Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 juli 2010
gepubliceerd op 06 augustus 2010

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de Rechterlijke Macht terzijde staan

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2010009670
pub.
06/08/2010
prom.
20/07/2010
ELI
eli/besluit/2010/07/20/2010009670/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de Rechterlijke Macht terzijde staan


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 353bis, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1997, en gewijzigd bij de wetten van 24 maart 1999, 12 april 1999 en 25 april 2007 en artikel 354, eerste lid, vervangen bij de wet van 25 april 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 december 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 30 maart 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 30 april 2010;

Gelet op het protocol nr. 358 houdende de besluiten van de onderhandelingen van het Sectorcomité III Justitie, op datum van 21 mei 2010;

Gelet op het protocol nr. 8 van het onderhandelingscomité van de griffiers, referendarissen en parketjuristen van de rechterlijke Orde, afgesloten op 21 mei 2010;

Gelet op het advies nr. 48.437/2 van de Raad van State, gegeven op 12 juli 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, § 3, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan worden de woorden « wegens ziekte » vervangen door de woorden « wegens medische redenen ».

Art. 2.Artikel 9, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende : « 6° de verminderde prestaties wegens medische redenen. »

Art. 3.In hoofdstuk VIII van hetzelfde besluit wordt de afdeling II vervangen als volgt : « Afdeling II. - Verminderde prestaties wegens medische redenen

Art. 46.Het personeelslid kan vragen om zijn ambt met verminderde prestaties wegens medische redenen uit te oefenen : 1° om zich opnieuw aan te passen aan het normale arbeidsritme, na een ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van tenminste dertig dagen;2° wanneer hij wegens een langdurige medische ongeschiktheid, verhinderd is voltijds te werken na een ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van tenminste dertig dagen. De beoordeling van de medische toestand van het personeelslid en de toekenning van de verminderde prestaties wegens medische redenen gebeurt door een arts van het Bestuur van de medische expertise.

Art. 47.§ 1. Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, 1°, kan zijn ambt opnieuw opnemen ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties voor een periode van maximum drie maanden.

De verminderde prestaties mogen worden toegestaan voor een periode van één maand. Verlengingen mogen worden toegestaan voor ten hoogste dezelfde periode, indien het Bestuur van de medische expertise bij een nieuw onderzoek oordeelt dat de gezondheidstoestand van het personeelslid dit wettigt. De bepalingen van artikel 49 zijn van toepassing. § 2. Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, 2°, kan zijn ambt opnieuw opnemen ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties voor een periode van maximum twaalf maanden, tenzij de arts van het Bestuur van de medische expertise oordeelt dat het nieuw onderzoek vroeger moet plaatsvinden.

Verlengingen mogen worden toegestaan voor ten hoogste twaalf maanden, indien het Bestuur van de medische expertise bij een nieuw onderzoek oordeelt dat de gezondheidstoestand van het personeelslid dit wettigt.

De bepalingen van artikel 49 zijn van toepassing. § 3. Bij elk onderzoek oordeelt de arts van het Bestuur van de medische expertise of het personeelslid geschikt is om 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties te leveren.

Tijdens een lopende periode van verminderde prestaties wegens medische redenen kan het personeelslid, bedoeld in paragraaf 2, een nieuw medisch onderzoek aanvragen bij het Bestuur van de medische expertise met het oog op het aanpassen van zijn arbeidsstelsel. § 4. De verminderde prestaties bedoeld in paragraaf 1 worden elke dag verricht, tenzij de arts van het Bestuur van de medische expertise er uitdrukkelijk anders over beslist.

De verminderde prestaties bedoeld in paragraaf 2 worden verricht volgens een verdeling van de prestaties over de week, conform het advies van de arts van het Bestuur van de medische expertise.

Art. 48.§ 1. De afwezigheden van een personeelslid tijdens deze periode van verminderde prestaties wegens medische redenen worden met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld. § 2. Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, 1° en 2°, geniet zijn volledige wedde voor de eerste drie maanden van de verminderde prestaties wegens medische redenen.

Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, 2°, geniet vanaf de vierde maand de wedde die verschuldigd is voor de verminderde prestaties, vermeerderd met 60 % van de wedde die verschuldigd zou zijn voor de prestaties die niet worden verstrekt. § 3. De verminderde prestaties wegens medische redenen worden opgeschort door : 1°de loopbaanonderbreking; 2° de halftijdse vervroegde uittreding;3° de vrijwillige vierdagenweek;4° de verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden;5° de afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden;6° de verloven in het kader van de moederschapsbescherming;7° het ouderschapsverlof. De machtiging om verminderde prestaties wegens medische redenen te verrichten, wordt tijdelijk onderbroken tijdens een afwezigheid wegens ziekte, arbeidsongeval, een ongeval op de weg en naar het werk en een beroepsziekte.

Art. 49.§ 1. Het personeelslid die verminderde prestaties wegens medische redenen wenst te genieten, dient het advies verkregen te hebben van de arts van het Bestuur van de medische expertise ten minste vijf werkdagen voor de aanvang van de verminderde prestaties.

Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, 1°, dient een geneeskundig getuigschrift en een plan voor re-integratie voor te leggen van zijn behandelend arts. In het plan voor re-integratie vermeldt de behandelend arts de vermoedelijke datum van de volledige werkhervatting.

Het personeelslid, bedoeld in artikel 46, 2°, dient een omstandig geneeskundig verslag voor te leggen van een geneesheer-specialist. § 2. De arts van het Bestuur van de medische expertise spreekt zich uit over de medische geschiktheid van het personeelslid om zijn ambt ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van de normale prestaties weer op te nemen. Deze overhandigt zo spoedig mogelijk, eventueel na de behandelend arts bedoeld in artikel 49, paragraaf 1, te hebben geraadpleegd, zijn bevindingen schriftelijk aan het personeelslid. § 3. Na de overhandiging van de bevindingen door de arts van het Bestuur van de medische expertise in het kader van een aanvraag voor verminderde prestaties wegens medische redenen bedoeld in artikel 46, 1° en 2°, kan het personeelslid, in onderling akkoord met het Bestuur van de medische expertise, een arts-scheidsrechter aanwijzen binnen de twee werkdagen na de overhandiging met het oog op het beslechten van het medische geschil.Indien geen akkoord kan worden bereikt binnen de twee werkdagen kan het personeelslid met het oog op het beslechten van het medisch geschil een arts-scheidsrechter aanwijzen die voldoet aan de bepalingen van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde en voorkomt op de lijst die in uitvoering van voornoemde wet werd vastgesteld.

De arts-scheidsrechter voert het medisch onderzoek uit en beslist in het medisch geschil binnen drie werkdagen na zijn aanwijzing. Elke andere vaststelling blijft onder het beroepsgeheim.

De kosten van deze procedure, alsmede de eventuele verplaatsingskosten van het personeelslid, vallen ten laste van de in het ongelijk gestelde partij.

De arts-scheidsrechter brengt diegene die het geneeskundig getuigschrift heeft afgeleverd en de arts van het Bestuur van de medische expertise op de hoogte van zijn beslissing. Het Bestuur van de medische expertise en het personeelslid worden onmiddellijk bij een ter post aangetekende brief verwittigd door de arts-scheidsrechter.

Art. 50.Indien het Bestuur van de medische expertise van oordeel is dat een personeelslid geschikt is om zijn ambt terug op te nemen ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties dan geeft hij daarvan kennis aan de directeur-generaal van het Directoraat- generaal Rechterlijke Organisatie..

De directeur-generaal van de Directoraat- generaal Rechterlijke organisatie nodigt het personeelslid uit het werk te hervatten.

Indien het personeelslid geen gevolg geeft aan deze vraag om het werk te hervatten, wordt hij in non-activiteit geplaatst. »

Art. 4.Dit besluit is enkel van toepassing op de verminderde prestaties wegens medische redenen die aangevraagd werden na de inwerkingtreding van dit besluit.

De arts van het Bestuur van de medische expertise kan een kortere termijn dan de termijn van dertig dagen bepaald in artikel 46 goedkeuren voor de aanvragen ingediend binnen de periode van drie maanden na de inwerkingtreding wanneer het personeelslid reeds verminderde prestaties wegens ziekte heeft genoten binnen de twee jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 6.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 juli 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^