Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 18 december 2015
gepubliceerd op 13 januari 2016

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brusselse Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2015031903
pub.
13/01/2016
prom.
18/12/2015
ELI
eli/ordonnantie/2015/12/18/2015031903/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2015. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brusselse Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Deze ordonnantie vervolledigt de omzetting van : 1° Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG;2° Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen;3° Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/ EG van de Raad, alsook Richtlijn 2004/101/ EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 die ze wijzigt met betrekking tot de projectgebonden mechanismen van het Protocol van Kyoto en Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 die ze wijzigt teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden. TITEL II. - Wijzigingen van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brusselse Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing

Art. 3.In artikel 2.1.1, 2° van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brusselse Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, worden de woorden « aangrenzende lokalen ondergebracht in eenzelfde gebouw dat op autonome wijze verkocht of verhuurd zou kunnen worden » vervangen door de woorden « lokalen in eenzelfde beschermd volume, ontworpen of gewijzigd om afzonderlijk gebruikt te worden ».

Art. 4.In artikel 2.2.1 van dezelfde ordonnantie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 2° en 3° worden vervangen door het volgende : « 2° de landbouwlokalen, de lokalen met industriële of artisanale activiteiten of bestemd voor opslag, bewaring, wanneer deze lage energiebehoeften hebben, zoals gedefinieerd door de Regering;»; 2° het 4° wordt 3° ;3° het 5° wordt 4° ;4° het 6° wordt 5° ;5° het 7° wordt 6°.

Art. 5.In artikel 2.2.23, § 2, tweede lid van dezelfde ordonnantie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « van een door de Regering vastgelegde minimale oppervlakte, » worden ingevoegd tussen de woorden « de opstelling van het energiekadaster van de gebouwen » en de woorden « waarvan het orgaan eigenaar of betrekker is »;2° de woorden « de identificatie van de gebouwen die als prioritair worden beschouwd volgens het gerealiseerde energiekadaster en » worden geschrapt.

Art. 6.In artikel 2.4.1, eerste lid van dezelfde ordonnantie, worden de volgende woorden geschrapt : « door de gewestelijke overheden of ».

Art. 7.In dezelfde ordonnantie, wordt in artikel 2.4.1, waarvan de bij artikel 6 gewijzigde tekst § 2 wordt, een als volgt opgestelde paragraaf ingevoegd : « § 1. - De gewestelijke overheden kopen alleen gebouwen met een hoge energieprestatie, voor zover dit in overeenstemming is met de kosteneffectiviteit, de economische haalbaarheid, de duurzaamheid in een breder verband, de technische geschiktheid, alsmede met de aanwezigheid van voldoende concurrentie, overeenkomstig bijlage 2.2. ».

Art. 8.In Boek 2 van dezelfde ordonnantie, wordt het opschrift van Titel 5 aangevuld met de woorden « en de ondernemingen ».

Art. 9.In artikel 2.5.1, § 1 van dezelfde ordonnantie, wordt het 5° aangevuld met de woorden « en artikel 2.5.7 ».

Art. 10.In boek 2, Titel 5 van dezelfde ordonnantie, wordt een hoofdstuk 2 toegevoegd, luidend « Verplichte energieaudit voor de grote ondernemingen ».

Art. 11.In het door artikel 10 ingevoegde hoofdstuk 2, wordt een als volgt luidend artikel 2.5.7 (nieuw) ingevoegd : « § 1. - Elke onderneming met minstens 250 personen en/of een jaaromzet van 50 miljoen euro en/of een jaarlijks balanstotaal van meer dan 43 miljoen euro die een exploitatiezetel op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft, moet tegen uiterlijk 31 december 2016 het voorwerp uitmaken van een energieaudit en daarna min- stens om de vier jaar na de laatste energieaudit.

Onder « onderneming » wordt « elke entiteit, ongeacht de rechtsvorm ervan, die een economische activiteit uitoefent » verstaan. Elke activiteit waarmee er goederen of diensten op een bepaalde markt aangeboden worden, is een economische activiteit.

Onder « energieaudit » in de zin van de huidige bepaling wordt « een systematische procedure met als doel toereikende informatie te verzamelen omtrent het huidige energieverbruiksprofiel van een gebouw of groep gebouwen, van een industriële of commerciële activiteit of installatie of van private of publieke diensten, mogelijkheden voor kosteneffectieve energiebesparing te signaleren en te kwantificeren en verslag uit te brengen van de resultaten » verstaan.

De energieaudits die in het eerste lid worden beoogd, worden op een onafhankelijke en kostenefficiënte manier uitgevoerd door erkende auditeurs in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 1 van deze titel. Ze voldoen aan de in bijlage 2.3 vastgelegde minimumcriteria. § 2. - Zijn vrijgesteld van de bij § 1 bedoelde verplichting : - elke onderneming die een door een onafhankelijke organisatie gecertificeerd energie- of milieubeheersysteem implementeert in overeenstemming met de relevante normen, goedgekeurd door het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie, het Europees Instituut voor Telecommunicatienormen of de Internationale Organisatie voor Normalisatie en ter beschikking gesteld van het publiek, voor zover dat systeem in een energieaudit voorziet die aan de op bijlage 2.3 gebaseerde minimumcriteria voldoet; onder « energie- of milieubeheersysteem » moet « een reeks van onderling verband houdende of op elkaar inwerkende elementen van een plan waarin een energie-efficiëntiedoelstelling en een strategie om deze doelstelling te verwezenlijken, is vastgelegd » verstaan worden; - elke onderneming die er krachtens artikel 2.2.22 toegehouden is om een PLAGE in te voeren; - elke onderneming die onderworpen is aan de verplichting om een audit uit te voeren krachtens de wetgeving betreffende de milieuvergunningen. ».

Art. 12.In artikel 2.6.4, van dezelfde ordonnantie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « de artikelen 35, tweede lid, 38, 39bis, 40 en 40bis van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en bestraffing van inbreuken inzake leefmilieu » vervangen door de woorden « de artikelen 43 tot 54 van het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven en milieuaansprakelijkheid »;2° in het tweede lid, worden de woorden « van artikel 38 van deze ordonnantie » vervangen door de woorden « van artikel 45, vijfde lid van dat wetboek »;3° in het tweede lid, worden de woorden « in afwijking van artikel 45, zesde lid van dat wetboek » ingevoegd tussen de woorden « houdende oprichting van begrotingsfondsen en » en de woorden « de beslissing om een administratieve boete op te leggen ».

Art. 13.Artikel 2.6.6 van dezelfde ordonnantie, wordt aangevuld met een e) dat als volgt luidt : « e) de onderneming die, zijnde onderworpen aan de verplichting opgelegd in artikel 2.5.7, § 1, deze niet nakomt. ».

Art. 14.In de bijlagen van Boek 2 van dezelfde ordonnantie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er worden een bijlage 2.2 en een bijlage 2.3 ingevoegd, die als bijlage I en bijlage II van deze ordonnantie worden toegevoegd; 2° de oude bijlage 2.2 wordt bijlage 2.4.

Art. 15.In artikel 3.4.1 van dezelfde ordonnantie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « Europese » wordt ingevoegd tussen het woord « het » en de woorden « indexcijfer der consumptieprijzen »;2° de woorden « van het Koninkrijk » worden geschrapt.

Art. 16.In artikel 3.4.3, § 1 van dezelfde ordonnantie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1° en 2°, wordt de verwijzing naar « artikel 3.2.10 » vervangen door de verwijzing naar « artikel 3.2.9 »; 2° in het 3°, wordt de verwijzing naar « artikel 3.2.11 » ver- vangen door de verwijzing naar « artikel 3.2.10 »; 3° in het 4°, wordt de verwijzing naar « artikel 3.2.12 » ver- vangen door de verwijzing naar « artikel 3.2.11 ».

Art. 17.Artikel 4.3.1 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met vier nieuwe paragrafen, luidend : « § 4. - De artikelen 33 en 34, f) van de ordonnantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van de gebouwen blijven van toepassing zolang de artikelen 20 en 21 van dezelfde ordonnantie van kracht zijn.

De punten h) en l) van artikel 34 van de voornoemde ordonnantie van 7 juni 2007 blijven van toepassing zolang respectievelijk de artikelen 25 en 26 van dezelfde ordonnantie van kracht zijn.

De definities in artikel 3 van de voornoemde ordonnantie van 7 juni 2007, evenals de artikelen 4 en 5, blijven van toepassing op bepalingen van dezelfde ordonnantie die nog van kracht zijn. § 5. - De artikelen 11 tot en met 16, 30, 33 en 34, a), b), c), d), e), j) en m) van de voornoemde ordonnantie van 7 juni 2007 blijven van toepassing voor de aanvragen zoals bedoeld in artikel 3, 15° en ingediend vóór de dag van de inwerkingtreding van artikel 4.2.2 van dit wetboek. § 6. - De artikelen van de voornoemde ordonnantie van 7 juni 2007, bedoeld in de paragrafen 4 en 5, zijn onderworpen aan het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid. § 7. - De artikelen 2.5.2, 2.5.3, 2.5.4 en 2.5.5. van dit wetboek zijn van toepassing op personen onderworpen aan de toekenning van een erkenning op grond van de bepalingen van de voornoemde ordonnantie van 7 juni 2007 die nog van kracht zijn. ».

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 18 december 2015.

Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid Guy VANHENGEL, De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking Didier GOSUIN, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp Pascal SMET, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken Céline FREMAULT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2015-2016 A-234/1 Voorstel van ordonnantie A-234/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 18 december 2015.

Bijlage I van het voorstel van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brusselse Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing BIJLAGE 2.2 BIJ BOEK 2 VAN DE ORDONNANTIE VAN 2 MEI 2013 HOUDENDE HET BRUSSELSE WETBOEK VAN LUCHT, KLI- MAAT EN ENERGIEBEHEERSING Eisen inzake energie-efficiëntie voor het aankopen en het huren van gebouwen door de gewestelijke overheden Voor zover dit in overeenstemming is met de kosteneffectiviteit, de economische haalbaarheid, de duurzaamheid in een breder verband, de technische geschiktheid, alsmede met de aanwezigheid van voldoende concurrentie, zorgen de gewestelijke overheden ervoor dat er uitsluitend gebouwen aangekocht worden of dat er alleen nieuwe huurovereenkomsten gesloten worden voor gebouwen waarvan de energieprestatie voor- beeldig genoemd kan worden in vergelijking met de gemiddelde energieprestatie van de EPB-eenheden van de categorie « Kantoren » zoals bedoeld in punt 5, c), van de bijlage 2.1 van het huidige wetboek. De Regering bepaalt de minimale energieklasse waartoe een gebouw dient te behoren om aan deze eis te voldoen door zich hiervoor te baseren op de energieklassen die zijn vastgelegd in uitvoering van artikel 2.2.12, § 3 van het huidige wetboek.

In afwijking van de eerste alinea kunnen de gewestelijke overheden gebouwen aankopen of nieuwe huurovereenkomsten sluiten voor gebouwen die niet aan deze eis voldoen, als : a) de aankoop of huur hetzij een eenvoudige of zware renovatie tot doel heeft, waardoor het gebouw een energieprestatie zou kunnen behalen die minstens overeenstemt met de door de Regering opgegeven energieklasse voor een tertiaire eenheid in overeenstemming met de eerste alinea, hetzij een volledige afbraak van het gebouw beoogt;b) de gewestelijke overheden het gebouw weer verkopen zonder het voor hun eigen doeleinden te gebruiken;c) of de aankoop tot doel heeft om een beschermd gebouw, een op de bewaarlijst ingeschreven gebouw, een gebouw dat deel uitmaakt van een beschermd(e) of op de bewaarlijst ingeschreven site of geheel te vrijwaren, in overeenstemming met de bepalingen van Titel V « Bescherming van het onroerende erfgoed » van het « Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) ». De overeenstemming met het vereiste energieprestatieniveau wordt nagegaan aan de hand van de EPB-certificaten.

Bijlage II van het voorstel van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brusselse Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing BIJLAGE 2.3 BIJ BOEK 2 VAN DE ORDONNANTIE VAN 2 MEI 2013 HOUDENDE HET BRUSSELSE WETBOEK VAN LUCHT, KLIMAAT EN ENERGIEBEHEERSING Minimumcriteria voor de energieaudits bedoeld bij artikel 2.5.7, met inbegrip van die welke in het kader van energiebeheersystemen worden uitgevoerd De in artikel 2.5.7 bedoelde energieaudits zijn gebaseerd op de volgende richtsnoeren : a) zij zijn gebaseerd op actuele, gemeten, traceerbare operationele gegevens betreffende het energieverbruik en (voor elektriciteit) belastings- profielen;b) zij omvatten een gedetailleerd overzicht van het energieverbruiksprofiel van gebouwen of groepen van gebouwen, industriële processen of installaties, met inbegrip van vervoer;c) zij bouwen, zoveel mogelijk, voort op een analyse van de levenscycluskosten, in plaats van simpele terugverdienperioden, om rekening te houden met langetermijnbesparingen, residuele waarden van langetermijninvesteringen en discontopercentages;d) zij zijn proportioneel en voldoende representatief om de vorming van een betrouwbaar beeld van de totale energieprestaties van de gebouwen en de industriële activiteiten of installaties van de onderneming die zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevinden en de betrouwbare bepaling van de belangrijkste punten ter verbetering mogelijk te maken. Energieaudits maken gedetailleerde en gevalideerde berekeningen voor de voorgestelde maatregelen mogelijk, zodat duidelijke informatie over potentiële besparingen wordt verstrekt.

De bij energieaudits gebruikte gegevens moeten opgeslagen kunnen worden met het oog op historische analyse en het opvolgen van de prestaties.

^