien in artikel 31 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK III. - Reglementering van de controlegeneeskunde

Art. 3.§ 1. De controlegeneeskunde mag enkel worden verricht door een arts die gerechtigd is de geneeskunde uit te oefenen en vijf jaar ervaring heeft als huisarts of een daarmee vergelijkbare praktijk. § 2. Bij elke opdracht moet de controlearts een verklaring van onafhankelijkheid ondertekenen die dient als garantie dat de controlearts volledig onafhankelijk is van de betrokken werkgever en werknemer ten aanzien van wie hij de controlegeneeskunde uitoefent.

Hij is ook niet de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de onderneming.

De Koning kan de nadere regelen bepalen wat deze onafhankelijkheidsverklaring betreft.

Art. 4.§ 1. Bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid wordt een opvolgingscommissie opgericht met het doel advies te verlenen betreffende de werking van de controlegeneeskunde. § 2. De opvolgingscommissie heeft inzonderheid als opdracht : 1° advies te verlenen over het opnemen in en over de schrapping en de schorsing van de lijst van de artsen-scheidsrechters bedoeld in hoofdstuk IV van deze wet;2° klachten in verband met de organisatie van de controle, de bevoegdheid of een gebrek aan onafhankelijkheid van een controlearts of een arts-scheidsrechter te behandelen. § 3. De Koning bepaalt de samenstelling en de werking van de opvolgingscommissie.

Art. 5.Elke klacht met betrekking tot beroepsfouten die de controlearts of de arts-scheidsrechter ten laste worden gelegd, kan worden medegedeeld aan de arts-ambtenaar aangeduid door de Koning, die na onderzoek waarbij de klacht gegrond werd bevonden, de Orde der Geneesheren ervan in kennis zal stellen.

De Koning kan de nadere regelen in dit verband bepalen. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere voorwaarden voor de arts-scheidsrechter

Art. 6.§ 1. Bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid wordt een lijst bijgehouden van de artsen-scheidsrechters. § 2. Een arts die hiertoe een aanvraag doet wordt opgenomen op de lijst van artsen-scheidsrechters na eensluidend advies van de opvolgingscommissie bedoeld in artikel 4, indien hij voldoet aan de volgende vereisten : 1° gerechtigd zijn de geneeskunde uit te oefenen en vijf jaar ervaring hebben als huisarts of een daarmee vergelijkbare praktijk;2° zich engageren om volledig onafhankelijk te zijn ten opzichte van de betrokken werkgever, werknemer, controlearts en behandelende arts, ten aanzien van wie hij optreedt. Inzonderheid mag de arts-scheidsrechter noch de arts zijn die het geneeskundig getuigschrift aan de betrokken werknemer heeft afgeleverd, noch mag hij de controlearts zijn die hem heeft onderzocht.

Hij is ook niet de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de onderneming. § 3. De Koning bepaalt de nadere regelen van inschrijving op de lijst en van het bijhouden ervan.

Art. 7.§ 1. Wanneer een arts-scheidsrechter aan de verplichtingen opgenomen in artikel 6 niet meer voldoet, kan hij door de minister van Tewerkstelling en Arbeid van de lijst van de artsen-scheidsrechters geschrapt of geschorst worden na eensluidend advies van de opvolgingscommissie als bedoeld in artikel 4. § 2. De Koning bepaalt de nadere regelen volgens welke de schrapping of schorsing van artsen op de lijst van de artsen-scheidsrechters kan worden verricht. HOOFDSTUK V. - Geschillenregeling

Art. 8.Artikel 31 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 31.- § 1. De onmogelijkheid voor de werknemer om zijn werk te verrichten ten gevolge van ziekte of ongeval, schorst de uitvoering van de overeenkomst. § 2. De werknemer is verplicht zijn werkgever onmiddellijk op de hoogte te brengen van zijn arbeidsongeschiktheid.

Indien een collectieve arbeidsovereenkomst of het arbeidsreglement dit voorschrijft of bij ontstentenis van dergelijk voorschrift, op verzoek van de werkgever, legt de werknemer aan deze laatste een geneeskundig getuigschrift voor. Het geneeskundig getuigschrift maakt melding van de arbeidsongeschiktheid, alsmede van de waarschijnlijke duur ervan, en of de werknemer zich met het oog op de controle al dan niet naar een andere plaats mag begeven.

Behoudens in geval van overmacht zendt de werknemer het geneeskundig getuigschrift op of geeft hij het af op de onderneming, binnen twee werkdagen vanaf de dag van de ongeschiktheid of de dag van de ontvangst van het verzoek, tenzij een andere termijn bij collectieve arbeidsovereenkomst of door het arbeidsreglement is bepaald. Wordt het getuigschrift na de voorgeschreven termijn overgelegd, dan kan aan de werknemer het recht worden ontzegd op het in de artikelen 52, 70, 71 en 112 bedoelde loon voor de dagen van ongeschiktheid die de dag van de afgifte of verzending van het getuigschrift voorafgaan. § 3. Bovendien mag de werknemer niet weigeren een door de werkgever gemachtigd en betaald arts die voldoet aan de bepalingen van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, hierna controlearts genoemd, te ontvangen, noch zich door deze te laten onderzoeken. Behoudens wanneer diegene die het geneeskundig getuigschrift aan de werknemer heeft afgeleverd oordeelt dat zijn gezondheidstoestand hem niet toelaat zich naar een andere plaats te begeven, moet de werknemer zich desgevraagd bij de controlearts aanbieden. De reiskosten van de werknemer zijn ten laste van de werkgever.

De controlearts gaat na of de werknemer werkelijk arbeidsongeschikt is, verifieert de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid en, in voorkomend geval, de andere medische gegevens voorzover die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de bepalingen van deze wet; alle andere vaststellingen blijven onder het beroepsgeheim.

De controlearts oefent zijn opdracht uit overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde. § 4. De controlearts overhandigt zo spoedig mogelijk, eventueel na raadpleging van diegene die het in § 2 bedoelde geneeskundig getuigschrift heeft afgeleverd, zijn bevindingen schriftelijk aan de werknemer. Indien de werknemer op dat ogenblik kenbaar maakt dat hij niet akkoord gaat met de bevindingen van de controlearts, wordt dit door deze laatste vermeld op voornoemd geschrift. Vanaf de datum van het eerste controleonderzoek waartoe de werknemer werd uitgenodigd of de datum van het eerste huisbezoek van de controlearts, kan aan de werknemer het recht worden ontzegd op het in de artikelen 52, 70, 71, 112, 119.10 en 119.12 bedoelde loon, met uitzondering van de periode van arbeidsongeschiktheid waarover er geen betwisting is. § 5. Onverminderd de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken worden de geschillen van medische aard welke rijzen tussen de werknemer en de controlearts bij wijze van scheidsrechterlijke procedure beslecht. De beslissing die voortvloeit uit deze scheidsrechterlijke procedure is definitief en bindt de partijen.

Binnen twee werkdagen na de overhandiging van de in § 4 bedoelde bevindingen door de controlearts, kan de meest gerede partij met het oog op het beslechten van het medisch geschil een arts-scheidsrechter aanwijzen die voldoet aan de bepalingen van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde en voorkomt op de lijst die in uitvoering van voornoemde wet werd vastgesteld, voorzover over de aanwijzing van de arts-scheidsrechter binnen voornoemde termijn geen akkoord kon worden bereikt. De werkgever kan de controlearts en de werknemer diegene die hem het geneeskundig getuigschrift overhandigd heeft, uitdrukkelijk machtiging geven om de arts-scheidsrechter aan te wijzen.

De arts-scheidsrechter voert het medisch onderzoek uit en beslist in het medisch geschil binnen drie werkdagen na zijn aanwijzing. Alle andere vaststellingen blijven onder het beroepsgeheim.

De kosten van deze procedure, alsmede de eventuele verplaatsingskosten van de werknemer, vallen ten laste van de verliezende partij. De Koning bepaalt de kosten van de procedure.

De arts-scheidsrechter brengt diegene die het geneeskundig getuigschrift heeft afgeleverd en de controlearts op de hoogte van zijn beslissing. De werkgever en de werknemer worden schriftelijk bij een ter post aangetekende brief verwittigd. § 6. Onverminderd het bepaalde in § 4, is het recht op het in de artikelen 52, 70, 71, 112, 119.10 en 119.12 bedoelde loon verschuldigd voor de periode dat de werknemer als arbeidsongeschikt werd erkend naar aanleiding van de beslechting van het geschil. § 7. De Koning kan na advies van het bevoegd paritair orgaan een scheidsrechterlijke procedure instellen die afwijkt van het bepaalde in § 5. § 8. Voor de werkgevers en hun werknemers die niet vallen onder de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, kan de Koning een procedure instellen die afwijkt van het bepaalde in § 2. ». HOOFDSTUK VI. - Toezichts- en strafbepalingen

Art. 9.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, houden de door de Koning aangewezen ambtenaren toezicht op de naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.

Art. 10.Onverminderd de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met een geldboete van 26 frank tot 500 frank of met een van die straffen alleen, de personen die de controlegeneeskunde verrichten in strijd met de bepalingen van artikel 3.

Art. 11.Bij herhaling binnen drie jaar na een vorige veroordeling kan de straf op het dubbel van het maximum worden gebracht.

Art. 12.§ 1. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII, zijn toepasselijk op de bij deze wet bepaalde misdrijven. § 2. Artikel 85 van voormeld Wetboek is toepasselijk op de in deze wet bepaalde misdrijven zonder dat het bedrag van de geldboete lager mag zijn dan 40 % van de bij deze wet bepaalde minimumbedragen. HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 13.De Koning neemt de in de hoofdstukken III en IV bedoelde maatregelen na het inwinnen van het advies van de Nationale Arbeidsraad.

De Raad deelt zijn advies mede binnen twee maanden nadat hem het verzoek is gedaan; na het verstrijken van deze termijn mag eraan voorbijgegaan worden.

Art. 14.Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum, met uitzondering van de artikelen 2, 4 en 5, die in werking treden de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1998/1999 Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire bescheiden.- Wetsontwerp : nr. 2106/1. - Amendementen : nr. 2106/2. - Tekst aangenomen door de commissie : nr. 2106/3. - Verslag : nr. 2106/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat : nr. 2106/5.

Handelingen van de Kamer : 21 en 22 april 1999.

Senaat Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers : 1-1393/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat : 1- 1393/2.

^