Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 september 2024
gepubliceerd op 07 oktober 2024

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan en het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2024009007
pub.
07/10/2024
prom.
26/09/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 SEPTEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan en het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, beoogt de bepalingen inzake verlof die toepasselijk zijn op de leden van de rechterlijke orde aan te passen volgens een aantal aanpassingen die reeds in werking zijn getreden binnen het federaal openbaar ambt, inzonderheid op grond van de volgende wet en koninklijke besluiten: - het koninklijk besluit van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten7 tot wijziging van diverse bepalingen inzake de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen betreffende het zorgouderschap; - de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 15/07/2021 numac 2021203289 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof type wet prom. 27/06/2021 pub. 04/02/2022 numac 2022030362 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof; - het koninklijk besluit van 21 augustus 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten8 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen en meer bepaald betreffende de re-integratie bij ziekte of ongeval en de tewerkstelling van personen met een handicap; - het koninklijk besluit van 18 september 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten9 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen betreffende het ziektebriefje; - het koninklijk besluit van 10 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten0 houdende de deeltijdse stage, de terbeschikkingstelling tijdens een crisis en de expertise-uitwisseling; - het koninklijk besluit van 12 februari 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten1 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen betreffende de vakantieregeling; - het koninklijk besluit van 28 maart 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten2 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen betreffende de aanrekening van het rouwverlof; - het koninklijk besluit van 21 november 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten3 tot wijziging van diverse bepalingen met betrekking tot de Work Life Balance als omzetting van de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad; - het koninklijk besluit van 27 februari 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten4 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen betreffende het omstandigheidsverlof voor pleeggezinnen.

Aldus wijzigt het besluit de bepalingen inzake adoptieverlof, verlof wegens verminderde prestaties wegens medische redenen, uitzonderlijk verlof wegens overmacht ingevolge ziekte of ongeval (wat zorgverlof wordt), verlof om dwingende redenen van familiaal belang en geboorteverlof.

Bij dit besluit worden eveneens twee nieuwe soorten verlof aan de personeelsleden van de rechterlijke orde toegekend: pleegouderverlof en verlof wegens de flexibele werkregeling voor zorgdoeleinden.

Het besluit voorziet in de mogelijkheid voor het arbeidsongeschikte personeelslid om deel te nemen aan opleidingsactiviteiten en aan activiteiten in het kader van de terug-naar-werkbegeleiding.

Het besluit voorziet ook in een re-integratietraject voor het personeelslid dat afwezig is wegens ziekte of ongeval.

Sommige bepalingen van dit besluit houden verband met de richtlijn (EU) 2019/1158 die op 1 augustus 2019 in werking is getreden (P.b.E.U. L 188, 12.7.2019, blz. 79 e.v.) en die uiterlijk op 2 augustus 2022 moest zijn omgezet in onze nationale rechtsorde.

Het besluit valt binnen het kader van de lopende zaken, aangezien het gaat om een zaak waarvoor geen nieuw initiatief van de Regering is vereist en die met het oog op de continuïteit van het gezag door de Uitvoerende Macht moet worden behandeld, omdat anders een voor de burgers nadelig vacuüm zou ontstaan, zoals bepaald in de omzendbrief Lopende zaken van 27 mei 2024, die door de Eerste Minister aan de Regeringsleden werd gericht.

Het besluit behoort ook tot de dringende zaken aangezien de vertraging in de omzetting van de richtlijn ervan in strijd is met het internationaal recht.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1.

De artikelen 2, e), f) en h), 3, c), 5, 7, 8, a), 10 tot 19, 37 et 38 zetten de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad, gedeeltelijk om. Deze artikelen hebben betrekking op de artikelen 3 tot en met 6 en 10 van de richtlijn. Daarom stelt dit artikel dat dit besluit dit richtlijn gedeeltelijk omzet.

Art. 2.

In artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, wordt het toepassingsgebied van dit besluit vastgelegd. Overeenkomstig artikel 37 van de wet van 7 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten1 houdende diverse bepalingen met betrekking tot het statuut van het gerechtspersoneel wordt het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 toepasselijk gemaakt op de criminologen.

Het voormelde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 wordt eveneens uitdrukkelijk toepasselijk gemaakt op de adviseurs in de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie, in wier functie werd voorzien bij de wet van 26 december 2022 houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II. Om het stelsel van verminderde prestaties wegens medische redenen beter en flexibeler te laten aansluiten bij de noden van de personeelsleden van de rechterlijke orde, stelt het besluit de verminderde prestaties wegens medische redenen open voor stagedoende personeelsleden. Tot nu toe was dat enkel mogelijk voor personeelsleden die na afloop van de stageperiode benoemd zijn. Dat beperkte meer en meer de re-integratiemogelijkheden bij ziekte of ongeval.

Het besluit maakt het eveneens mogelijk voor stagiairs om zich te beroepen op het verlofstelsel van verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden.

Stagiairs zullen dus een absoluut recht hebben om zich op dit stelsel te beroepen.

De ontslagbescherming bedoeld in artikel 30, § 4, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, die van toepassing is op het personeelslid dat gebruik maakt van het omstandigheidsverlof voorzien bij de geboorte van een kind, wordt opgenomen in paragraaf 4.

Voor de inhoud van dit verlof wordt er verwezen naar de toelichting bij artikel 8.

In het besluit worden de bepalingen dat het pleegzorgverlof, het pleegouderverlof en het zorgverlof van toepassing zijn op het personeelslid dat bij arbeidsovereenkomst wordt aangeworven, opnieuw geformuleerd. Voor de concrete inhoud van de wijzigingen die aan die verloven worden aangebracht, wordt er verwezen naar de toelichting bij de artikelen 10, 15 en 16.

Het verlof om dwingende redenen van familiaal belang wordt toegevoegd aan de lijst van verloven toepasselijk voor het personeelslid dat bij arbeidsovereenkomst wordt aangeworven. Voor de inhoud van dit verlof wordt er verwezen naar de toelichting bij de artikelen 18 en 19.

Art. 3.

De begrippen langdurige en kortdurende pleegzorg, pleegkind, pleegvader of -moeder en aangetekende zending worden gedefinieerd in artikel 2 van hetzelfde besluit.

Dit artikel wordt eveneens aangevuld met een definitie van het begrip werkdagen voor de toepassing van artikel 6/2, dat voorziet in het recht om een flexibele werkregeling aan te vragen, en artikel 46, derde lid, met betrekking tot de verminderde prestaties wegens medische redenen.

Art. 4.

Dit artikel wijzigt artikel 6 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, dat aan de minister bevoegd voor Justitie de bevoegdheid verleent om de in dit besluit bedoelde verloven toe te kennen, met uitzondering van de in het eerste lid bedoelde uitzonderingen. Artikel 30bis, dat het verzoek om verlenging van de postnatale rustperiode regelt, wordt aan die uitzonderingen toegevoegd.

De adviseurs in de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie en de criminologen worden opgenomen onder de functies waarvoor de minister bepaalde verloven niet toekent.

In dit artikel wordt eveneens de verwijzing naar de artikelen 331, 331bis en 332 van het Gerechtelijk Wetboek geschrapt, aangezien die zijn vervangen bij de wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten2 houdende het sociaal statuut van de magistraat I. Artikel 332 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt in de toekomst dat een referendaris, een parketjurist, een criminoloog, een lid van de griffie, een lid van het parketsecretariaat en in voorkomend geval het gerechtspersoneel van niveau A van de steundiensten niet afwezig mag zijn wanneer de dienst eronder lijdt. Dit artikel zal hoe dan ook van toepassing zijn, waardoor er niet nogmaals op hoeft te worden gewezen in het koninklijk besluit.

Art. 5.

Er wordt een nieuw hoofdstuk "De flexibele werkregeling" ingevoegd in het koninklijk besluit. Dat omvat het nieuwe artikel 6/2 en voorziet in de omzetting van artikel 9 van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad om voor het gerechtspersoneel. Op grond van artikel 9 moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om te waarborgen dat mantelzorgers en werknemers met kinderen tot een bepaalde leeftijd, die ten minste acht jaar bedraagt, om flexibele werkregelingen voor zorgdoeleinden kunnen verzoeken.

Artikel 6/2 ingevoegd in dit besluit is gebaseerd op de geldende regelgeving voor het federaal openbaar ambt.

Deze bepaling voorziet in het recht om in specifieke omstandigheden een flexibele werkregeling, zijnde een aanpassing van hun bestaand uurrooster, aan te vragen en, indien hiertoe een geldige aanvraag werd gedaan, in de verplichting voor de overheid waaronder het personeelslid ressorteert om hier gepast op te reageren. Er wordt in wezen een dialoogprocedure voorgeschreven.

Artikel 6/2 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 voert, net als artikel 8ter van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3, geen recht op flexibele werkregelingen in. Het staat de overheid waaronder het personeelslid ressorteert vrij om de aangevraagde aanpassing van het uurrooster te weigeren.

Het recht om flexibele werkregelingen aan te vragen zoals geregeld in het nieuwe artikel 6/2 is in beginsel van toepassing op de personeelsleden en de overheid waaronder zij ressorteren.

Paragraaf 1 legt de krijtlijnen vast van het recht om flexibele werkregelingen aan te vragen: hij bepaalt wie onder welke voorwaarden recht heeft om een flexibele werkregeling aan te vragen en wat daar precies onder verstaan dient te worden.

De duur van de aanvraag wordt begrensd. Dat neemt evenwel niet weg dat het personeelslid en de overheid waaronder hij ressorteert vervolgens een flexibele werkregeling voor zorgdoeleinden kunnen overeenkomen voor een aaneengesloten periode van meer dan twaalf maanden, zonder dat daarbij in een maximum is voorzien (art. 6/2, § 5). In navolging van een aanvraag van het personeelslid om een flexibele werkregeling te kunnen bekomen (voor een aaneengesloten periode van maximum twaalf maanden), kunnen het personeelslid en de overheid waaronder hij ressorteert dus ook een flexibele werkregeling voor onbepaalde tijd overeenkomen.

Het eerste lid van paragraaf 1 regelt de verhouding tussen enerzijds de bepalingen van dit nieuwe artikel 6/2 en anderzijds de wettelijke of reglementaire bepalingen die voorzien in een recht van het personeelslid op aanpassing van zijn bestaande arbeidsregeling of andere wettelijke bepalingen die voorzien in een recht om de aanpassing van het bestaande uurrooster aan te vragen (bijvoorbeeld het recht op ouderschapsverlof, het recht op loopbaanonderbreking of het recht op telewerk).

Het tweede lid van paragraaf 1 definieert een aantal begrippen die van belang zijn voor de toepassing van dit artikel, rekening houdend met de definities die werden opgenomen in artikel 3, eerste lid, onder d), e) en f), van Richtlijn (EU) 2019/1158. Wat precies moet worden verstaan onder een "flexibele werkregeling" die met toepassing van dit artikel kan worden aangevraagd, wordt geregeld in paragraaf 1, tweede lid, 1°. Het betreft met name elke aanpassing van het bestaande uurrooster van het personeelslid.

Aangezien dit artikel niet in afwijkingen op het bestaande wetgevende kader voorziet, zal er bij de toepassing van een flexibele werkregeling niet kunnen worden afgeweken van o.a. de regels inzake arbeidsduur en arbeidsduurgrenzen. Zowel de aangevraagde als de uiteindelijk overeengekomen flexibele werkregeling moeten dan ook in overeenstemming zijn met het bestaande wetgevende kader.

De zorgdoeleinden waarvoor het personeelslid met toepassing van dit artikel een flexibele werkregeling kan aanvragen, kunnen bestaan in (2°, a)) de zorg voor zijn kind vanaf de geboorte of, (2°, b)) bij adoptie, vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente, tot het kind twaalf jaar wordt, of (2°, c)) het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een welbepaald gezinslid of familielid dat om een medische reden behoefte heeft aan aanzienlijke zorg of steun.

Artikel 9, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2019/1158 bepaalt dat in het kader van de flexibele werkregelingen met het oog op de zorg van het kind van de werknemer de leeftijdsgrens voor het kind ten minste op acht jaar moet liggen. Rekening houdend met de leeftijdsgrens bepaald voor de toepassing van het recht op ouderschapsverlof ligt de leeftijdsgrens voor het kind onder 2°, a), in beginsel dan ook op 12 jaar. Om diezelfde reden wordt deze leeftijdsgrens in artikel 6/2, § 1, derde lid, ook vastgelegd op 21 jaar wanneer het betrokken kind voor ten minste 66 % getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten toegekend worden in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag. Het betreft daarbij steeds de regelgeving met betrekking tot de kinderbijslag zoals van toepassing op het moment van de overheveling naar de deelentiteiten als gevolg van de zesde staatshervorming.

Overeenkomstig het vierde lid moet aan de voorwaarde van de twaalfde of eenentwintigste verjaardag zijn voldaan uiterlijk gedurende de overeenkomstig paragraaf 1 aangevraagde periode. Dat betekent dat het kind op de eerste dag van de aangevraagde periode in principe de leeftijd van twaalf of, desgevallend, eenentwintig jaar nog niet mag hebben bereikt. Dat het kind deze leeftijd in de loop van deze periode zou bereiken, vormt geen probleem. Het is dus niet zo dat de flexibele werkregeling automatisch een einde neemt op het moment dat het kind de toepasselijke leeftijdsgrens bereikt.

Artikel 9, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2019/1158 bepaalt dat ook mantelzorgers zoals gedefinieerd in artikel 3, eerste lid, d), het recht moeten krijgen om te verzoeken om flexibele werkregelingen voor zorgdoeleinden. Gelet daarop voorziet artikel 6/2, § 1, tweede lid, 2°, c), erin dat het zorgdoeleinde ook kan bestaan in het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een welbepaald gezinslid of familielid van het personeelslid dat om een medische reden behoefte heeft aan zorg of steun.

Onder een gezinslid van het personeelslid wordt overeenkomstig de bepaling onder 3° een persoon verstaan die met het personeelslid samenwoont op dezelfde woonplaats. Onder 4° wordt verduidelijkt welke familieleden van het personeelslid precies worden bedoeld. Het gaat met name om de echtgenoot van het personeelslid of de persoon met wie het personeelslid wettelijk samenwoont, zoals geregeld door de artikelen 1475 en volgende van het oud Burgerlijk Wetboek (boek III, titel Vbis), alsook de bloedverwanten in de eerste graad van het personeelslid (met andere woorden zijn ouders en kinderen).

Overeenkomstig artikel 3, eerste lid, d), van Richtlijn (EU) 2019/1158 is het aan de lidstaten om het begrip "ernstige medische reden" te definiëren. Het besluit heeft daarbij in het bijzonder rekening willen houden met de gevolgen van de vergrijzing en bepaalt daarom onder 5° dat onder "een medische reden" als gevolg waarvan men behoefte heeft aan zorg of steun moet worden verstaan: elke gezondheidstoestand, al dan niet het gevolg van een ziekte of medische ingreep, die door de behandelende arts als dusdanig wordt beschouwd en waarbij de arts oordeelt dat er een behoefte is aan zorg of steun, dit is elke vorm van sociale, familiale of emotionele bijstand of verzorging. Het bewijs daarvan wordt geleverd aan de hand van een attest van de behandelende arts van het betrokken gezins- of familielid. Dit attest mag de medische reden zelf niet vermelden (art. 6/2, § 6, tweede lid,).

Aldus voorziet paragraaf 2 in de uitdrukkelijke verplichting voor het personeelslid om gebruik te maken van het recht om een flexibele werkregeling aan te vragen voor het doel waarvoor het is ingesteld en om zich te onthouden van elk misbruik ervan. Met andere woorden moet de aanvraag van het personeelslid daadwerkelijk gericht zijn op het bekomen van een aangepast werkpatroon met het oog op het verstrekken van zorg. Deze bepaling verzet zich tegen enig misbruik ervan, bijvoorbeeld herhaaldelijke opeenvolgende aanvragen indienen na een eerdere weigering.

Het personeelslid dat zijn bestaand uurrooster met toepassing van dit artikel wenst aan te passen voor zorgdoeleinden, dient daartoe een aanvraag in te dienen bij de overheid waaronder hij ressorteert.

In paragraaf 3 worden de voorwaarden vastgesteld waaraan deze aanvraag moet voldoen.

Het eerste lid bepaalt dat het personeelslid de flexibele werkregeling ten minste twee maanden en ten hoogste drie maanden vóór de gewenste begindatum schriftelijk moet aanvragen aan de overheid waaronder hij ressorteert. In onderling akkoord kan deze aanvraagtermijn worden ingekort.

Het tweede lid verduidelijkt daarbij dat de aanvraag slechts op een van de volgende manieren aan de overheid waaronder het personeelslid ressorteert, kan worden bezorgd: * hetzij door de overhandiging van een geschrift aan de overheid waaronder het personeelslid ressorteert, waarbij deze laatste een duplicaat tekent als bericht van ontvangst; * hetzij door aangetekende zending; * hetzij op elektronische wijze (bijvoorbeeld via e-mail) mits ontvangstbevestiging van het bericht door de overheid waaronder het personeelslid ressorteert.

In het derde lid worden ten slotte de elementen bepaald die verplicht in de aanvraag moeten worden opgenomen. Zo moet uit de aanvraag blijken dat het personeelslid zich beroept op het recht om flexibele werkregelingen aan te vragen. Daarnaast vermeldt de aanvraag (1° ) de gewenste flexibele werkregeling - dit is de concrete aanpassing van het bestaande uurrooster die het personeelslid wenst te bekomen -, (2° ) de begin- en einddatum van de aaneengesloten periode (maximaal twaalf maanden) waarvoor deze flexibele werkregeling wordt gevraagd en (3° ) het zorgdoeleinde waarvoor de flexibele werkregeling wordt gevraagd.Op grond van de bepaling onder 3° zal het personeelslid dus moeten aangeven of hij de flexibele werkregeling aanvraagt voor de zorg voor zijn kind tot de leeftijd van 12 jaar (en voor welk kind) of voor het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een welbepaald gezins- of familielid dat om een medische reden behoefte heeft aan zorg of steun (en om welke naaste het precies gaat).

Dat zijn de minimale bepalingen die het personeelslid in de aanvraag moet meegeven. Het staat het personeelslid uiteraard vrij nog andere informatie op te nemen in zijn aanvraag, waaronder bijvoorbeeld de behoeften waaraan de gewenste flexibele werkregeling tegemoet zou komen.

Paragraaf 4 regelt in de eerste plaats het gevolg dat de overheid waaronder het personeelslid ressorteert aan een geldige aanvraag van het personeelslid moet geven en geeft daarmee omzetting aan artikel 9, tweede lid, van Richtlijn (EU) 2019/1158. Volgens die bepaling moet de werkgever de verzoeken om flexibele werkregelingen beoordelen en erop reageren binnen een redelijke termijn, rekening houdend met de behoeften van zowel de ambtenaar als de werkgever en moet hij elke weigering en elk uitstel motiveren.

Paragraaf 4, eerste lid, legt de overheid waaronder het personeelslid ressorteert in de eerste plaats de verplichting op om de aanvraag van het personeelslid te beantwoorden en stelt de voorwaarden vast waaraan dit antwoord moet voldoen.

De overheid waaronder het personeelslid ressorteert, moet elke geldige aanvraag van een personeelslid om een flexibele werkregeling voor zorgdoeleinden te bekomen in overweging nemen, ze beoordelen rekening houdend met haar eigen behoeften en die van het personeelslid en er vervolgens gevolg aan geven. De overheid waaronder het personeelslid ressorteert, moet het personeelslid met name binnen de maand volgend op de aanvraag een schriftelijk antwoord bezorgen. Dat betekent dat de overheid waaronder het personeelslid ressorteert, één maand de tijd heeft na de indiening van de aanvraag om te reageren op de aanvraag.

Paragraaf 4, tweede lid, verduidelijkt welk gevolg de overheid waaronder het personeelslid ressorteert, precies aan een dergelijke aanvraag kan geven (welke opties ze heeft om op een dergelijke aanvraag te antwoorden) en welke bijkomende formaliteiten ze daarbij desgevallend in acht moet nemen.

Het schriftelijk antwoord van de overheid waaronder het personeelslid ressorteert, binnen de maand na de aanvraag, kan bestaan in een inwilliging of een weigering van de aanvraag of in een met redenen omkleed tegenvoorstel dat beter aansluit bij zijn eigen behoeften.

De inwilliging van de aanvraag door de overheid waaronder het personeelslid ressorteert, houdt in dat ze er integraal mee akkoord gaat, dat wil zeggen zowel met de aangevraagde flexibele werkregeling, als met de aangevraagde periode.

De overheid waaronder het personeelslid ressorteert, kan de aanvraag weigeren, mits er voldaan is aan een aantal voorwaarden. Een weigeringsbeslissing moet niet alleen binnen de maand volgend op de aanvraag schriftelijk aan het personeelslid worden bezorgd, maar dit geschrift moet bovendien een omstandige motivering van deze beslissing bevatten met toepassing van de wet van 29 juli 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. Deze motivering mag met andere woorden niet louter pro forma gebeuren. In haar schriftelijk antwoord aan het personeelslid moet de overheid waaronder hij ressorteert, de redenen voor de weigering van de aanvraag uiteenzetten. De overheid moet onder andere ingaan op de manier waarop ze bij de beoordeling van de aanvraag rekening heeft gehouden met haar eigen behoeften en die van het personeelslid.

Er wordt ook uitdrukkelijk bepaald dat de overheid waaronder het personeelslid ressorteert, het personeelslid een gemotiveerd tegenvoorstel kan doen bestaande uit een andere flexibele werkregeling en/of een andere periode die beter aansluit bij haar eigen behoeften.

Dat houdt in dat de overheid de door het personeelslid aangevraagde flexibele werkregeling en/of periode strikt genomen weigert, maar hem tezelfdertijd ook een alternatief aanbiedt. Het schriftelijk antwoord van de overheid binnen de maand volgend op de aanvraag moet in dat geval de door de overheid voorgestelde alternatieve flexibele werkregeling en/of periode vermelden, alsook de redenen voor deze beslissing.

Paragraaf 4, derde lid, regelt de gevolgen van het uitblijven van een antwoord van de overheid waaronder het personeelslid ressorteert: dit wordt gelijkgesteld met een akkoord van de overheid. Indien de werkgever geen gevolg geeft aan de aanvraag van het personeelslid, wordt ze dus geacht akkoord te zijn gegaan met de aanvraag van het personeelslid.

Paragraaf 5 voorziet uitdrukkelijk in de mogelijkheid voor het personeelslid en de overheid waaronder hij ressorteert, om in onderling akkoord een flexibele werkregeling voor een aaneengesloten periode van meer dan twaalf maanden overeen te komen. Niettegenstaande dat de aanvraag van het personeelslid slechts betrekking kan hebben op een aaneengesloten periode van maximaal twaalf maanden, is er dus geen beletsel voor de partijen om een flexibele werkregeling voor een langere aaneengesloten periode overeen te komen. Daar er geen maximumtermijn wordt bepaald, is het mogelijk om de flexibele werkregeling in onderling akkoord voor onbepaalde tijd door te voeren.

De periode wordt begrensd op twaalf maanden zoals in het federaal openbaar ambt. Er werd hier namelijk rekening gehouden met de beperking van de periode die wordt gehanteerd in artikel 21 van de wet van 7 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten0 tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers, en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad en tot regeling van een aantal andere aspecten op het vlak van de verloven. Deze wet is niet alleen van toepassing op werknemers uit de privésector, maar ook op de personeelsleden die werken met een arbeidsovereenkomst in de publieke sector.

Dat de duur wordt begrensd, neemt evenwel niet weg dat het personeelslid en de overheid waaronder hij ressorteert, vervolgens een flexibele werkregeling voor zorgdoeleinden kunnen overeenkomen voor een aaneengesloten periode van meer dan twaalf maanden, zonder dat daarbij in een maximum is voorzien (art. 6/2, § 5). In navolging van een aanvraag van het personeelslid om een flexibele werkregeling te kunnen bekomen (voor een aaneengesloten periode van maximum twaalf maanden), kunnen het personeelslid en de overheid waaronder hij ressorteert, dus ook een flexibele werkregeling voor onbepaalde tijd overeenkomen.

Paragraaf 6 bevat de regels inzake het bewijs van het ingeroepen zorgdoeleinde door het personeelslid ten aanzien van de overheid waaronder hij ressorteert, en bepaalt wanneer in beginsel aan de opgelegde voorwaarden voldaan moet zijn.

Paragraaf 6, eerste lid, legt het personeelslid de verplichting op om uiterlijk op het moment dat de flexibele werkregeling een aanvang neemt, de overheid waaronder hij ressorteert de nodige documenten tot staving van het ingeroepen zorgdoeleinde te bezorgen. Naargelang het geval, kan het gaan om de geboorteakte van het betrokken kind, het uittreksel uit het bevolkingsregister, enz.

Het tweede lid specifieert op welke manier dit bewijs moet worden geleverd wanneer de flexibele werkregeling is ingegeven door het zorgdoeleinde, met andere woorden het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een welbepaald gezinslid of familielid dat om een medische reden behoefte heeft aan zorg of steun. In dat geval dient het personeelslid uiterlijk op het moment waarop de flexibele werkregeling ingaat aan de overheid waaronder hij ressorteert, een attest van de behandelend arts van het betrokken gezins- of familielid over te maken waaruit blijkt dat dit gezins- of familielid om een medische reden behoefte heeft aan zorg of steun. Het moet gaan om een recent attest van de behandelend arts: het mag ten vroegste door deze arts zijn afgeleverd in het jaar waarin de aanvraag van de flexibele werkregeling werd gedaan. Wanneer in een bepaald kalenderjaar een flexibele werkregeling wordt aangevraagd voor een periode die zich in het volgend kalenderjaar situeert, mag het bewijs dus worden geleverd aan de hand van een attest van de behandelde arts dat gedateerd is op een datum hetzij in het jaar van de aanvraag, hetzij in het jaar waarin de flexibele werkregeling ingaat (en die zich in dit laatste geval logischerwijze situeert vóór of uiterlijk op de ingangsdatum van de flexibele werkregeling).

Paragraaf 7 geeft omzetting aan artikel 9, derde lid, tweede zin e.v. van Richtlijn (EU) 2019/1158. Wanneer een wijziging van de omstandigheden dit rechtvaardigt, hebben personeelsleden overeenkomstig deze bepalingen van de richtlijn het recht te verzoeken om vóór het eind van de overeengekomen periode het oorspronkelijk werkpatroon te hervatten en moet de overheid waaronder het personeelslid ressorteert, dergelijke verzoeken om een vervroegde terugkeer naar het oorspronkelijk werkpatroon beoordelen en erop reageren, rekening houdend met behoeften van zowel de overheid van het personeelslid.

Er wordt bepaald dat de personeelsleden kunnen verzoeken om vroegtijdig de overeengekomen flexibele werkregeling stop te zetten, zulks onder een aantal voorwaarden, maar dat de overheid waaronder het personeelslid ressorteert, die vroegtijdige stopzetting niet kan weigeren.

Dit artikel voorziet in de uitdrukkelijke omzetting van artikel 9, derde lid, eerste zin, van Richtlijn (EU) 2019/1158, waarin wordt bepaald dat wanneer de duur van de flexibele werkregelingen beperkt is, de werknemers aan het eind van de overeengekomen periode het recht hebben om het oorspronkelijk werkpatroon te hervatten.

De voorwaarde dat de flexibele werkregeling pas kan worden stopgezet wanneer het personeelslid minstens één maand heeft gewerkt volgens deze overeengekomen regeling gaat ervan uit dat er voldoende zorg moet kunnen worden besteed aan de organisatie van het werk binnen de teams en de continuïteit van de diensten van de rechterlijke orde.

Wijzigingen die elkaar te snel opvolgen, kunnen verstorend werken en een extra belasting vormen voor de individuele medewerkers, de leidinggevenden, het team en de organisatie in haar geheel. Daarom is deze voorwaarde behouden ondanks advies nr. 76.916/1/V van de Raad van State, die in punt 15 opmerkt dat deze voorwaarde niet vervat is in de richtlijn.

Ten slotte worden de definities ondergebracht in § 1, tweede lid, niet ondergebracht in artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 aangezien er anders verwarring kan ontstaan met de definities die van toepassing zijn voor andere verlofstelsels zoals de loopbaanonderbreking voor het verlenen van zorg aan een gezins- of familielid.

Punt 6 van advies nr. 76.916/1/V van de Raad van State werd niet gevolgd. Het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit werd niet gevraagd aangezien artikel 6/2 een overname is van artikel 8ter van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3, waarover de Gegevensbeschermingsautoriteit reeds advies heeft uitgebracht. De verwijzing naar dat advies is opgenomen in de preambule van dit besluit.

Art. 6.

Artikel 7 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, bepaalt de duur van het jaarlijks vakantieverlof naargelang de leeftijd. Dit besluit wijzigt het aantal verlofdagen dat wordt toegekend vanaf 64 jaar. Dat aantal blijft toenemen tot 34 werkdagen op 65 jaar en 35 werkdagen vanaf 66 jaar. Die aanpassingen zijn gebaseerd op dat waarin is voorzien voor het openbaar ambt.

Art. 7.

Dit artikel wijzigt artikel 9 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, teneinde te verduidelijken dat het pleegouderverlof niet wordt opgenomen in de berekening van het jaarlijks vakantieverlof dat wordt toegekend aan het personeel dat bij arbeidsovereenkomst wordt aangeworven, op dezelfde wijze als waarin is voorzien voor personeelsleden van het federaal openbaar ambt in artikel 12, § 1, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

Art. 8.

Dit artikel wijzigt artikel 11 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, dat bepaalt binnen welke perken het omstandigheidsverlof wordt toegekend.

Het besluit breidt het begrip "geboorteverlof" zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, 2°, van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, uit. Het voorziet in de omzetting van artikel 4, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad, op grond waarvan de lidstaten de nodige maatregelen moeten nemen om te waarborgen dat vaders of, mits en zover erkend in het nationale recht, gelijkwaardige tweede ouders, recht hebben op vaderschapsverlof van tien werkdagen dat ter gelegenheid van de geboorte van het kind van de werknemer wordt opgenomen. Het herneemt artikel 15, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

Alle personeelsleden, ongeacht of ze vastbenoemd, stagiair of contractueel zijn, die zijn aangeworven bij de rechterlijke orde (bijvoorbeeld ook het personeelslid dat/de vader die niet samenwoont met de moeder van het kind) kunnen aldus het recht op geboorteverlof daadwerkelijk uitoefenen. Dit artikel is dus van toepassing op een personeelslid bij wie de afstamming vaststaat, of bij ontstentenis daarvan op een personeelslid dat gehuwd is met de moeder van het kind of dat samenleeft als koppel op dezelfde woonplaats met de moeder van het kind. Dat verlof wordt verlengd van vijftien werkdagen naar twintig werkdagen.

Dit artikel, dat eveneens betrekking heeft op rouwverlof, is gebaseerd op dat waarin is voorzien voor personeelsleden van het federaal openbaar ambt in artikel 15 van het voornoemde koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3.

Momenteel heeft het personeelslid bij het overlijden van zijn echtgeno(o)t(e), of van sommige familieleden recht op vier dagen verlof. Die dagen moeten daarenboven worden opgenomen tijdens de periode die begint op de dag van het overlijden en eindigt op de dag van de begrafenis.

In die periode is er niet veel tijd voor de verwerking van het overlijden: ze wordt volledig ingenomen door de praktische beslommeringen die de begrafenis met zich meebrengt. Het eigenlijke rouwproces begint meestal pas na de begrafenis. Daarom moeten de meeste mensen in die situatie noodgedwongen hun toevlucht nemen tot ziekteverlof of zelfs hun vrije dagen opnemen.

Om die reden wordt het aantal verlofdagen waarop het personeelslid recht heeft in bepaalde gevallen verhoogd.

Het personeelslid krijgt tien dagen rouwverlof in plaats van vier dagen bij het overlijden van een partner of een natuurlijk kind of adoptiekind van het personeelslid, of van diens echtgeno(o)t(e).

Bij het overlijden van een ouder, schoonouder, stiefouder of schoonkind van het personeelslid of van zijn echtgeno(o)t(e), heeft het personeelslid recht op vier dagen rouwverlof.

Het personeelslid heeft recht op één dag rouwverlof bij het overlijden van een pleegkind van het personeelslid of van zijn echtgeno(o)t(e) in het kader van kortdurende pleegzorg.

Voor alle vormen van rouwverlof is het voortaan mogelijk om, op verzoek van het personeelslid en indien de overheid waaronder hij ressorteert daarmee akkoord gaat, af te wijken van de periode waarin de dagen moeten worden opgenomen. Die soepelheid steunt op de vaststelling dat rouwenden zeer verschillend omgaan met de situatie.

Sommige mensen hebben de behoefte om de rouwdagen kort na het overlijden op te nemen, anderen hebben het dan weer moeilijker op symbolische dagen of verderop in het rouwproces.

Artikel 11 wordt eveneens gewijzigd om ervoor te zorgen dat pleegouders en pleegkinderen dezelfde rechten krijgen als ouders en kinderen. Artikel 11 wordt aangevuld met twee leden waarin wordt verduidelijkt dat de banden die ontstaan ingevolge een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg, voor de toepassing van artikel 11, eerste lid, 3°, 3° /1, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° en 10°, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 onder bepaalde voorwaarden worden gelijkgesteld met de door die bepalingen geviseerde familiebanden.

Indien aan de voorwaarden is voldaan, heeft het personeelslid dus recht op het door die bepalingen beoogde rouwverlof.

Art. 9.

Artikel 9 beoogt de invoeging van een artikel 11/1 in het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5. Dat artikel herneemt artikel 15bis van het voornoemde koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3.

Het bepaalt dat, indien het personeelslid, aansluitend op het klein verlet van ten minste vier dagen wegens het overlijden van zijn echtgeno(o)t(e), het overlijden van zijn natuurlijk kind, adoptiekind of het kind dat op het ogenblik van het overlijden of daarvoor bij het personeelslid of zijn echtgeno(o)t(e) was geplaatst in het kader van langdurige pleegzorg, arbeidsongeschikt is, er een aanrekening zal gebeuren op de wettelijke periode van het gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid. Dat heeft tot gevolg dat de wettelijke periode van het gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid wordt ingekort met het aantal dagen bijkomend verlof dat het personeelslid onder die voorwaarden heeft opgenomen.

Concreet bepaalt dit artikel dat wanneer personeelsleden gedurende vier dagen of meer rouwverlof opnemen, en daarna onmiddellijk ziekteverlof opnemen, hun saldo van "opgespaarde" dagen ziekteverlof wordt verminderd met het aantal dagen rouwverlof vanaf de vierde dag rouwverlof (het saldo van opgespaarde ziektedagen van een personeelslid dat zeven dagen rouwverlof opneemt en daarna onmiddellijk ziekteverlof, wordt bijvoorbeeld met vier dagen (7-3) verminderd). Aangezien personeelsleden ook wegens het overlijden van ouders, schoonouders, pleegouders en stiefouders vier dagen rouwverlof kunnen opnemen in plaats van drie dagen, leidt de opname van vier dagen rouwverlof gevolgd door ziekteverlof ook in die gevallen tot een vermindering van het saldo van ziektedagen met één dag.

Artikel 11/1, tweede lid, voorziet in een andere regeling voor bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden. Het bepaalt dat de aanrekening gebeurt op de periode van het gewaarborgd loon zoals bepaald in artikel 52 en artikel 70 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 10.

Artikel 17 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 regelt het uitzonderlijk verlof wegens overmacht die het gevolg is van de ziekte of van een ongeval van een naaste, waarop het personeelslid recht heeft.

Dat artikel wordt vervangen en voorziet in de omzetting van artikel 6, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad.

Het nieuwe artikel 17 is gebaseerd op de geldende regelgeving voor het federaal openbaar ambt.

Overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2019/1158 moet elke werknemer recht hebben op vijf werkdagen zorgverlof per jaar. Onder "zorgverlof" moet daarbij worden verstaan het verlof voor werknemers om persoonlijke zorg of steun te verlenen aan een familielid of aan een persoon die deel uitmaakt van hetzelfde huishouden als de werknemer dat of die om een ernstige medische reden zoals gedefinieerd door elke lidstaat, behoefte heeft aan aanzienlijke zorg of steun (artikel 3, eerste lid, c), van Richtlijn (EU) 2019/1158). Overweging 27 van de richtlijn verduidelijkt dat de lidstaten kunnen besluiten dat dit verlof kan worden opgenomen in perioden van één of meer werkdagen per geval. De lidstaten kunnen overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van Richtlijn (EU) 2019/1158 er ook voor opteren om het zorgverlof toe te kennen aan de hand van een andere referentieperiode dan een jaar, per persoon die zorg of steun nodig heeft, of per geval. De flexibele opname van het zorgverlof blijft daarbij evenwel doorslaggevend. De werknemer moet in elk geval het recht hebben om het zorgverlof op te nemen in een periode van maximaal vijf werkdagen per jaar.

Vóór de wijziging van artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten bestonden er in de Belgische rechtsorde al een aantal verloven in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan die gericht zijn op de zorg voor een naaste die ziek is (bijvoorbeeld het verlof voor mantelzorg als bepaald in de artikelen 100ter en 102ter van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen, het palliatief verlof als bepaald in de artikelen 100bis en 102bis van diezelfde wet en het verlof voor medische bijstand, dat bijvoorbeeld voor het personeelslid tewerkgesteld binnen de rechterlijke orde geregeld wordt door de artikelen 65, 65bis en 65ter van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5). Toch stemden die verloven niet overeen met het verlof als bedoeld in artikel 6 van Richtlijn (EU) 2019/1158. Het door artikel 6 beoogde zorgverlof behelst in wezen namelijk een recht op verlof dat flexibel kan worden opgenomen. Het langdurige karakter van de aangehaalde verloven die gericht zijn op de zorg voor een naaste en de omkaderende voorwaarden in dat verband staan een dergelijke flexibele opname van het verlof in de weg. De logica van die bestaande regelingen leent zich bovendien ook niet voor een aanpassing in die zin.

Er kan in dat verband ook worden verwezen naar advies nr. 2021/14 dat de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap op 17 mei 2021 heeft uitgebracht.

Voor werknemers is het in Richtlijn (EU) 2019/1158 bedoelde zorgverlof ondergebracht in artikel 30bis, § 2, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten De vorige regeling van artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten (opgenomen in de paragraaf 1) kende de werknemer al het recht toe om van het werk afwezig te zijn om dwingende redenen.

Voor de nadere regels voor de uitoefening van dat recht, verwijst artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten, wat de werknemers betreft, naar de door de Koning uitgewerkte regeling (het koninklijk besluit van 11 oktober 1991 tot vaststelling van de nadere regelen voor de uitoefening van het recht op een verlof om dwingende reden werd aangenomen in uitvoering van artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten).

Het voormelde koninklijk besluit van 11 oktober 1991 kent de werknemers het recht toe om van het werk afwezig te zijn gedurende de tijd die nodig is om het hoofd te bieden aan de problemen veroorzaakt door de gebeurtenissen die een dwingende reden uitmaken. De duur van die afwezigheden bedraagt maximaal tien arbeidsdagen per kalenderjaar.

Die afwezigheden worden niet bezoldigd.

Artikel 30bis, § 1, neemt nu de bepalingen van het oude artikel 30bis over en voegt er expliciet aan toe dat de totale duur van de afwezigheid minstens tien arbeidsdagen per kalenderjaar bedraagt. Het recht op zorgverlof wordt vervolgens geregeld in paragraaf 2 van artikel 30bis.

Het uitgangspunt daarbij is dat de werknemer voortaan, binnen het bestaande verlofkrediet wegens dwingende redenen (= de verlofregeling bedoeld in paragraaf 1; een krediet dat voortaan dus minstens tien arbeidsdagen per kalenderjaar bedraagt), het recht heeft om van het werk afwezig te zijn gedurende maximaal vijf - al dan niet aaneensluitende - dagen per kalenderjaar, met het oog op het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een gezinslid of een familielid dat om een ernstige medische reden behoefte heeft aan aanzienlijke zorg of steun (art. 30bis, § 2, eerste lid).

Dit besluit stelt voor om een zorgverlof in te stellen voor de vastbenoemde personeelsleden en voor contractuelen van de rechterlijke orde die geen gebruik gemaakt hebben van de regeling in de arbeidsovereenkomstenwet, dat volledig gelijklopend is met het zorgverlof voor werknemers zoals hiervoor toegelicht. Het nieuwe zorgverlof van vijf werkdagen vervangt het huidige uitzonderlijk verlof wegens overmacht van vier werkdagen (huidig artikel 17 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5).

Alle personeelsleden zullen zodoende per kalenderjaar recht hebben op maximaal vijf werkdagen zorgverlof. Het is het personeelslid dat bepaalt op welke dagen hij zorgverlof opneemt. Het zorgverlof kan zowel in losse dagen, als in een aaneengesloten periode worden opgenomen. Ook een combinatie van beide (d.w.z. een aantal afzonderlijke en een aantal aaneengesloten dagen) is mogelijk. Het personeelslid moet de werkdagen zorgverlof uiteraard wel gebruiken voor het doel waarvoor ze zijn ingevoerd, m.n. voor het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een gezinslid of familielid dat om een medische reden behoefte heeft aan zorg of steun.

Het nieuwe artikel 17 verwijst voor de toepassing van die bepaling naar de definities in het nieuwe artikel 6/2.

Het personeelslid dient een aantal formaliteiten na te leven om gebruik te kunnen maken van het zorgverlof: hij dient de overheid waaronder hij ressorteert voorafgaandelijk op de hoogte te brengen van zijn afwezigheid en haar het bewijs van zijn afwezigheid te verschaffen (art. 17, § 1, derde en vierde lid).

Het personeelslid dat een dag zorgverlof wil opnemen, kan de overheid waaronder hij ressorteert daarvan mondeling of schriftelijk op de hoogte brengen. Een voorafgaandelijke verwittiging houdt in dat het personeelslid de overheid waaronder hij ressorteert uiterlijk voor de start van zijn werkdag moet laten weten dat hij die dag zorgverlof opneemt. Het zorgverlof moet namelijk ook kunnen worden ingezet wanneer er zich onvoorzienbare situaties voordoen. Ingeval het personeelslid de overheid waaronder hij ressorteert tijdig op de hoogte brengt, kan die hem de opname van de dag zorgverlof niet weigeren, voor zover ook aan de andere vereisten is voldaan.

Het besluit maakt gebruik van de in artikel 6, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2019/1158 geboden mogelijkheid om voor de uitoefening van het zorgverlof een passende onderbouwing als voorwaarde te stellen. Overweging 27 van Richtlijn (EU) 2019/1158 stelt in dat verband dat de lidstaten kunnen eisen dat vooraf een medische verklaring wordt afgegeven over de noodzaak van de significante zorg of steun om een ernstige medische reden.

In die optiek bepaalt het artikel 17 dat het bewijs van de afwezigheid in het kader van het zorgverlof wordt geleverd aan de hand van een attest van de behandelende arts van het betrokken gezins- of familielid waaruit blijkt dat de betrokkene om een medische reden behoefte heeft aan zorg of steun. Dit attest mag de medische reden zelf niet vermelden.

Het moet bovendien gaan om een recent attest: het dient te zijn afgeleverd door de behandelende arts in het kalenderjaar waarin het zorgverlof wordt opgenomen. Uit die formulering volgt dat het bij een gespreide opname van de vijf werkdagen zorgverlof over een bepaald kalenderjaar volstaat dat het personeelslid één attest indient dat door de arts in het desbetreffende kalenderjaar werd afgeleverd, meer bepaald bij de opname van de eerste dag zorgverlof in dat kalenderjaar. Het is niet vereist dat het personeelslid bij de eventuele opname van volgende dagen zorgverlof tijdens datzelfde kalenderjaar telkenmale een nieuw attest bezorgt aan de overheid waaronder hij ressorteert.

Het personeelslid dient dat bewijsstuk zo spoedig mogelijk te bezorgen aan de overheid waaronder hij ressorteert. Daarbij wordt evenwel niet vereist dat dat vooraf of uiterlijk op de dag van het zorgverlof gebeurt. Aangezien het zorgverlof ook moet kunnen worden opgenomen om het hoofd te bieden aan onvoorzienbare situaties, kan het attest van de behandelende arts ook binnen een redelijke termijn na de opname van de dag zorgverlof worden ingediend bij de overheid waaronder het personeelslid ressorteert.

Richtlijn (EU) 2019/1158 laat het aan de lidstaten over om te beslissen of er een betaling of uitkering wordt toegekend voor het zorgverlof, maar moedigt de invoering van een dergelijke betaling of uitkering wel aan om ervoor te zorgen dat mantelzorgers, met name mannen, dat verlof daadwerkelijk opnemen (overweging 32). In die optiek wordt de Koning de machtiging gegeven om bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad een uitkering toe te kennen aan de werknemers (AOW, art. 30bis, § 2, zesde lid) die tijdens het zorgverlof geen aanspraak kunnen maken op een loon. De Koning kan m.a.w. een uitkering toekennen voor elke dag zorgverlof waarvoor de werknemer binnen de bestaande regeling van het verlof wegens dwingende redenen geen aanspraak kan maken op een loon. Maakt de Koning gebruik van die mogelijkheid, dan moet hij het bedrag van de uitkering bepalen, alsmede de nadere voorwaarden en regels tot toekenning ervan.

Met het oog op de gelijke behandeling van contractuele en vastbenoemde personeelsleden tewerkgesteld binnen het federaal administratief openbaar ambt wordt voorgesteld om de vijf dagen zorgverlof volledig te bezoldigen voor beide personeelsgroepen. Het huidige uitzonderlijk verlof wegens overmacht van vier werkdagen dat enkel van toepassing is voor vastbenoemde personeelsleden is namelijk ook al volledig bezoldigd. Voor vastbenoemde personeelsleden komt er dus een vijfde bezoldigde dag zorgverlof bij, en contractuelen zullen dus recht hebben op vijf bezoldigde dagen zorgverlof.

Art. 11.

Artikel 30 van het voornoemde koninklijk besluit regelt het vaderschapsverlof. Het begrip "vaderschapsverlof" wordt vervangen door het begrip "omgezet moederschapsverlof" en de woorden "de vader" worden vervangen door "de vader of de meemoeder" om die bepaling weer in overeenstemming te brengen met artikel 39 van de Arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, zoals gewijzigd bij de wet van 7 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten0 tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers, en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad en tot regeling van een aantal andere aspecten op het vlak van de verloven.

Art. 12.

Artikel 31 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 regelt het onbezoldigd ouderschapsverlof. Een dergelijk verlof kan momenteel worden toegekend in het kader van opvangverlof ingevolge een rechterlijke beslissing tot plaatsing.

Die mogelijkheid is geschrapt om de gelijkheid tussen de leden van het gerechtspersoneel en de leden van het federaal openbaar ambt te waarborgen, aangezien de mogelijkheid om onbezoldigd ouderschapsverlof op te nemen met het oog op de opvang van een kind in het kader van pleegzorg in het federaal openbaar ambt is afgeschaft.

Art. 13.

De titel van hoofdstuk VI "Adoptieverlof, opvangverlof en pleegzorgverlof" van het voormelde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 wordt vervangen. Dat hoofdstuk gaat ook over pleegouderverlof, dat wordt geregeld door het nieuwe artikel 33quater.

Art. 14.

Artikel 33 van het voornoemde koninklijk besluit dat het adoptieverlof regelt, wordt vervangen om de regelgeving rond het adoptieverlof voor de vastbenoemde personeelsleden in overeenstemming te brengen met de reglementering die van toepassing is op de werknemers in de privésector en op de contractuele personeelsleden van de rechterlijke orde.

Het is daarbij belangrijk dat beide personeelscategorieën op een gelijkwaardige manier worden behandeld.

Voor de werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voorziet artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten in een adoptieverlof. Dit artikel werd gewijzigd bij de wet van 6 september 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/09/2018 pub. 26/09/2018 numac 2018204734 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de regelgeving met het oog op de versterking van het adoptieverlof en tot invoering van het pleegouderverlof type wet prom. 06/09/2018 pub. 28/01/2021 numac 2021040041 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de regelgeving met het oog op de versterking van het adoptieverlof en tot invoering van het pleegouderverlof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten (BS 26 september 2018) tot wijziging van de regelgeving met het oog op de versterking van het adoptieverlof en tot invoering van het pleegouderverlof en door de wet van 14 december 2018 (BS 21 december 2018) houdende diverse arbeidsbepalingen. Door deze wijzigingen werd de maximumduur van het adoptieverlof drastisch verhoogd, net als de leeftijdsgrens van het adoptiekind.

Tegelijkertijd brengt artikel 14 van dit besluit de reglementering inzake adoptieverlof voor de leden van de rechterlijke orde in overeenstemming met de reglementering die van toepassing is binnen het openbaar ambt: - De leeftijdsgrens van het kind wordt van 10 jaar op 18 jaar gebracht. - Daarnaast is er in een groeipad voorzien om het aantal weken verlof geleidelijk te laten toenemen. Hierdoor zal er tegen 2027 een adoptieverlof zijn van zeventien weken, waarvan twee keer zes weken op te nemen door beide adoptieouders afzonderlijk en vijf weken die onderling tussen de beide adoptieouders verdeeld moeten worden.

Bij de gelijktijdige adoptie van meerdere minderjarige kinderen wordt de maximumduur van het adoptieverlof met twee weken per adoptieouder verlengd.

Duur adoptieverlof

Durée du congé d'adoption

per adoptieouder

maximum 6 weken (of 8 weken bij gelijktijdige adoptie meerdere kinderen)

par parent adoptif

maximum 6 semaines (ou 8 semaines en cas d'adoption simultanée de plusieurs enfants)

bijkomende weken te verdelen tussen de adoptieouders semaines supplémentaires à répartir[BR]entre les parents adoptifs

maximum [BR]indien eenoudergezin maximum si famille monoparentale

maximum (per gezin)[BR]indien 2 adoptieouders (*) maximum (par famille)[BR]si 2 parents adoptifs (*)

vanaf/à partir du 1.11.2024

3 weken - semaines

6+3=9 weken - semaines

6+6+3=15 weken - semaines

vanaf/à partir du 1.01.2025

4 weken - semaines

6+4=10 weken - semaines

6+6+4=16 weken - semaines

vanaf/à partir du 1.01.2027

5 weken - semaines

6+5=11 weken - semaines

6+6+5=17 weken - semaines


(*) Wanneer een adoptiegezin bestaat uit twee adoptieouders dan verdelen zij onderling de bijkomende weken, ongeacht het statuut van de beide adoptieouders (zelfstandige, werknemer of personeelslid). Het personeelslid bezorgt de overheid waaronder hij ressorteert deze verdeling via een verklaring op eer.

Er wordt geen recht op adoptieverlof toegekend voor een personeelslid dat het kind van zijn partner adopteert (stiefouderadoptie).

Art. 15.

Momenteel omvat het in artikel 33bis bedoelde opvangverlof zowel het opvangverlof dat wordt toegekend aan het personeelslid dat de pleegvoogdij opneemt van een kind beneden de tien jaar als het opvangverlof dat wordt toegekend aan het personeelslid dat een minderjarige opneemt in zijn gezin ingevolge een rechterlijke beslissing tot plaatsing in een pleeggezin. In de toekomst zal artikel 33bis alleen betrekking hebben op het opvangverlof dat wordt toegekend aan het personeelslid dat de pleegvoogdij opneemt van een kind beneden de tien jaar, terwijl de opvang van een minderjarige ingevolge een rechterlijke beslissing tot plaatsing, voortaan pleegouderverlof genoemd, zal worden opgenomen in het nieuwe artikel 33quater.

De duur van het opvangverlof dat wordt toegekend aan het personeelslid dat de pleegvoogdij opneemt van een kind beneden de tien jaar, kan worden verdubbeld als het kind lijdt aan een aandoening die tot gevolg heeft dat minstens negen punten in alle drie de pijlers van de medisch-sociale schaal werden erkend overeenkomstig de regelgeving betreffende kinderbijslag.

Art. 16.

Het nieuw artikel 33quater van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende het pleegouderverlof herneemt artikel 36quater van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

De voornoemde wetten van 6 september 2018 en 14 december 2018 met betrekking tot artikel 33 hebben een nieuw verlofstelsel gecreëerd voor pleegouders in het geval van langdurige pleegzorg.

Artikel 16 brengt van dit besluit de reglementering inzake pleegouderverlof voor de leden van de rechterlijke orde in overeenstemming met de reglementering die van toepassing is binnen het openbaar ambt.

Vanaf 1 november 2024 wordt naast het recht op maximaal zes werkdagen pleegzorgverlof per jaar, een recht op maximum zes weken pleegouderverlof ingevoerd. Dat recht zal bestaan in geval van langdurige pleegzorg van een kind in het gezin van een personeelslid.

Er is ook in een groeipad van het aantal verlofweken voorzien, net als voor het adoptieverlof. In 2027 zal het ouderschapsverlof 17 weken duren, waarvan twee keer zes weken door de twee pleegouders afzonderlijk moeten worden opgenomen en de overige vijf weken moeten worden gedeeld door de twee ouders, als er twee pleegouders zijn aangewezen. Het pleegouderverlof wordt verminderd met het aantal weken opvangverlof dat reeds opgenomen werd voor hetzelfde kind omdat het niet de bedoeling is om het aantal weken te verdubbelen.

Duur pleegouderverlof

Durée du congé parental d'accueil

per pleegouder

maximum 6 weken (of 8 weken bij gelijktijdige plaatsing meerdere kinderen)

par parent d'accueil

maximum 6 semaines (ou 8 semaines en cas de placement de plusieurs enfants)

bijkomende weken te verdelen tussen de pleegouders[BR] semaines supplémentaires à répartir[BR]entre les parents d'accueil

maximum [BR]indien eenoudergezin[BR]maximum si famille monoparentale

maximum (per gezin)[BR]indien 2 pleegouders (*) maximum (par famille)[BR]si 2 parents d'accueil (*)

vanaf/à partir du 1.11.2024

3 weken - semaines

6+3=9 weken - semaines

6+6+3=15 weken - semaines

vanaf/à partir du 1.01.2025

4 weken - semaines

6+4=10 weken - semaines

6+6+4=16 weken - semaines

vanaf/à partir du 1.01.2027

5 weken - semaines

6+5=11 weken - semaines

6+6+5=17 weken - semaines


(*) Wanneer een pleeggezin bestaat uit twee pleegouders dan verdelen zij onderling de bijkomende weken, ongeacht het statuut van de beide pleegouders (zelfstandige, werknemer of personeelslid). Het personeelslid bezorgt de overheid waaronder hij ressorteert deze verdeling via een verklaring op eer.

Art. 17.

Aangezien artikel 33bis in twee artikelen wordt opgesplitst, wordt het pleegouderverlof bedoeld in artikel 33quater toegevoegd aan artikel 34 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, teneinde het gelijk te stellen met een periode van dienstactiviteit op dezelfde wijze als adoptieverlof, opvangverlof en pleegzorgverlof.

Art. 18 en 19.

Artikelen 35 en 37 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten6 met betrekking tot het verlof om dwingende redenen van familiaal belang worden aangepast om te hernemen wat is bepaald voor het openbaar ambt ingevolge het koninklijk besluit van 21 november 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten3 tot wijziging van diverse bepalingen met betrekking tot de Work Life Balance als omzetting van de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad.

Artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en het koninklijk besluit van 11 oktober 1991 tot vaststelling van de nadere regelen voor de uitoefening van het recht op een verlof om dwingende reden voorzien in een (onbetaald) verlofrecht van tien dagen voor o.a. de contractuele personeelsleden tewerkgesteld binnen de rechterlijke orde. Voor personeelsleden van de rechterlijke orde geldt deze regeling niet aangezien zij met toepassing van artikel 35 tot 37 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 recht hebben op een verlof om dwingende redenen van familiaal belang van 45 werkdagen. Dit verlof is onbezoldigd.

Er wordt vanaf nu erin voorzien dat zowel het statutaire als contractuele gerechtspersoneel recht hebben op een verlof om dwingende redenen van familiaal belang van twintig werkdagen.

Het recht op een verlof om dwingende redenen van familiaal belang voor bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden komt niet volledig boven op het bestaande verlof om dwingende reden van tien dagen maar wordt wel ermee samengevoegd: [1] Elk contractueel personeelslid heeft dus recht op tien dagen verlof om dwingende reden met toepassing van artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten; [2] Elk contractueel personeelslid zal boven op de tien dagen verlof om dwingende reden [1], tien werkdagen verlof om dwingende redenen wegens familiaal belang kunnen bekomen met toepassing van artikel 35 tot en met 39 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5.

Merk op dat met betrekking tot de vermindering van het aantal dagen toegekend aan het statutair personeelslid de door een reglementering toegekende voordelen geen verworven recht zijn in zoverre dat de overheid krachtens de wet van de veranderlijkheid in het algemeen belang haar organisatie- en werkingsregels kan wijzigen, alsook de rechten die zij in dat kader aan haar ambtenaren toekent.

Bij de harmonisering van de regelgeving rond het verlof om dwingende redenen van familiaal belang voor de contractuele en statutaire personeelsleden binnen het federaal administratief openbaar ambt en de rechterlijke orde speelden verschillende overwegingen: * het wegwerken van de verschillen qua duur van dit verlof tussen contractuelen en statutairen; * de verbetering van de samenhang van de verschillende verlofstelsels gericht op het verlenen van zorg aan zorgbehoevende familieleden (onder andere de loopbaanonderbreking voor medische bijstand, palliatieve zorgen en mantelzorg, verlof om dwingende redenen van familiaal belang en zorgverlof). De afgelopen jaren waren namelijk verschillende nieuwe verlofstelsels toegevoegd aan de federale verlofregeling maar zonder de samenhang en de evenwichten tussen de verschillende verlofstelsels mee in overweging te nemen.

Art. 20.

Artikel 44bis van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 bepaalt dat de personeelsleden jaarlijks het overzicht krijgen van het saldo van de verloven waarop ze recht hebben. Dat artikel wordt gewijzigd om te bepalen dat de klachten van de personeelsleden die het niet eens zijn met dat saldo, moeten worden gericht aan de directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie.

Art. 21.

Artikel 46 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 vermeldt de situaties waarin het personeelslid kan vragen om zijn ambt met verminderde prestaties wegens medische redenen uit te oefenen. Dit artikel is in overeenstemming met dat waarin is voorzien voor personeelsleden van het federaal openbaar ambt in artikel 50 van het voornoemde koninklijk besluit.

In de toekomst zullen personeelsleden die door een handicap niet voltijds kunnen werken, kunnen vragen om hun ambt met verminderde prestaties wegens medische redenen uit te oefenen.

Zij zullen daarvoor de toelating moeten vragen aan Medex maar zonder eerst 30 dagen afwezig te zijn wegens ziekte of ongeval. Dit zal zowel tijdens als na afloop van de stageperiode kunnen.

Nu kunnen zij enkel gebruik maken van het stelsel van de verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden. Door hen ook de mogelijkheid te geven om in te stappen in het stelsel van de verminderde prestaties om medische redenen zullen zij een hogere bezoldiging ontvangen en zal er geen impact meer zijn op de toekenning van dagen ziekteverlof. Het stelsel valt bovendien onder een gunstiger regime qua pensioenen. Het is wel uitgesloten om tijdens een periode van verminderde prestaties wegens medische redenen een bezoldigde activiteit bij een andere werkgever uit te voeren.

Het besluit wijzigt ook artikel 46 om te bepalen dat de personeelsleden die na een ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van tenminste dertig dagen het werk minder dan tien werkdagen hebben hervat, in de toekomst ook eveneens kunnen vragen om hun ambt met verminderde prestaties wegens medische redenen uit te oefenen.

Art. 22.

Artikel 47 van het voornoemde koninklijk besluit regelt het percentage van de prestaties ten belope waarvan de verminderde prestaties wegens medische redenen kunnen worden uitgeoefend.

Voor het korte re-integratietraject wordt naast de prestatiebreuken 50 %, 60 % of 80 % ook de prestatiebreuk 40 % van de normale prestaties ingeschreven. Dit moet het mogelijk maken om gemakkelijker de overstap te maken van een ziekteperiode naar opnieuw werken. Bovendien wordt de maximumduur van het re-integratietraject verlengd met één maand. De arts van Medex kan ook beslissen om af te wijken van het algemeen principe dat de verminderde prestaties wegens medische redenen (re-integratiestelsel) per maand worden toegekend en dat dit maandelijks moet worden verlengd door de arts van Medex.

De maximumduur van de toelating wordt op vierentwintig maanden gebracht in plaats van twaalf maanden. Dit sluit niet uit dat de arts van Medex een toelating voor een kortere duur kan geven en de toelating telkens kan verlengen.

De nieuwe maximumduur van de toelating is echter niet van toepassing voor het korte type `re-integratiestelsel' (koninklijk besluit 16 maart 2001, artikel 46, eerste lid, 1° ); voor dit type wordt de maximumduur op vier maanden gebracht in plaats van de huidige drie maanden.

Art. 23.

Artikel 48, § 2, van voornoemd koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 regelt de wedde die het personeelslid geniet tijdens de periode van verminderde prestaties wegens medische redenen. De periode waarin het personeelslid zijn volledige wedde geniet, wordt verlengd van drie naar vier maanden. Vanaf de vijfde maand geniet het personeelslid de wedde die verschuldigd is voor de verminderde prestaties, vermeerderd met 60 % van de wedde die verschuldigd zou zijn voor de prestaties die niet worden verstrekt.

Art. 24.

Artikel 49 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 bepaalt de rol van de behandelend arts en van de arts van het Bestuur van de medische expertise in het kader van de toekenning van verminderde prestaties wegens medische redenen.

In de toekomst dient het personeelslid dat na een ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van ten minste dertig dagen het werk wil hervatten, een voorstel tot planning van de verminderde prestaties voor te leggen van zijn behandelend arts. Daarin moeten de vermoedelijke datum van de volledige werkhervatting en de progressiviteit van de verminderde prestaties worden vermeld. Bij ontstentenis van progressief karakter moet de behandelend arts de medische reden hiervan vermelden.

Het personeelslid dat het werk hervat na een ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van ten minste dertig dagen wegens een medische ongeschiktheid en het personeelslid met een handicap moeten een recent omstandig geneeskundig verslag van een arts-specialist voorleggen. In dat verslag moeten de vermoedelijke aanvangsdatum van de verminderde prestaties, het voorgestelde arbeidspercentage en de medische redenen die dit percentage verantwoorden, worden vermeld.

Art. 25.

Artikel 50 van voornoemd koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 wordt gewijzigd wegens de door dit besluit aangebrachte wijzigingen in artikel 47 van hetzelfde besluit. Het voorziet dan ook erin dat indien het Bestuur van de medische expertise van oordeel is dat een personeelslid geschikt is om zijn ambt terug op te nemen ten belope van 40 %, 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties dan geeft hij daarvan kennis aan de directeur van de Stafdienst Personeel en Organisatie. De functies van de voormalige directeur-generaal van het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie worden uitgeoefend door de directeur van de Stafdienst Personeel en Organisatie.

Art. 26.

Dit artikel voegt in voornoemd koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 een artikel 56/1 in. Artikel 56/1 herneemt artikel 65 van voornoemd koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 en voorziet erin dat het personeelslid, tijdens een afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval, met het oog op zijn werkhervatting kan deelnemen aan opleidingsactiviteiten en aan activiteiten in het kader van terug-naar-werkbegeleiding zodat hij meer kans heeft op een succesvolle terugkeer naar het werk in de breedste zin van het woord: bepaalde personeelsleden willen bijvoorbeeld tijdens die begeleiding bekijken wat de mogelijkheden zijn bij hun huidige dienst of anderen wensen zich voor te bereiden op een transitie naar een andere dienst.

Zij kunnen dus via die activiteiten hun opties onderzoeken of vergroten. Er moet geen toelating worden gevraagd aan de arts van Medex.

Art. 27.

Artikel 57, derde lid, van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 voorziet erin dat een personeelslid niet verplicht is een medisch getuigschrift in te dienen indien hij maar één dag afwezig is.

Het personeelslid kan evenwel slechts tweemaal van die mogelijkheid gebruik maken. In de toekomst zal het personeelslid driemaal gebruik ervan kunnen maken.

Art. 28.

Dit artikel vervangt in artikel 59 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 de woorden "ter post aangetekende brief" door de woorden "aangetekende zending" om daarin weer te geven dat ook andere soorten aangetekende zendingen kunnen worden gebruikt.

Art. 29.

In artikel 60 van voornoemd koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 is gesteld dat het personeelslid dat tijdens een afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval in het buitenland wil verblijven, hiervoor voorafgaand de toestemming moet krijgen van het Bestuur van de medische expertise. Die bepaling houdt onlosmakelijk verband met het gegeven dat het verblijf in het buitenland de genezing en/of de behandeling niet in gevaar mag brengen. De arts van het Bestuur van de medische expertise kan zijn toelating geven zowel na een medisch onderzoek in een medisch centrum als op basis van stukken van het medisch dossier.

Het personeelslid moet dan ook een gemotiveerde aanbeveling van zijn behandelend arts voorleggen waaruit blijkt dat het verblijf in het buitenland de genezing en/of de behandeling niet in gevaar brengt en waarin de begin- en einddatum van de aangevraagde verblijfperiode in het buitenland worden vermeld.

Art. 30.

Dit artikel voegt in voornoemd koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 een hoofdstuk IXquater in met als opschrift "Het re-integratietraject van een personeelslid bij ziekte of ongeval" dat de artikelen 60ter tot 60quinquies omvat. Het herneemt hoofdstuk IXquater van het voornoemd koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3.

Sinds 2016 regelen de artikelen I.4-72 tot en met I.4-82 van de Codex over het welzijn op het werk de mogelijkheid om een "formeel" re-integratietraject op te starten wanneer het overeengekomen werk tijdelijk of definitief niet meer kan worden uitgeoefend door contractuele en statutaire personeelsleden. Voor beide personeelsgroepen kan de werkgever na vier maanden arbeidsongeschiktheid eveneens dit re-integratietraject opstarten.

Tot slot kan de adviserend arts van het ziekenfonds ook een dusdanig re-integratietraject opstarten maar dan enkel voor de contractuele personeelsleden. De adviserend arts van het ziekenfonds is namelijk niet betrokken bij de ziekteregeling voor statutaire personeelsleden.

Vandaar is er dus ook geen mogelijkheid om op basis van zijn medische inschatting een statutair personeelslid door te verwijzen naar de arbeidsarts.

Met dit besluit wordt voorgesteld om de arts van Medex dezelfde bevoegdheid te geven als de adviserend arts van het ziekenfonds, namelijk een statutair personeelslid wanneer hij daar zijn toestemming toe geeft en na een medische inschatting door te verwijzen naar de arbeidsarts. Dit betekent dat voor het statutair personeelslid een re-integratietraject zal kunnen worden opgestart door het statutair personeelslid zelf, de arts van Medex en de overheid waaronder het personeelslid ressorteert.

Samengevat kan de arts van Medex, naar analogie van de adviserend arts, de volgende inschattingen maken:

Categorie

Werkhervatting -[BR] Reprise du travail

Nieuwe beoordeling -[BR] Nouvelle évaluation

Verwijzing naar de arbeidsarts -[BR] Renvoi vers le médecin du travail

1

Verwacht, uiterlijk tegen het einde van de 6e maand

Einde van de 6e maand

Indien cat. 4 bij de nieuwe beoordeling

Escomptée, au plus tard à la fin du 6e mois

Fin du 6e mois

Si cat. 4 lors de la nouvelle évaluation

2

Definitieve ongeschiktheid of m.a.w. een werkhervatting lijkt weinig waarschijnlijk (medische redenen)

-

-

Inaptitude définitive ou en d'autres termes une reprise du travail semble peu probable (raisons médicales)

3

Tijdelijke onmogelijkheid (diagnose/ behandeling)

Om de 2 maanden

Indien cat. 4 bij de nieuwe beoordeling

Impossibilité temporaire (diagnostic/ traitement)

Tous les 2 mois

Si cat. 4 lors de la nouvelle évaluation

4

Mogelijkheid tot aangepast werk/ ander werk

-

Ja

Possibilité de travail adapté/autre (*)

Oui


(*) Onder "aangepast werk" kan o.a. ook de werkhervatting via het stelsel van de verminderde prestaties wegens medische redenen worden verstaan, zowel met het oog op een volledige werkhervatting na een lange ziekteperiode als voor personeelsleden met een chronische aandoening.

Door deze uitbreiding van de taken van de arts van Medex krijgen we de volgende taakverdeling tussen de verschillende betrokken artsen: a) De behandelend arts van het statutair personeelslid is de arts waar hij in de eerste plaats mee in aanraking komt wanneer hij ziek is (de huisarts of de arts-specialist).De behandelend arts onderzoekt het statutair personeelslid, stelt een behandelplan op en kan hem arbeidsongeschikt verklaren of met andere woorden bepalen of het statutair personeelslid verhinderd is zijn functie uit te oefenen wegens ziekte of ongeval. b) De controlearts is de arts die in opdracht van een werkgever (hier: de overheid waaronder het personeelslid ressorteert) de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van een statutair personeelslid controleert op medische gronden.Voor de rechterlijke orde worden de controleartsen aangestuurd door Medex. Dit is een uniforme regeling voor statutairen en contractuelen. De bevoegdheden van de controlearts worden geregeld in artikel 2 van de wet van 13 juni 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten betreffende de controlegeneeskunde. c) De arts-scheidsrechter (soms ook aangeduid met de term "arbitrage-arts") kan worden ingeschakeld als de controlearts en de behandelend arts het niet eens zijn over de arbeidsongeschiktheid.Dit kan worden beschouwd als een soort beroepsprocedure. De bevoegdheden van de arts-scheidsrechter worden geregeld in artikel 2 van de wet van 13 juni 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten betreffende de controlegeneeskunde. De lijst van erkende arts-scheidsrechters wordt gepubliceerd op de website van de Orde der artsen.

De arts-scheidsrechter kan ook worden aangezocht om een geschil te beslechten rond een aanvraag voor verminderde prestaties wegens medische redenen voor een statutair personeelslid. Hij kan zich daarbij uitspreken over de toekenning, de prestatiebreuk en de duur van de toelating voor de verminderde prestaties. De reglementaire basis hiervoor ligt in artikel 49 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5. d) De arts van Medex is de arts die bevoegd is voor medische evaluaties in het kader van materies waarvoor Medex bevoegd is (o.a. arbeidsongevallen, beroepsziekten en verminderde prestaties wegens medische redenen). Zijn bevoegdheden worden bepaald door het koninklijk besluit van 1 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten4 houdende regeling van het Bestuur voor medische expertise.

De arts van Medex kan worden beschouwd als de evenknie van de adviserend arts, de arts die verbonden is aan een ziekenfonds en die belast is met de controle op de arbeidsongeschiktheid voor de contractuele personeelsleden en de specifieke medisch-sociale verstrekkingen. Zijn bevoegdheden zijn bepaald bij het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. e) De artsen die zetelen in de pensioencommissie (Medex) spreken zich uit over de medische geschiktheid van een statutair personeelslid.De bevoegdheden van deze artsen worden geregeld door het koninklijk besluit van 13 mei 1999 tot regeling van het medisch toezicht op het personeel van sommige overheidsdiensten en het koninklijk besluit van 1 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten4 houdende regeling van het Bestuur voor medische expertise. f) De preventieadviseur-arbeidsarts (de artsen van onder andere Empreva) is een arts die het gezondheidstoezicht verzekert op alle personeelsleden (= voorafgaande gezondheidsbeoordeling, periodieke gezondheidsbeoordeling, onderzoek bij werkhervatting, spontane raadpleging, voortgezet gezondheidstoezicht en gezondheidsbeoordeling van een definitief arbeidsongeschikte werknemer met het oog op zijn re-integratie en op het voorstellen van redelijke aanpassingen).De bevoegdheden van de preventieadviseur-arbeidsarts worden bepaald door de Codex over het welzijn op het werk; Boek I.- Algemene beginselen;

Titel 4.- Maatregelen in verband met het gezondheidstoezicht op de werknemers.

Art. 31.

Artikel 90 van voornoemd koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 wordt gewijzigd wegens de invoeging van artikel 33quater dat het pleegouderverlof regelt in dit besluit door artikel 16 van dit besluit. De machtiging om verminderde prestaties te verrichten wordt opgeschort zodra het personeelslid pleegouderverlof krijgt.

Art. 32.

Dit artikel wijzigt artikel 84, eerste lid, van het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel. De loopbaanonderbrekingen voor erkende mantelzorg worden toegevoegd aan de afwezigheden die niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van een afwezigheid van meer dan dertig werkdagen die geen recht geeft op het genot van de toelagen voor de kennis van een tweede landstaal.

Art. 33.

Deze overgangsbepaling voorziet erin dat de wijzigingen die worden aangebracht in artikel 11 van het voornoemd koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 van toepassing zijn op de omstandigheden die plaatsvinden na de inwerkingtreding van artikel 8 van dit besluit. Met andere woorden, enkel de geboorten en overlijdens die plaatsvinden na de inwerkingtreding van artikel 8 van dit besluit zullen recht geven op de in artikel 11 bedoelde verloven.

Art. 34.

Deze overgangsbepaling voorziet erin dat artikel 11/1, tweede lid, van het voornoemd koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 ingevoegd door artikel 9 van dit besluit, enkel van toepassing is op de omstandigheden die plaatsvinden na de inwerkingtreding van artikel 9 van dit besluit.

Art. 35.

Deze overgangsbepaling voorziet erin dat het adoptieverlof zoals gewijzigd door dit besluit en het pleegouderverlof zoals bedoeld in dit besluit enkel van toepassing zijn op aanvragen die worden ingediend vanaf 1 november 2024 en voor zover het verlof ten vroegste aanvangt vanaf 1 november 2024.

Art. 36.

Deze overgangsbepaling voorziet erin dat de wijzigingen die worden aangebracht in de artikelen 46 tot 50 van voornoemd koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 enkel van toepassing zijn op aanvragen ingediend na de inwerkingtreding van dit besluit en de verlengingen van de eerste aanvragen ingediend na de inwerkingtreding van dit besluit, met uitzondering van de verlengingen aangevraagd voor de verminderde prestaties wegens medische redenen in toepassing van artikel 46, eerste lid, 1°.

Art. 37.

Aangezien de regels die van toepassing zijn op de regeling van de zorgverloven in de loop van het jaar worden aangepast, voorziet het besluit in een overgangsregeling voor 2024. De bepaling voorziet erin dat de maximumduur van het zorgverlof dat het personeelslid in 2024 kan opnemen, wordt verminderd met het aantal dagen uitzonderlijk verlof wegens overmacht dat hij vóór de inwerkingtreding van dit besluit heeft opgenomen. Het zorgverlof vervangt immers het uitzonderlijk verlof wegens overmacht. Indien het personeelslid vóór de inwerkingtreding van dit besluit reeds vier verlofdagen wegens overmacht heeft opgenomen, kan hij na de inwerkingtreding van het besluit dan ook nog maar één dag opnemen.

Art. 38.

Aangezien de regels die van toepassing zijn op de regeling van de verloven om dwingende redenen van familiaal belang in de loop van het jaar worden aangepast, voorziet het besluit in een overgangsregeling voor 2024. Zo mag de som van de verschillende verlofperiodes om dwingende redenen van familiaal belang tussen 1 januari 2024 en 31 december 2024 niet meer bedragen dan vijfenveertig werkdagen en mag de som van de verschillende verlofperiodes om dwingende redenen van familiaal belang tussen de bekendmaking van dit besluit en 31 december 2024 niet meer bedragen dan twintig werkdagen. Indien het personeelslid vóór de bekendmaking van dit besluit reeds dertig dagen verlof om dwingende redenen van familiaal belang heeft opgenomen, kan hij na de bekendmaking dan ook nog maximaal vijftien dagen ervan opnemen, aangezien de som van de verschillende verlofperiodes om dwingende redenen van familiaal belang opgenomen in 2024 niet meer dan vijfenveertig werkdagen mag bedragen. Indien hij vóór de bekendmaking slechts vijftien dagen heeft opgenomen, kan hij na de bekendmaking evenwel slechts twintig ervan opnemen, aangezien de som van de verschillende verlofperiodes om dwingende redenen van familiaal belang opgenomen na de bekendmaking van dit besluit niet meer dan twintig werkdagen mag bedragen. Deze bepaling maakt het mogelijk rekening te houden met de personeelsleden die vóór de bekendmaking van dit besluit reeds meer dan twintig werkdagen of zelfs vijfenveertig werkdagen verlof om dwingende redenen van familiaal belang zouden hebben opgenomen.

Art. 39.

Dit artikel voorziet erin dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 3, b), 24, 4° en 28, die de term "aangetekende brief" vervangen en die in werking treden tien dagen na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad en met uitzondering van artikel 4, 2°, waarvan de inwerkingtreding afhangt van de wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten2 houdende het sociaal statuut van de magistraat I die op 1 januari 2025 in werking treedt.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT


Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 76.916/1/V van 31 juli 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan en het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel' Op 26 juni 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen, van rechtswege* verlengd tot 12 augustus 2024, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan en het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel'.

Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 25 juli 2024. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wouter PAS en Toon MOONEN, staatsraden, Johan PUT, assessor, en Ilse ANNE, griffier. De verslagen zijn uitgebracht door Katrien DIDDEN, auditeur en Peter SCHOLLEN, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jeroen VAN NIEUWENHOVE, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 31 juli 2024. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. VOORAFGAANDE OPMERKING 2. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies wordt gegeven, vestigt de Raad van State de aandacht van de adviesaanvrager erop dat de ontbinding van de Wetgevende Kamers tot gevolg heeft dat de regering sedert die datum en totdat, na de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, een nieuwe regering is benoemd door de Koning, niet meer over de volheid van haar bevoegdheid beschikt.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is.

STREKKING VAN HET ONTWERP 3. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om de koninklijk besluiten van 16 maart 2001 `betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan' en van 10 november 2006 `betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel' te wijzigen, teneinde de regeling van de verloven aan te passen naar analogie met het federaal openbaar ambt. Hoofdstuk I van het ontwerp betreft de wijzigingen van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 (artikelen 1 tot 44 van het ontwerp).

Achtereenvolgens worden enkele algemene bepalingen van dat besluit gewijzigd (artikelen 1 tot 6) en de regelingen van het jaarlijks vakantieverlof en feestdagen (artikelen 7 en 8), het omstandigheidsverlof en uitzonderlijk verlof (artikelen 9 tot 11), de moederschapsbescherming (artikel 12), het ouderschapsverlof (artikel 13 tot 15), het adoptieverlof, opvangverlof, pleegouderverlof en pleegzorgverlof (artikel 16 tot 20), het verlof om dwingende redenen van familiaal belang (artikel 21 en 22), het verlof wegens ziekte (artikelen 23 tot 28), de disponibiliteit wegens ziekte (artikel 29), de controle op de afwezigheden ten gevolge van ziekte of ongeval (artikelen 30 tot 32), het re-integratietraject van een personeelslid bij ziekte of ongeval (artikel 33), het verlof voor loopbaanonderbreking (artikel 34 tot 41), de verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid (artikel 42), de vierdagenweek met en zonder premie (artikel 43) en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar (artikel 44). Hoofdstuk II betreft een wijziging van het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 (artikel 45).

Hoofdstuk III bevat overgangsbepalingen (artikelen 46 tot 51).

Het te nemen besluit treedt, met uitzondering van een aantal artikelen die in werking treden op 1 januari 2025, in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad (artikel 52).

ONTANKELIJKHEID VAN DE ADVIESAANVRAAG 4.1. De artikelen 14 en 15 van het ontwerp wijzigen de artikelen 32 en 32/1 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, die betrekking hebben op het ouderschapsverlof als loopbaanonderbreking. De artikelen 34 tot 41 van het ontwerp brengen wijzigingen aan in een aantal bepalingen van hoofdstuk XI van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, dat betrekking heeft op het verlof voor loopbaanonderbreking.

Voor die artikelen zou dus mede rechtsgrond moeten worden gezocht in artikel 99, zesde lid, 3°, van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `houdende sociale bepalingen', naar luid waarvan de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, de regeling betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan kan uitbreiden, of een gelijkaardige regeling kan invoeren, die van toepassing is op de personeelsleden van de andere dan de in dat artikel reeds vermelde diensten van de Staat, met uitzondering van de personeelsleden van de krijgsmacht, en van de magistraten van de rechterlijke orde, van het Grondwettelijk Hof, van de Raad van State en van het Rekenhof.(1) 4.2. De artikelen 43 en 44 van het ontwerp brengen wijzigingen aan in de artikelen 90/2 en 90/5 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, die betrekking hebben op de vierdagenweek met premie, respectievelijk het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar. Artikel 1, e), van het ontwerp brengt voor een aantal personeelsleden een wijziging aan in de aard van hun aanspraken op (onder meer) beide verlofstelsels.

Voor die artikelen zou dus mede rechtsgrond moeten worden gezocht in artikel 2, vierde lid, van de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten `betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector', naar luid waarvan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, onder de nadere regelen en voorwaarden die hij bepaalt, de vierdagenweek bepaald in de artikelen 4 tot 6 en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar bepaald in de artikelen 7 en 8 van die wet geheel of gedeeltelijk van toepassing kan maken op het personeel verbonden aan hoven en rechtbanken. 4.3. De gemachtigde bevestigde dat over het ontwerp niet werd beraadslaagd in de Ministerraad. Het voorgeschreven collegiale overleg in de Ministerraad is nochtans bedoeld om alle ministers de gelegenheid te bieden van gedachten te wisselen over een voorgelegd ontwerpbesluit en mee te werken aan het opstellen ervan. Pas wanneer een consensus bereikt is, kan een ontwerp van koninklijk besluit worden beschouwd als zijnde in zoverre gereed dat het om advies kan worden voorgelegd aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State.

Een minister kan dat advies dus niet aanvragen voordat over het ontwerp van koninklijk besluit overlegd is in de Ministerraad en voordat het ontwerp in voorkomend geval aangepast is als gevolg van dat overleg. 4.4. De adviesaanvraag is niet ontvankelijk wat betreft de artikelen 1, e), 14, 15, 34 tot 41, 43 en 44 van het ontwerp. Ze dienen uit het ontwerp te worden weggelaten (2) en kunnen pas om advies worden voorgelegd na het vereiste overleg in de Ministerraad.

RECHTSGROND 5.1. In de aanhef wordt rechtsgrond gezocht voor het ontwerp in de artikelen 177, § 2, zesde lid, 353bis, eerste lid, en 354, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.

Rekening houdend met wat werd opgemerkt over de ontvankelijkheid van de adviesaanvraag en onder voorbehoud van wat volgt, kan daarmee worden ingestemd. 5.2. Naar luid van artikel 354, derde en vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, kan de Koning voor de afwezigheden wegens ziekte of gebrekkigheid voor de leden van de griffie en het personeel van de griffies, de parketsecretariaten en van de steundiensten, alsmede van de attachés en de adviseurs in de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie en van de hoofdgriffiers, de griffiers-hoofden van dienst, de griffiers, de hoofdsecretarissen, de secretarissen-hoofden van dienst en de secretarissen, de regelingen toepassen die gelden voor het Rijkspersoneel en de stand disponibiliteit en het daaraan verbonden wachtgeld bepalen, overeenkomstig de bepalingen die op het Rijkspersoneel van toepassing zijn.

Die bepalingen bieden bijgevolg rechtsgrond voor de artikelen van het ontwerp die op die aspecten betrekking hebben.

VORMVEREISTEN 6. In het ontworpen artikel 6/2, § 3, derde lid, 3°, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 (artikel 4 van het ontwerp) wordt bepaald dat in de aanvraag van een flexibele werkregeling melding moet worden gemaakt van "de identiteit van de persoon ten behoeve van wie de flexibele werkregeling wordt aangevraagd".In het ontworpen artikel 6/2, § 6, tweede lid, van het besluit van 16 maart 2001 wordt bepaald dat de aanvrager van een flexibele werkregeling ingeval die aanvraag ingediend wordt met het oog op het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een welbepaald gezins- of familielid, het bewijs hiervan moet leveren aan de hand van een attest afgeleverd door de behandelend arts waaruit blijkt dat dit gezins- of familielid om een medische reden behoefte heeft aan zorg of steun.(3) Die bepalingen voorzien aldus in de verwerking van persoonsgegevens.

Artikel 36, lid 4, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)', gelezen in samenhang met artikel 57, lid 1, c), en overweging 96 van die verordening, voorziet in een verplichting om de toezichthoudende autoriteit, in dit geval de Gegevensbeschermingsautoriteit bedoeld in de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit type wet prom. 03/12/2017 pub. 06/03/2019 numac 2018014287 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Zuid-Afrika inzake het verrichten van betaalde werkzaamheden door partners van het diplomatiek en consulair personeel, gedaan te Pretoria op 14 januari 2016 (2)(3) sluiten `tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit', te raadplegen bij het opstellen van een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel in verband met verwerking. Het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit moet bijgevolg nog worden ingewonnen vooraleer het ontwerp doorgang kan vinden.

Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het inwinnen van het voornoemde advies nog wijzigingen zou ondergaan,(4) moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd.

ALGEMENE OPMERKING 7. Vermits een aantal artikelen van het ontwerp strekken tot de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 `betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad', moet in het ontwerp een verwijzing naar die richtlijn opgenomen worden.Dat kan het best door vooraan in het dispositief een nieuw artikel in die zin toe te voegen.(5) ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 8. In het eerste lid van de aanhef moet, rekening houdend met wat hiervoor werd uiteengezet over de rechtsgrond, de verwijzing naar artikel 354 van het Gerechtelijk Wetboek in de Franse tekst worden aangevuld met een verwijzing naar het eerste lid van dat artikel, en, in beide talen, met een verwijzing naar het derde en het vierde lid van dat artikel. 9. In het achtste lid van de aanhef dient de nieuwe omschrijving gehanteerd te worden van het onderhandelingscomité voor de griffiers, de referendarissen bij het Hof van Cassatie, de referendarissen, de parketjuristen en de criminologen.(6)

Artikel 1 10. Artikel 1, d), van het ontwerp strekt ertoe artikel 1, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 zo te wijzigen dat daarin niet langer verwezen wordt naar het recht op deeltijds ouderschapsverlof "bedoeld in artikel 31" van hetzelfde besluit, maar naar het recht op deeltijds ouderschapsverlof "bedoeld in artikelen 31 en 33quater".Gevraagd naar de bedoeling daarvan, nu het ontworpen artikel 33quater (artikel 19 van het ontwerp) geen betrekking heeft op deeltijds ouderschapsverlof, antwoordde de gemachtigde: "L'article 31 est actuellement applicable au membre du personnel en activité de service qui obtient un congé parental, celui-ci étant applicable au membre du personnelle qui accueille un enfant. Le congé d'accueil sera, à l'avenir, uniquement consacré dans l'article 33quater. C'est pourquoi l'article 1er, § 1er est modifié. La formulation est cependant incorrecte et sera remplacée par : `droit au congé parental partiel visé à l'article 31 et au congé d'accueil visé à l'article 33quater'." Met dat voorstel van de gemachtigde wordt de onduidelijkheid weggenomen die dreigde te ontstaan ten gevolge van de voorgenomen wijziging.

Volgens de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof is een verschil in behandeling slechts verenigbaar met de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie, wanneer dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld, rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betrokken maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie zijn geschonden wanneer er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.(7) Het verdient daarom aanbeveling om in het verslag aan de Koning een verantwoording te bieden voor de uitsluiting van het recht op pleegouderverlof van de in die bepaling genoemde personeelsleden.

Artikel 2 11. Artikel 2, b), van het ontwerp strekt ertoe artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 aan te vullen met een voor de toepassing van de artikelen 6/2 en 46, tweede lid, van hetzelfde besluit afwijkende definitie van het begrip "werkdagen".In artikel 46, tweede lid, komt het begrip "werkdagen" echter niet voor. De gemachtigde lichtte toe dat de verwijzing naar het tweede lid moet worden vervangen door een verwijzing naar het derde lid, dat wordt ingevoegd bij artikel 24, b), van het ontwerp.

Daarmee kan worden ingestemd.

Artikel 3 12. In de Nederlandse tekst van artikel 3, 4°, van het ontwerp dient de komma in de te vervangen woordgroep te worden weggelaten, vermits de bestaande tekst geen komma bevat. Artikel 4 13. In het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 zou het best een nieuw hoofdstuk worden ingevoegd dat betrekking heeft op de flexibele werkregelingen en waarin het ontworpen artikel 6/2 vervat is.(8) 14. In het ontworpen artikel 6/2, § 1, tweede lid, 2°, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 moeten de onderdelen achtereenvolgens worden aangeduid als a), b) en c) (in plaats van twee keer a) gevolgd door c), in de Nederlandse tekst, en twee keer b) gevolgd door d), in de Franse tekst).In het onderdeel dat als b) moet worden aangeduid moet, zoals in de rest van het ontworpen artikel, het begrip "personeelslid" worden gebruikt in plaats van "ambtenaar". 15. In het ontworpen artikel 6/2, § 7, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 wordt aan het recht van het personeelslid om de flexibele werkregeling vroegtijdig stop te zetten de voorwaarde verbonden dat hij minstens één maand volgens de overeengekomen regeling heeft gewerkt. De stellers van het ontwerp voorzien aldus in een voorwaarde die niet vervat is in richtlijn (EU) 2019/1158. In artikel 9, lid 3, van die richtlijn wordt bepaald dat de werknemer het recht heeft te verzoeken om vóór het eind van de overeengekomen periode het oorspronkelijk werkpatroon te hervatten, "wanneer een wijziging van de omstandigheden dit rechtvaardigt" en dat de werkgever dat verzoek beoordeelt "rekening houdend met [zowel zijn eigen behoeften als met die van de werknemer]". Bijgevolg lijkt het niet in overeenstemming met de richtlijn om het recht om die aanvraag te doen afhankelijk te stellen van de omstandigheid dat de ambtenaar gedurende ten minste één maand volgens die regeling gewerkt heeft.(9)

Artikelen 5 en 6 16. De artikelen 5 en 6 van het ontwerp strekken ertoe in het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 de artikelen 6/3 en 6/4 in te voegen, die de inhoud hernemen van de artikelen 14, § 1, respectievelijk 15 van het koninklijk besluit van 25 april 2017 `betreffende de intrafederale mobiliteit van de personeelsleden van de federale diensten naar de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan'.Gevraagd naar de toegevoegde waarde ervan, stelde de gemachtigde voor om beide bepalingen uit het ontwerp weg te laten.

Daarmee kan worden ingestemd.

Artikel 8 17. In artikel 8 van het ontwerp moet de tweede vermelding van het woord "worden" worden weggelaten. Artikel 9 18. Artikel 9, e), van het ontwerp strekt ertoe artikel 11 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 aan te vullen met een derde en vierde lid.De gemachtigde bevestigde dat in het ontworpen artikel 11, vierde lid, in de opsomming van gebeurtenissen die ook bij plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg aanleiding kunnen geven tot omstandigheidsverlof, een verwijzing ontbreekt naar de priesterwijding (artikel 11, eerste lid, 8°, van hetzelfde besluit) en dat die zal worden toegevoegd.

Artikel 12 19. Artikel 12 van het ontwerp strekt ertoe in artikel 30 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 het begrip "vaderschapsverlof" te vervangen door het begrip "omgezet moederschapsverlof" teneinde, in navolging van de aanpassingen die ter omzetting van richtlijn (EU) 2019/1158 zijn aangebracht in artikel 39, zesde lid, van de Arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, tot een meer inclusieve terminologie te komen. In het licht van dat doel strekt het tot aanbeveling ook uitdrukkelijk te verwijzen naar "de vader of de meemoeder" in plaats van louter naar "de vader".

Artikel 13 20.1. Artikel 13, a) en b), van het ontwerp strekt ertoe artikel 31, § 1, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 zo te wijzigen dat het in die bepaling geregelde ouderschapsverlof niet langer kan opgenomen worden naar aanleiding van de plaatsing van een kind in een opvanggezin in het kader van de pleegzorg. Volgens het verslag aan de Koning is dat het gevolg van de invoeging van artikel 33quater in hetzelfde besluit, dat betrekking heeft op het pleegouderverlof (artikel 19 van het ontwerp).

Het pleegouderverlof in het ontworpen artikel 33quater van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 sluit echter veeleer aan bij het bestaande, in artikel 33bis geregelde opvangverlof voor een personeelslid dat een minderjarige opneemt in zijn gezin ingevolge een rechterlijke beslissing tot plaatsing in een opvanggezin. Bij artikel 18, 1°, van het ontwerp wordt artikel 33bis eveneens gewijzigd, zodat het opvangverlof in die hypothese niet langer kan worden opgenomen. 20.2. Gevraagd om toe te lichten waarom niet alleen artikel 33bis, maar ook artikel 31 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 wordt gewijzigd naar aanleiding van de invoeging van artikel 33quater, antwoordde de gemachtigde: "L'article 31 est adapté à la suite des modifications apportées dans la fonction publique par l'arrêté royal du 27 juin 2021 modifiant des dispositions diverses relatives aux congés et aux absences accordés aux membres du personnel des administrations de l'Etat concernant la parenté sociale.

Voor het federaal administratief openbaar ambt kon er jaren geleden geen akkoord worden gevonden in de schoot van de ministerraad om een bezoldigd verlof te voorzien voor pleegouders. Er werd wel voorzien dat zij een onbezoldigd ouderschapsverlof konden opnemen. In 2021 was er wel een akkoord om een bezoldigd pleegouderverlof te voorzien.

Vandaar dat het onbezoldigd ouderschapsverlof werd omgevormd naar een bezoldigd pleegouderverlof. Dit werd voor het federaal administratief openbaar ambt geregeld door het koninklijk besluit van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten7 tot wijziging van diverse bepalingen inzake de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen betreffende het zorgouderschap." Die toelichting doet er niet aan af dat een personeelslid nog wel het in artikel 31 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 bedoelde ouderschapsverlof zal kunnen genieten bij de geboorte of de adoptie van zijn kind, maar dat een personeelslid dat niet meer zal kunnen naar aanleiding van de plaatsing van een kind in een opvanggezin in het kader van de pleegzorg. In het licht van de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie moet daarvoor in het verslag aan de Koning een redelijke verantwoording worden geboden.

Artikel 19 21. In het ontworpen artikel 33quater, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 wordt onder meer verwezen naar het "Comité Bijzondere Jeugdbijstand".Gevraagd of daarmee de intersectorale toegangspoort in de zin van artikel 17 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten5 `betreffende de integrale jeugdhulp' wordt bedoeld, antwoordde de gemachtigde: "Le `Comité Bijzondere Jeugdbijstand' vise l'instance actuellement compétente, c'est-à-dire l' `intersectorale toegangspoort'.

Misschien kan worden gekozen om een meer omschrijvende formulering te gebruiken. Bijvoorbeeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 wordt er gesproken over `een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming'. Door deze formulering te hanteren moet de verlofregelgeving niet telkens worden aangepast als de namen van instellingen veranderen." Met het voorstel van de gemachtigde, dat erop neerkomt om dezelfde terminologie te hanteren als in het ontworpen artikel 2, eerste lid, 5° en 6°, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 (artikel 2, a), van het ontwerp), kan worden ingestemd.22. In het ontworpen artikel 33quater, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 ontbreekt in de Nederlandse tekst het woord "van" na de woorden "naar aanleiding".23. In het ontworpen artikel 33quater, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 dient te worden verwezen naar aanvragen gebeurd overeenkomstig paragraaf 2, in plaats van paragraaf 3. Artikel 20 24. In de Nederlandse tekst van het ontworpen artikel 34, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 dient te worden verwezen naar "pleegouderverlof" in plaats van "pleegouderschapsverlof" en ontbreken de woorden "een periode van" voor het woord "dienstactiviteit". Artikel 21 25. Artikel 21 van het ontwerp strekt ertoe om in artikel 35 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 het jaarlijks aantal werkdagen verlof om dwingende redenen van familiaal belang te herleiden van vijfenveertig naar twintig.In het verslag aan de Koning wordt gewezen op de doelstelling om de regeling af te stemmen op wat krachtens artikel 12 van het koninklijk besluit van 21 november 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten3 geldt voor het federaal openbaar ambt.(10) De maatregel wordt als volgt verantwoord: "Artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en het koninklijk besluit van 11 oktober 1991 tot vaststelling van de nadere regelen voor de uitoefening van het recht op een verlof om dwingende reden voorzien in een (onbetaald) verlofrecht van tien dagen voor o.a. de contractuele personeelsleden tewerkgesteld binnen de rechterlijke orde. Voor personeelsleden van de rechterlijke orde geldt deze regeling niet aangezien zij met toepassing van artikel 35 tot 37 van het voornoemde koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 recht hebben op een verlof om dwingende redenen van familiaal belang van 45 werkdagen. Dit verlof is onbezoldigd.

Er wordt vanaf nu erin voorzien dat zowel het statutaire als contractuele gerechtspersoneel recht hebben op een verlof om dwingende redenen van familiaal belang van twintig werkdagen.

Het recht op een verlof om dwingende redenen van familiaal belang voor bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden komt niet volledig boven op het bestaande verlof om dwingende reden van tien dagen maar wordt wel ermee samengevoegd: [1] Elk contractueel personeelslid heeft dus recht op tien dagen verlof om dwingende reden met toepassing van artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten; [2] Elk contractueel personeelslid zal boven op de tien dagen verlof om dwingende reden [1], tien werkdagen verlof om dwingende redenen wegens familiaal belang kunnen bekomen met toepassing van artikel 35 t.e.m. 39 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5.

Merk op dat met betrekking tot de vermindering van het aantal dagen toegekend aan het statutair personeelslid de door een reglementering toegekende voordelen geen verworven recht zijn in zoverre dat de overheid krachtens de wet van de veranderlijkheid in het algemeen belang haar organisatie- en werkingsregels kan wijzigen, alsook de rechten die zij in dat kader aan haar ambtenaren toekent.

Bij de harmonisering van de regelgeving rond het verlof om dwingende redenen van familiaal belang voor de contractuele en statutaire personeelsleden binnen het federaal administratief openbaar ambt en de rechterlijke orde speelden verschillende overwegingen: * het wegwerken van de verschillen qua duur van dit verlof tussen contractuelen en statutairen; * de verbetering van de samenhang van de verschillende verlofstelsels gericht op het verlenen van zorg aan zorgbehoevende familieleden (onder andere de loopbaanonderbreking voor medische bijstand, palliatieve zorgen en mantelzorg, verlof om dwingende redenen van familiaal belang en zorgverlof). De afgelopen jaren waren namelijk verschillende nieuwe verlofstelsels toegevoegd aan de federale verlofregeling maar zonder de samenhang en de evenwichten tussen de verschillende verlofstelsels mee in overweging te nemen." De afdeling Wetgeving merkt op dat tegen artikel 12 van het koninklijk besluit van 21 november 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten3 een beroep tot nietigverklaring werd ingesteld bij de Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak, wegens miskenning van de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie.(11)

Artikel 45 26. In artikel 45 van het ontwerp dienen de woorden "van hetzelfde besluit" te worden vervangen door de woorden "van het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel". Artikelen 46 tot 49 27. De overgangsbepalingen in de artikelen 46, 48 en 49 van het ontwerp dienen te worden geherformuleerd om tot uitdrukking te brengen dat het niet de wijzigingsbepalingen in het te nemen besluit, maar de gewijzigde bepalingen van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 zijn die slechts van toepassing zijn in de genoemde omstandigheden.28. In artikel 47 van het ontwerp moeten de woorden "van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan" worden ingevoegd tussen de woorden "Artikel 11bis, tweede lid" en "ingevoegd bij artikel 10". Artikel 52 29. Artikel 52 van het ontwerp bepaalt dat het te nemen koninklijk besluit in werking treedt op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Een dergelijke regeling van inwerkingtreding heeft evenwel het nadeel dat, indien de bekendmaking op het einde van de maand gebeurt, de bestemmelingen ervan zelfs niet over de normale termijn van tien dagen zullen beschikken om zich aan de nieuwe regeling aan te passen.

Nochtans zou eenieder een redelijke termijn moeten worden geboden om kennis te nemen van de nieuwe bepalingen en om zich voor te bereiden op de inwerkingtreding ervan. Dit nadeel kan worden verholpen door te bepalen dat het te nemen besluit in werking treedt op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.(12) Slotopmerking 30. Het ontwerp verdient nog een wetgevingstechnisch nazicht.Zo ontbreekt vooralsnog een uitvoeringsbepaling(13) en is de wetsgeschiedenis van een aantal te wijzigen of te vervangen bepalingen onvolledig of onjuist.(14) De griffier, De voorzitter, Ilse ANNE Marnix VAN DAMME _______ Nota's * Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juni en 15 augustus. 1 Zie ook diverse andere machtigingen aan de Koning in afdeling 5 "Onderbreking van de beroepsloopbaan" van het betrokken hoofdstuk van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten die een in Ministerraad overlegd besluit vereisen. 2 De regeling van de inwerkingtreding in artikel 52 van het ontwerp zal overeenkomstig moeten worden aangepast. 3 Zie ook het ontworpen artikel 17, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 (artikel 11 van het ontwerp). 4 Namelijk andere wijzigingen dan diegene waarvan in dit advies melding wordt gemaakt of wijzigingen die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in dit advies wordt opgemerkt. 5 Zie Beginselen van de wetgevingstechniek. Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbeveling 94, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be) (hierna: handleiding wetgevingstechniek). 6 Zie artikel 4 van de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten `tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie, de referendarissen, de parketjuristen en de criminologen bij de hoven en rechtbanken', zoals gewijzigd bij artikel 59 van de wet van 7 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten1 `houdende diverse bepalingen met betrekking tot het statuut van het gerechtspersoneel'. 7 Vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. Zie bv.: GwH 17 juli 2014, nr. 107/2014, B.12; GwH 25 september 2014, nr. 141/2014, B.4.1;

GwH 30 april 2015, nr. 50/2015, B.16; GwH 18 juni 2015, nr. 91/2015, B.5.1; GwH 16 juli 2015, nr. 104/2015, B.6; GwH 16 juni 2016, nr. 94/2016, B.3; GwH 18 mei 2017, nr. 60/2017, B.11; GwH 15 juni 2017, nr. 79/2017, B.3.1; GwH 19 juli 2017, nr. 99/2017, B.11; GwH 28 september 2017, nr. 104/2017, B.8. 8 Vgl. adv.RvS 73.591/4 van 28 juni 2023 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 21 november 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten3 `tot wijziging van diverse bepalingen met betrekking tot de Work Life Balance als omzetting van de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad', opmerking 1 bij artikel 5. 9 Ibid., opmerking 5 bij artikel 5. 10 Bij die bepaling werd artikel 38, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten3 `betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijkbesturen' in dezelfde zin gewijzigd. 11 De zaak is ingeschreven onder rolnummer G/A 240.922/IX-10.404. 12 Handleiding wetgevingstechniek, aanbeveling 152.1. 13 Handleiding wetgevingstechniek, aanbeveling 162. 14 Zie bijvoorbeeld de artikelen 2, 12, 17 en 22 tot 27 van het ontwerp.

Concordantietabel ontwerp van koninklijk besluit -> Richtlijn

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan en het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel

Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad

Artikel 2, a) tot en met d)

--

Artikel 2, e)

Artikel 2

Artikel 2, f)

Artikel 3, 1., b) et artikel 5

Artikel 2, g)

--

Artikel 2, h)

Artikel 2

Artikel 3, a) et b)

--

Artikel 3, c)

Artikel 3, 1., f) et artikel 9

Artikel 4

--

Artikel 5

Artikel 3, 1., f) et artikel 9

Artikel 6

--

Artikel 7

Artikel 10

Artikel 8, a)

Artikel 3, 1., a) et artikel 4

Artikel 8, b) à e)

--

Artikel 9

--

Artikel 10

Artikel 3, 1., c), d) et e), et artikelen 6 et 10

Artikel 11

Artikel 3, 1., a) et artikel 4

Artikel 12

Artikel 3, 1., b) et artikel 5

Artikel 13

Artikel 3, 1., b) et artikel 5

Artikel 14

Artikel 3, 1., a) et b) et artikelen 4 et 5

Artikel 15

Artikel 3, 1., b) et artikel 5

Artikel 16

Artikel 3, 1., b) et artikel 5

Artikel 17

Artikel 3, 1., b) et artikelen 5 et 10

Artikel 18

Artikel 3, 1., c), d) et e), et artikel 6

Artikel 19

Artikel 3, 1., c), d) et e), et artikel 6

Artikel 20

--

Artikel 21

--

Artikel 22

--

Artikel 23

--

Artikel 24

--

Artikel 25

--

Artikel 26

--

Artikel 27

--

Artikel 28

--

Artikel 29

--

Artikel 30

--

Artikel 31

Artikel 3, 1., b)

Artikel 32


Artikel 33


Artikel 34


Artikel 35


Artikel 36


Artikel 37

Artikel 3, 1., c), d) et e), et artikel 6

Artikel 38

Artikel 3, 1., c), d) et e), et artikel 6

Artikel 39

--


Tableau de correspondance projet d'arrêté royal -> Directive

Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le pouvoir judiciaire et l'arrêté royal du 10 novembre 2006 portant statut, carrière et statut pécuniaire du personnel judiciaire

Directive (UE) 2019/1158 du Parlement européen et du Conseil du 20 juin 2019 concernant l'équilibre entre vie professionnelle et vie privée des parents et des aidants et abrogeant la Directive 2010/18/UE du Conseil

Article 2, a) à d)

--

Article 2, e)

Article 2

Article 2, f)

Article 3, 1., b) et article 5

Article 2, g)

--

Article 2, h)

Article 2

Article 3, a) et b)

--

Article 3, c)

Article 3, 1., f) et article 9

Article 4

--

Article 5

Article 3, 1., f) et article 9

Article 6

--

Article 7

Article 10

Article 8, a)

Article 3, 1., a) et article 4

Article 8, b) à e)

--

Article 9

--

Article 10

Article 3, 1., c), d) et e), et articles 6 et 10

Article 11

Article 3, 1., a) et article 4

Article 12

Article 3, 1., b) et article 5

Article 13

Article 3, 1., b) et article 5

Article 14

Article 3, 1., a) et b) et articles 4 et 5

Article 15

Article 3, 1., b) et article 5

Article 16

Article 3, 1., b) et article 5

Article 17

Article 3, 1., b) et articles 5 et 10

Article 18

Article 3, 1., c), d) et e), et article 6

Article 19

Article 3, 1., c), d) et e), et article 6

Article 20

--

Article 21

--

Article 22

--

Article 23

--

Article 24

--

Article 25

--

Article 26

--

Article 27

--

Article 28

--

Article 29

--

Article 30

--

Article 31

Article 3, 1., b)

Article 32


Article 33


Article 34


Article 35


Article 36


Article 37

Article 3, 1., c), d) et e), et article 6

Article 38

Article 3, 1., c), d) et e), et article 6

Article 39

--


Concordantietabel ontwerp van koninklijk besluit -> Richtlijn

Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad

Huidige reglementering -- Gerechtelijk Wetboek -- Herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen -- Koninklijk besluit van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten4 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen -- Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan -- Wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan en het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel

Artikel 1

--

--

Artikel 2

Sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan

Artikel 2, e) en h)

Artikel 3

Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, artikel 1, § 4, 2°, artikel 2, tweede lid, 3° et artikel 11, eerste lid, 2°

Artikelen 8, a), 11, 17 en 39

1. a)


1.b)

Koninklijk besluit van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten4, artikel 12 ;

Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, artikelen 1, § 4, 6° et 7°, 31 à 34

Artikelen 2, f), 12 à 17 en 31

1. c), d) et e)

Herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, artikelen 100bis, 100ter, 102bis et 102ter ; Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, artikelen 17, 35 à 37, 65, 65bis et 65ter

Artikelen 10, 18, 19, 37 en 38

1. f)

Artikelen 3, c), en 5

2. Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, artikelen 11, tweede lid et 17, § 2

Artikel 10

Artikel 4

Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, artikel 1, § 4, 2°, artikel 2, tweede lid, 3° et artikel 11, eerste lid, 2°

Artikelen 8, a), 11, 14 en 39

Artikel 5

Herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, artikelen 102 et 105 ;

Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, artikelen 1, § 4, 6° et 7°, 31 à 34

Artikelen 2, f), 12 tot en met 17

Artikel 6

Herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, artikelen 100bis, 100ter, 102bis et 102ter ;

Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, artikelen 17, 35 à 37, 65, 65bis et 65ter

Artikelen 10, 18, 19, 37 en 38

Artikel 7

Gerechtelijk Wetboek, artikel 366, §§ 5 et 6 ;

Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, artikelen 35 à 37

Artikelen 18, 19, 37 en 38

Artikel 8

Koninklijk besluit van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten4, artikel 12 ;

Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, artikelen 11, tweede lid, et 32, § 2

--

Artikel 9

Artikelen 3, c), en 5

Artikel 10

Koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5, artikel 1, § 4, tweede lid, artikel 9, artikel 11, tweede lid, artikel 17, § 2, artikel 31, § 2, artikel 32, § 3, artikel 34, artikel 36 et artikel 72

Artikelen 7, 10 et 17

Artikel 11

Wet van 10 mei 2007

--

Artikel 12

Gerechtelijk Wetboek, artikelen 287septies et 287octies

--

Artikel 13

Wet van 10 mei 2007

--


Tableau de correspondance Directive -> projet d'arrêté royal

Directive (UE) 2019/1158 du Parlement européen et du Conseil du 20 juin 2019 concernant l'équilibre entre vie professionnelle et vie privée des parents et des aidants et abrogeant la Directive 2010/18/UE du Conseil

La règlementation actuelle Code judiciaire Loi de redressement du 22 janvier 1985 contenant des dispositions sociales Arrêté royal du 7 mai 1999 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle du personnel des administrations Arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le pouvoir judiciaire -- Loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre la discrimination entre les femmes et les hommes

Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le pouvoir judiciaire et l'arrêté royal du 10 novembre 2006 portant statut, carrière et statut pécuniaire du personnel judiciaire

Article 1er

--

--

Article 2

Certains membres du personnel des services qui assistent le pouvoir judiciaire

Article 2, e) et h)

Article 3

Arrêté royal du 16 mars 2001, article 1er, § 4, 2°, article 2, alinéa 2, 3° et article 11, alinéa 1er, 2°

Articles 8, a), 11, 17 et 39

1. a)


1.b)

Arrêté royal du 7 mai 1999, article 12 ;

Arrêté royal du 16 mars 2001, articles 1er, § 4, 6° et 7°, 31 à 34

Articles 2, f), 12 à 17 et 31

1. c), d) et e)

Loi de redressement du 22 janvier 1985, articles 100bis, 100ter, 102bis et 102ter ; Arrêté royal du 16 mars 2001, articles 17, 35 à 37, 65, 65bis et 65ter

Articles 10, 18, 19, 37 et 38

1. f)

Articles 3, c), et 5

2. Arrêté royal du 16 mars 2001, articles 11, alinéa 2 et 17, § 2

Article 10

Article 4

Arrêté royal du 16 mars 2001, article 1er, § 4, 2°, article 2, alinéa 2, 3° et article 11, alinéa 1er, 2°

Articles 8, a), 11, 14 et 39

Article 5

Loi de redressement du 22 janvier 1985, articles 102 et 105 ;

Arrêté royal du 16 mars 2001, articles 1er, § 4, 6° et 7°, 31 à 34

Articles 2, f), 12 à 17

Article 6

Loi de redressement du 22 janvier 1985, articles 100bis, 100ter, 102bis et 102ter ;

Arrêté royal du 16 mars 2001, articles 17, 35 à 37, 65, 65bis et 65ter

Articles 10, 18, 19, 37 et 38

Article 7

Code judiciaire, article 366, §§ 5 et 6 ;

Arrêté royal du 16 mars 2001, articles 35 à 37

Articles 18, 19, 37 et 38

Article 8

Arrêté royal du 7 mai 1999, article 12 ;

Arrêté royal du 16 mars 2001, articles 11, alinéa 2, et 32, § 2

--

Article 9

Articles 3, c), et 5

Article 10

Arrêté royal du 16 mars 2001, article 1er, § 4, alinéa 2, article 9, article 11, alinéa 2, article 17, § 2, article 31, § 2, article 32, § 3, article 34, article 36 et article 72

Articles 7, 10 et 17

Article 11

Loi du 10 mai 2007

--

Article 12

Code judiciaire, articles 287septies et 287octies

--

Article 13

Loi du 10 mai 2007

--


26 SEPTEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan en het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 177, § 2, zesde lid, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009508 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 02/07/2007 numac 2007009645 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector sluiten en gewijzigd bij de wet van 7 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten1 en artikel 353bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1997, en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten1 en artikel 354, eerste lid, derde lid en vierde lid gewijzigd bij de wetten van 25 april 2007, 10 april 2014 en 7 mei 2024;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel;

Gelet op het advies nr. 65/2023 van de Gegevens-beschermingsautoriteit, gegeven op 24 maart 2023;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 april 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 23 mei 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsecretaris voor Begroting van 5 juni 2024;

Gelet op het protocol nr. 553 houdende de besluiten van de onderhandelingen van het Sectorcomité III Justitie, op datum van 25 juni 2024;

Gelet op het protocol nr. 91 houdende de besluiten van de onderhandeling in het onderhandelingscomité voor de griffiers, de referendarissen bij het Hof van Cassatie, de referendarissen, de parketjuristen en de criminologen van de rechterlijke orde, gesloten op 25 juni 2024;

Gelet op advies nr. 76.916/1/V van de Raad van State, gegeven op 31 juli 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit besluit zet de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad, gedeeltelijk om.

HOOFDSTUK II - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan

Art. 2.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 oktober 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1, eerste lid, 4°, worden de woorden "en de parketjuristen" vervangen door de woorden ", de parketjuristen en de criminologen";b) in paragraaf 1, eerste lid, 5°, worden de woorden "en de adviseurs" ingevoegd tussen de woorden "de attachés" en de woorden "in de dienst";c) in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "en de parketjuristen" vervangen door de woorden ", de parketjuristen en de criminologen";d) in paragraaf 3, eerste lid, worden de bapalingen onder 2° en 4° opgeheven; e) in paragraaf 4, eerste lid, wordt de bepaling onder 2° aangevuld met de volgende zin: "het artikel 30, § 4, van dezelfde wet is evenwel van toepassing op het personeelslid dat bij arbeidsovereenkomst is in dienst genomen en dat gebruik maakt van het omstandigheidsverlof voorzien bij dit besluit, bij de geboorte van een kind;"; f) in paragraaf 4, eerste lid, wordt de bepaling onder 7° vervangen als volgt: "7° het adoptieverlof en het opvangverlof, in zoverre dat het personeelslid geen gebruik maakte van de bepalingen van artikel 30ter, §§ 1 tot 3 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.Het artikel 30ter, § 4, van dezelfde wet is evenwel van toepassing op het personeelslid dat bij arbeidsovereenkomst wordt aangeworven en dat gebruik maakt van het adoptieverlof voorzien bij dit besluit;"; g) in paragraaf 4, eerste lid, worden de bepalingen onder 7° /1 en 7° /2 ingevoegd, luidende: "7° /1 het pleegzorgverlof, in zoverre dat het personeelslid geen gebruik maakte van de bepalingen van artikel 30quater van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten;7° /2 het pleegouderverlof, in zoverre dat het personeelslid geen gebruik maakte van de bepalingen van artikel 30sexies, §§ 1 tot 4 en § 6, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende arbeidsovereenkomsten.Het artikel 30sexies, § 5, van dezelfde wet is evenwel van toepassing op het personeelslid dat bij arbeidsovereenkomst wordt aangeworven en dat gebruik maakt van het pleegouderverlof voorzien bij dit besluit;"; h) paragraaf 4, eerste lid, wordt aangevuld met de bepalingen onder 16° en 17°, luidende : "16° het zorgverlof, in zoverre dat het personeelslid geen gebruik maakte van de bepalingen van artikel 30bis, § 2, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeids-overeenkomsten.Het artikel 30bis, § 2, zevende tot en met het negende lid, van dezelfde wet is evenwel van toepassing op het personeelslid dat bij arbeidsovereenkomst wordt aangeworven en gebruik maakt van het zorgverlof bepaald bij dit besluit; 17° het verlof om dwingende redenen van familiaal belang.".

Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid wordt aangevuld met de bepalingen onder 3°, 4°, 5° en 6°, luidende: "3° langdurige pleegzorg: pleegzorg zoals omschreven in artikel 30sexies, § 6, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten;4° kortdurende pleegzorg: alle vormen van pleegzorg die niet voldoen aan de voorwaarden van langdurige pleegzorg;5° pleegkind: het kind waarvoor het personeelslid of zijn echtgeno(o)t(e) in het kader van pleegzorg is aangesteld door de rechtbank, door een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming; 6° pleegvader en -moeder: de pleegouder die in het kader van pleegzorg is aangesteld door de rechtbank, door een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming;"; b) het eerste lid wordt aangevuld met de bepaling onder 7°, luidende: "7° aangetekende zending : een aangetekende zending en wanneer ze elektronisch gebeurt, verzonden via een gekwalificeerde dienst voor elektronisch aangetekende bezorging in de zin van artikel 3.37. van de verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG."; c) het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "In afwijking van de bepalingen van het eerste lid, 2°, wordt onder werkdagen verstaan alle dagen met uitzondering van de zaterdagen, zondagen en feestdagen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, voor de toepassing van artikel 6/2 en artikel 46, derde lid.".

Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten5, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "14 tot 30" worden telkens vervangen door de woorden "14 tot 30bis";2° in het eerste lid worden de woorden "Onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 331, 331bis en 332 van het Gerechtelijk Wetboek, worden de verloven" vervangen door de woorden "De verloven worden";3° in het tweede lid, bepaling onder 3°, worden de woorden "en de adviseurs" ingevoegd tussen de woorden "aan de attachés" en de woorden "in de dienst";4° in het tweede lid, bepaling onder 4° worden de woorden "en parketjuristen" vervangen door de woorden ", de parketjuristen en de criminologen".

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk Ibis ingevoegd met titel "De flexibele werkregelingen", bestaand uit de artikel 6/2, luidende: "Hoofdstuk Ibis. De flexibele werkregelingen

Art. 6/2.§ 1. Onverminderd de wettelijke of reglementaire bepalingen die voorzien in een recht op aanpassing van de bestaande arbeidsregeling en het bestaande uurrooster, heeft het personeelslid het recht om voor een aaneengesloten periode van maximum twaalf maanden een flexibele werkregeling aan te vragen voor zorgdoeleinden.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: 1° flexibele werkregeling: een aanpassing van het bestaande werkrooster van het personeelslid;2° zorgdoeleinden: a) de zorg voor zijn kind vanaf de geboorte tot het kind twaalf jaar wordt;b) de zorg voor een kind in het kader van een adoptie, vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid zijn verblijfplaats heeft, en dit tot het kind twaalf jaar wordt;c) het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een welbepaald gezinslid of familielid dat om medische reden behoefte heeft aan zorg of steun;3° gezinslid: elk persoon die samenleeft met het personeelslid op dezelfde woonplaats;4° familielid: de echtgenoot van het personeelslid of de persoon met wie het personeelslid wettelijk samenwoont, zoals geregeld door de artikelen 1475 en volgende van het oud Burgerlijk Wetboek, alsook de bloedverwanten in de eerste graad van het personeelslid;5° een medische reden als gevolg waarvan men behoefte heeft aan zorg of steun: elke gezondheidstoestand, al dan niet het gevolg van een ziekte of medische ingreep, die door de behandelende arts als dusdanig wordt beschouwd en waarbij de arts oordeelt dat er een behoefte is aan zorg of steun, dit is elke vorm van sociale, familiale of emotionele bijstand of verzorging. De leeftijdsgrens bepaald in het tweede lid, 2°, a) en b) wordt vastgesteld op 21 jaar wanneer het kind voor ten minste 66 % getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten toegekend worden in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

Aan de voorwaarde van de twaalfde of eenentwintigste verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de aangevraagde periode. § 2. Het personeelslid maakt gebruik van het recht om een flexibele werkregeling aan te vragen voor het doel waarvoor het is ingesteld.

Hij onthoudt zich van elk misbruik ervan. § 3. Het personeelslid dat een flexibele werkregeling wenst te bekomen, bezorgt de overheid waaronder hij ressorteert hiertoe minstens twee maanden en hoogstens drie maanden vooraf een schriftelijke aanvraag. Deze termijn kan worden ingekort op verzoek van het personeelslid en als de overheid hiermee akkoord gaat.

De aanvraag gebeurt hetzij door de overhandiging van een geschrift aan de overheid waaronder hij ressorteert waarbij deze laatste een duplicaat tekent als bericht van ontvangst, hetzij door aangetekende zending, hetzij op elektronische wijze mits ontvangstbevestiging van het bericht door de overheid waaronder hij ressorteert.

Uit de aanvraag moet blijken dat het personeelslid zich beroept op het recht om flexibele werkregelingen aan te vragen. De aanvraag bevat minstens de volgende elementen: 1° de gewenste flexibele werkregeling;2° de begin- en einddatum van de aaneengesloten periode waarvoor de flexibele werkregeling wordt gevraagd en die niet meer dan twaalf maanden kan omvatten;3° het zorgdoeleinde waarvoor de flexibele werkregeling wordt gevraagd, met inbegrip van de identiteit van de persoon ten behoeve van wie de flexibele werkregeling wordt aangevraagd. § 4. De overheid waaronder het personeelslid ressorteert beoordeelt deze aanvraag en geeft er een schriftelijk gevolg aan binnen de maand volgend op de aanvraag.

De overheid waaronder het personeelslid ressorteert kan de aanvraag inwilligen, weigeren of een met redenen omkleed tegenvoorstel doen bestaande uit een andere flexibele werkregeling of periode die beter aansluit bij zijn eigen behoeften.

Het uitblijven van een antwoord van de overheid waaronder het personeelslid ressorteert wordt gelijkgesteld met een akkoord. § 5. De overheid waaronder het personeelslid ressorteert en het personeelslid kunnen in onderling akkoord een flexibele werkregeling overeenkomen voor een aaneengesloten periode van meer dan twaalf maanden. § 6. Uiterlijk op het moment dat de flexibele werkregeling een aanvang neemt, verstrekt het personeelslid de overheid waaronder hij ressorteert het document of de documenten tot staving van het ingeroepen zorgdoeleinde.

Ingeval de aanvraag is ingediend met het oog op het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een welbepaald gezinslid of familielid dat om een medische reden behoefte heeft aan zorg of steun wordt het bewijs hiervan geleverd aan de hand van een attest dat ten vroegste in het kalenderjaar van de aanvraag is afgeleverd door de behandelend arts van het betrokken gezinslid of familielid en waaruit blijkt dat dit gezinslid of familielid om een medische reden behoefte heeft aan zorg of steun. Dit attest mag de medische reden zelf niet vermelden. § 7. Het personeelslid heeft het recht om de flexibele werkregeling vroegtijdig stop te zetten ten einde zijn oorspronkelijk uurrooster te hervatten, mits hij de overheid onder welke hij ressorteert hiervan tien werkdagen vooraf schriftelijk op de hoogte brengt en mits hij minstens één maand heeft gewerkt volgens de overeengekomen flexibele werkregeling.".

Art. 6.In artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 juni 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten1 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 november 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het achtste streepje worden de woorden "vanaf 64 jaar" vervangen door de woorden "op 64 jaar";2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder een negende en een tiende streepje, luidende: "- op 65 jaar: 34 werkdagen; - vanaf 66 jaar: 35 werkdagen.".

Art. 7.In artikel 9, § 1, vijfde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten3 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten5, worden de woorden "geboorteverlof, adoptieverlof en pleegzorgverlof toegekend bij het artikel 30, § 2, het artikel 30ter en het artikel 30quater" vervangen door de woorden "geboorteverlof, adoptieverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof toegekend bij het artikel 30, § 2, het artikel 30ter, het artikel 30quater en het artikel 30sexies".

Art. 8.In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 oktober 2013 en 3 februari 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs de zijde van het personeelslid vaststaat.Bij ontstentenis van een persoon die dit verlof opneemt op grond van de afstamming met het kind heeft het personeelslid dat samenleeft als koppel op dezelfde woonplaats met de moeder van het kind recht op het verlof. Het recht op moederschapsverlof, vermeld in artikel 39 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, sluit voor een zelfde ouder het recht op het omstandigheidsverlof bij de geboorte uit. Het verlof bedraagt 20 werkdagen;"; b) in het eerste lid, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt: "3° overlijden van de echtgeno(o)t(e) van het personeelslid, overlijden van het natuurlijk kind of het adoptiekind, van het personeelslid, of van diens echtgeno(o)t(e): 10 werkdagen, waarbij drie werkdagen door het personeelslid te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en zeven werkdagen door het personeelslid te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.Er kan van de beide perioden waarin deze verlofdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van het personeelslid mits een akkoord van de werkgever;"; c) in het eerste lid, wordt een bepaling onder 3° /1 ingevoegd, luidende: "3° /1 overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, schoondochter, schoonzoon van het personeelslid of van zijn echtgeno(o)t(e): vier werkdagen waarbij drie werkdagen door het personeelslid te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en één werkdag door het personeelslid te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.Er kan van de beide perioden waarin deze werkdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van het personeelslid mits een akkoord van de werkgever;"; d) in het eerste lid, wordt een bepaling onder 7° /1 ingevoegd, luidende: "7° /1 overlijden van een pleegkind van het personeelslid of van zijn echtgeno(o)t(e) in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden: 1 werkdag;"; e) het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De banden die ontstaan ingevolge een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg worden, voor de toepassing van het eerste lid, 3° en 3° /1, gelijkgesteld met de door die bepalingen geviseerde familiebanden, op voorwaarde dat het overlijden zich voordoet, hetzij tijdens een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg, hetzij na afloop van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg.In dat verband wordt het pleegkind gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader, en zo verder.

De banden die ontstaan ingevolge een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg worden, voor de toepassing van het eerste lid, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° en 10°, gelijkgesteld met de door die bepalingen geviseerde familiebanden, op voorwaarde dat de gebeurtenis zich voordoet, hetzij tijdens een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg, hetzij na afloop van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg waarbij het pleegkind gedurende een onafgebroken periode van drie jaar op permanente en affectieve wijze deel heeft uitgemaakt van het pleeggezin. In dat verband wordt het pleegkind gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader, en zo verder.".

Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 11/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 11/1.In geval een verlof wegens ziekte andere dan een beroepsziekte, of ten gevolge van een ongeval, ander dan een arbeidsongeval of een ongeval van of naar het werk, aansluit op de afwezigheid wegens het omstandigheidsverlof dat op grond van artikel 11, 3°, wordt toegekend, dan worden de opgenomen dagen van omstandigheidsverlof vanaf de vijfde dag in mindering gebracht van het saldo van de verloven waarop artikel 38 recht geeft, op voorwaarde dat deze vijfde dag aansluit op een vierde dag afwezigheid toegestaan op grond van artikel 11, 3°.

In afwijking van het eerste lid, gebeurt de aanrekening voor bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeel op de periode van het gewaarborgd loon zoals bepaald in artikel 52 en artikel 70 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.".

Art. 10.Artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten3, wordt vervangen als volgt: "

Art. 17.§ 1. Het personeelslid bekomt zorgverlof met het oog op het verlenen van persoonlijke zorg of steun aan een gezinslid of een familielid dat om medische redenen behoefte heeft aan zorg of steun.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: 1° gezinslid: het bepaalde onder artikel 6/2, § 1, tweede lid, 3° ;2° familielid: het bepaalde onder artikel 6/2, § 1, tweede lid, 4° ;3° een medische reden als gevolg waarvan men behoefte heeft aan zorg of steun: het bepaalde onder artikel 6/2, § 1, tweede lid, 5°. Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het zorgverlof, deelt dit vooraf mee aan de overheid waaronder hij ressorteert.

Het personeelslid legt zo spoedig mogelijk ter staving een doktersattest voor dat in het jaar waarin het zorgverlof wordt opgenomen door de behandelend arts van het betrokken gezinslid of het familielid is afgeleverd en waaruit blijkt dat dit gezinslid of familielid om een medische reden behoefte heeft aan zorg of steun. Dit attest mag de medische reden zelf niet vermelden. § 2. De duur van de verloven bedoeld in § 1 is beperkt tot vijf werkdagen per jaar. Het verlof wordt genomen per dag, in aaneensluitende dagen of per halve dag.

De duur van de verloven bedoeld in § 1 wordt verminderd met het aantal werkdagen zorgverlof dat reeds werd opgenomen in hetzelfde jaar in toepassing van artikel 30bis, § 2, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 3. De verloven bedoeld in dit artikel worden gelijkgesteld met periodes van dienstactiviteit.".

Art. 11.In artikel 30 van hetzelfde besluit, worden de woorden "vaderschapsverlof" telkens vervangen door de woorden "omgezet moederschapsverlof" en worden de woorden "de vader" telkens vervangen door de woorden "de vader of de meemoeder".

Art. 12.In artikel 31, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten5, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid, worden de woorden "bij de geboorte of bij de adoptie van zijn kind of bij de plaatsing van een kind in een opvanggezin in het kader van de pleegzorg" vervangen door de woorden "bij de geboorte of bij de adoptie van zijn kind";b) in het derde lid wordt de bepaling onder 3° opgeheven;c) in het vierde lid, worden de woorden "of dat ten minste 9 punten toegekend worden in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag" ingevoegd tussen de woorden "betreffende de kinderbijslag" en de woorden ", is er geen leeftijdsgrens".

Art. 13.Het opschrift van hoofdstuk VI van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten3, wordt vervangen als volgt : "Hoofdstuk VI.- Adoptieverlof, opvangverlof, pleegouderverlof en pleegzorgverlof".

Art. 14.Artikel 33 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten8 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 oktober 2013 en 30 juli 2018, wordt vervangen als volgt: "

Art. 33.§ 1. Een adoptieverlof wordt toegestaan gedurende een periode van maximum zes weken aan het personeelslid dat een minderjarig kind adopteert.

Het adoptieverlof van zes weken per adoptieouder wordt als volgt opgetrokken voor de adoptieouder of voor beide adoptieouders samen: 1° met drie weken vanaf 1 november 2024;2° met vier weken vanaf 1 januari 2025;3° met vijf weken vanaf 1 januari 2027. In geval van twee adoptieouders worden deze bijkomende weken onderling tussen hen verdeeld.

Het tweede lid is enkel van toepassing op aanvragen gebeurd overeenkomstig paragraaf 2 vanaf de inwerkingtreding van de betrokken optrekking en voor zover het adoptieverlof ten vroegste aanvangt vanaf diezelfde datum van inwerkingtreding.

Het verlof kan worden gesplitst in weken en dient te worden genomen uiterlijk binnen de zeven maanden na de opname van het kind in het gezin van het personeelslid. In het kader van een interlandelijke adoptie kan het personeelslid op zijn vraag ten hoogste vier weken van dit verlof opnemen vooraleer het kind effectief in het gezin wordt opgenomen om de daadwerkelijke opvang van kind in zijn gezin voor te bereiden. § 2. Het personeelslid dat het verlof wenst te genieten bij toepassing van dit artikel deelt aan de overheid onder welke hij ressorteert de datum mee waarop het verlof zal aanvangen en de duur ervan. De mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof, tenzij de overheid op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.

Het personeelslid dient de volgende documenten voor te leggen: 1° een attest, uitgereikt door de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap, waarin de toewijzing van het kind aan het personeelslid wordt bevestigd, om het verlof van ten hoogste vier weken te verkrijgen vooraleer het kind wordt opgenomen in het gezin;2° een attest dat de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister bevestigt om het resterend verlof te kunnen opnemen;3° een verklaring op eer die, al naargelang het geval, de verdeling van de bijkomende weken adoptieverlof tussen de twee adoptieouders of de toewijzing van deze weken aan de enige adoptieouder die van dit verlof gebruik maakt, vastlegt.Deze verklaring op eer is enkel nodig als het adoptiegezin bestaat uit twee adoptieouders. § 3. De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld, wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten worden toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten worden toegekend in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag.

De maximumduur van het adoptieverlof wordt met twee weken per adoptieouder verlengd bij de gelijktijdige adoptie van meerdere minderjarige kinderen.

De maximumduur van het adoptieverlof wordt verminderd met vier weken, wanneer het personeelslid voor hetzelfde kind een omstandigheidsverlof in toepassing van artikel 11, eerste lid, 2°, of een geboorteverlof in toepassing van artikel 30, § 2, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten heeft genoten.

De maximumduur van het adoptieverlof wordt verminderd met het aantal weken opvangverlof in toepassing van artikel 33bis dat het personeelslid reeds heeft genoten voor hetzelfde kind.".

Art. 15.In artikel 33bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten8, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "of die een minderjarige opneemt in zijn gezin ingevolge een rechterlijke beslissing tot plaatsing in een opvanggezin" opgeheven;2° het derde lid wordt aangevuld met de woorden "of dat ten minste 9 punten worden toegekend in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag".

Art. 16.In hetzelfde besluit wordt een artikel 33quater ingevoegd, luidende: "

Art. 33quater.§ 1. Onverminderd artikel 33ter, heeft het personeelslid dat is aangesteld als pleegouder door de rechtbank, door een door een gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming en die naar aanleiding van een plaatsing in het kader van een langdurige pleegzorg een minderjarig kind in zijn gezin onthaalt, met het oog op de zorg voor dit kind, eenmalig recht op pleegouderverlof gedurende een aaneengesloten periode van maximum zes weken.

Indien het personeelslid ervoor kiest om niet het toegestane maximum aantal weken pleegouderverlof op te nemen, dient het verlof ten minste een week of een veelvoud van een week te bedragen.

Het pleegouderverlof van zes weken per ouder wordt als volgt opgetrokken voor de pleegouder of voor beide pleegouders samen: 1° met drie weken vanaf 1 november 2024;2° met vier weken vanaf 1 januari 2025;3° met vijf weken vanaf 1 januari 2027. Het derde lid is enkel van toepassing op aanvragen gebeurd overeenkomstig paragraaf 2 vanaf de inwerkingtreding van de betrokken optrekking en voor zover het pleegouderverlof ten vroegste aanvangt vanaf diezelfde datum van inwerkingtreding.

Indien het pleeggezin bestaat uit twee personen, die beiden zijn aangesteld als pleegouder van het kind, worden de bijkomende weken bedoeld in het derde lid onderling tussen hen verdeeld. § 2. Om het recht op pleegouderverlof te kunnen uitoefenen, moet dit verlof een aanvang nemen binnen twaalf maanden volgend op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin van het personeelslid in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft.

Het personeelslid dat het verlof wenst te genieten bij toepassing van dit artikel deelt aan de overheid onder welke hij ressorteert de datum mee waarop het verlof zal aanvangen en de duur ervan. De mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof, tenzij de overheid op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.

Het personeelslid dient, ten laatste bij de aanvang van het pleegouderverlof, de volgende documenten voor te leggen: 1° de documenten ter staving van de gebeurtenis die het recht op pleegouderverlof doet ontstaan;2° een verklaring op eer die, al naargelang het geval, de verdeling van de bijkomende weken pleegouderverlof tussen de twee pleegouders of de toewijzing van deze weken aan de enige pleegouder die van dit verlof gebruik maakt, vastlegt.Deze verklaring op eer is enkel nodig als het pleeggezin bestaat uit twee pleegouders. § 3. De maximumduur van het pleegouderverlof wordt verdubbeld, wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten worden toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag of dat ten minste 9 punten worden toegekend in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regeling betreffende de kinderbijslag.

De maximumduur van het pleegouderverlof wordt met twee weken per pleegouder verlengd ingeval van gelijktijdig onthaal van meerdere minderjarige kinderen naar aanleiding van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg.

De maximumduur van het pleegouderverlof wordt verminderd met het aantal weken opvangverlof in toepassing van artikel 33bis dat het personeelslid reeds heeft genoten voor hetzelfde kind.".

Art. 17.In artikel 34 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten3, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "Het adoptieverlof, het opvangverlof, het pleegzorgverlof en het pleegouderverlof worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.".

Art. 18.In artikel 35, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten3, worden de woorden "vijfenveertig werkdagen" vervangen door de woorden "twintig werkdagen".

Art. 19.Artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 juli 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten6, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Voorafgaand aan de vermindering bepaald in het eerste lid wordt de maximumduur van het verlof om dwingende redenen van familiaal belang voor het personeelslid in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst verminderd met de maximumduur van het verlof bedoeld in artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. Voor deze berekening wordt één werkdag verlof om dwingende redenen van familiaal belang gelijkgesteld met één dag verlof om dwingende redenen in toepassing van artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.".

Art. 20.In artikel 44bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten3, worden de woorden "directeur-generaal van het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie" vervangen door de woorden "directeur van de Stafdienst Personeel en Organisatie".

Art. 21.In artikel 46 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende: "3° wanneer hij als persoon met een handicap, verhinderd is voltijds te werken als gevolg van zijn handicap;onder "persoon met een handicap" wordt verstaan de persoon bedoeld onder artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten7 houdende de inclusie van personen met een handicap en redelijke aanpassingen tijdens selecties."; b) het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "In afwijking van het eerste lid, 1°, kan het personeelslid eveneens vragen om zijn ambt met verminderde prestaties wegens medische redenen uit te oefenen wanneer hij na een ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van tenminste dertig dagen het werk minder dan tien werkdagen heeft hervat.".

Art. 22.In artikel 47 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Het personeelslid bedoeld in artikel 46, eerste lid, 1°, kan zijn ambt opnieuw opnemen ten belope van 40 %, 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties voor een periode van maximum vier maanden.

De verminderde prestaties mogen worden toegestaan voor een periode van één maand, tenzij de arts van het Bestuur van de medische expertise uitdrukkelijk beslist om meerdere aansluitende maanden toe te staan.

Verlengingen mogen worden toegestaan indien het Bestuur van de medische expertise bij een nieuw onderzoek oordeelt dat de gezondheidstoestand van het personeelslid dit wettigt en op voorwaarde dat de maximumduur van vier maanden nog niet wordt overschreden. De bepalingen van artikel 49 zijn van toepassing."; 2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 46, 2°, kan zijn ambt opnieuw opnemen ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties voor een periode van maximum twaalf maanden" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 46, eerste lid, 2°, kan zijn ambt opnieuw opnemen ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van de normale prestaties voor een periode van maximum vierentwintig maanden";3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "ten hoogste twaalf maanden" vervangen door de woorden "ten hoogste vierentwintig maanden";4° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, luidende: " § 2/1.Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, eerste lid, 3°, kan zijn ambt opnemen ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van de normale prestaties voor een periode van maximum vierentwintig maanden, tenzij de arts van het Bestuur van de medische expertise oordeelt dat het nieuw onderzoek vroeger moet plaatsvinden.

Mits aan de in het eerste lid bedoelde maximumperiode van vierentwintig maanden is voldaan, mogen de verlengingen worden toegestaan, indien het Bestuur van de medische expertise bij een nieuw onderzoek oordeelt dat de gezondheidstoestand van het personeelslid dit wettigt. De bepalingen van artikel 49 zijn van toepassing."; 5° in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen als volgt: "Bij elk onderzoek oordeelt de arts van het Bestuur van de medische expertise of het personeelslid geschikt is om een bepaald arbeidspercentage van de normale prestaties zoals bedoeld in paragrafen 1, 2 en 2/1 te leveren."; 6° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "bedoeld in paragraaf 2" vervangen door de woorden "bedoeld in paragrafen 2 en 2/1";7° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden "bedoeld in paragraaf 2" vervangen door de woorden "bedoeld in paragrafen 2 en 2/1".

Art. 23.In artikel 48 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten2 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, eerste lid, 1°, 2° en 3°, geniet zijn volledige wedde voor de eerste vier maanden van de verminderde prestaties wegens medische redenen."; 2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, 2°, geniet vanaf de vierde maand" vervangen door de woorden "Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, eerste lid, 2° en 3°, geniet vanaf de vijfde maand";3° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "artikel 46, 2° " vervangen door de woorden `artikel 46, eerste lid, 2° en 3° ".

Art. 24.In artikel 49 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, worden het tweede en het derde lid vervangen als volgt: "Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, eerste lid, 1°, dient een voorstel tot planning van de verminderde prestaties wegens medische redenen voor te leggen van zijn behandelend arts.In het voorstel vermeldt de behandelend arts de vermoedelijke datum van de volledige werkhervatting en de progressiviteit van de verminderde prestaties.

Bij ontstentenis van het progressief karakter van de verminderde prestaties vermeldt de behandelend arts de medische reden hiervan.

Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, eerste lid, 2° en 3°, dient een recent omstandig geneeskundig verslag voor te leggen van een arts-specialist. In dit verslag vermeldt de arts-specialist de vermoedelijke aanvangsdatum van de verminderde prestaties en het voorgestelde arbeidspercentage, alsook de medische redenen die dit arbeidspercentage verantwoorden."; 2° in paragraaf 2, worden de woorden "ten belope van 50%, 60% of 80%" vervangen door de woorden "ten belope van een arbeidspercentage bedoeld in artikel 47";3° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "artikel 46, 1° en 2° " vervangen door de woorden "artikel 46, eerste lid, 1°, 2° en 3° ";4° in paragraaf 3, vierde lid, worden de woorden "ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "aangetekende zending".

Art. 25.In artikel 50 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "ten belope van 50 %, 60 % of 80 %" vervangen door de woorden "ten belope van een arbeidspercentage, bedoeld in artikel 47" en worden de woorden "directeur-generaal van het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie" vervangen door de woorden "directeur van de Stafdienst Personeel en Organisatie": 2° in het tweede lid, worden de woorden "directeur-generaal van het Directoraat-generaal Rechterlijke organisatie" vervangen door de woorden "directeur van de Stafdienst Personeel en Organisatie".

Art. 26.In hoofdstuk IX van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten0 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten5, wordt een artikel 56/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 56/1.Tijdens een afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval heeft een personeelslid de mogelijkheid met het oog op zijn werkhervatting om deel te nemen aan opleidingsactiviteiten en aan activiteiten in het kader van terug-naar-werkbegeleiding.".

Art. 27.In artikel 57, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 31 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten0, worden de woorden "twee maal" vervangen door de woorden "drie maal".

Art. 28.In artikel 59, zesde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 31 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten0, worden de woorden "ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "aangetekende zending".

Art. 29.Artikel 60 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 31 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten0, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het personeelslid dient een gemotiveerde aanbeveling van zijn behandelend arts voor te leggen waaruit blijkt dat het verblijf in het buitenland de genezing en/of de behandeling niet in gevaar brengt. De arts vermeldt eveneens de begin- en einddatum van de aangevraagde verblijfperiode in het buitenland.".

Art. 30.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IXquater ingevoegd met titel "Het re-integratietraject van een personeelslid bij ziekte of ongeval", bestaand uit de artikelen 60ter tot 60quinquies, luidende: "Hoofdstuk IXquater. Het re-integratietraject van een personeelslid bij ziekte of ongeval.

Art. 60ter.Dit hoofdstuk beoogt de re-integratie te bevorderen van het personeelslid dat afwezig is wegens ziekte en ongeval met uitsluiting van de afwezigheden als gevolg van een arbeidsongeval, een ongeval van en naar het werk en een beroepsziekte.

Voor de toepassing van hoofdstuk VI van titel 4 van boek I van de Codex over het welzijn op het werk wordt de rol van de arts van het Bestuur van de medische expertise zoals bepaald in dit hoofdstuk gelijkgesteld met de rol van de adviserend arts.

Art. 60quater.§ 1. Ten laatste tien weken na de aanvang van de afwezigheidsperiode wegens ziekte of ongeval maakt de arts van het Bestuur van de medische expertise, op basis van het medisch dossier van het personeelslid, een eerste inschatting van diens restcapaciteit op. § 2. De arts van het Bestuur van de medische expertise plaatst het personeelslid op basis van de inschatting in één van de volgende vier categorieën: 1° categorie 1: er kan redelijkerwijze worden aangenomen dat het personeelslid uiterlijk tegen het einde van de zesde maand van de afwezigheid wegens ziekte spontaan zijn functie opnieuw kan uitoefenen;2° categorie 2: een werkhervatting lijkt om medische redenen niet tot de mogelijkheden te behoren;3° categorie 3: een werkhervatting is voorlopig niet aan de orde, omdat de prioriteit dient uit te gaan naar de medische diagnose of de medische behandeling;4° categorie 4: een werkhervatting lijkt mogelijk te zijn door het aanbieden van tijdelijk of definitief aangepast werk of ander werk. § 3. De arts van het Bestuur van de medische expertise gaat niet tot de in de paragraaf 1 bedoelde inschatting over als het personeelslid de preventieadviseur-arbeidsarts al verzocht heeft om een re-integratietraject zoals bedoeld in hoofdstuk VI van titel 4 van boek I van de Codex over het welzijn op het werk, op te starten.

Art. 60quinquies.§ 1. In de volgende gevallen en mits de toestemming van het personeelslid verwijst de arts van het Bestuur van de medische expertise het personeelslid door naar de preventieadviseur-arbeidsarts met het oog op het onderzoek om een re-integratietraject op te kunnen starten zoals bedoeld in hoofdstuk VI van titel 4 van boek I van de Codex over het welzijn op het werk: 1° het personeelslid is, op het moment van de in artikel 60quater bedoelde inschatting, geplaatst in categorie 1.Het personeelslid is nog altijd afwezig wegens ziekte of ongeval na zes maanden en de arts van het Bestuur van de medische expertise maakt, op basis van het medisch dossier van het personeelslid, een nieuwe inschatting dat een werkhervatting mogelijk lijkt te zijn door het aanbieden van tijdelijk of definitief aangepast werk of ander werk; 2° het personeelslid is, op het moment van de in artikel 60quater, bedoelde inschatting, geplaatst in categorie 3.De arts van het Bestuur van de medische expertise herbekijkt om de twee maanden de situatie van het personeelslid. Bij dergelijke herevaluatie is gebleken dat voor het personeelslid een werkhervatting mogelijk lijkt te zijn door het aanbieden van tijdelijk of definitief aangepast werk of ander werk; 3° het personeelslid wordt overeenkomstig artikel 60quater, in categorie 4 geplaatst. De arts van het Bestuur van de medische expertise consulteert de preventieadviseur-arbeidsarts zes maanden na doorverwijzing om de status te kennen. Indien een re-integratietraject werd opgestart, zal de arts van het Bestuur van de medische expertise om de drie maanden de preventieadviseur-arbeidsarts consulteren teneinde de actuele status te kennen. Indien op dat moment nog geen re-integratietraject werd opgestart, zal de arts van het Bestuur van de medische expertise de situatie op basis van het dossier herevalueren en beslissen welke mogelijke stappen aangewezen zijn. § 2. Zodra de arts van het Bestuur van de medische expertise een kopie krijgt van het re-integratieplan overeenkomstig artikel I.4-74. van de Codex over het welzijn op het werk, gaat hij na of het uitvoeren van het re-integratieplan een einde maakt aan de arbeidsongeschiktheid.

Indien dit re-integratieplan verminderde prestaties wegens medische redenen inhoudt zoals bepaald in artikel 46, is het personeelslid er niet toe gehouden om de toelating van de arts van het Bestuur van de medische expertise aan te vragen, maar gaat laatstgenoemde zelf na of het re-integratieplan overeenstemt met de voorwaarden voor de verminderde prestaties wegens medische redenen. In voorkomend geval beschrijft de arts van het Bestuur van de medische expertise de modaliteiten van zijn toelating.

De arts van het Bestuur van de medische expertise deelt zo spoedig mogelijk zijn bevindingen met betrekking tot de verminderde prestaties wegens medische redenen aan de preventieadviseur-arbeidsarts mee.

Als de arts van het Bestuur van de medische expertise geen reactie geeft binnen de drie weken na ontvangst van de kopie van het re-integratieplan, wordt er verondersteld dat de beslissing van de arts van het Bestuur van de medische expertise in verband met de verminderde prestaties wegens medische redenen positief is. § 3. In afwijking van paragraaf 1, verwijst de arts van het Bestuur van de medische expertise het personeelslid niet door naar de preventieadviseur-arbeidsarts wanneer uit de inschatting blijkt dat de werkhervatting mogelijk lijkt te zijn met aangepast werk onder de vorm van verminderde prestaties wegens medische redenen.

De arts van het Bestuur van de medische expertise nodigt het personeelslid uit om zijn medische toestand en de toekenning van de verminderde prestaties wegens medische redenen zoals bedoeld in artikel 46, eerste lid, 1°, te beoordelen. De bepalingen van artikel 47, artikel 48, artikel 49, § 2 en § 3 en artikel 50 zijn van toepassing.

De arts van het Bestuur van de medische expertise bepaalt de aanvangsdatum en de duur van de machtiging tot verminderde prestaties wegens medische redenen in toepassing van artikel 47, § 1.".

Art. 31.In artikel 90 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 juli 2004 en 31 juli 2009, wordt de bepaling onder 1°, vervangen als volgt: "1° verlof in het kader van de moederschapsbescherming, omgezet moederschapsverlof, ouderschapsverlof, adoptieverlof, opvangverlof en pleegouderverlof;".

HOOFDSTUK III - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel

Art. 32.In artikel 84, eerste lid, van het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten9 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2019, worden de woorden "en een loopbaanonderbreking voor erkende mantelzorg" ingevoegd tussen de woorden "of medische bijstand te verstrekken" en de woorden ", niet aangerekend".

HOOFDSTUK IV - Overgangsbepalingen

Art. 33.Artikel 11 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, zoals gewijzigd door artikel 8, is van toepassing op de omstandigheden die plaatsvinden na de inwerkingtreding van artikel 8.

Art. 34.Artikel 11/1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, ingevoegd bij artikel 9, is van toepassing op de omstandigheden die plaatsvinden na de inwerkingtreding van artikel 9.

Art. 35.Artikel 33 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, vervangen bij artikel 14, en artikel 33quater ingevoegd bij artikel 16, zijn enkel van toepassing op aanvragen die worden ingediend vanaf 1 november 2024 en voor zover het verlof ten vroegste aanvangt vanaf 1 november 2024.

Art. 36.Artikelen 46 tot 50 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1999 pub. 13/07/1999 numac 1999012524 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de controlegeneeskunde sluiten5 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, zoals gewijzigd door de artikelen 21 tot en met 25, zijn van toepassing op alle eerste aanvragen ingediend na de inwerkingtreding van deze artikelen en de verlengingen van de eerste aanvragen ingediend na de inwerkingtreding van deze artikelen, met uitzondering van de verlengingen aangevraagd voor de verminderde prestaties wegens medische redenen in toepassing van artikel 46, eerste lid, 1°.

Art. 37.Voor de personeelsleden die voor de inwerkingtreding van dit besluit, een uitzonderlijk verlof wegens overmacht hebben opgenomen in het jaar 2024, wordt de maximumduur van het zorgverlof voor 2024 verminderd met het reeds opgenomen uitzonderlijk verlof wegens overmacht.

Art. 38.Voor de personeelsleden die voor de bekendmaking van dit besluit een verlof om dwingende redenen van familiaal belang hebben opgenomen in het jaar 2024, mag de som van de verschillende verlofperiodes om dwingende redenen van familiaal belang tussen 1 januari 2024 en 31 december 2024 niet meer bedragen dan vijfenveertig werkdagen en mag de som van de verschillende verlofperiodes om dwingende redenen van familiaal belang tussen de bekendmaking van dit besluit en 31 december 2024 niet meer bedragen dan twintig werkdagen.

HOOFDSTUK V - Slotbepalingen

Art. 39.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 3, b), 24, 4° en 28 die in werking treden tien dagen na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad en het artikel 4, 2° dat in werking treedt op 1 januari 2025.

Art. 40.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 september 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT


^