gepubliceerd op 31 oktober 2011
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in : artikel 40 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu, in artikel 313septies van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, in artikel 33 van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen, in artikel 88 van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg
20 OKTOBER 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in : artikel 40 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu, in artikel 313septies van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, in artikel 33 van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen, in artikel 88 van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 83quinquies ;
Gelet op de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu, inzonderheid op artikel 40 van deze ordonnantie;
Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op artikel 313septies van dit Wetboek;
Gelet op de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen, inzonderheid op artikel 33 van deze ordonnantie;
Gelet op de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg, inzonderheid op artikel 88 van deze ordonnantie;
Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 6 maart 2008 instemde met de stapsgewijze uitbouw van een gewestelijke fiscale administratie binnen het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Overwegende dat op 16 juli 2010 de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de Minister van Financiën en de Staatssecretaris voor Openbaar Ambt belastte met de administratieve afsplitsing van de bestaande fiscale diensten van het Bestuur Financiën en Begroting tot oprichting van een nieuw fiscaal bestuur binnen het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Overwegende de wijzigingen aan voornoemde ordonnanties, door de ordonnantie van 20 juli 2011 tot wijziging van diverse ordonnanties in het kader van de oprichting van een fiscale administratie binnen het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, om deze oprichting mogelijk te maken;
Overwegende dat de door de ordonnantie van 20 juli 2011 gewijzigde artikelen moeten uitgevoerd worden;
Op voorstel van de Minister van Financiën behoren, van de Minister van Ruimtelijke Ordening, van de Minister van Leefmilieu en Energie en van de Minister van Openbare Werken en de Mobiliteit;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.§ 1. De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is bevoegd voor : 1° het uitvaardigen van de dwangbevelen voorzien in artikel 40 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu;2° het uitvaardigen van de dwangbevelen voorzien in artikel 313septies van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;3° het uitvaardigen van de dwangbevelen voorzien in artikel 33, § 5, van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;4° het uitvaardigen van de dwangbevelen voorzien in artikel 88, § 1, van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg. § 2 In geval van afwezigheid van de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de plaatsvervangend rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken.
Art. 2.§ 1. De Directeur van de Directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd voor : 1° het viseren en uitvoerbaar verklaren van de dwangbevelen zoals omschreven in artikel 40 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu 2° het viseren en uitvoerbaar verklaren van de dwangbevelen zoals omschreven in artikel 313septies van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening 3° het viseren en uitvoerbaar verklaren van de dwangbevelen zoals omschreven in artikel 33, § 5, van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen 4° het viseren en uitvoerbaar verklaren van de dwangbevelen zoals omschreven in artikel 88, § 2, van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg § 2.In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. Ingeval de betrekking van Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de Secretaris-generaal of de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de verdeling van de verantwoordelijkheden voorzien in artikel 12, § 2, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 06/05/1999 pub. 16/06/1999 numac 1999031214 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie.
In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Secretaris-generaal of de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de verdeling van de verantwoordelijkheden voorzien in artikel 12, § 2, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 06/05/1999 pub. 16/06/1999 numac 1999031214 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op het moment van de inwerkingtreding van de artikelen van de ordonnantie van 20 juli 2011 tot wijziging van diverse ordonnanties in het kader van de oprichting van een fiscale administratie binnen het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Brussel, 20 oktober 2011.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van Financiën, Begroting en Externe betrekkingen, J.-L. VANRAES