gepubliceerd op 29 april 2019
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 april 2019 tot uitvoering van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg
4 APRIL 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 april 2019 tot uitvoering van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 39 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, X, eerste lid, 2° bis;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 4, eerste lid;
Gelet op de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg;
Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 4 maart 2019 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het ontbreken van communicatie van het advies binnen die termijn;
Gelet op het advies met als rolnummer 65.598/4 van de Raad van State, waarin bevestigd wordt dat de aanvraag om advies op 3 april 2019 van de rol werd afgevoerd;
Gelet op het evaluatieverslag over de gelijkheid van kansen, de 'gelijkekansentest' genaamd, die vereist wordt door artikel 2, § 1 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest, en door artikel 1, § 1 van het besluit van 22 november 2018 tot uitvoering van deze ordonnantie, opgesteld op 21 januari 2019;
Gelet op de bespreking in Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen over het voorontwerp van dit besluit, waardoor tussen alle leden van de Commissie een consensus kon worden bereikt over de tekst van het besluit, onder voorbehoud van de verduidelijking, met betrekking tot artikel 16 (betreffende de vrijstelling van de verplichting tot coördinatie van bouwplaatsen in het kader van aansluitings- of heraansluitingswerkzaamheden), dat niets een verbod inhoudt, wanneer een interventie nodig is op twee wegen, om dit te doen hetzij in het kader van één enkel dossier/bouwplaats, bestaande uit twee terreinen, hetzij in het kader van twee aparte dossiers/bouwplaatsen;
Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Mobiliteit;
Na beraadslaging, Besluit : BOEK I. - ALGEMENE BEPALINGEN TITEL 1. - DEFINITIES
Artikel 1.Definities § 1. Ter aanvulling van definities van artikel 2 van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg, voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° (Onmiddellijke) omgeving van het terrein van de bouwplaats: de ruimte van de openbare weg die buiten het terrein van de bouwplaats is gelegen, over een breedte van vier meter vanaf de afsluiting;2° Rijbaan: het deel van de openbare weg dat aangelegd is voor het verkeer van voertuigen in het algemeen; 3° Aanhorigheden van de openbare weg: de elementen van de openbare weg die noodzakelijk zijn voor de integriteit en de leefbaarheid ervan, alsook voor de veiligheid van de gebruikers zoals met name: de wegsignalisatie (verkeerslichtsignalen, wegsignalen en wegmarkeringen) en -bebakening (m.i.v. de verkeerstekens van de fiets- en wandelroutes), de sloten en de taluds, de steunmuren, de afvoergoten, de straatkolken en leidingen die louter bestemd zijn voor de afvoer van het afvloeiend hemelwater van de rijbaan tot het riool, de beplantingen, de veiligheidsvoorzieningen (vangrails, hulpposten), de geluidswerende installaties, de openbare verlichting, de infrastructuur van de kunstwerken die deel uitmaken van de openbare weg (zoals de pijlers van een brug of een viaduct of de wanden van een tunnel)...; 4° Spitsuren: voor elke openbare weg van soort van A0 tot en met A3, de werfuren die door de Directie Coördinatie van de Bouwplaatsen van Brussel Mobiliteit in het informaticasysteem zijn geregistreerd als zijnde degene tijdens dewelke de rijbaan gewoonlijk zijn maximale capaciteit bereikt.Als de spitsuren door de Directie Coördinatie van de Bouwplaatsen van Brussel Mobiliteit gewijzigd worden, gelden de nieuwe spitsuren drie maanden na de validering ervan in het informaticasysteem.
Subsidiair zijn de volgende spitsuren van toepassing: a) Op wegen van soort A0 en A1: van 7 tot 9.30 uur en van 15 tot 19 uur van maandag tot donderdag en van 7 tot 9.30 uur en van 14.30 tot 19 uur op vrijdag; b) Op wegen van soort A2 en A3: van 7 tot 9.30 uur en van 16 tot 18.30 uur van maandag tot vrijdag. 5° Stadsmeubilair: het geheel van de voorwerpen of de voorzieningen die op de openbare weg zijn geïnstalleerd, die eigendom zijn van publiekrechtelijke rechtspersonen en die verband houden met een dienst aan de gebruikers zoals met name: het rustmeubilair (banken, bankjes, stoelen, tafels), de voorwerpen die bijdragen tot de netheid van de stad (vuilnisbakken, vuilnismanden, openbaar sanitair), het informatie- en communicatiemateriaal (straatborden, aanplakking van gewestelijke, gemeentelijke of culturele informatie, oriënteringstafels), de speeltoestellen voor kinderen, de voorwerpen die nuttig zijn voor het verkeer van voertuigen of de beperking ervan (paaltjes, barrières, zuilen, parkeerautomaten, fietsbergplaatsen), de boomroosters, -korven en -steunstaken, de wachthuisjes voor de gebruikers van het openbaar vervoer...; 6° Ordonnantie: de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg;7° Fases van een bouwplaats: alle stadia van werkzaamheden die, in het belang van de leefbaarheid van de openbare weg, zowel in de ruimte als in de tijd afzonderlijk kunnen worden beschouwd en die samen een geordende reeks vormen die de uitvoering van de bouwplaats tot doel heeft;8° PBM: personen met beperkte mobiliteit;9° Aansluiting: bouwplaats tot oprichting van een nieuwe verbinding op het bestaand netwerk van een institutionele verzoeker; Heraansluiting: bouwplaats tot vervanging van een bestaande verbinding op het bestaand netwerk van een institutionele verzoeker. § 2. De verschillende soorten van wegen gebruikt in dit besluit worden in bijlage 1 omschreven.
TITEL 2. - ALGEMENE BEGINSELEN
Art. 2.Machtiging De opdrachten van de bestuurder die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toekomen worden door de Directie Coördinatie van de Bouwplaatsen van Brussel Mobiliteit uitgeoefend.
Art. 3.Prioriteitsrangschikking en afwijking De verzoekers en bestuurders ontwerpen, organiseren, beheren, valideren en controleren werven zodat de leefbaarheid van de openbare weg rond de bouwplaats zoveel mogelijk gevrijwaard werd, met inachtneming van dit besluit en van de bijlagen 3 en 4 ervan.
Als de kenmerken van de openbare weg en/of van de bouwplaats het niet mogelijk maken om over de noodzakelijke ruimte te beschikken om verplaatsingen van alle soorten van gebruikers van de openbare weg die door de bouwplaats ingenomen is te verzekeren overeenkomstig de eisen van het vorige lid, kunnen de bestuurders afwijkingen tot eisen van dit besluit toestaan in de uitvoeringsvergunning, op voorwaarde dat voorrang werd gegeven in de volgende volgorde: 1° aan actieve gebruikers;2° aan voertuigen van het openbaar vervoer;3° aan voertuigen van hulpdiensten en aan voertuigen die huishoudelijk afval ophalen;4° aan andere motorvoertuigen. TITEL 3. - DE COÖRDINATIECOMMISSIE VAN DE BOUWPLAATSEN
Art. 4.Organisatie en uitwerking § 1. De Commissie neemt en legt een huishoudelijk reglement ter goedkeuring van de Regering voor, dat onder andere het volgende regelt: 1° de wijze van oproeping tot vergaderingen;2° de presentatie van de agenda en van de notulen van de vergaderingen;3° de manier om de voorzitter te vervangen bij afwezigheid ervan;4° de berekeningswijze van zitpenningen en van de terugbetaling van de in § 3 bedoelde kosten;5° de wijze van de eventuele aanstelling van onafhankelijke experten. § 2. Een effectief lid dat verhinderd is, wordt vervangen door zijn plaatsvervangend lid en brengt het Permanent secretariaat hiervan op de hoogte.
Bij een openstaand mandaat van een lid met stemrecht, om welke reden ook, zetelt het plaatsvervangend lid totdat een vervanger benoemd is.
De leden van de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen met stemrecht kunnen door de Regering worden afgezet, in geval van ernstige tekortkomingen in de uitoefening van hun opdracht of in geval van afwezigheid zonder gegronde reden op meer dan drie opeenvolgende zittingen van de commissie. § 3. De leden van de commissie met stemrecht, alsmede degene die de politiezones vertegenwoordigen, ontvangen een zitpenning per deelgenomen vergadering van minstens anderhalf uur. Bovendien hebben ze recht op de terugbetaling van de kosten die ze hebben gemaakt in de uitoefening van hun functie.
Het totaal van de zitpenningen die een lid mag ontvangen werd beperkt tot 12.000 euro bruto per jaar. Het waarde van de zitpenning is vastgesteld op maximum 60 euro bruto voor elk lid, behalve voor het lid dat de vergadering van de Commissie of de subcommissie voorzit, voor wie dat waarde is vastgesteld op 300 maximum euro bruto.
De in de vorige alinea vermelde bedragen volgen de evolutie van de gezondheidsindex, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
De terugbetaling van de kosten die zijn gemaakt in de uitoefening van hun functie is beperkt, voor elk lid, tot 25 % van het jaarlijks bedrag van zitpenningen, na voorlegging van de bewijsstukken.
Art. 5.Permanent secretariaat § 1. Bovenop de taken die door de ordonnantie aan hem toevertrouwd zijn, is het permanent secretariaat belast met: 1° de opleiding betreffende de ordonnantie en de uitvoering ervan;2° de samenstelling van hulpmiddelen en pedagogische of andere ondersteuning, in verband met dit onderwerp;3° het opstellen en leiden van activiteiten en/of creëren van hulpmiddelen voor de bevordering van het beheer van bouwplaatsen in de zin van de ordonnantie en van de gebruikte systemen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. TITEL 4. - HET INFORMATICASYSTEEM
Art. 6.Inhoud, updatemodaliteiten en technische eigenschappen Het informaticasysteem verenigt alle gegevens betreffende bouwplaatsen en verzoekers die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de verplichtingen die door de ordonnantie en dit besluit zijn opgelegd.
Daartoe neemt het informaticasysteem onder meer het volgende op: 1° de geolokalisatie, de aard en de beschrijving van bouwplaatsen, hun begin- en einddatum, hun tijdsduur en verstoringen van de leefbaarheid van de openbare weg;2° de gegevens van vereenvoudigde dossiers en van aanvragen tot uitvoeringsvergunning en van de uitvoeringsverklaringen;3° de status van de aanvragen tot uitvoeringsvergunning en van de uitvoeringsverklaringen alsmede het geheel van uitgebrachte adviezen en voorwaarden daardoor opgelegd;4° de klachten en verslagen van werfbezoeken alsmede en daaruit voortvloeiende acties en procedures.; 5° de hypercoördinatie- en de coördinatiezones alsook de perimeters die vallen onder het in artikel 67 van de ordonnantie bedoelde verbod.
Art. 7.Laad- en raadpleegmodaliteiten § 1. De vereiste gegevens en informatie op grond van de ordonnantie en dit besluit worden in het informaticasysteem geladen aan de hand van de codeertoepassingen die hiertoe ter beschikking worden gesteld door het systeem.
Indien de codeertoepassingen niet in de mogelijkheid voorzien om bepaalde vereiste gegevens en informatie te coderen, worden deze laatste in het informaticasysteem geladen aan de hand van documenten die kunnen worden geraadpleegd in één van de door het systeem ondersteunde elektronische formaten. § 2. De verzoekers, voor de bouwplaatsen die hen aanbelangen, en de wegbestuurders beschikken over een volledig recht tot raadpleging van de gegevens, informatie en documenten die in het informaticasysteem worden geladen.
Elke persoon beschikt, middels een voorafgaande elektronische identificatie, over een recht tot raadpleging beperkt tot de volgende gegevens, informatie en documenten eens ze in het informaticasysteem zijn geladen: 1° De verstrekte uitvoerings-vergunningen;2° De in artikel 8 bedoelde beslissingen van dit besluit;3° De in bijlage 5, titel I en II, van dit besluit, bedoelde informatie en beschrijvende fiche;4° Desgevallend de omleidingen en het signalisatieplan.
Art. 8.Andere beslissingen die opgeladen moeten worden De autoriteit die bevoegd is om de volgende beslissingen aan te nemen laadt de aangenomen beslissingen in het informaticasysteem na de inwerkingtreding van dit besluit; 1° Verkeersvergunningen en -concessies;2° Parkeervergunningen en -concessies;3° Parkeerreserveringen;4° Vergunningen voor nachtarbeid;5° Politiebevelen tot beperking of verbieding van het wegverkeer;6° Aanvullende voorschriften betreffende het wegverkeer; 7° Elke beslissing die respect voor autowegen oplegt (uitzonderlijke konvooien, milieuvergunningen, enz.).
Art. 9.Heffing § 1. Het bedrag van de in artikel 10 van de ordonnantie bedoelde heffing wordt door de Minister bevoegd voor Mobiliteit vastgesteld en dekt alle volgende jaarlijkse kosten: 1° De kosten verbonden aan de herberging en infrastructuur van Osiris alsmede de daaruit voortvloeiende beheerservice;2° De kosten in verband met onderhoud, kleine of door de Raad van de Netwerkbeheerders van Brussel gevraagde wijzigingen en de ontwikkelingen in verband met deze wijzigingen;3° De kosten voor de functionele ondersteuning in het kader van het beheer van Osiris. § 2. De heffing wordt opgedeeld als volgt: 1° bedrag dat overeenstemt met 30 % van de werkelijke afrekening wordt jaarlijks door de institutionele verzoekers betaald en is bestemd voor het dekken van de terbeschikkingstelling van het informaticasysteem en het gebruiksrecht ervan, onafhankelijk van het aantal bouwplaatsen dat ze uitvoeren;2° een bedrag dat overeenstemt met 70 % van de werkelijke afrekening wordt jaarlijks door de institutionele verzoekers betaald naar verhouding van hun actief gebruik van het informaticasysteem.Dit bedrag wordt verdeeld tussen hen in functie van het aantal deelnemingen aan een coördinatie. § 3. Aangezien de werkelijke afrekening pas op het einde van een gebruiksjaar door het Gewest kan worden opgesteld, wordt de bijdrage voor elk gebruiksjaar in twee schijven betaald, volgens de volgende regels: 1° tijdens het eerste gebruiksjaar wordt een heffingbedrag toegepast dat overeenstemt met de geraamde kosten; De eerste schijf komt neer op 30 % van dit bedrag en wordt gesplitst door het aantal institutionele verzoekers zodat elke verzoeker een gelijk deel betaalt; deze schijf wordt in het begin van het jaar van gebruik betaald;
De tweede schijf stemt overeen met 70 % van dat bedrag en wordt door de institutionele verzoekers betaald naar verhouding van hun daadwerkelijk gebruik van Osiris; 2° tijdens het tweede gebruiksjaar wordt het geraamd bedrag van de heffing berekend op basis van de werkelijke afrekening van het eerste gebruiksjaar; De eerste schijf die bij het begin van het gebruiksjaar wordt gestort stemt overeen met 30 % van dat bedrag en wordt gedeeld door het aantal institutionele verzoekers; er wordt een correctiemechanisme op toegepast zodat het bedrag dat daadwerkelijk tijdens het eerste gebruiksjaar werd betaald degelijk overeenstemt met de kost van de dienst die voor elke institutionele verzoeker wordt verleend;
Het deel van de eerste schijf verschuldigd door elke institutionele verzoeker wordt verminderd of verhoogd zodat de betaalde schijven tijdens het eerst gebruiksjaar samenvallen enerzijds met de werkelijke afrekening opgesteld aan het einde van het eerste jaar voor de eerste schijf en, anderzijds met de werkelijke afrekening opgesteld aan het einde van het eerste jaar alsook in verhouding tot het actieve gebruik van Osiris voor de andere schijf; indien het bedrag geïnd door het Gewest voor een van de institutionele verzoekers het bedrag overschrijdt dat werkelijk door hem verschuldigd was voor het eerste gebruiksjaar en indien dit bedrag het bedrag van de eerste schijf overschrijdt, wordt het te veel geïnde bedrag afgetrokken van de volgende schijven tot uitdelging;
De volgende schijf stemt overeen met 70 % van dat geraamd bedrag en worden door de institutionele verzoekers betaald naar verhouding van hun daadwerkelijk gebruik van Osiris; deze schijf wordt op het einde van het jaar betaald; 3° Voor elk later gebruiksjaar wordt het geraamd bedrag van de bijdrage vastgesteld op basis van de WERKELIJKE afrekening van het vorig jaar;de twee schijven worden berekend overeenkomstig 2°, tweede tot vierde lid, waarbij elk jaar hetzelfde correctiemechanisme wordt toegepast op de eerste schijf. § 4. De institutionele verzoekers betalen de bijdrage binnen de 30 dagen na ontvangst van de brief waarin het Gewest de bijdrage eist, en op de financiële rekening die in deze brief is vermeld.
BOEK II. - VERPLICHTINGEN VOORAFGAAND AAN DE UITVOERING VAN EEN BOUWPLAATS TITEL 1. - ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 10.Vrijstelling van uitvoeringsvergunning § 1. Zijn vrijgesteld van uitvoeringsvergunning, de bouwplaatsen die aan al de volgende omstandigheden voldoen: 1° Een terrein van maximaal 300 m2 beslaan en volledig gelegen zijn naast de rijbaan en het fietspad;2° Naleven van de eisen van artikel 38, § 1, lid 1, en § 2;3° Indien het verkeer van de actieve gebruikers af en toe onderbroken moet worden, minstens twee signaalgevers voorzien die seingeven en deze onderbrekingen doen naleven;4° De stopplaatsen van de openbaarvervoerlijnen niet beïnvloeden;5° Een maximale duur hebben van: a.voor bovengrondse werken: 60 werkdagen; b. voor ondergrondse werken: 30 werkdagen;6° Onderhouden van: a.de bestaande toegangen naar de aanliggende eigendommen; b. de werking van de verkeersregelings-inrichtingen;7° Zorgen voor de heraanleg of, meer in het algemeen, het terug in de staat van voor de bouwplaats brengen van de bestrating, binnen de vijf werkdagen van het einde van de werken voor de uitvoering van de bouwplaats op voorwaarde dat, binnen dit interval, de leefbaarheid van de desbetreffende zone tijdelijk werd hersteld;8° Een terrein beslaan waarin, uiterlijk tien werkdagen voor de voorziene opstarting van de bouwplaats zoals bedoeld in deze paragraaf, er nog geen andere bouwplaats is die, voor dezelfde uitvoeringsperiode, het voorwerp uitmaakt van een lopende coördinatie, van een vergunningsaanvraag of een ingediende verklaring of een afgeleverde vergunning;9° Niet al genoten hebben van de vrijstelling van vergunning. § 2. De volgende punctuele interventies worden vrijgesteld van een uitvoeringsvergunning, op voorwaarde dat ze buiten de spitsuren gedaan worden, dat het aantal rijstroken wordt behouden en het verkeer niet wordt onderbroken: Volgende bouwplaatsen door de Directie der Wegen van Brussel Mobiliteit en door gelijkwaardige diensten van gemeenten en van de MIVB: a) Beveiliging van de publieke ruimte tijdens maximaal 1 werkdag;b) Reparatie tijdens maximaal 1 werkdag en van een werkzone van maximaal 1 m2;c) Het berijdbaar maken van de openbare weg in de winterperiode; Het plaatsen van elementen voor het tellen wanneer ze maximaal 10 minuten interventie vereisen.
TITEL 2. - HYPERCOÖRDINATIE
Art. 11.Inhoud van het planningsdocument § 1. Het planningsdocument van de aan artikel 2, 8°, d) tot j) van de ordonnantie bedoelde institutionele verzoekers bevat de volgende algemene en synthetische inlichtingen, op de schaal van het Gewest: 1° De cartografische locatie, de kenmerken en de staat van alle bestaande netwerken in beheer ;2° Scenario's voor aanpassing van deze netwerken ;3° Concrete uitgewerkte planning voor het beheer, onderhoud en de vernieuwing van de beheerde netwerken. § 2. Het planningsdocument van alle institutionele verzoekers bevat de volgende inlichtingen, voor elke gepland bouwplaats : 1° de aard van de bouwplaats;2° de beoogde grenzen van het terrein et de werkzone voor de bouwplaats;3° de beoogde uitvoeringsperiode;4° de geraamde duur van de bouwplaats;5° het criterium van betrouwbaarheid. § 3. Het planningsdocument kan bovendien de volgende informatie verschaffen: 1° De beoogde fasering;2° De beoogde omleidingen voor elk type weggebruiker en, in voorkomend geval, voor elke beoogde fase, en een analyse van de verkeersveiligheid van deze omleidingen.
Art. 12.Inhoud van het hypercoördinatiedossier Naast de in de ordonnantie opgesomde gegevens, bevat het hypercoördinatiedossier de volgende informatie: 1° De aard van de interventies, de beoogde grenzen van het terrein en de werkzone voor alle in acht te nemen bouwplaatsen in het kader van de uitvoering van het hypercoördinatieprogramma;2° De identificatie van de in 1° bedoelde bouwplaatsen die een grote impact kunnen hebben op de leefbaarheid en de verkeersveiligheid van de openbare weg;3° De beoogde algemene planning voor de hypercoördinatie.
Art. 13.Inhoud van het hypercoördinatieprogramma Naast de in de ordonnantie opgesomde gegevens, bevat het hypercoördinatie-programma de volgende informatie: 1° Voor alle in acht te nemen bouwplaatsen in het kader van de uitvoering van het hypercoördinatieprogramma: a) De aard van de interventies, de beoogde grenzen aan het terrein en de werkzone;b) De beoogde start- en sluitingsperiodes;2° De ruimtelijke representatie van wegen of weggedeelten, zelfs buiten de hypercoördinatiezone gelegen, waarvan de leefbaarheid en de verkeersveiligheid beïnvloed zal worden door alle of een deel van de bouwplaatsen die in acht worden genomen in het hypercoördinatie-programma; 3° De beoogde begeleidings- en communicatiemaatregelen voor elk type weggebruiker (actieve gebruikers, voertuig van minder en meer dan 3,5 ton, voertuigen van het openbaar vervoer, hulpdiensten, vuilniswagens, uitzonderlijke konvooien, ...); 4° De beoogde begeleidings-en communi-catiemaatregelen voor handelaars die in of in de rand van de hypercoördinatie-zone gevestigd zijn. TITEL 3. - DE PROGRAMMATIE VAN DE BOUWPLAATSEN
Art. 14.Programmatievrijstelling De volgende bouwplaatsen zijn vrijgesteld van programmatie: 1° Bouwplaatsen die niet onder de coördinatieverplichting vallen; 2° Bouwplaatsen: a) waarvan het terrein zich tussen twee kruispunten bevindt en niet meer dan: - 300 m2 bedraagt voor openbare wegen van soort A0 - 2.500m2 bedraagt voor openbare wegen van een andere soort; b) die in maximaal 30 werkdagen worden uitgevoerd;3° Mobiele bouwplaatsen.
Art. 15.Inhoud van het programmatiedocument De inhoud van het programmatiedocument is identiek aan die van het planningsdocument.
TITEL 4. - DE COÖRDINATIE VAN DE BOUWPLAATSEN HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Art. 16.Coördinatievrijstelling § 1. De bouwplaatsen die aan de volgende voorwaarden voldoen zijn vrijgesteld van coördinatie: 1° De bouwplaatsen, naast aansluitingen en heraansluitingen: a) waarvan het terrein zich tussen twee kruispunten bevindt en niet meer dan: - 1.500 m2 bedraagt voor openbare wegen van soort A3 en A4; - 500 m2 bedraagt voor openbare wegen van soort A1 en A2; b) die worden uitgevoerd binnen: - maximaal 20 werkdagen voor openbare wegen van soort A3 en A4; - maximaal 10 werkdagen voor openbare wegen van soort A1 en A2; 2° De aansluitings- en heraansluitingsbouwplaatsen, onder de volgende voorwaarden: a) De interventies van de diverse betrokken verzoekers volgen elkaar zonder onderbreking op;b) Alle interventies van de diverse betrokken verzoekers worden binnen maximaal 20 werkdagen uitgevoerd;c) De betrokken klant heeft gelijktijdig verzocht om de verschillende aansluitingen of heraansluitingen die hij wenst en het bewijs van dit gelijktijdige verzoek moet worden geladen in Osiris ;d) Voor de signalisatie van de bouwplaats wordt doorlopend gezorgd;e) Het terrein van de bouwplaats: - is niet groter dan 600 m2; - omvat de as die loodrecht staat op het voetpad die is getrokken op het punt waar de aansluiting of heraansluiting de uitlijning kruist; - is volledig buiten de rijbaan en het fietspad gelegen, wanneer het een openbare weg van soort A0 tot A2 betreft; 3° De ondergrondse bouwplaatsen die, aan het oppervlak, voldoen aan de volgende voorwaarden: a) Geen terrein hebben op de rijbaan of, indien wel, het aantal rijstroken behouden alsmede in voorkomend geval de ruimte voorbehouden aan voertuigen van het openbaar vervoer;b) Naleven van de eisen genoemd in artikel 38, § 1, lid 1, en § 2. § 2. Bouwplaatsen zijn vrijgesteld van coördinatie als ze bestaan uit onderbroken terreinzones: 1° Verspreid over een perimeter van maximaal 5 km2;2° Die elk een oppervlakte van max.25 meter lang op 3 meter breed beslaan; 3° Die aan de eisen zoals genoemd in artikel 38, § 1, lid 1, en § 2 voldoen;4° Die worden uitgevoerd binnen max.1 werkdag. § 3. De volgende soorten bouwplaatsen zijn vrijgesteld van coördinatie: 1° Bouwplaatsen voor de herasfaltering van de wegdekslijtlaag;2° Mobiele bouwplaatsen;3° Bouwplaatsen voor wegmarkering. HOOFDSTUK 2. - De coördinatieprocedure Afdeling 1. - De oproep tot coördinatie
Art. 17.Inhoud van de oproep tot coördinatie De oproep tot coördinatie verduidelijkt: 1° De aard van de bouwplaats;2° De grenzen van het beoogde terrein van de bouwplaats;3° De beoogde uitvoeringsperiode;4° De geraamde duur van de bouwplaats; De datum van de lancering van de oproep tot coördinatie en de uiterste datum tot dewelke erop kan worden gereageerd. Afdeling 2. - De opmaak van het coördinatierapport
Art. 18.Vereenvoudigd dossier Het vereenvoudigd dossier van een verzoeker houdt de volgende informatie in: 1° De informatie bedoeld in artikel 17, 1° tot 4°, 2° De werkzone(s). TITEL 5. - DE UITVOERINGSVERGUNNING EN DE UITVOERINGSVERKLARING HOOFDSTUK 1. - De uitvoeringsvergunning Afdeling 1. - De vergunningsprocedure
Subafdeling 1. - Indiening van de aanvraag
Art. 19.Dossier van aanvraag van uitvoeringsvergunning § 1er. Het dossier van aanvraag van uitvoeringsvergunning bevat de volgende informatie: 1° De aard van de bouwplaats;2° De grenzen van het beoogde terrein van de bouwplaats;3° De werkzone(s);4° De los- en laadzones, parkeerzones van de voertuigen voor/van de bouwplaats, de zones voor de plaatsing van containers en de opslagzones;5° De beoogde uitvoeringsperiode;6° De geraamde duur van de bouwplaats;7° Een korte beschrijving, in niet-technische termen, voor het publiek, van de werken die uitgevoerd moeten worden en het doel ervan. § 2. In voorkomend geval bevat het dossier van aanvraag van uitvoeringsvergunning de volgende aanvullende informatie: 1° Voor bouwplaatsen onderworpen aan de coördinatieverplichting: het coördinatie-verslag bedoeld in artikel 27 van de ordonnantie.2° Indien de bouwplaats een belangrijk werfverkeer vereist: de door de verzoeker voorgestelde aanvoerroute(s);3° Indien er voor het terrein van de bouwplaats een parkeerzone voor taxi's of een stopplaats van een openbaarvervoerslijn moet worden ingenomen: de locatie van de eventueel door de verzoeker voorgestelde tijdelijke vervangplaats en het respectievelijke advies van de Directie Taxi's van Brussel Mobiliteit of de openbaarvervoermaatschappij hieromtrent; 4° Indien er voor het terrein van de bouwplaats een parkeerzone of een stopplaats voor een andere categorie van voertuigen dan die bedoeld in het vorige punt moet worden ingenomen, of een plaats of een installatie (oprijplaat, toegang tot de kiosken van het openbaar vervoer...) bestemd voor PBM: de locatie van de plaats, de stopplaats of de eventueel door de verzoeker voorgestelde vervanginstallatie; 5° Indien de verzoeker specifieke laad-/loswerken wenst uit te voeren buiten het terrein van de bouwplaats: een uitdrukkelijk gemotiveerde aanvraag hiertoe. Subafdeling 1. - Het advies van de Commissie
Art. 20.Vrijstelling van advies van de Commissie Bouwplaatsen die aan de volgende voorwaarden voldoen zijn vrijgesteld van het advies van de Commissie: 1° Een terrein innemen: a) Dat volledig naast de rijbaan is gelegen;b) Van max.50 m2; 2° De eisen genoemd in artikel 38, § 1, lid 1, en § 2 naleven;3° De stopplaatsen van openbaarvervoers-lijnen niet beïnvloeden;4° Max.60 werkdagen duren.
Art. 21.Gemeentelijke wegen die het advies van de Commissie vereisen De lijst met gemeentelijke wegen bedoeld in artikel 32, lid 1, 2°, van de ordonnantie is bijgevoegd in bijlage 2. Afdeling 2. - De inhoud van de vergunning
Art. 22.Inhoud Onder voorbehoud van de in artikel 3 voorziene mogelijkheid tot afwijking, wordt in de uitvoeringsvergunning bepaald dat aan de in bijlagen 3 en 4 genoemde verplichtingen moet worden voldaan en voorziet deze vergunning: 1° Indien de bouwplaats een belangrijk werfverkeer vereist: de opgelegde aanvoerroute(s); 2° Indien er voor het terrein van de bouwplaats een parkeerzone voor een andere categorie van voertuigen of een stopplaats voor een openbaarvervoerslijn, of een plaats of installatie moet worden ingenomen (oprijplaat, toegang tot de kiosken van het openbaar vervoer...) bestemd voor PBM: de locatie van de plaats, de stopplaats of de eventueel door de verzoeker opgelegde vervanginstallatie; 3° Indien de bestuurder de aanvraag van de verzoeker inwilligt om laad-/loswerkzaamheden te kunnen uitvoeren: een uitdrukkelijke motivering van deze beslissing;4° De verplichting om een bemiddelaar aan te stellen belast met: a) Het verzamelen van klachten van buurtbewoners betreffende de informatie aan hen en het beheer van de bouwplaats;b) Het overmaken van deze klachten - indien hij ze gegrond acht - aan de verzoeker, vergezeld van een verslag met zijn aanbevelingen.5° Het verbod op het gebruik van de continue open sleuven techniek en/of van elke andere techniek die de bestuurder onevenredig zou vinden;6° De uitvoering door de bestuurder, op kosten van de verzoeker, van delen van de werken zoals de opening van de weg, de voorbereiding van de sleuven, de reparatie en/of de reparatie van de weg. HOOFDSTUK 3. - De uitvoeringsverklaring
Art. 23.Inhoud van de uitvoeringsverklaring § 1er. Het dossier van de uitvoeringsverklaring houdt de volgende informatie in: 1° De aard van de bouwplaats;2° De grenzen van het beoogde terrein van de bouwplaats;3° De werkzone(s);4° De beoogde uitvoeringsduur;5° De geraamde duur van de bouwplaats. § 2. Desgevallend bevat het dossier van de uitvoeringsverklaring de volgende aanvullende informatie: 1° Indien er voor het terrein van de bouwplaats een parkeerzone voor taxi's of een stopplaats van een openbaarvervoerslijn moet worden ingenomen: de locatie van de eventueel door de verzoeker voorgestelde tijdelijke vervangstopplaats en het advies van de Directie Taxi's van Brussel Mobiliteit hieromtrent.Als er binnen tien werkdagen na het verzoek geen advies is uitgebracht, is deze eis opgeheven; 2° Indien er voor het terrein van de bouwplaats een parkeerzone of een stopplaats voor een andere categorie van voertuigen dan die bedoeld in het vorige punt moet worden ingenomen, of een plaats of een installatie (oprijplaat, toegang tot de kiosken van het openbaar vervoer...) bestemd voor PBM: de locatie van de plaats, de stopplaats of de eventueel door de verzoeker voorgestelde vervanginstallatie.
Art. 24.Vrijstelling van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden § 1er. Onder voorbehoud van lid 2 zijn bouwplaatsen die aan de volgende voorwaarden voldoen vrijgesteld van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden: 1° Een terrein hebben dat volledig naast de rijbaan en het fietspad is gelegen met een werkzone van max.50 m2; 2° Worden uitgevoerd binnen max.vierentwintig uur; 3° Zorgen voor de heraanleg of, meer in het algemeen, het terug in de staat van voor de bouwplaats brengen van de bestrating, binnen de vijf werkdagen van het einde van de werken voor de uitvoering van de bouwplaats op voorwaarde dat, binnen dit interval, de desbetreffende zone kan worden doorkruist. Deze vrijstelling wordt slechts voor drie verklaringen per trimester aan dezelfde verzoeker op dezelfde plaats verleend. § 2. De in artikel 10, § 2, bedoelde specifieke interventies zijn vrijgesteld van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden, onder de voorwaarden zoals bepaald in dit artikel.
BOEK III. - UITVOERING VAN EEN BOUWPLAATS TITEL 1. - Algemene bepalingen
Art. 25.Algemene eisen op het gebied van beveiliging en uitvoerbaarheid De verzoekers moeten voldoen aan de verplichtingen die dit Boek hen oplegt door in alle omstandigheden de veiligheid van de weggebruikers en de buurtbewoners te garanderen.
Daarnaast brengen de verzoekers alle signalisatie en informatieborden aan, zonder de weggebruikers en buurtbewoners te hinderen of, op zijn minst, door het ongemak zoveel mogelijk te beperken.
TITEL 2. - BOUWPLAATSVERPLICHTINGEN HOOFDSTUK 1. - Vóór het begin van de bouwplaats Afdeling 1. - Actieve informatie
Art. 26.Informatie aan de overheden - verantwoordelijke voor de werken § 1. Voor alle bouwplaatsen moet uiterlijk in het bericht van opstarting van de bouwplaats een natuurlijke persoon die de verzoeker(s) vertegenwoordigt worden aangesteld als verantwoordelijke voor de werken.
In elk bericht van opstarting van de bouwplaats worden de naam, het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de verantwoordelijke voor de werken vermeld. § 2. In geval van gevaar voor de weggebruikers zal de verzoeker via de verantwoordelijke voor de werken binnen het kwartier nadat deze laatste werd ingeroepen, voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van de ordonnantie en dit besluit.
Art. 27.Informatie aan weggebruikers en omwonenden - informatieborden De verzoeker brengt binnen de in artikel 57, lid 2 van de ordonnantie voorziene termijn de informatieborden aan die zijn opgelegd in het kader van de bouwplaats overeenkomstig bijlage 5 van dit besluit.
Art. 28.Informatie aan weggebruikers en omwonenden - ongeadresseerde huis-aan-huispublicatie en informatievergadering Voor bouwplaatsen waarvoor een uitvoeringsvergunning is vereist, kan de bestuurder, in de vergunning, van de verzoeker eisen: 1° om de omwonenden te informeren via een ongeadresseerde huis-aan-huispublicatie om in de zone die de bestuurder heeft vastgesteld te verdelen. Naast de in bijlage 5 opgesomde informatie, informeert de ongeadresseerde huis-aan-huispublicatie de buurtbewoners over de maatregelen die zijn genomen in toepassing van de artikelen 22, 1° tot 4°, 32, 34, 35, 36 en 39, § 3. 2° om deel te nemen aan een informatievergadering van weggebruikers en omwonenden, georganiseerd door de bestuurder, om zijn bouwplaats op een gewestweg en de implicaties ervan te presenteren in termen van leefbaarheid van de openbare weg. Afdeling 2. - Bankwaarborg
Art. 29.Bedrag van de bankwaarborg De waarborg is gelijk aan de forfaitaire som van 50.000 euro.
Art. 30.Formaliteiten die met de bankwaarborg gepaard gaan § 1. De institutionele verzoeker die op grond van de ordonnantie verplicht is om een bankwaarborg te stellen binnen de 30 werkdagen na zijn eerste inschrijving in het informaticasysteem of, in geval van verlenging of vervanging van de eerder gestelde waarborg, uiterlijk 10 werkdagen voor het vervallen van de lopende waarborg.
De verzoeker bezorgt de Commissie een kopie van de akte van borgstelling die minstens de volgende vermeldingen bevat: 1° Het bedrag van de waarborg;2° De duur van de waarborg, die niet minder dan vijf jaar mag zijn vanaf de datum van ondertekening van de akte van borgstelling;3° De verbintenis van de kredietinstelling om de bestuurder op diens eerste verzoek het bedrag te betalen, dat wordt vermeld in de aangetekende brief waarmee hij een beroep doet op de waarborg;4° De verbintenis van de kredietinstelling om de waarborg uit te keren voor het initiële bedrag dat in punt 1° bedoeld wordt, ingeval van verrichte betaling in toepassing van punt 3° ;5° De onderwerping van de waarborg aan de Belgische wet en de exclusieve bevoegdheid in geval van geschillen van de rechtbanken van Brussel 6° De niet-overdraagbaarheid van de waarborg en van het voordeel ervan. § 2. Wanneer hij een beroep doet op de bankwaarborg, stelt de bestuurder de verzoeker daarvan gelijktijdig via het informaticasysteem in kennis. HOOFDSTUK 2. - Tijdens de werken Afdeling 1. - Actieve informatie
Art. 31.Informatie aan de overheden in real-time - Begrip ernstige verstoring van de leefbaarheid Elke interventie met betrekking tot een bouwplaats die tot gevolg heeft dat ze de looproute omleidt of de doorgang van een categorie weggebruikers (vrachtwagens, voertuigen van het openbaar vervoer, fietsers, voetgangers, enz.) verhindert, vormt een ernstige verstoring van de leefbaarheid van de openbare weg.
Elke interventie die een verandering teweegbrengt aan de verstoring vormt een wijziging van deze verstoring.
Art. 32.Informatie aan weggebruikers en omwonenden - Verplaatste locatie - Borden Indien de uitvoeringsvergunning of de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden de tijdelijke verplaatsing van een parkeerzone voor taxi's, voor leveringen, voor de politie, voor diplomatieke voertuigen vereisen of op een plaats of installatie (oprijplaat, toegangen voor de kiosken van het openbaar vervoer...) bestemd voor PBM, geeft de verzoeker het bestaan van de nieuwe locatie aan via een informatiebord die ter hoogte van de tijdelijk onbruikbare plaats wordt aangebracht. Afdeling 2. - Passieve informatie
Art. 33.Identificatie van het materieel Elk afsluitings- en beveiligingselement voor verplaatsingen van actieve gebruikers is uitgerust met een door het informaticasysteem gegenereerde QR-code, waarmee de eigenaar kan worden geïdentificeerd.
De bestuurder kan zich elk materieel toe-eigenen die niet over de vereiste QR-code beschikt en die na afloop van de werken op een door hem beheerde openbare weg wordt achtergelaten. Zolang de bestuurder het materieel in kwestie niet fysiek in bezit heeft genomen, blijft het de verantwoordelijkheid van de eigenaar, die als enige aansprakelijk is voor schade die door dit materieel wordt veroorzaakt. Afdeling 3. - Bouwplaatsbeheer
Art. 34.Toegang tot de naburige eigendommen De naburige gebouwen zijn toegankelijk gemaakt via een loopplank die voldoet aan de eisen van bijlage 4, titel II.
Art. 35.Verkeer van voertuigen van hulpdiensten Er wordt voortdurend een verkeerszone vrijgehouden van ieder obstakel tussen het terrein van de bouwplaats en het voetpad aan de overkant om het verkeer van brandweervoertuigen of voertuigen van medische hulpdiensten toe te staan. Behalve op openbare wegen met een breedte van 4 meter of minder, heeft deze zone een breedte van: 1° Minstens 3 meter wanneer de lengte van het terrein van de bouwplaats niet meer dan 20 meter bedraagt;2° Minstens 3,5 meter wanneer de lengte van het terrein van de bouwplaats meer dan 20 meter bedraagt, maar niet meer dan 50 meter;3° Minstens 4 meter wanneer de lengte van het terrein van de bouwplaats meer dan 50 meter bedraagt. Wanneer het terrein van de bouwplaats zich op of in de buurt van een plaats bevindt waar hulpverleningsvoertuigen kunnen manoeuvreren, wordt een draaizone met een binnenstraal van 11 meter en een buitenstraal van 15 meter voortdurend vrijgehouden van obstakels.
De grens van de verkeerszone mag zich niet verder dan 10 meter van het gevelplan bevinden.
Indien niet aan deze eisen kan worden voldaan, vraagt de verzoeker of de leidende verzoeker het advies van de DBDMH bij een gecoördineerde bouwplaats en voegt hij dit bij zijn aanvraag tot uitvoeringsvergunning, of zijn bericht van opstarting van de bouwplaats indien de bouwplaats niet aan een vergunning is onderworpen.
Art. 36.Verkeer van voertuigen voor openbaar vervoer en voertuigen die huishoudelijk afval ophalen Een bouwplaats mag het verkeer van voertuigen voor openbaar vervoer en de toegankelijkheid van de haltes en stations ervan niet direct of indirect verstoren. Dit geldt ook voor voertuigen die huishoudelijk afval ophalen.
Indien niet aan deze eis kan worden voldaan, vraagt de verzoeker of leidende verzoeker bij een gecoördineerde bouwplaats het advies van de desbetreffende onderneming en voegt hij dit bij aan zijn aanvraag tot uitvoeringsvergunning of zijn bericht van opstarting van de bouwplaats indien de bouwplaats niet aan een vergunning is onderworpen. Als er binnen tien werkdagen na het verzoek geen advies is uitgebracht, is deze eis opgeheven.
Art. 37.Afsluiting van de bouwplaats § 1. Het terrein van de bouwplaats wordt voortdurend afgesloten van de voor weggebruikers voorbehouden ruimten.
Deze afsluiting gebeurt via omheiningen die voldoen aan de eisen van bijlage 4, titel I, van dit besluit. § 2. Behoudens de bepalingen van de ordonnantie en dit besluit of een andere wettelijke of regelgevende bepaling, is geen aanplakking toegestaan op de omheining van een bouwplaats. § 3. Er kan van het in § 2 genoemde verbod worden afgeweken onder de volgende voorwaarden: 1° De afwijking is bedoeld om de omheiningen te gebruiken: a) Als inrichting voor informatie die betrekking kan hebben op de bouwplaats en de doelstellingen ervan;b) Als inrichting voor informatie die betrekking kan hebben op de toegankelijkheid in en rond het terrein van de bouwplaats;c) Als drager voor kunstwerken of reproducties van kunstwerken;2° De in 1° vermelde inrichtingen zijn: a) Grotendeels samengesteld uit gerecycleerde materialen; b) Revaloriseerbaar na gebruik (hergebruik, recyclage, ...); 3° Commerciële reclame is verboden;4° De afwijkende omheiningen mogen: a) Niet afwijken van de eisen van bijlage 4, titel I, betreffende de dimensionering van de omheiningen, de stijfheid ervan en afmetingen van de logo's;b) De herkenbaarheid van de wegsituatie niet in gevaar brengen;c) Geen probleem veroorzaken met het contrast, lichtreflectie, het gebruik van kleuren van de afwijkende inrichtingen in de stedelijke context;d) De veiligheid van de weggebruikers niet in het gedrang brengen; e) Geen extra overlast van welke aard dan ook met zich meebrengen (lawaai, trillingen, enz.). § 4. Indien niet aan alle in § 3 bedoelde voorwaarden is voldaan, kan de bestuurder eisen om een onverwijlde inconformiteitstelling met alle eisen van bijlage 4, titel I.
Art. 38.Verkeer van actieve gebruikers § 1. Wanneer een bouwplaats een voor actieve gebruikers bestemde route onderbreekt, worden omgeleide doorgangen voorzien die voldoet aan de eisen van bijlage 4, titel III, van dit besluit.
Degene van de voorwaarden zoals bedoeld in bijlage 4, titel III, waaraan de route die de bouwplaats onderbreekt niet zelf voldoet, zijn niet van toepassing in het kader van de bouwplaats.
Indien de kenmerken van de openbare weg en/of de bouwplaats het niet mogelijk maken om een omgeleide doorgang te voorzien in het terrein van de bouwplaats, wordt het verkeer omgeleid door middel van verkeersborden die door de verkeerswetgeving worden opgelegd: 1° wat fietsers betreft op de rijbaan;2° wat andere actieve gebruikers betreft, op het tegenoverliggende voetpad of, bij ontstentenis daarvan, op een ander deel van de rijbaan. § 2. Wanneer de doorgang van bouwplaats-machines of het verplaatsen van lasten het verkeer van weggebruikers hindert, worden er signaalgevers voorzien aan weerszijden van elke plaats die een gevaar vormt om de veiligheid van deze actieve gebruikers te waarborgen.
Art. 39.Werfuren § 1. Onder voorbehoud van de beperkingen die kunnen worden voorzien in de uitvoeringsvergunning of in de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden, worden de andere werken dan die bedoeld in volgende paragrafen uitgevoerd: 1° Continu van 6u tot 22u voor;a) de werven van niveau 1 of 2 volgens artikel 85 van de ordonnantie;b) de geprogrammeerde werven uitgevoerd op wegen van klasse A0-A2 volgens bijlage 1 van dit besluit;c) de geprogrammeerde werven uitgevoerd op wegen van klasse A3 volgens bijlage 1 van dit besluit wanneer ze zich situeren in een hypercoördinatiezone;2° gedurende een ononderbroken periode van minstens 7u30 tussen : a) 7u en 19u, voor de overige werven van de institutionele verzoekers;b) 6u en 22u voor de werven van de niet-institutionele verzoekers. § 2. Onder voorbehoud van de beperkingen die kunnen worden voorzien in de uitvoeringsvergunning of in de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden, worden de volgende werken binnen de volgende werfuren uitgevoerd: 1° Werken in een tunnel: van middernacht tot 6u, ononderbroken;2° Werken aan tramlijnen in open lucht: gedurende een ononderbroken periode van minstens 7u30, hetzij tussen 22u en 6u, hetzij tussen 7u en 19u;indien noodzakelijk, mogen de werken om 6u beginnen of om 22u eindigen. § 3. In afwijking van de voorgaande leden mag een bouwplaats bij wijze van uitzondering 24 uur op 24 worden uitgevoerd in een van de volgende gevallen: 1° In geval van dringende noodzakelijkheid;2° Wanneer deze toelating uitdrukkelijk wordt verleend in de uitvoeringsvergunning nadat er uitdrukkelijk werd vastgesteld dat de tussen 22u en 6u uit te voeren werken naar alle waarschijnlijkheid geen geluidsoverlast en/of trillingen zullen veroorzaken. § 4. Behalve in geval van dringende noodzakelijkheid, zijn het heien van palen of damwanden, het vergruizen van puin of het gebruik van pikhamers niet vergund tenzij tussen 9u en 18u op zondag en tussen 7u en 18u op andere dagen, behalve indien de uitvoeringsvergunning van de werf specifiek ruimere uren vergunt en die de voorziene begrenzingen in voorgaande paragrafen respecteert,.
Art. 40.Verbod op de uitvoering van werken onderworpen aan een vergunning tijdens de eindejaarsperiode.
Behalve dringende noodzakelijkheid of wanneer de bestuurder in de uitvoeringsvergunning een afwijking heeft toegestaan, mogen vergunningsplichtige werken niet plaatsvinden tijdens de door de Commissie vastgestelde eindejaarsperiode.
Indien, behoudens de in het eerste lid genoemde uitzonderingen, een bouwplaats bij aanvang van deze eindejaarsperiode nog niet is voltooid: 1° onderbreekt de verzoeker de werkzaamheden tot het einde van de eindejaarsperiode;2° geeft de verzoeker tijdens de eindejaars-periode gevolg aan het verzoek van de bestuurder om de leefbaarheid van de openbare weg tijdelijk te herstellen of om de doorgang van het terrein van de bouwplaats zoveel mogelijk te beperken overeenkomstig de verplichtingen uit hoofde van de ordonnantie, dit besluit en de uitvoeringsvergunning.
Art. 41.Verbod op uitvoering van gecoördineerde bouwplaats gedurende drie jaar Het bericht van de beslissing tot opheffing van het verbod van artikel 67 van de ordonnantie wordt uiterlijk 10 werkdagen vanaf de validering van de beslissing in het informaticasysteem geafficheerd en is in overeenstemming met het model in bijlage 6.
De affiche wordt in het zwart op wit papier van formaat DIN A2 gedrukt. Het wordt op het voetpad en gelijklopend ermee aangebracht, op een hoogte van 1,50 meter, indien nodig op een schutting of op een paal met paneel, en blijft goed zichtbaar en leesbaar tijdens 6 werkdagen.
Er wordt een affiche geplaatst op elk uiterste van de perimeter waarop de beslissing betrekking heeft en, indien deze perimeter langer is dan 100, ten hoogste om de 100 meter.
De affiche is voorzien van een door het informaticasysteem gegenereerde QR-code waarmee de positionering kan worden gelokaliseerd; hiervoor wordt de QR-code geflasht tijdens het aanbrengen en verwijderen van elk aanplakbiljet.
Indien niet aan bovenstaande eisen wordt voldaan, kan er geen uitvoeringsvergunning voor een gecoördineerde bouwplaats worden verleend.
TITEL 3. - MAATREGELEN VAN AMBTSWEGE
Art. 42.Terugbetaling De bestuurder stelt de verzoeker via het informaticasysteem in kennis van de afrekening van de kosten die hij in het kader van de ambtshalve genomen maatregelen heeft gemaakt.
De verzoeker betaalt hem terug binnen de 30 werkdagen na validering van de afrekening in het informaticasysteem.
Zo niet, wordt het geëiste bedrag automatisch vermeerderd met een forfait van 15 % om de inningskosten te dekken.
BOEK IV. - VERZOENING
Art. 43.Werking en organisatie van het Verzoeningscomité § 1. Binnen 7 werkdagen nadat het verzoek om verzoening is ingevoerd in het informaticasysteem, wijst de voorzitter van de Commissie drie bijzitters aan zoals bedoeld in artikel 73, § 1, van de ordonnantie.
Bij afwezigheid van de voorzitter kan deze laatste zich doen vervangen door ieder lid van de Commissie dat is benoemd op voordracht van de Minister belast met Openbare Werken. § 2. Het verzoeningscomité geeft via het informaticasysteem toegang tot het proces-verbaal van overeenkomst tussen alle betrokken personen, binnen 20 werkdagen na de datum van de verzoeningsvergadering, wanneer het proces-verbaal het volgende omvat: 1° Erkenning van het einde van het in gebreke blijven van de verzoeker;2° Afgifte of wijziging van de uitvoeringsvergunning of bijzondere uitvoeringsvoorwaarden. § 3. Het permanent secretariaat laadt de notulen van de vergadering in het informaticasysteem uiterlijk 5 werkdagen na de dag van de vergadering.
BOEK V. - DE SANCTIES
Art. 44.Administratieve boetes Het bedrag van de in artikel 81 van de ordonnantie voorziene boetes wordt op basis van de volgende formule geïndexeerd: "[bedrag van de boete vermenigvuldigd met het consumptieprijsindexcijfer van de maand van het opleggen van de geldboete]/ [consumptieprijsindexcijfer van de maand van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad]".
BOEK VI. - SLOT-, WIJZIGINGS- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Art. 45.Dossierrechten Het secretariaat stelt aan het einde van elk trimester de door iedere verzoeker verschuldigde globale bedragen op van de dossierrechten en maakt deze over aan de bestuurders die belast zijn met de onmiddellijke inning ervan.
Art. 46.Opheffingsbepalingen § 1. De artikelen 3 tot 3/2 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 januari 2012 betreffende de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen ingesteld bij de Ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg, en houdende de benoeming van haar leden worden opgeheven. § 2. De volgende besluiten worden opgeheven: 1° Het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 11 juli 2013 betreffende de uitvoering van bouwplaatsen op de openbare weg;2° Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 januari 2014 betreffende de coördinatie van de bouwplaatsen op de openbare weg;3° Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 mei 2016 tot vaststelling van de werking en de organisatie van het Verzoeningscomité bedoeld in artikel 75 van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg;4° Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 februari 2017 tot vaststelling van de nadere regels voor identificatie in de database Osiris en de beveiliging van de elektronische handtekening.
Art. 47.Wijzigingsbepalingen § 1. In artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 januari 2013 tot aanwijzing van de ambtenaren bevoegd voor de inning en de invordering van bepaalde bedragen, wordt het 10° vervangen als volgt: "10° voorzien in artikel 88, § 1, van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg;". § 2. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 oktober 2011 tot aanwijzing van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in: artikel 40 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu; in artikel 313septies van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening; in artikel 33 van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen; in artikel 88 van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg wordt gewijzigd als volgt: 1° In artikel 1, § 1, 4°, worden de woorden "artikel 88, § 1, van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg" vervangen door de woorden "artikel 88, § 1, van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg";2° In artikel 2, § 1, 4°, worden de woorden "artikel 88, § 2, van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg" vervangen door de woorden "artikel 88, § 2, van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg".
Art. 48.Overgangsbepaling De dossiers voor de aanvraag van een uitvoeringsvergunning die het voorwerp zijn geweest van een ontvangstbewijs van een volledig dossier conform artikel 36 van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg, worden opgesteld conform de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 januari 2014 betreffende de coördinatie van de bouwplaatsen op de openbare weg tot uitvoering van Boek II, HOOFDSTUK 1 en HOOFDSTUK 2, afdeling 1 en afdeling 2 van die ordonnantie. Voor het overige zijn de bepalingen van onderhavig besluit erop van toepassing.
Art. 49.Inwerkingtreding § 1. De ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg treedt in werking op 1 oktober 2019, behalve de volgende bepalingen, die op een later te bepalen datum in werking zullen treden: 1° in boek II, titel 4, betreffende de coördinatie van de werven;2° In boek II, titel 5, hoofdstuk 1, sectie 1, ondersectie 4 betreffende de mogelijkheid tot delegatie aan de Commissie;3° artikel 45, betreffende de vergunningsaanvraag ingediend door een niet-gecoördineerde verzoeker;4° artikel 62, betreffende de identificatie van het materieel;5° Boek V, betreffende het beroep;6° artikel 80, § 4, alinea 2 ;betreffende de verwittiging van de bestuurder en de Commissie tijdens de gegevensinvoer in het informaticasysteem van een verwittiging of een proces-verbaal; 7° Artikel 91 in zoverre dat het in de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg wordt ingetrokken: a) titel 3, betreffende de coördinatie van bouwterreinen;b) Boek V met betrekking tot beroepen. § 2. Het huidige besluit treedt in werking op 1 oktober 2019, behalve wat betreft volgende bepalingen: 1° in artikel 39, § 1, punt 1° en punt 2°, a), treden in werking op 1 december 2020;2° de volgende bepalingen zullen in werking treden op een later te bepalen datum: a) Artikel 8, betreffende andere beslissingen op te laden in het informaticasysteem;b) In boek II, titel 4, betreffende de coördinatie van werven;c) Artikel 33, betreffende de identificatie van het materieel;d) Artikel 46, § 2, 2°.
Art. 50.De minister bevoegd voor Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 april 2019.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegen-heden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld