Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juli 2001
gepubliceerd op 03 augustus 2001

Koninklijk besluit betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechters

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012681
pub.
03/08/2001
prom.
18/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/18/2001012681/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 2001. - Koninklijk besluit betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechters (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, inzonderheid op de artikelen 3, § 2, 4, § 3, 5, eerste alinea, 6, § 3 en 7, § 2;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad gegeven op 18 juli 2000;

Gelet op het advies 30.989/1 van de Raad van State, gegeven op 18 januari 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Commissie : de in artikel 4, § 1, van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde bedoelde Opvolgingscommissie voor de controlegeneeskunde;2° de Minister : de Minister van Werkgelegenheid. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de onafhankelijkheidsverklaring van de controleartsen

Art. 2.De in artikel 3, § 2, van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde bedoelde onafhankelijkheidsverklaring van de controlearts wordt in twee exemplaren opgesteld overeenkomstig het model dat in bijlage I bij dit besluit is weergegeven.

Het eerste exemplaar wordt bijgevoegd aan de in artikel 31, § 4, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten bedoelde schriftelijke bevindingen, die de controlearts aan de werknemer overhandigt.

Het tweede exemplaar wordt gevoegd bij de in het vorige lid bedoelde schriftelijke bevindingen die de controlearts aan de werkgever overmaakt. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de artsen-scheidsrechters

Art. 3.De aanvraag tot inschrijving op de lijst van de artsen-scheidsrechters wordt aan de Minister gericht.

Ze is vergezeld van de documenten die het inschrijvingsdossier vormen, namelijk : 1° een attest van de Orde der Genesheren dat bewijst dat de aanvrager gerechtigd is om de geneeskunde uit te oefenen;2° een attest van het RIZIV dat bewijst dat de aanvrager een huisartsactiviteit gedurende een termijn van minstens vijf jaar heeft uitgeoefend of het bewijs dat hij een vergelijkbare medische praktijk heeft;3° een verbintenisverklaring van onafhankelijkheid overeenkomstig het model dat in bijlage II bij dit besluit is weergegeven;4° een inventaris van alle uitgeoefende medische praktijken en van de plaatsen van uitoefening ervan;5° de aanwijzing van het geografische gebied voor dewelke de uitoefening van de praktijk van de scheidsrechterlijke geneeskunde gevraagd is.

Art. 4.De inschrijvingsaanvraag wordt door de voorzitter van de Commissie onderzocht op basis van de stukken van het inschrijvingsdossier.

Hij kan alle andere inlichtingen die hij noodzakelijk acht opvragen.

Hij stelt een dossier op dat aan de Commissie voorgelegd wordt.

Art. 5.Indien het advies van de Commissie gunstig is, staat de Minister de inschrijving op de lijst van de artsen-scheidsrechters toe.

Art. 6.Indien het advies van de Commissie ongunstig is, worden de redenen van het negatief advies bij ter post aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de aanvrager.

De aanvrager kan binnen een termijn van dertig dagen na de kennisgeving van het advies zijn bezwaren aan de Commissie meedelen en vragen om gehoord te worden.

De Commissie hoort de aanvrager, indien deze hierom verzoekt, en verstrekt een definitief advies binnen een termijn van zestig dagen vanaf de kennisgeving van de bezwaren door de aanvrager.

Indien het definitief advies gunstig is, staat de Minister de inschrijving op de lijst van de artsen-scheidsrechters toe.

Art. 7.De beslissing van de Minister wordt bij ter post aangetekend schrijven ter kennis gebracht aan de aanvrager.

De inschrijving vangt aan op de datum van de kennisgeving.

De inschrijving van een arts op de lijst van de artsen-scheidsrechters wordt voor een termijn van vijf jaar verleend die hernieuwbaar is.

Art. 8.Uiterlijk zes maand voor het verstrijken van de inschrijvingstermijn of van de hernieuwing van de inschrijving, dient de arts-scheidsrechter een aanvraag tot hernieuwing van de inschrijving in bij de voorzitter van de Commissie.

De voorzitter onderzoekt de aanvraag op basis van het geactualiseerd dossier van de aanvrager, bedoeld in artikel 9.

Hij stelt een dossier samen dat aan de Commissie wordt voorgelegd.

De Commissie verleent een advies overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 tot 7, tweede lid.

Art. 9.De lijst van de artsen-scheidsrechters wordt samengesteld, bijgehouden, bewaard en ter beschikking gehouden door de Administratie van arbeidshygiëne en -geneeskunde.

De Administratie bewaart : 1° de inschrijvingsdossiers en de verlengingen tot inschrijving van de geneesheren-scheidsrechters en alle andere documenten die ze actualiseren.2° de lijst van de niet gegronde klachten, bedoeld in artikel 12. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de controleartsen en de artsen-scheidsrechters

Art. 10.De controlearts en de arts-scheidsrechter die niet meer gerechtigd zijn om de geneeskunde uit te oefenen of die het voorwerp uitmaken van een tuchtstraf van de Orde van Geneesheren, die een rechtstreeks gevolg heeft voor het behoud van het recht om de geneeskunde uit te oefenen, onderbreken hun controle- of scheidsrechterlijke opdrachten, die als nietig beschouwd worden en brengen de voorzitter van de Commissie hiervan in kennis.

Art. 11.De geneesheer-directeur van de regionale directie van de medische Arbeidsinspectie van het gebied waar de controle werd uitgevoerd, is bevoegd om de klachten te ontvangen en te behandelen die betrekking hebben op beroepsfouten die de controleartsen en de artsen-scheidsrechters ten laste worden gelegd.

Art. 12.Elke klacht betreffende de bevoegdheid of een gebrek aan onafhankelijkheid van een arts-scheidsrechter of van een controlearts wordt schriftelijk bij de voorzitter van de Commissie ingediend.

De voorzitter laat een onderzoek uitvoeren ten einde na te gaan of de klacht gegrond is.

Wanneer de klacht ongegrond is wordt deze bijgehouden op een lijst die de voorzitter regelmatig meedeelt aan de Commissie, vergezeld van zijn gemotiveerde adviezen.

Wanneer de klacht gegrond is, maakt hij het dossier over aan de Commissie.

Art. 13.Wanneer de gegronde klacht een controlearts betreft, verleent de Commissie een advies dat ter informatie overgemaakt wordt aan de Minister en aan de Raad van de orde der Geneesheren.

Art. 14.Wanneer de gegronde klacht een arts-scheidsrechter betreft, verleent de Commissie een advies over de schrapping of de schorsing van de arts-scheidsrechter van de lijst van de artsen-scheidsrechters.

Indien het advies gunstig is voor de schorsing, verleent zij ook een advies over de termijn van de schorsing.

Het gemotiveerde advies van de Commissie wordt aan de arts-scheidsrechter meegedeeld per aangetekend schrijven.

Deze laatste kan, binnen een termijn van dertig dagen vanaf de kennisgeving van het advies, zijn bezwaren meedelen aan de Commissie en vragen om gehoord te worden.

De Commissie hoort de arts-scheidsrechters en verstrekt een definitief advies binnen een termijn van zestig dagen vanaf de mededeling van de bezwaren door de arts-scheidsrechter.

Indien het advies van de Commissie gunstig is voor schrapping of schorsing, kan de Minister de inschrijving van de arts-scheidsrechter op de lijst van de artsen-scheidsrechters voor de voorgestelde termijn schrapen of schorsen.

De gemotiveerde beslissing van de Minister wordt bij ter post aangetekend schrijven ter kennis gebracht en heeft uitwerking vanaf de datum van de kennisgeving. HOOFDSTUK V. - Bepalingen met betrekking tot klachten in verband met de organisatie van de controle

Art. 15.De klachten in verband met de organisatie van de controle worden schriftelijk tot de voorzitter van de Commissie gericht.

De voorzitter laat een onderzoek uitvoeren en maakt het dossier aan de Commissie over, voor advies of eventuele voorstellen aan de Minister.

Art. 16.De artikelen 3, 6 en 7 van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde treden in werking op 1 september 2001.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2001.

Art. 18.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit Gegeven te Brussel, 18 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 13 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 13 juli 1999. Bijlage I Voorbeeld van de in artikel 3, § 2, van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde bedoelde onafhankelijkheidsverklaring van de controlearts Onafhankelijkheidsverklaring van de controlearts. (Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, artikel 3, § 2 en koninklijk besluit van 18 juli 2001 betreffende de controlearts en de arts-scheidsrechter, artikel 2).

Ik, ondergetekende (1), . . . . . controlearts, afgevaardigd door de heer/mevrouw (2) . . . . . van . . . . . (2) te (2) . . . . . , dit ten einde na te gaan of de heer/mevrouw . . . . . (3) te . . . . . werkelijk arbeidsongeschikt is, verklaart dit onderzoek in totale onafhankelijkheid van bovengemelde personen uit te voeren.

Gedaan te ......................... op ............................

Stempel en ondertekening van de controlearts. (1) Naam van de controlearts.(2) Naam van de persoon die het controleonderzoek heeft gevraagd, benaming en adres van de firma.(3) Naam en adres van de werknemer/werkneemster die onderzocht is. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 18 juli 2001 betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechters.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage bij de onafhankelijkheidsverklaring van de controlearts Herinnering van de reglementaire bepalingen Artikel 3 § 2, eerste lid van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde.

Bij elke opdracht moet de controlearts een verklaring van onafhankelijkheid ondertekenen die dient als garantie dat de controlearts volledig onafhankelijk is van de betrokken werkgever en werknemer ten aanzien van wie bij de controlegeneeskunde uitoefent.

Hij is ook niet de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de onderneming.

Artikel 31 § 3, tweede lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

De controlearts gaat na of de werknemer werkelijk arbeidsongeschikt is, verifieert de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid en, in voorkomend geval, de andere medische gegevens voorzover die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de bepalingen van deze wet; alle andere vaststellingen blijven onder het beroepsgeheim.

Artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 juli 2001 betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechters.

De in artikel 3, § 2 van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde bedoelde onafhankelijkheidsverklaring van de controlearts wordt in twee exemplaren opgesteld op het voorbeeld dat in bijlage I van dit besluit voorgesteld is.

Het eerste exemplaar wordt bijgevoegd aan de in artikel 31, § 4, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten bedoelde schriftelijke bevindingen, die de controlearts aan de werknemer overhandigt.

Het tweede exemplaar wordt gevoegd aan de in het vorige lid bedoelde schriftelijke bevindingen die de controlearts aan de werkgever maakt overmaakt.

Artikel 31 § 4, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten De controlearts overhandigt zo spoedig mogelijk, eventueel na raadpleging van [de geneesheer die het heeft afgeleverd] het medisch getuigschrift zijn bevindingen schriftelijk aan de werknemer. Indien de werknemer op dat ogenblik kenbaar maakt dat hij niet akkoord gaat met de bevindingen van de controlearts, wordt dit door deze laatste vermeld op voornoemd geschrift [de geschreven bevindingen].

Artikel 31 § 5 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Onverminderd de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken worden de geschillen van medische aard welke rijzen tussen de werknemer en de controlearts bij wijze van scheidsrechterlijke procedure beslecht. De beslissing die voortvloeit uit deze scheidsrechterlijke procedure is definitief en bindt de partijen (...). De werknemer kan aan degene (geneesheer) die het medisch getuigschrift heeft opgesteld een dringend mandaat vragen voor de aanduiding van een arts-scheidsrechter.

Binnen twee werkdagen na de overhandiging van de bevindingen door de controlearts, kan de meest gerede partij met het oog op het beslechten van het medisch geschil een arts-scheidsrechter aanwijzen die ingeval een akkoord over (zijn) aanduiding (...) niet binnen de voornoemde termijn kan bereikt worden zich bevindt in de lijst opgesteld in uitvoering van de wet [betreffende de controlegeneeskunde].

Artikel 12 van het koninklijk besluit van 18 juli 2001 betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechters.

Elke klacht betreffende de bevoegdheid of een gebrek aan onafhankelijkheid van een arts-scheidsrechter of van een controlearts wordt schriftelijk bij de voorzitter van de Commissie ingediend [de Opvolgingscommissie voor de controlegeneeskunde, opgericht bij de Administratie van de arbeidshygiëne en -geneeskunde van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Belliardstraat 51, 1040 Brussel].

De voorzitter laat een onderzoek uitvoeren ten einde na te gaan of de klacht gegrond is.

Gezien om te worden gevoegd bij bijlage I van Ons besluit van 18 juli 2001 betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechters ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage II Voorbeeld van de in artikel 6, § 2, van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde bedoelde verbintenisverklaring van onafhankelijkheid van de arts die naar de functie van arts-scheidsrechter solliciteert Verbintenisverklaring van onafhanlijkheid van de arts die naar de functie van arts-scheidsrechter solliciteert. (Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde artikel 6, § 2, 2° en koninklijk besluit van 18 juli 2001 betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechter, artikel 3, tweede lid, 3°.) Ik ondergetekende, . . . . . , doctor in de geneeskunde, verbind zich ertoe zijn functies van arts-scheidsrechter in totale onafhankelijkheid van de personen die betrokken zijn met de arbitrage uit te oefenen.

Gedaan te ...................... op ..........................

Stempel en ondertekening.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 18 juli 2001 betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechters ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^