Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 07 juni 2007
gepubliceerd op 11 juli 2007

Ordonnantie houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2007031269
pub.
11/07/2007
prom.
07/06/2007
ELI
eli/ordonnantie/2007/06/07/2007031269/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JUNI 2007. - Ordonnantie houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen (1)


HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Voorwerp

Art. 2.Deze ordonnantie zet de richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad, van 16 december 2002, betreffende de energieprestatie van gebouwen om in de rechtsorde van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Ze heeft tot doel : 1° de verbetering van de energieprestatie van gebouwen te stimuleren, rekening houdend met de klimatologische omstandigheden en de lokale bijzonderheden, alsook met de eisen inzake het binnenklimaat en de verhouding kost/efficiëntie;2° het binnenklimaat van gebouwen te verbeteren;3° de behoeften aan primaire energie tot een minimum te beperken;4° de CO2-uitstoot te verlagen;5° een certificatieprocedure voor de energieprestatie van gebouwen te bepalen. Definities

Art. 3.Voor de toepassing van deze ordonnantie, verstaat men onder : 1° Energieprestatie van een gebouw (EPB) : de hoeveelheid energie die effectief wordt verbruikt of nodig geacht wordt om te voldoen aan de verschillende behoeften bij een standaard gebruik van het gebouw, met onder andere verwarming, warm water, koelsysteem, ventilatie en verlichting.Deze hoeveelheid wordt uitgedrukt in één of meer cijfermatige indicatoren die door berekening worden verkregen, rekening houdend met de isolatie, de technische kenmerken van de installaties, het ontwerp van het gebouw en met de ligging ervan, rekening houdend met de klimaatparameters, blootstelling aan de zon en de aanwezigheid van aanpalende structuren, eigen energieproductie en andere factoren, zoals het binnenklimaat, die de energievraag beïnvloeden; 2° Gebouw : een constructie, voorzien van een dak en wanden, waarin energie wordt gebruikt om het binnenklimaat te regelen;met deze term kan een constructie in zijn geheel worden aangeduid of een deel van een constructie die/dat werd ontworpen of aangepast om afzonderlijk te worden gebruikt; 3° Nieuw gebouw : nieuw gebouwd of heropgebouwd gebouw; Elke nieuw gebouwde uitbreiding van een bestaand gebouw met een oppervlakte van meer dan 250 m2 of met minstens één woning, wordt gelijkgesteld met een nieuw gebouw;

Elke gedeeltelijke heropbouw van een bestaand gebouw met een oppervlakte van meer dan 250 m2 of met minstens één woning wordt eveneens gelijkgesteld met een nieuw gebouw; 4° Oppervlakte van een gebouw : de totale oppervlakte van de overdekte vloeren met een vrije hoogte van minstens 2,20 m in alle ruimten, met uitzondering van de ondergrondse ruimten die bestemd zijn voor parkeerplaatsen, kelders, technische installaties en voor opslagdoeleinden.De afmetingen van de vloeren worden gemeten aan de buitenvlakken van de gevelmuren, waarbij de vloeren geacht worden aan één stuk door te lopen, zonder rekening te houden met de onderbreking door de binnenmuren en -wanden, kokers, trappenhuizen en liftschachten; 5° Zware renovatie : voor een gebouw van meer dan 1 000 m2 oppervlakte, a) Werkzaamheden waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is, wanneer meer dan 25 % van de thermische verliesoppervlakte van het gebouw gewijzigd wordt, behalve wanneer deze wijzigingen enkel het visuele aspect aan de buitenkant betreffen, of;b) Wijziging of vervanging van de technische installaties van het gebouw wanneer het totale vermogen van de betrokken installaties (na vervanging of wijziging) meer dan 500 kW bedraagt, en wanneer voor die vervanging of wijziging een milieuvergunning of een aangifte in de zin van ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen nodig is;6° Eenvoudige renovatie : werkzaamheden onderworpen aan een stedenbouwkundige vergunning die niet onder de definitie van de zware renovatie vallen, maar die de energieprestatie van het gebouw beïnvloeden, namelijk bepaalde bestemmingswijzigingen en alle werken die betrekking hebben op de thermische verliesoppervlakte van het gebouw;7° EPB-Eisen : alle voorwaarden waaraan een gebouw en/of een technische installatie moet voldoen op het vlak van energieprestatie, thermische isolatie, binnenklimaat, en ventilatie;8° EPB-voorstel : document waarin een overzicht wordt gegeven van de geplande maatregelen om te beantwoorden aan de EPB-eisen;9° Technisch EPB-dossier : dossier dat de beschrijving bevat van de technische kenmerken en van de uitvoering van de handelingen en werken betreffende de EPB;10° EPB-aangifte : het document dat de maatregelen beschrijft die zijn genomen met het oog op de naleving van de EPB-eisen en door middel van een berekening bepaalt of aan de EPB-eisen voldaan is;het herneemt enerzijds de elementen die betrekking hebben op de bouwfysische aspecten van het gebouw die desgevallend vervat zitten in de stedenbouwkundige vergunning en anderzijds de andere maatregelen die ten uitvoer gelegd worden om de EPB-vereisten na te leven; 11° Aangever : natuurlijke of rechtspersoon die ertoe gehouden is de EPB-eisen na te leven en in wiens naam en voor wiens rekening de bouwwerkzaamheden, de zware renovatie en eenvoudige renovatie worden uitgevoerd;12° Verantwoordelijke voor de technische installaties : natuurlijke persoon of rechtspersoon, titularis van de milieuvergunning of aangever in de zin van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen of, ten aanzien van installaties die niet onderworpen zijn aan vermelde ordonnantie, de eigenaar ervan, die de plicht heeft de EPB-eisen betreffende de installaties na te leven en de keuring en het onderhoud ervan te laten uitvoeren.In het geval een EPB-aangifte vereist is, is de verantwoordelijke voor de EPB-eisen die van toepassing zijn op de technische installaties bij hun installatie, ook de aangever zoals in de onderhavige ordonnantie; 13° Certificaat van de energieprestatie van een gebouw of "EPB-certificaat" : document dat het resultaat van de berekening of de beoordeling van de algemene energieprestatie van een gebouw definieert, uitgedrukt in één of meer cijfermatige of alfanumerieke indicatoren;14° Aanvrager : a) natuurlijke persoon of rechtspersoon, openbaar of privé, die een aanvraag indient voor een milieuvergunning of een stedenbouwkundige vergunning of die een aangifte doet in de zin van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;b) natuurlijke persoon of rechtspersoon, openbaar of privé, die elke wijziging of uitbreiding meldt van een inrichting ingedeeld op basis van artikel 7, § 2.van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, of die een aanvraag indient voor de wijziging van de uitbatingsvoorwaarden op basis van artikel 64, § 1, tweede lid van dezelfde ordonnantie; 15° Aanvraag : a) hetzij een aanvraag voor een stedenbouwkundig(e) vergunning;b) hetzij een aanvraag voor een milieuvergunning of een aangifte in de zin van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;c) hetzij een gezamenlijke aanvraag tot milieu- én stedenbouwkundige vergunning in geval van een gemengd project;d) hetzij de kennisgeving van de wijziging of uitbreiding van een inrichting ingedeeld op basis van artikel 7, § 2 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;e) hetzij een aanvraag voor de wijziging van de uitbatingsvoorwaarden op basis van artikel 64, § 1, alinea 2 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;16° EPB-adviseur : natuurlijke persoon of rechtspersoon erkend voor het opstellen en medeondertekenen van de EPB-aangifte en die voldoet aan de voorwaarden opgesomd in artikel 22, § 1;17° Certificateur : natuurlijke persoon of rechtspersoon die erkend is om energieprestatiecertificaten voor gebouwen uit te reiken;18° Technicus : geregistreerde expert belast met de installatie, het onderhoud, de herstelling, of de vervanging van technische installaties;19° Controleur : natuurlijke of rechtspersoon, onafhankelijk van de technicus, belast met de controle van de technische installaties;20° Warmtekrachtkoppeling (WKK) : gelijktijdige omzetting van primaire brandstoffen in mechanische of elektrische energie en in warmte-energie;21° Klimaatregelingssysteem : een combinatie van alle noodzakelijke componenten om een vorm van luchtbehandeling te verzekeren in een gebouw, waardoor de temperatuur wordt gecontroleerd of kan worden verlaagd, eventueel in combinatie met een regeling van de verluchting, de vochtigheid en/of de zuiverheid van de lucht;22° Ketel : de combinatie van ketel en brander, bedoeld om de door verbranding vrijgekomen warmte af te geven aan een vloeistof;23° Technische installatie : a) ventilatiesystemen;b) warmtekrachtkoppelingssystemen (WKK);c) klimaatregelingssystemen;d) warmteproductiesystemen;e) warmtepompsystemen;f) gedecentraliseerde energievoorzieningssystemen die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen;g) stads- of collectieve verwarmings- of koelsystemen;h) verlichtingssystemen;i) vaste systemen voor het vervoeren van personen of lasten van de ene verdieping naar de andere in het gebouw;j) de systemen voor de productie van sanitair warm water;24° Nuttig nominaal vermogen (uitgedrukt in kilowatt) : het maximale vermogen dat door de constructeur wordt opgegeven en gewaarborgd in continubedrijf, met inachtneming van het door de constructeur opgegeven nuttige rendement;25° Warmtepomp : een inrichting of installatie die warmte bij lage temperatuur opneemt uit de lucht, het water of de aarde en deze afgeeft aan het gebouw;26° Instituut : Brussels Instituut voor Milieubeheer;27° Promotor-bouwheer : elke natuurlijke of rechtspersoon die regelmatig gebouwen bouwt of laat bouwen met de bedoeling deze tegen betaling over te dragen;28° Beschermd volume : het geheel van de lokalen van het gebouw, de gangen, inbegrepen die men wenst te beschermen tegen warmteverlies naar buiten toe, alsook de grond en de aanpalende ruimtes die niet tot een beschermd volume behoren; Maken sowieso deel uit van het beschermd volume : de woonlokalen en andere verwarmde of geklimatiseerde lokalen of de lokalen die bestemd zijn om verwarmd of geklimatiseerd te worden; 29° Warmteverliesoppervlakte : de warmteverliesoppervlakte van een gebouw is de som van de oppervlakten van alle wanden of delen van wanden (vertikaal, horizontaal of schuin) die het beschermd volume van het gebouw van het buitenklimaat, van de grond en de aanpalende ruimtes die niet tot het beschermd volume behoren, scheiden; De wanden die een afscheiding vormen tussen twee afzonderlijke beschermde volumes maken geen deel uit van de warmteverliesoppervlakte; 30° Passieve koeling : strategie van warmtebeheersing met als doel een verlaging van de binnenluchttemperatuur van een gebouw, en dit zonder een beroep te doen op een koelmachine. Toepassingsgebied

Art. 4.Deze ordonnantie is van toepassing op alle gebouwen, met uitzondering van : 1° gebouwen met een oppervlakte van minder dan 50 m2, behalve indien het gebouw een woonfunctie heeft;2° tijdelijke constructies bedoeld voor een gebruiksduur van twee jaar of minder;3° gebouwen die worden gebruikt voor erediensten;4° industriële sites, werkplaatsen of niet-residentiële landbouwgebouwen die geen verwarmings- of klimatiseringsinstallatie bezitten of lage energiebehoeften hebben. De Regering bepaalt de graad van lage energiebehoeften van de gebouwen waarvan sprake in punt 4°.

Berekeningsmethodes

Art. 5.§ 1. De Regering bepaalt de berekeningsmethoden voor de energieprestatie op basis van de elementen vermeld in bijlage I. Ten behoeve van deze berekening dienen de gebouwen te worden gerangschikt in de volgende categorieën : a) eengezinswoningen van verschillende types;b) appartementsgebouwen;c) kantoren en dienstgebouwen;d) schoolgebouwen;e) ziekenhuizen;f) hotelinrichtingen;g) restaurants en cafes;h) sportvoorzieningen;i) groot- en kleinhandelsgebouwen;j) andere types van gebouwen die energie verbruiken. § 2. De Regering kan beslissen dat gebouwen die gebruik maken van innovatieve bouwconcepten of -technologie ën, een andere berekeningsmethode mogen toepassen. In dit geval bepaalt de Regering de beginselen die op alternatieve berekeningsmethodes van toepassing zijn, alsook de categorieën van gebouwen die ze kunnen genieten. HOOFDSTUK II. - EPB-eisen die van toepassing zijn op nieuwe gebouwen en op gebouwen die een zware of eenvoudige renovatie ondergaan Afdeling 1. - Principes

De EPB-eisen

Art. 6.§ 1. De Regering bepaalt de EPB-eisen inzake de energieprestatie waaraan nieuwe gebouwen, gebouwen die een zware renovatie ondergaan en gebouwen die een eenvoudige renovatie ondergaan, moeten voldoen.

Wanneer zij de EPB-eisen vaststelt, kan de Regering een onderscheid maken tussen verschillende categorieën van gebouwen, rekening houdend met hun bestemming en de uitgevoerde werkzaamheden.

De EPB-eisen kunnen worden vastgesteld hetzij voor het gerenoveerde gebouw in zijn geheel, hetzij alleen voor de gerenoveerde systemen of componenten.

De EPB-eisen worden uiterlijk om de vijf jaar herzien en eventueel aangepast aan de technische vooruitgang. § 2. De EPB-eisen, bedoeld in § 1, kunnen eveneens van toepassing zijn op inrichtingen die een beter beheer van de energie van het gebouw toelaten.

Afwijkingen

Art. 7.§ 1. De gemachtigde ambtenaar kan, voor de goederen die beschermd zijn of ingeschreven staan op de bewaarlijst krachtens het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening en die het voorwerp uitmaken van renovatie, gedeeltelijk of volledig afwijken van de eisen vervat in artikel 6 binnen het kader van de toekenning van de stedenbouwkundige vergunning, in het geval dat het volledig naleven van die eisen het behoud van het beschermde erfgoed op het spel zet.

De ambtenaar moet het eensluidend advies van de Koninklijke Commissie van Monumenten en Landschappen volgen. § 2. Gebouwen die een eenvoudige renovatie of zware renovatie ondergaan, kunnen vooraf een volledige of gedeeltelijke afwijking van de EPB-eisen bekomen wanneer de gedeeltelijke of volledige inachtname van die eisen technisch, functioneel of economisch niet haalbaar is. § 3. De verzoeken tot afwijking bedoeld in § 2 worden ingediend bij het Instituut, vóór het indienen van de aanvraag bedoeld in artikel 3, 15°.

De Regering bepaalt de procedure voor het onderzoek van de aanvragen tot het bekomen van een afwijking en bepaalt de criteria en drempels ervan.

De afwijkingen worden toegekend door het Instituut en kunnen het voorwerp uitmaken van hoger beroep bij de Regering. De modaliteiten van het hoger beroep worden bepaald door de Regering. § 4. De toekenning van een afwijking van de EPB-eisen inzake energieprestatie ontheft de aanvrager niet van de andere verplichtingen die worden opgelegd door deze ordonnantie. Afdeling 2. - Aanvraag tot vergunning

EPB-voorstel

Art. 8.§ 1. Bij elke aanvraag voor een nieuw gebouw, een zware of een eenvoudige renovatie moet een EPB-voorstel worden gevoegd.

Desgevallend voegt de aanvrager de krachtens artikel 7 verkregen afwijking toe aan zijn voorstel. § 2. Het EPB-voorstel wordt ondertekend door de aanvrager en desgevallend door de architect. In geval van toepassing van artikel 7, § 2 of artikel 64, § 1, tweede lid van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, wordt het EPB-voorstel ondertekend door de houder van de milieuvergunning. § 3. In het geval van een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, controleert de vergunningverlenende overheid de overeenstemming van het EPB-voorstel met de EPB-eisen die betrekking hebben op de vergunning.

Vorm en inhoud van het EPB-voorstel

Art. 9.§ 1. De Regering bepaalt de inhoud van het EPB-voorstel. Ze kan een onderscheid maken van de inhoud van het EPB-voorstel in functie van de omvang van de werken en de bestemming van het gebouw. § 2. De Regering stelt een vereenvoudigd formulier op voor gebouwen met een oppervlakte van minder dan of gelijk aan 1 000 m2.

De technische en economische haalbaarheidsstudie

Art. 10.§ 1. Wanneer het betrekking heeft op een nieuw gebouw van meer dan 1.000 m2 of op een zware renovatie van meer dan 5 000 m2, bevat het EPB-voorstel een technische, milieu- en economische haalbaarheidsstudie die betrekking heeft op : 1° het energieontwerp van het gebouw dat met name in de zomer en in de tussenseizoenen oververhitting tegengaat en een beroep doet op de passieve koeling;2° de mogelijkheden voor de installatie van gedecentraliseerde energievoorzieningssystemen die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen, warmtekrachtkoppeling en warmtepompen, of andere door de Regering bepaalde alternatieve systemen die een besparing van primaire energie mogelijk maken. De Regering bepaalt de inhoud van de haalbaarheidsstudie en kan er de draagwijdte van beperken aan de hand van criteria inzake kosten/baten en de kenmerken van het nieuwe gebouw of het gebouw dat het voorwerp uitmaakt van een zware renovatie. § 2. De vergunningverlenende overheid bezorgt het EPB-voorstel met de haalhaarheidsstudie aan het Instituut binnen twee weken volgend op het versturen van het bericht van ontvangst van de vraag. Het Instituut beschikt over een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het EPB-voorstel, om zijn eventuele aanbevelingen over te maken aan de vergunningverlenende overheid.

De eventuele aanbevelingen van het Instituut worden aan de stedenbouwkundige vergunning toegevoegd. § 3. Wanneer de aanvraag onderworpen wordt aan een milieu-effectbeoordeling, maakt de haalbaarheidsstudie in dat geval integraal deel uit van : - het effectenrapport; - of van de voorbereidende nota zoals bepaald in artikel 129 van het BWRO; - of van de nota ter voorbereiding van de effectenstudie bepaald in artikel 18, § 1 van de ordonnantie betreffende de milieuvergunningen. Afdeling 3. - Uitvoering van de werken voor nieuwegebouwen

en de zware renovaties Kennisgeving van het begin van de werkzaamheden

Art. 11.§ 1. Ten laatste acht dagen vóór het begin van de werkzaamheden betreffende een nieuw gebouw of een zware renovatie, verwittigt de aangever het Instituut van het begin van de werkzaamheden. Het Instituut brengt de vergunningverlenende overheid op de hoogte. § 2. Deze kennisgeving bevat de naam en coördinaten van de aangever, van de architect belast met de controle van de uitvoering van de werkzaamheden, en in voorkomend geval, van de EPB-adviseur, indien hij verschillend is van de architect, evenals de datum van het begin van de werkzaamheden. De kennisgeving geeft aan dat een berekening van de energieprestatie werd gedaan en beschikbaar is. De kennisgeving wordt ondertekend door de aangever, door de architect belast met de controle van de uitvoering van de werkzaamheden, en, indien verschillend van deze, door de EPB-adviseur. § 3. De Regering kan de vorm en de inhoud van de kennisgeving van het begin van de werkzaamheden nader bepalen.

De EPB-adviseur

Art. 12.§ 1. De aangever duidt vóór de uitvoering van de werkzaamheden een EPB-adviseur aan.

In overeenstemming met de bepalingen van artikel 22, is de architect belast met de controle van de uitvoering van de werkzaamheden de EPB-adviseur, tenzij de aangever die functie wil toevertrouwen aan een andere persoon. § 2. De aangever verwittigt het Instituut samen met de betrokken persoon van elke wijziging van de aangever, de EPB-adviseur of in voorkomend geval van de architect belast met de controle van de uitvoering van de werkzaamheden, wanneer deze wijziging zich voordoet vóór de indiening van de EPB-aangifte.

Deze wijziging moet ook worden vermeld in de EPBaangifte.

Opvolging van de EPB-eisen

Art. 13.§ 1. Vóór het begin van de werf wordt het technisch EPB-dossier samengesteld door de EPB-adviseur en door hem ondertekend.

Elke opdrachtnemende onderneming ondertekent het dossier in verband met de EPB-handelingen en -werkzaamheden die haar aanbelangen, en dit ten laatste op het ogenblik dat haar werk op de bouwplaats begint. Het technisch EPB-dossier is beschikbaar op de werf en wordt bijgewerkt naarmate het werk vordert. Het dossier bevat eveneens de vaststellingen gedaan krachtens § 2 en § 3. Het wordt ter beschikking gehouden van de vergunningverlenende overheden, het Instituut en de opdrachtnemende ondernemingen. § 2. Wanneer de EPB-adviseur in de loop van de uitvoering van het project vaststelt dat het project afwijkt van de EPB-eisen die van toepassing zijn, brengt hij de aangever en, in voorkomend geval, de architect belast met de controle van de uitvoering van de werkzaamheden hiervan op de hoogte per aangetekend schrijven verzonden binnen een termijn van maximum acht kalenderdagen. § 3. De EPB-adviseur evalueert en doet vaststelling van de maatregelen die getroffen zijn om aan de EPB-eisen te voldoen en die nodig zijn voor het opstellen van de EPBaangifte. Hij berekent het energieprestatieniveau van nieuwe gebouwen of van zwaar gerenoveerde gebouwen zoals ze gebouwd werden. § 4. Op basis van het technisch EPB-dossier stelt de EPB-adviseur de EPB-aangifte op. § 5. De Regering kan de toepassingsmodaliteiten van §§ 1, 2, 3 en 4 bepalen. § 6. De EPB-adviseur bewaart gedurende vijf jaar het technisch EPB-dossier en een papieren afschrift van de EPB-aangifte. Op vraag van het Instituut zal de EPB-adviseur een exemplaar van deze documenten ter beschikking stellen.

Banden tussen de EPB-adviseur, de architect, de aannemers en de aangever

Art. 14.§ 1. De architect, de aannemers en de aangever dienen de EPB-adviseur alle documenten en informatie te bezorgen die hij nodig heeft voor de opvolging van het project en voor de opstelling van de EPB-aangifte. Vanaf het begin van zijn opdracht moet de EPB-adviseur schriftelijk op de hoogte worden gebracht van alle wijzigingen aan het project ten opzichte van het EPB-voorstel. § 2. De EPB-adviseur heeft vrije toegang tot de bouwwerf.

Kennisgeving van de EPB-aangifte

Art. 15.§ 1. De EPB-aangifte ondertekend door de aangever door de architect belast met de controle van de uitvoering van de werkzaamheden en door de EPB-adviseur indien verschillend van de architect, wordt door de aangever per aangetekend schrijven bezorgd aan het Instituut uiterlijk zes maanden na het einde van de werkzaamheden en desgevallend twee maanden na de voorlopige oplevering van het gebouw wanneer voor het project een stedenbouwkundige vergunning nodig was. Desgevallend voegt hij de in artikel 7, §§ 1 en 2, bedoelde afwijking toe aan de EPB-aangifte. § 2. Binnen dezelfde termijn bezorgt de EPB-adviseur aan het Instituut een kopie van de aangifte in elektronische vorm. § 3. Als het gaat om een gebouwd, te bouwen, te verbouwen of in aanbouw zijnde gebouw of appartement, is de promotor-bouwheer de aangever.

De koper verkrijgt de hoedanigheid van aangever en dient de EPB-aangifte in wanneer de drie volgende voorwaarden zijn vervuld : 1° De verkoopakte voorziet dat de koper de aangever is;2° Bij de verkoopakte is een tussentijds verslag gevoegd, opgesteld door de EPB-adviseur die is aangeduid door de promotor-bouwheer.Dit verslag werd ondertekend door de EPB-adviseur, de promotor-bouwheer en de koper. Het vermeldt alle maatregelen die zijn uitgevoerd of moeten worden uitgevoerd om te voldoen aan de EPB-eisen, alsook de beschikbare gegevens die nodig zijn voor de berekening van de EPB. Het tussentijds verslag vermeldt eveneens de persoon die belast is met de uitvoering van de verschillende maatregelen; 3° Bij het einde van de werkzaamheden stelt de promotorbouwheer de nodige informatie betreffende de werkzaamheden die hij heeft uitgevoerd of die voor zijn rekening werden uitgevoerd, ter beschikking aan de koper met het oog op het opstellen van de definitieve EPBaangifte. § 4. De Regering bepaalt de inhoud en de vorm van de aangifte. § 5. De installaties of constructies vermeld in de EPBaangifte mogen slechts worden gewijzigd of vervangen in de mate dat dit niet voor gevolg heeft dat het in de EPB-aangifte vermelde energieprestatieniveau van het gebouw wordt verminderd. Deze bepaling is niet van toepassing voor gebouwen die een verandering van toewijzing ondergaan in de zin van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening waarvoor de vereisten minder streng zijn volgens de ordonnantie of de toepassingsbesluiten. Afdeling 4. - Uitvoering van de werken voor eenvoudige renovaties

Art. 16.§ 1. De aangever bezorgt de overheid die de stedenbouwkundige vergunning afleverde ten laatste acht dagen vóór het begin van de werken van eenvoudige renovatie een vereenvoudigde aangifte. § 2. Deze vereenvoudigde aangifte bevat de naam en de gegevens van de aangever, van de architect belast met de controle van de uitvoering van de werkzaamheden en de datum van het begin ervan. Ze bevat de maatregelen die genomen werden met het oog op het naleven van de EPBeisen en toont door berekening aan dat die minimumvereisten werden nageleefd. De kennisgeving wordt ondertekend door de aangever en de architect belast met de controle van de uitvoering van de werken. § 3. De Regering kan de vorm en de inhoud van de vereenvoudigde aangifte nader bepalen. HOOFDSTUK III. - Certificatie Inhoud en geldigheid van het certificaat

Art. 17.§ 1. Het energieprestatiecertificaat bevat referentiewaarden op basis waarvan belanghebbenden de energieprestatie van het gebouw kunnen beoordelen en deze kunnen vergelijken met die van andere gebouwen. Het energieprestatiecertificaat geeft ook aanbevelingen voor de verbetering van de energieprestatie van het gebouw. De energieprestatie van een gebouw wordt duidelijk uitgedrukt en moet een indicator bevatten voor de CO2-uitstoot. § 2. De geldigheidsduur van het certificaat bedraagt tien jaar. § 3. De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het certificaat. § 4. De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder het certificaat wordt herroepen of bijgewerkt.

Opstellen van het energieprestatiecertificaat

Art. 18.§ 1. Na de bouwwerken voor een nieuw gebouw stelt het Instituut een certificaat op op basis van de EPB-aangifte en betekent het aan de aangever binnen een termijn van twee maanden vanaf de betekening van de EPB-aangifte bedoeld in artikel 15. § 2. Voorafgaand aan de verkoop van gebouwen, met inbegrip van de gedeeltelijke verkoop, en voorafgaand aan de verhuring, de sluiting van een onroerende leasingovereenkomst of de vestiging onder de levenden van een zakelijk recht, met uitzondering van erfdienstbaarheden, hypotheekvestiging, huwelijkscontracten en de wijzigingen ervan, moet een geldig energieprestatiecertificaat beschikbaar zijn.

Voor de andere gevallen dan deze bedoeld in § 1 wordt het certificaat opgesteld door een erkend certificateur. § 3. Indien de verkoop of de verhuring van een nieuw gebouw plaatsvindt vóórdat het in § 1 bedoelde energieprestatiecertificaat beschikbaar is, wordt een door de EPBadviseur opgesteld tussentijds rapport als toereikend geacht. Dat tussentijds rapport vermeldt alle maatregelen die zijn uitgevoerd of moeten worden uitgevoerd om te voldoen aan de EPB-eisen, alsook de beschikbare gegevens die nodig zijn voor de berekening van de EPB-aangifte. § 4. De kosten van de energiecertificatie zijn ten laste van : 1° de verkoper in geval van vervreemding van het gebouw;2° de eigenaar in geval van toekenning van een zakelijk recht en in geval van sluiting van een onroerende leasingovereenkomst;3° de verhuurder in geval van verhuring. § 5. Voor appartementen, gelijkaardige entiteiten van een zelfde gebouw of van gehelen van gelijkaardige woningen ontworpen voor apart gebruik, bepaalt de Regering of het certificaat moet worden opgesteld op basis van : 1° een gemeenschappelijke certificaat voor het gehele gebouw wanneer dit is uitgerust met een gemeenschappelijk verwarmingssysteem;2° de evaluatie van een ander representatief appartement of andere representatieve woning die gelegen is in hetzelfde gebouw of in hetzelfde geheel en die dezelfde energiekenmerken bezit. HOOFDSTUK IV. - Energieprestatie van de technische installaties EPB-eisen van de technische installaties

Art. 19.§ 1. De verantwoordelijke van de technische installaties ziet erop toe dat deze bij hun installatie en tijdens de uitbatingsperiode voldoen aan de EPB-eisen. § 2. De Regering bepaalt de EPB-eisen waaraan de volgende installaties moeten voldoen : 1° installaties die uitsluitend worden gebruikt om warmte te produceren, met inbegrip van hun verdeel-, opslagen emissiecircuits en hun regelsystemen;2° klimatisatie installaties, met inbegrip van hun verdeelcircuits en regelsystemen. Ze kunnen verschillen naargelang uitrusting en eventueel ouderdom van de installatie.

Controle

Art. 20.§ 1. De verantwoordelijke van de technische installaties ziet erop toe dat ketels die werken op niet-hernieuwbare vloeibare of vaste brandstoffen, met een nuttig nominaal vermogen van meer dan 20 kW, regelmatig gecontroleerd worden.

Ketels met een nuttig nominaal vermogen van meer dan 100 kW worden minstens om de twee jaar gecontroleerd.

Voor gasketels kan deze termijn worden verlengd tot vier jaar. § 2. Verwarmingsinstallaties met ketels die een nuttig nominaal vermogen hebben van meer dan 20 kW en die meer dan 15 jaar geleden werden geplaatst, worden grondig gecontroleerd. Deze controle moet een evaluatie omvatten van het rendement van de ketel en van zijn afmetingen in verhouding tot de behoeften van het gebouw op het vlak van verwarming.

De controleurs geven de gebruikers advies over de vervanging van de ketels, over andere mogelijke wijzigingen van het verwarmingssysteem en over alternatieve oplossingen ter overweging. § 3. De Regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van de §§ 1 en 2 en kan eveneens de controle opleggen van andere technische installaties zoals onder meer ketels die op andere soorten brandstof werken. § 4. De Regering treft de nodige maatregelen om de controle uit te voeren van de klimaatregelingssystemen met een effectief nominaal vermogen van meer dan 12 kW. Deze controle omvat tenminste een evaluatie van het rendement van de klimatisatie en van zijn afmetingen in verhouding tot de behoeften van het gebouw op het vlak van koeling. De gebruikers krijgen aangepast advies inzake de eventuele verbetering of vervanging van het klimaatregelingssystemen en inzake andere oplossingen ter overweging. § 5. De controle van de technische installaties gebeurt door geregistreerde controleurs, ongeacht het feit dat deze controleurs op individuele basis werken of tewerkgesteld zijn door een overheidsinstelling of privé-onderneming.

Onderhoud

Art. 21.De verantwoordelijke van de technische installaties ziet erop toe dat de technische installaties regelmatig worden onderhouden door geregistreerde technici.

De Regering bepaalt de aard en de frequentie van de onderhoudsbeurten waaraan de technische installaties moeten voldoen. HOOFDSTUK V. - Personen onderworpen aan erkenning of registratie EPB-adviseur en certificateur

Art. 22.§ 1. De EPB-adviseur moet een natuurlijk persoon zijn die houder is van ofwel een diploma architect, ofwel een diploma burgerlijk ingenieur architect, ofwel burgerlijk of industrieel ingenieur, ofwel een gelijkwaardig diploma, of een rechtspersoon die een dergelijke natuurlijke persoon tewerkstelt, in het kader van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of een samenwerkings- of associatieovereenkomst. § 2. De certificateur moet : 1° een specifieke opleiding hebben gevolgd of, in geval van een rechtspersoon, op elk moment een natuurlijke persoon die een specifieke opleiding heeft gevolgd, in dienst hebben in het kader van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of in het kader van een samenwerkings- of associatieovereenkomst;2° bepaalde gegevens aan de overheid bezorgen.De Regering bepaalt welke gegevens aan de overheid moeten worden bezorgd; 3° een register van de uitgereikte certificaten alsook een kopie van die certificaten ter beschikking houden van het Instituut. § 3. Het Instituut levert de erkenning af van de EPB-adviseur en de certificateur. Het schorst de erkenning of trekt deze in.

De Regering bepaalt de procedure en voorwaarden voor de erkenning, alsook voor de schorsing en de intrekking van de erkenning van de EPB-adviseur en van de certificateur.

Controleurs en technici

Art. 23.§ 1. De Regering bepaalt de verplichtingen waaraan de controleurs en technici moeten voldoen. Deze verplichtingen betreffen met name de verplichting geregistreerd te zijn, een specifieke opleiding te hebben gevolgd en bepaalde gegevens mee te delen aan het Instituut. § 2. Het Instituut levert de registratie af van de controleur en van de technicus. Het schorst de registratie of trekt deze in.

De Regering bepaalt de procedure en voorwaarden voor de registratie, alsook voor de schorsing of intrekking van de registratie van de controleur en van de technicus.

Beroep

Art. 24.De Regering regelt de modaliteiten om in beroep te gaan tegen beslissingen betreffende aanvragen tot erkenning of registratie, evenals tegen beslissingen houdende schorsing of intrekking van de erkenning of registratie van de EPB-adviseur, de certificateur, de technicus en de controleur, rekening houdend met de volgende elementen : 1° beroep is mogelijk bij het Milieucollege;2° het beroep dient binnen dertig dagen na ontvangst van de beslissing aan het Milieucollege te worden gericht per ter post aangetekend schrijven;3° de beslissing van het Milieucollege wordt aan de indiener bekendgemaakt binnen zestig dagen na de postdatum van de aangetekende brief waarbij beroep werd aangetekend;4° wanneer er binnen deze termijn geen beslissing wordt bekendgemaakt, wordt de aangevochten beslissing, zij het stilzwijgend, als bevestigd zijnde beschouwd;5° de indiener of zijn raadsman, alsook de overheidsdienst die de beslissing heeft genomen waartegen beroep werd aangetekend, worden op hun verzoek gehoord door het Milieucollege.Wanneer de partijen gehoord worden, wordt de termijn bedoeld in punt 3° verlengd tot vijfenzeventig dagen. HOOFDSTUK VI. - Bekendmaking, informatie en dossierrecht Bekendmaking

Art. 25.Elke persoon die voor eigen rekening of als tussenpersoon een gebouw te koop stelt onder de voorwaarden waarin voorzien in artikel 18, § 2, of aanbiedt op het gebouw een zakelijk recht bedoeld in artikel 18, § 2 te vestigen of het gebouw in huur of in onroerende leasing te geven, dient : 1° in de bekendmaking hiervan ondubbelzinnig de energieprestatie van het goed aan te duiden;2° op elk verzoek gratis een kopie van het certificaat te bezorgen. Openbaar gebouw

Art. 26.In gebouwen met een totale oppervlakte van meer dan 1 000 m2 waar overheidsdiensten gevestigd zijn of instellingen die openbare diensten verstrekken aan een groot aantal personen, en die dus druk bezocht worden, dient een energieprestatiecertificaat van het gebouw van maximum tien jaar oud duidelijk zichtbaar voor het publiek te worden uitgehangen. Het aanbevolen en gebruikelijke temperatuurbereik in het gebouw en desgevallend andere relevante klimaatfactoren mogen eveneens zichtbaar worden uitgehangen.

De Regering bepaalt de lijst van de overheidsdiensten en instellingen die onder deze bepaling vallen en kan de inhoud van deze informatie nader bepalen.

Informatie

Art. 27.Het Instituut houdt een informaticagegevensbank bij van de EPB-aangiften en van de energieprestatiecertificaten die door het Instituut worden uitgereikt, alsook van de geregistreerde of erkende personen.

Dossierrecht

Art. 28.Een dossierrecht waarvan de opbrengst rechtstreeks en integraal wordt gestort aan het Fonds inzake energiebeleid, dat werd opgericht door artikel 34 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is verschuldigd door elke natuurlijke of rechtspersoon die een aanvraag tot erkenning of registratie bedoeld door deze ordonnantie indient.

Het dossierrecht bedoeld in het eerste lid is verschuldigd op de datum waarop de natuurlijke of rechtspersoon de aanvraag tot erkenning of registratie indient.

Het bedrag van het dossierrecht bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op 250 EUR voor een aanvraag tot erkenning of registratie. HOOFDSTUK VII. - Administratieve boetes

Art. 29.De Regering duidt de ambtenaren aan die bevoegd zijn om de nodige inspecties te doen betreffende de EPB-aangiften, om inbreuken op de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten op te sporen en daarvan vaststelling te doen bij proces-verbaal dat rechtsgeldig is tot het tegendeel is bewezen, met uitzondering van inbreuken betreffende de stedenbouwkundige politie bedoeld bij artikelen 300 en volgende van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.

Om de noodzakelijke opsporingen en vaststellingen te doen, hebben de hierboven genoemde ambtenaren toegang tot de bouwwerf en de gebouwen.

Wanneer het om bewoonde lokalen gaat, zullen de opsporingen en vaststellingen worden gedaan volgens de wettelijke vormvoorschriften.

Art. 30.Wanneer uit de EPB-aangifte blijkt dat de EPB-eisen bedoeld in artikel 6 niet werden nagekomen, legt het Instituut de aangever tot vijf jaar na de indiening van de EPB-aangifte, een administratieve boete op ten bedrage van : a) 60 EUR per verschil van 1 W/K op het vlak van de thermische isolatie van de constructie-elementen en het Kpeil, zoals bepaald in de punten 2.1.1 en 2.1.2 van bijlage II bij deze ordonnantie; b) 0,24 EUR per afwijking van 1 MJ/jaar op het vlak van de globale energieprestatie zoals bepaald in punt 2.2 van de bijlage II bij deze ordonnantie; c) 4 EUR per verschil van 1 m3/u op het vlak van de ventilatievoorzieningen zoals bepaald in punt 2.4 van bijlage II bij deze ordonnantie; d) 0,48 EUR per afwijking van 1 000 Kh per m3 op het vlak van het risico op oververhitting zoals bepaald in punt 2.3 van bijlage II bij deze ordonnantie.

De totale administratieve boete opgelegd op basis van dit artikel bedraagt ten minste 125 EUR.

Art. 31.§ 1. Wanneer inspectie aan het licht brengt dat de EPB-aangifte niet overeenstemt met de werkelijkheid, legt het Instituut de EPB-adviseur tot vijf jaar na het indienen van de EPB-aangifte een administratieve boete op ten bedrage van : a) 60 EUR per verschil van 1 W/K op het vlak van de thermische isolatie van de constructie-elementen en het Kpeil, zoals bepaald in de punten 3.1.1 en 3.1.2 van bijlage II bij deze ordonnantie; b) 0,24 EUR per afwijking van 1 MJ/jaar op het vlak van de globale energieprestatie en meer bepaald het karakteristieke primaire energieverbruik zoals bepaald in punt 3.2 van bijlage II bij deze ordonnantie; c) 4 EUR per verschil van 1 m3/u op het vlak van de ventilatievoorzieningen zoals bepaald in punt 3.4 van bijlage II bij deze ordonnantie; d) 0,48 EUR per afwijking van 1 000 Kh per m3 op het vlak van het risico op oververhitting zoals bepaald in punt 3.3 van bijlage II bij deze ordonnantie. § 2. Wanneer een waarde die verkeerd werd ingevuld op de EPB-aangifte tot gevolg heeft dat de aangifte niet correct weergeeft of de eis inzake ventilatie vervuld is, kan deze waarde geen aanleiding geven tot andere boetes op basis van § 1, a) en b). § 3. Wanneer een waarde die verkeerd werd ingevuld op de EPB-aangifte tot gevolg heeft dat de aangifte niet correct weergeeft of de eis inzake thermische isolatie vervuld is, kan deze waarde geen aanleiding geven tot andere boetes op basis van § 1, a) op basis van verschillen ten opzichte van het K-peil, of op basis van § 1, b). § 4. Wanneer een waarde die verkeerd werd ingevuld op de EPB-aangifte tot gevolg heeft dat de aangifte niet correct weergeeft of het K-peil gerespecteerd is, kan deze waarde geen aanleiding geven tot andere boetes op basis van § 1, b). § 5. De totale administratieve boete opgelegd op basis van dit artikel bedraagt ten minste 125 EUR. § 6. De EPB-adviseur dient binnen de 30 dagen die volgen op het opleggen van de administratieve boete bedoeld in § 1 een EPB-aangifte in overeenstemming met de vaststellingen gedaan door de inspectie.

Art. 32.Wanneer de controle bedoeld in artikel 20, of de EPB-aangifte bedoeld in artikel 15, aan het licht brengt dat de technische installaties niet voldoen aan de EPB-eisen die door de Regering werden vastgelegd, legt het Instituut de verantwoordelijke van de technische installaties een boete op van 25 tot 25.000 EUR in functie van het vermogen van de betrokken installaties en van het verschil tussen de EPB-eisen en het vastgestelde prestatieniveau van vermelde installaties.

Art. 33.§ 1. De leidende ambtenaar, of, indien deze afwezig, met vakantie of verhinderd is, de adjunct-leidende ambtenaar van het Instituut, legt een administratieve boete op, op basis van de inbreuken beschreven in de artikelen 30, 31 en 32. § 2. Er wordt per aangetekend schrijven een kennisgeving verstuurd naar de betrokkene. De kennisgeving vermeldt het bedrag van de boete en de reden(en) waarom de boete zal worden opgelegd, met verwijzing naar de geldende bepalingen en desgevallend de berekening van het bedrag. § 3. De persoon die veroordeeld werd tot het betalen van de administratieve boete kan een hoger beroep instellen bij het Milieucollege.

Het beroep wordt, op straffe van verval, ingesteld bij wege van verzoekschrift binnen twee maanden na de kennisgeving van de beslissing.

Het Milieucollege hoort de eiser of zijn raadsman op hun verzoek en het personeelslid dat de maatregel heeft genomen. Het Milieucollege geeft binnen twee maanden na de datum van verzending van het verzoekschrift kennis van zijn beslissing. Deze termijn wordt met één maand verlengd wanneer de partijen vragen om te worden gehoord. Bij gebreke van een beslissing binnen de in het vorige lid gestelde termijn wordt de beslissing waartegen een beroep is ingesteld, geacht bevestigd te zijn. § 4. De beslissing waarbij een administratieve boete wordt opgelegd, verzoekt betrokkene de boete te vereffenen binnen een termijn van drie maanden vanaf de kennisgeving. De vereffening gebeurt door storting op de rekening van het Fonds inzake energiebeleid, bedoeld in artikel 34 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In geval van beroep is het schorsend en moet de boete worden betaald binnen drie maanden na de kennisgeving van de definitieve beslissing. HOOFDSTUK VIII. - Inbreuken en sancties

Art. 34.Wordt gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 12 maanden en een boete van 25 tot 25.000 EUR of met één van deze straffen alleen, hij die : a) als aangever nalaat een EPB-adviseur aan te duiden of de wijziging van de aangever, van de EPB-adviseur of in voorkomend geval van de architect belast met de controle van de uitvoering van de werkzaamheden te melden overeenkomstig de bepalingen van artikel 12;b) als aangever de kennisgeving van het begin van de werkzaamheden niet bezorgt overeenkomstig de bepalingen van artikel 11;c) als EPB-adviseur de verplichtingen waarin voorzien in artikel 13 of die vastgelegd werden door de Regering krachtens artikel 13 niet nakomt;d) als architect, aannemer of aangever de verplichtingen opgelegd door artikel 14 niet nakomt;e) als EPB-adviseur of aangever de EPB-aangifte niet bezorgt in de vormen en binnen de termijnen voorzien in artikel 15;f) als verantwoordelijke van de technische installaties nalaat of weigert de technische installaties te laten controleren of te laten onderhouden volgens de voorwaarden vastgesteld door de Regering krachtens de artikelen 20 en 21;g) als controleur of technicus de verplichtingen, vastgesteld door de Regering op basis van artikel 23, niet nakomt;h) als persoon bedoeld in het artikel 25 geen EPB-certificaat bezorgt;i) als EPB-adviseur of certificateur de verplichtingen, vastgesteld door de Regering op basis van artikel 22, niet nakomt;j) als aangever de EPB-eisen niet nakomt betreffende een gebouw dat een eenvoudige renovatie ondergaat, zoals vastgesteld door de Regering met toepassing van artikel 6;k) als certificateur een certificaat bezorgt dat niet beantwoordt aan de werkelijkheid;l) als onderworpen aan de verplichting gesteld in artikel 26, die verplichting niet nakomt. HOOFDSTUK IX. - Bepalingen tot wijziging en opheffing Wijzigingen van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen

Art. 35.§ 1. Artikel 2 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen wordt vervangen door de volgende tekst : « Deze ordonnantie strekt ertoe een rationeel energiegebruik te waarborgen, evenals de bescherming tegen elke vorm van gevaar, hinder of ongemak die een inrichting of een activiteit rechtstreeks of onrechtstreeks zou kunnen veroorzaken aan het leefmilieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van elke persoon die zich binnen de ruimte van een inrichting bevindt, zonder er als werknemer beschermd te kunnen zijn. ». § 2. Artikel 3, 15°, b wordt vervangen door : « de bodem, het water, de lucht, het klimaat, het energieverbruik, de geluidsomgeving en het landschap; ». § 3. In artikel 10 wordt een 5° toegevoegd waarvan de tekst luidt als volgt : « 5° indien het project onderworpen is aan de bepalingen van de ordonnantie betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen, een exemplaar van het EPB-voorstel ». § 4. Artikel 18, § 2, 3° wordt vervolledigd met de volgende bewoordingen : « en de elementen van het EPB-voorstel ». § 5. Artikel 37, 4° wordt vervolledigd als volgt : « en het EPB-voorstel, met inbegrip van de haalbaarheidsstudie, indien die vereist is ». § 6. Artikel 55, 1° wordt vervangen door : « de beste beschikbare technieken om de behoeften aan primaire energie tot een minimum te beperken en de CO2-uitstoot te verminderen, om de gevaren, hinder of ongemakken van de inrichting te voorkomen, te verminderen of te verhelpen, alsook de concrete gebruiksmogelijkheden van deze technieken; ». § 7. Aan artikel 56 wordt een 9° toegevoegd waarvan de tekst luidt als volgt : « de voorwaarden betreffende het rationeel energiegebruik en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen ».

Wijzigingen van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, aangenomen bij besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 9 april 2004 en bekrachtigd door de ordonnantie van 13 mei 2004

Art. 36.§ 1. Artikel 2 van het BWRO wordt vervolledigd met de volgende bewoordingen : « en door een verbetering van de energieprestatie van de gebouwen ». § 2. Artikel 127, § 2, 2° van het BWRO wordt vervolledigd met de volgende bewoordingen : « en het energieverbruik. ». § 3. Artikel 129, § 1, 3° van het BWRO wordt vervolledigd met de volgende bewoordingen : « en het EPB-voorstel, met inbegrip van de haalbaarheidsstudie, indien die vereist is ». § 4. Artikel 143, 4° van het BWRO wordt vervolledigd met de volgende bewoordingen : « en het EPB-voorstel, met inbegrip van de haalbaarheidsstudie, indien die vereist is ».

Wijzigingen van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en bestraffing van inbreuken inzake leefmilieu

Art. 37.§ 1. In artikel 2 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en bestraffing van inbreuken inzake leefmilieu worden de woorden "16° de ordonnantie van ... tot beperking van het gebruik van pesticiden" vervangen door de woorden : « 15° de ordonnantie van 1 april 2004 tot beperking van het gebruik van pesticiden ».

In hetzelfde artikel 2, 16°, worden de woorden "29 april 2004" ingevoegd tussen het woord "van" en het woord "betreffende".

In hetzelfde artikel 2, 17°, worden de woorden "13 mei 2004" ingevoegd tussen de woorden "van" en "betreffende".

Hetzelfde artikel 2 wordt als volgt aangevuld : « 19° : de ordonnantie van ... betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen ». § 2. Artikel 32 wordt als volgt aangevuld : 1° in 11°, worden de woorden "1 april 2004" ingevoegd tussen het woord "van" en het woord "betreffende";2° in 12°, worden de woorden "13 mei 2004" ingevoegd tussen het woord "van" en het woord "betreffende"; 3° er wordt een 14° toegevoegd, dat als volgt luidt : « in de betekenis van de ordonnantie van ... betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen : a) als aangever nalaat de wijziging van de aangever, van de EPB-adviseur of in voorkomend geval van de architect belast met de controle van de uitvoering van de werkzaamheden te melden overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, § 2;b) als aangever de kennisgeving van het begin van de werkzaamheden niet bezorgt overeenkomstig het voorschrift van artikel 11;c) als EPB-adviseur de verplichtingen niet nakomt die voorzien zijn in artikel 13 of die vastgelegd werden door de Regering krachtens artikel 13;d) als architect, aannemer of aangever de verplichtingen opgelegd door artikel 14 niet nakomt;e) als verantwoordelijke van de technische installaties nalaat of weigert de technische installaties te laten controleren of te laten onderhouden volgens de voorwaarden vastgesteld door de Regering krachtens de artikelen 20 en 21;f) als EPB-adviseur of certificateur de verplichtingen, vastgesteld door de Regering op basis van artikel 22, niet nakomt;g) als controleur of technicus de verplichtingen, vastgesteld door de Regering op basis van artikel 23, niet nakomt;h) als persoon bedoeld in artikel 25 geen EPB-certificaat bezorgt;i) als aangever de EPB-eisen niet nakomt betreffende een gebouw dat een eenvoudige renovatie ondergaat, zoals vastgesteld door de Regering in toepassing van artikel 6;j) als certificateur een certificaat bezorgt dat niet beantwoordt aan de werkelijkheid;k) als onderworpen aan de verplichting gesteld in artikel 26, die verplichting niet nakomt. § 3. Artikel 33 wordt als volgt vervolledigd : 1° in 11°, worden de woorden "29 april 2004" ingevoegd tussen het woord "van" en het woord "betreffende";2° in 12°, worden de woorden "13 mei 2004" ingevoegd tussen het woord "van" en het woord "betreffende";3° er wordt een 14° toegevoegd, dat als volgt luidt : « in de betekenis van de ordonnantie van betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen : a) als aangever nalaat een EPB-adviseur aan te duiden overeenkomstig het voorschrift van artikel 12, § 1;b) als aangever, koper of EPB-adviseur de EPB-aangifte niet bezorgt in de vormen en binnen de termijnen voorzien in artikel 15 of in artikel 16;c) geen certificaat bezorgt in de gevallen bedoeld in artikel 18, § 2. »

Art. 38.Titel V van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening betreffende de thermische isolatie van gebouwen, aangenomen bij besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 november 2006 tot goedkeuring van de Titels I tot VIII van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening, van toepassing op het volledige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt opgeheven. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen Overgangsbepalingen

Art. 39.§ 1. Gedurende een periode van twee jaar na de inwerkingtreding van de besluiten betreffende de erkennings- of registratieprocedures, zijn houders van een diploma van architect of van een diploma van burgerlijk ingenieur architect, burgerlijk ingenieur of industrieel ingenieur of van een gelijkwaardig diploma, tijdelijk gemachtigd de EPB-aangifte op te stellen. § 2. Artikel 6 van afdeling 1, de afdelingen 2, 3 en 4. van Hoofdstuk II en artikel 18, § 1 van Hoofdstuk III zijn niet van toepassing op aanvragen ingediend vóór de inwerkingtreding van vermelde artikelen of afdelingen, zoals deze zal vastgesteld worden door de Regering. § 3. Artikel 18, § 2 is van toepassing op : 1° de overeenkomsten gesloten na de inwerkingtreding van deze bepaling;2° openbare verkopen waarvan de verkoopsvoorwaarden worden opgesteld na de inwerkingtreding van deze bepaling en op voorwaarde dat de eerste zitdag plaatsvindt minstens veertig dagen na de inwerkingtreding van deze bepaling. Algemene coördinatie

Art. 40.§ 1. De Regering kan de bepalingen coördineren van deze ordonnantie met de bepalingen die ze uitdrukkelijk of impliciet zouden hebben gewijzigd. § 2. Daartoe kan de Regering : 1° de volgorde, de nummering en, in het algemeen, de voorstelling van de te coördineren bepalingen wijzigen;2° de verwijzingen opgenomen in de te coördineren bepalingen wijzigen teneinde ze overeen te laten stemmen met de nieuwe nummering;3° de redactie van de te coördineren bepalingen wijzigen teneinde de overeenstemming ervan te verzekeren en de terminologie ervan eenvormig te maken zonder dat afbreuk kan worden gedaan aan de beginselen ingeschreven in deze bepalingen;4° de voorstelling aanpassen van de verwijzingen naar de bepalingen opgenomen in de coördinatie door andere bepalingen die er niet in opgenomen zijn. De coördinaties zullen kunnen worden geïntegreerd in een algemene coördinatie die de volgende titel draagt : "Brusselse energiecode".

Inwerkingtreding

Art. 41.De Regering bepaalt de data waarop de artikelen van deze ordonnantie in werking treden en verduidelijkt welke categorieën van gebouwen en welk soort transactie beoogd worden.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Gewone zitting 2006-2007. Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-357/1. - Verslag, A-357/2. - Amendementen na verslag, A-357/3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 1 juni 2007.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^