Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 05 maart 2009
gepubliceerd op 08 mei 2009

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de procedure voor een alternatieve berekeningsmethode voor nieuwe gebouwen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031243
pub.
08/05/2009
prom.
05/03/2009
ELI
eli/besluit/2009/03/05/2009031243/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 MAART 2009. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de procedure voor een alternatieve berekeningsmethode voor nieuwe gebouwen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Ordonnantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen, het artikel 5, § 2;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 18 september 2008;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 10 september 2008;

Gelet op het advies 45.596/2 van de Raad van State, gegeven op 29 december 2008, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Geldende berekeningsmethode : Reglementaire berekeningsmethode van de energieprestatie, zoals bedoeld in de bijlagen 2 et 3 van het besluit van 21 december 2007 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen, en in de bijlage van het ministerieel besluit van 24 juli 2008 tot bepaling van de regels voor berekening van de transmissieverliezen;2° Ordonnantie : De Ordonnantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;3° Alternatieve berekeningsmethode : in artikel 5, § 2, van de Ordonnantie bedoeld reglementaire berekeningsmethode.4° BUtgb : Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw;5° ATG-E : Een door BUtgb afgeleverde energetische karakterisering;6° Gelijkwaardigheid : Erkenning die het gebruik van een alternatieve berekeningsmethode in plaats van de gelderde berekeningsmethode toestaat;7° Instituut : Het Brussels Instituut voor Milieubeheer;8° Minister : De Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor energie. HOOFDSTUK II. - De gelijkwaardigheidsaanvraag voor een bouwproduct dat een ATG-E heeft verkregen

Art. 2.§ 1. De gelijkwaardigheidsaanvraag kan door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die elk bouwproduct dat een ATG-E heeft verkregen op de markt brengt ingediend worden als het product door de geldende berekeningsmethode niet in rekening gebracht is. § 2. Bij de gelijkwaardigheidsaanvraag worden de volgende documenten verstrekt : a) de naam, voornaam en woonplaats van de aanvrager of indien het gaat om een rechtspersoon, de juridische vorm, de naam of handelsnaam, de maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de ondertekenaar van de aanvraag;b) een kopie van de ATG-E, c) een beschrijving van de technische eigenschappen van het bouwproduct, d) desgevallend, het bewijs dat het bouwproduct conform met de geldende EPB-eisen is, § 3.Als de gelijkwaardigheid in een ander gewest toegekend is en voor zover de in het andere gewest geldende reglementaire berekeningsmethode gelijk is aan de geldende berekeningsmethode worden bij de gelijkwaardigheidsaanvraag de in artikel 2, § 2, a) en b) bedoeld elementen alsook een kopie van de toegekende gelijkwaardigheid verstrekt.

Art. 3.§ 1. De gelijkwaardigheidsaanvraag wordt in een exemplaar per aangetekend schrijven naar het Instituut verstuurd. § 2. Het Instituut verstuurt binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de gelijkwaardigheidsaanvraag een ontvangstbewijs van volledig- of onvolledig verklaring van het dossier.

Indien het dossier onvolledig is, stelt het Instituut de aanvrager op de hoogte van de ontbrekende documenten en gegevens en verstuurt binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de ontbrekende documenten een ontvangstbewijs van volledig of onvolledig verklaring van het dossier.

Art. 4.§ 1. Het Instituut betekent zijn beslissing aan de aanvrager binnen de 30 werkdagen na de datum van verzending van het ontvangstbewijs van het volledig verklaard dossier. § 2. Indien het Instituut rekening houdend met de elementen in het volledig verklaard dossier de gelijkwaardigheid toekent, wordt de beslissing die de alternatieve berekeningsmethode voor het bouwproduct vastlegt bij uittreksel op het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 3. Bij gebrek aan kennisgeving van de beslissing binnen de in artikel 1 bedoelde termijnen of ingeval de gelijkwaardigheid geweigerd is kan de aanvrager zijn aanvraag binnen de 15 werkdagen na het gebrek aan kennisgeving of na de weigering bij de Minister indienen.

Art. 5.§ 1. Worden bij uittreksel bekendgemaakt op het onlineportaal van het Instituut : - de beslissing van het Instituut betreffende de gelijkwaardigheidsaanvraag; - desgevallend, de berekeningselementen die in de geldende berekeningssoftware moeten ingebracht worden. § 2. Zodra de alternatieve berekeningsmethode van een bouwproduct dat een ATG-E heeft verkregen wordt opgenomen in de geldende berekeningsmethode, kent het Instituut de gelijkwaardigheid voor dit product niet meer toe, en worden de gelijkwaardigheidsbeslissingen en de betreffende berekeningselementen uit het onlineportaal van het Instituut getrokken.

Art. 6.Voor ieder gebouw waarvoor gebruik gemaakt wordt van een bouwproduct dat een ATG-E en een gelijkwaardigheid verkregen heeft wordt de kopie van de beslissing die de alternatieve berekeningsmethode voor het bouwproduct vastlegt bij het technische EPB-dossier en bij de EPB-aangifte toegevoegd. HOOFDSTUK III. - De gelijkwaardigheidsaanvraag voor een gebouw dat van een innovatieve bouwconcept of technologie gebruik maakt

Art. 7.§ 1. De gelijkwaardigheidsaanvraag kan ingediend worden voor ieder gebouw behorend tot het toepassingsgebied van de Ordonnantie dat : a) De geldende EPB-eisen zonder gebruik van het innovatieve bouwconcept of technologie te maken naleeft, en b) Gebruik maakt van een innovatieve bouwconcept of technologie hergenomen in de in artikel 12, § 1, e) bedoelde lijst waardoor de totale primaire energiebesparing van elke EPB-eenheid waarop het concept van toepassing is minstens 8 procent bedraagt. § 2. In het geval dat meerdere concepten voor hetzelfde gebouw toegepast worden, wordt een enkele aanvraag ingediend.

Art. 8.De gelijkwaardigheidsaanvraag zoals bedoeld in dit besluit wordt door de in artikel 3, 14° van de Ordonnantie gedefinieerde aanvrager ingediend.

Art. 9.§ 1. Bij de gelijkwaardigheidsaanvraag worden de volgende documenten verstrekt : a) de naam, voornaam en woonplaats van de aanvrager of indien het gaat om een rechtspersoon, de juridische vorm, de naam of handelsnaam, de maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de ondertekenaar van de aanvraag;b) een beschrijving van de technische en energetische eigenschappen van het concept;c) de naam en de beschrijving van de EPB-eenheden waarop het concept van toepassing is;d) de berekening van de energieprestatie van de EPB-eenheden die van het concept gebruik maken volgens de meest gunstige geldende berekeningsmethode;e) de berekening van de energieprestatie van de EPB-eenheden die van het concept gebruik maken, volgens de berekeningsmethode van de aanvrager, met een stavingsnota;f) het dossier van de auteur van de stavingsnota;g) het bewijs dat het concept conform is met de geldende EPB-eisen;h) Desgevallend, een selectie van gelijkwaardige gevallen zoals technische informatie, bibliografie; § 2. De berekeningsmethode van de aanvrager beantwoordt aan de door de Minister vastgelegd algemene hypothesen. § 3. De in § 1, e) van dit artikel bedoeld stavingsnota bevat : a) De op het gebouw toegepast algemene hypothesen.Indien de berekeningen betreffende het concept het noodzakelijk maken om deze hypothesen aan te passen, zal een bewijsvoering van de aanpassingen bijgevoegd worden; b) De naam van de gebruikte evaluatie-instrument(en) onder deze erkend door het Instituut;c) De resultaten verkregen met de evaluatie-instrument(en), volgens de berekeningsmethode van de aanvrager, zonder gebruik van het concept; d) De resultaten verkregen met de evaluatie-instrument(en), volgens de berekeningsmethode van de aanvrager, met gebruik van het concept e) De conclusie van de resultatenvergelijking, en de primaire energiebesparing voor elke EPB-eenheid waarop het concept van toepassing is.. § 4. Het dossier van de auteur van de in § 1, f) van dit artikel bedoelde stavingsnota bevat : a) de naam, voornaam en woonplaats van de aanvrager of indien het gaat om een rechtspersoon, de juridische vorm, de naam of handelsnaam, de maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de ondertekenaar van het dossier;b) de beschrijving van de technische beheersing in het domein van het concept;c) de beschrijving van de bekwaamheid van de auteur om de energieprestaties van het op het gebouw toegepast concept te evalueren, met behulp van aangepaste evaluatie-instrumenten.

Art. 10.§ 1. De gelijkwaardigheidsaanvraag wordt per aangetekend schrijven naar het Instituut in een exemplaar verstuurd, ten laatste 40 kalenderdagen vóór het begin van de werken. § 2. Het Instituut verstuurt een ontvangstbewijs met volledig- of onvolledig verklaring van het dossier binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de gelijkwaardigheidsaanvraag.

Indien het dossier onvolledig is, stelt het Instituut de aanvrager op de hoogte van de ontbrekende documenten en gegevens en verstuurt binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de ontbrekende documenten een ontvangstbewijs van volledig- of onvolledig verklaring van het dossier. § 3. Bij gebrek aan kennisgeving van de beslissing binnen de in § 1 bedoelde termijnen of ingeval de gelijkwaardigheid geweigerd is kan de aanvrager zijn aanvraag binnen de 15 werkdagen na het gebrek aan kennisgeving of na de weigering bij de Minister indienen.

Art. 11.§ 1. Het Instituut betekent zijn beslissing aan de aanvrager binnen de 30 werkdagen na de datum van verzending van het ontvangstbewijs van het volledig verklaard dossier. § 2. Indien het Instituut rekening houdend met de elementen in het volledig verklaard dossier de gelijkwaardigheid toekent, bepaalt het de resultaat die op de EPB-eenheden moet toegepast worden. De beslissing die de alternatieve berekeningsmethode voor het concept vastlegt wordt door de uittreksel op het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 3. De aan het gebouw toegekende gelijkwaardigheid is alleen geldig voor het gebouw waarvoor de gelijkwaardigheidsaanvraag in kwestie is ingediend, en op voorwaarde dat de in de aanvraag beschreven elementen overeenstemmen met de werkelijke situatie. § 4. Als een gelijkwaardigheidsaanvraag betrekking heeft tot een gebouw dat van een al gepubliceerd concept gebruikt maakt volledig gelijk is aan het gepubliceerd gebouw, worden bij de gelijkwaardigheidsaanvraag de in artikel 9 bedoeld elementen met uitzondering van punt e), en de referentie van de gepubliceerd gebouw vermeld. De in § 1 bedoeld termijn wordt tot 15 werkdagen verminderd. § 5. Ingeval van wijziging tussen de aanvraag en de werkelijke situatie, verstuurd de aanvrager een stavingsnota « as-built » naar het Instituut binnen een termijn van 30 kalenderdagen na het einde van de werken. Op basis van deze elementen bepaalt het Instituut het op de EPB-eenheden toe te passen resultaat.

Art. 12.§ 1. Worden bij uittreksel bekendgemaakt op het onlineportaal van het Instituut : a) de door de Minister vastgelegde algemene hypothesen;b) de berekeningselementen die in de stavingsnota moeten opgenomen worden;c) de door het Instituut erkende evaluatie-instrumenten;d) de beslissing van het Instituut betreffende de gelijkwaardigheidsaanvraag;e) de lijst van de innovatieve bouwconcepten of technologieën die voor een gelijkwaardigheidsaanvraag aanvaardbaar zijn;f) desgevallend, de berekeningselementen die in de geldende berekeningssoftware moeten ingebracht worden. § 2. Zodra de alternatieve berekeningsmethode van een concept wordt opgenomen in de geldende berekeningsmethode, worden de gelijkwaardig-heidsbeslissing en de betreffende berekenings-elementen uit het onlineportaal van het Instituut getrokken.

Art. 13.Indien de gelijkwaardigheid toegekend wordt, maken het dossier van de gelijkwaardigheidsaanvraag en de beslissing van het Instituut deel uit van het technisch EPB-dossier en worden bij de EPB-aangifte gevoegd. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepaling

Art. 14.Het in artikel 18, § 1, van de ordonnantie bedoeld EPB-certificaat neemt de op basis van de alternatieve methode berekende waarde op, en vermeldt dat deze waarde door het gelijkwaardigheidsprincipe is verkregen. HOOFDSTUK V. - Eindbepaling

Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

De Minister bevoegd voor Energie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 maart 2009.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK

^