Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 03 december 2008
gepubliceerd op 08 december 2008

Omzendbrief nr. 592 betreffende de geldelijke anciënniteit van de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2008002151
pub.
08/12/2008
prom.
03/12/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE


3 DECEMBER 2008. - Omzendbrief nr. 592 betreffende de geldelijke anciënniteit van de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt


0. Algemeenheden Het koninklijk besluit van 19 november 2008, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 26 november 2008, wijzigt grondig de berekening van de geldelijke anciënniteit van de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt. De nieuwe reglementering is simpel en kent de voorzitters van de directiecomités en andere leidende ambtenaren, of de persoon aan wie ze die bevoegdheid delegeren, een heel grote beoordelingsvrijheid toe.

Fedweb heeft reeds vanaf 1 december de reglementaire bepalingen die daaromtrent van toepassing zijn, bijgewerkt. De experts weten dat het hoofdzakelijk gaat om het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten en het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten. Die gecoördineerde teksten kunnen rechtstreeks worden geraadpleegd op https://ecommunities.belgium.be en op http://www.fedweb.belgium.be.

Met deze omzendbrief, van informatieve aard, willen we de betrokken personen een overzicht geven van de berekening van de geldelijke anciënniteit. Deze omzendbrief vervangt uiteraard de reglementering zelf niet. De federale overheidsdienst Personeel en Organisatie staat ter beschikking van de professionals van de stafdiensten P&O om een interpretatie te geven in moeilijke gevallen. Voor algemene informatie staat Fedweb, dat ook door de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie wordt beheerd, niet alleen ter beschikking van alle personeelsleden maar ook van alle geïnteresseerden.

Concreet omvat de geldelijke anciënniteit voortaan twee delen : - het ene deel wordt erkend op het ogenblik (1) van de aanwerving of de indienstneming met een arbeidsovereenkomst; - het andere deel wordt als personeelslid verworven.

Als een contractueel personeelslid statutair wordt, wordt het eerste gedeelte opnieuw berekend. Dat zal echter slechts uitzonderlijk een verandering van anciënniteit teweegbrengen. 1. De erkende anciënniteit bij de indiensttreding (statutair of contractueel) a.Diensten die ambtshalve worden meegerekend Diensten die in overheidsdiensten op federaal, gewestelijk, gemeenschaps-, provinciaal, gemeentelijk,... vlak van ons land of van eender welk land van de Europese Economische Ruimte (2) zijn verricht, worden ambtshalve meegerekend voor de geldelijke anciënniteit. Het besluit geeft geen definitie van een overheidsdienst. Dat is bewust gedaan, om oneindige twisten over terminologie te vermijden. P&O zal de professionals bij twijfelgevallen helpen. Het gezond verstand zegt dat een overheidsdienst een instelling (3) is die volledig onderworpen is aan om het even welke openbare macht.

Diensten die bij een privaatrechtelijke rechtspersoon (bijvoorbeeld een vrije onderwijsinstelling) zijn verricht worden ambtshalve gelijkgesteld met openbare diensten, als die diensten zijn verricht in een rechtspositie die eenzijdig door de openbare macht is bepaald. De termen lijken ingewikkeld : ze verwijzen gewoon naar statutaire ambtenaren. b. Diensten die de voorzitter van het directiecomité kan valoriseren Het betreft elke andere dienst die is verricht in de privésector, of als zelfstandige of in overheidsdiensten die niet tot de Staten van de Europese Economische Ruimte behoren. Geen enkele dienst, voor geen enkel niveau, is uitgesloten.

Maar die eerder gepresteerde diensten moeten aan een belangrijke voorwaarde voldoen : ze moeten op het ogenblik van de aanwerving een beroepservaring inhouden die bijzonder nuttig is voor de functie.

Het begrip « beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie » is bepaald als « deze die aan de betrokkene een klaarblijkelijk voordeel verschaft in termen van competentie voor de uitoefening van de functie. » Dat moet uiteraard worden beoordeeld. En die beoordeling is de bevoegdheid van de voorzitter van het directiecomité of van zijn gemachtigde.

Enkele voorbeelden : - een arts met een praktijkervaring van 10 jaar heeft een klaarblijkelijke beroepservaring die hem een competentievoordeel verschaft, in vergelijking met een pas afgestudeerde arts; - een advocaat met 10 jaar balie-ervaring lijkt een beroepservaring te kunnen laten gelden die hem een competentievoordeel verschaft in een functie bij een geschillendienst; - daarentegen kan een licentiaat in de rechten die in de privésector alleen juridische teksten heeft vertaald geen aanspraak maken op de valorisatie van die ervaring in diezelfde functie bij de geschillendienst; - een chauffeur met 10 jaar ervaring in een taxibedrijf krijgt die diensten gevaloriseerd; dat zou niet het geval zijn als zijn voorgaande functie magazijnbediende was.

Elk geval is specifiek en kan in de organisatie het beste worden beoordeeld.

Het besluit voorziet echter in een recht op beroep : het personeelslid dat het niet eens is met de diensten die zijn voorzitter van het directiecomité erkent, kan de voorzitter van het directiecomité van P&O vragen om het geschil te beslechten. De ervaring die we tot nu toe hebben toont aan dat geschillen uiterst zelden voorkomen : de organisaties willen ervaren personen kunnen aanwerven. Het nieuwe besluit geeft de federale organisaties een aanzienlijk voordeel op de arbeidsmarkt.

Het personeelslid moet ook aantonen dat het die functie wel degelijk heeft uitgeoefend. Een kopie van de arbeidsovereenkomst en een functiebeschrijving die afkomstig is van de werkgever zijn overtuigende bewijsstukken. Een document verstrekt door een sociaal secretariaat is vaak de meest betrouwbare bron.

Soms zal dat moeilijk zijn, vooral voor activiteiten als zelfstandige.

Het betalingsbewijs voor socialezekerheidsbijdragen van een sociaal verzekeringskas voor zelfstandigen, een attest van de beroepsorde waartoe de betrokkene behoorde (bv. : orde van advocaten, orde van geneesheren, apothekers, architecten,...) zijn bewijsstukken.

Ook als het bedrijf waarvoor de ambtenaar vroeger heeft gewerkt niet meer bestaat, kunnen socialezekerheidsattesten het gebrek aan getuigschriften van het bedrijf goedmaken.

In moeilijke gevallen kan de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde altijd een beroep doen op de diensten van P&O, niet om in zijn plaats de beslissing te nemen, maar om hem bij de besluitname te ondersteunen.

De voorzitters van een directiecomité en hun gemachtigden mogen niet uit het oog verliezen dat het Rekenhof hen bij een controle ex post kan vragen om rekenschap te geven over de beslissingen die ze hebben genomen. c. Duur van de aanneembare diensten Het principe blijft hetzelfde : alleen diensten die een volledige maand dekken komen in aanmerking (4).Het gaat erom te vermijden dat de diensten die de dossiers beheren met onoplosbare problemen worden geconfronteerd. Maar er wordt een essentiële nieuwigheid aan toegevoegd : diensten die bij twee verschillende werkgevers zijn verricht worden meegerekend, als ze samen de volledige maand dekken.

De door de personeelsleden overhandigde attesten moeten dus duidelijk de begin- en einddatum van hun tewerkstelling vermelden.

Ook het arbeidsstelsel moet worden aangegeven. De gepresteerde diensten worden immers verschillend berekend, naargelang ze volledig of onvolledig zijn. In het laatste geval worden ze pro rata gevaloriseerd. Ik herhaal nog even dat een herberekening van de vroeger erkende anciënniteit door het besluit expliciet wordt uitgesloten. 2. In het federaal administratief openbaar ambt verworven anciënniteit (statutair of contractueel) De regel is heel simpel : de anciënniteit groeit aan per volledige maanden, als men in dienstactiviteit is of in disponibiliteit wegens ziekte of zijn arbeidsovereenkomst effectief uitvoert.Anders gezegd, de anciënniteit houdt alleen op met stijgen als men in non-activiteit (5) is of als de arbeidsovereenkomst wordt geschorst. Als de prestaties onvolledig zijn maar ten minste de helft van volledige diensten dekken, wordt de anciënniteit volledig gevaloriseerd (6). In de andere gevallen wordt de pro rata regel toegepast. 3. De dossiers in behandeling Vanaf 1 december 2008 is het de voorzitter van het directiecomité of zijn afgevaardigde die de verworven anciënniteit erkent, vooraleer te worden aangeworven of in dienst te worden genomen bij arbeidsovereenkomst.Het komt dus hem of zijn afgevaardigde toe de beslissingen te nemen voor de dossiers die geopend werden voor deze datum en voor dewelke de beslissing nog niet werd genomen.

Deze behandeling van lopende dossiers gebeurt volgens de bepalingen van toepassing op het ogenblik van de aanwerving of de indienstneming, dit wil zeggen, voor de lopende dossiers op 1 december, de oude bepalingen.

De beslissingen van al dan niet erkenning genomen voor 1 december mogen niet worden herzien, behalve bij materiële vergissing. 4. Meer informatie ? De voorzitters van het directiecomité, hun gemachtigden en de stafdiensten P&O kunnen hun vragen en verzoeken om ondersteuning naar de FOD P&O sturen. De personeelsleden en iedereen die geïnteresseerd is kan http://www.fedweb.belgium.be raadplegen en algemene vragen sturen naar het e-mailadres dat op de site staat. Voor specifieke vragen over hun persoonlijke situatie kunnen de stafdiensten P&O van de verschillende Federale Overheidsdiensten, Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid en Instellingen van Openbaar nut de meest nuttige informatie geven. Die kennen immers de situatie van ieder van hen.

De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE _______ Nota's (1) Het woord « ogenblik » moet hier niet te letterlijk worden genomen.Het betreft de periode waarin een personeelsdienst die anciënniteit vaststelt op basis van de gegevens die het personeelslid bezorgt. Het besluit sluit een herberekening van de anciënniteit die voor zijn inwerkingtreding is bepaald uit, behalve als er een materiële vergissing wordt vastgesteld uiteraard. In dat geval gebeurt de herberekening op basis van de vroegere bepalingen. Eén uitzondering : personeelsleden die benadeeld zijn door maatregelen die destijds van toepassing waren bij de valorisatie van de diensten die als « tewerkgestelde werkloze » zijn verricht, kunnen een herberekening van hun anciënniteit aanvragen (artikel 127 van het koninklijk besluit van 19 november 2008). (2) + de Zwitserse Bondsstaat (3) Het begrip VZW waarin de overheid een overwegend aandeel heeft is dus uit de tekst verdwenen.Diensten die in een VZW zijn verricht maken geen deel uit van de diensten die ambtshalve worden meegerekend. (4) De bijzondere berekening die van toepassing is op diensten die als leerkracht zijn verricht, blijft ongewijzigd;ook al blijft het bijzonder complex, de berekening gebeurt op die manier in de gemeenschapsadministraties die de loopbanen van de leerkrachten beheren. Voor de personeelsleden is het de eenvoudigste manier van werken. (5) Net als in het verleden dus oppassen voor onwettige afwezigheid die een dag non-activiteit tot gevolg heeft.Men weet dat een stakingsdag non-activiteit is en dus niet vergoed wordt, maar geen impact heeft op de berekening van de anciënniteit. (6) We zagen dat die regel niet van toepassing is op het eerste deel van de anciënniteit : de anciënniteit die erkend wordt bij de indiensttreding.

^