gepubliceerd op 29 december 2020
Bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/048 tot verlenging van de uitzonderingsregeling op het vlak van vergunningen voor de uitvoering van bouwplaatsen op de openbare weg ingesteld door het bijzonderemachtenbesluit nr. 2020/34
17 DECEMBER 2020. - Bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/048 tot verlenging van de uitzonderingsregeling op het vlak van vergunningen voor de uitvoering van bouwplaatsen op de openbare weg ingesteld door het bijzonderemachtenbesluit nr. 2020/34
VERSLAG AAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING In volle eerste golf van de COVID-19-pandemie nam de regering op 11 juni 2020 haar volmachtbesluit nr. 2020/034 aan, tot instelling van een uitzonderingsregeling op het vlak van vergunningen voor de uitvoering van bouwplaatsen op de openbare weg.
Het was de bedoeling van dit besluit de (her)opstart van de bouwplaatsen die niet aangevangen of stilgelegd werden wegens de door de minister van Binnenlandse Zaken uitgevaardigde afstandsregels ordelijk te doen verlopen.
Daartoe verleende het besluit aan de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen, die in principe een adviesrol heeft in de afgifteprocedure van uitvoeringsvergunningen voor bouwplaatsen, de bevoegdheid sommige van deze vergunningen zelf af te leveren om de procedure te versnellen en te zorgen voor samenhang in de besluitvorming.
Deze uitzonderlijke procedure trad in werking op 17 juni 2020 en geldt voor de vergunningsaanvragen die uiterlijk op 18 december 2020 volledig worden verklaard. Daarna zijn het weer de ordonnantie van 3 mei 2018 en het bijhorende uitvoeringsbesluit van 4 april 2019 die onverminderd van kracht zullen zijn.
Op 23 oktober 2020 heeft de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen de werking van deze uitzonderlijke procedure geëvalueerd. De evaluatie ervan is onverdeeld gunstig, maar sommige spelers willen wel enkele kleine bijsturingen.
In de komende maanden zal worden nagedacht over een wijziging van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg, om te bepalen welk gevolg er best aan deze evaluatie wordt gegeven.
Intussen heeft de tweede pandemiegolf ons overspoeld, waardoor opnieuw zowel de uitvoering van vergunde bouwplaatsen als het onderzoek van vergunningsaanvragen of aangevraagde wijzigingen vertraging oplopen.
Een aanzienlijk aantal werknemers is immers ziek geworden of moest in quarantaine.
Door de terugkeer naar de gewone procedure en ook door de vertraging wegens de tweede epidemiegolf bestaat dus het gevaar dat dit niet zonder gevolgen zal blijven voor het verloop van bouwplaatsen op de openbare weg in verband met dossiers die uiterlijk op 18 december 2020 niet volledig worden bevonden.
Om dit risico te vermijden, wordt dus voorgesteld het afwijkende systeem voor dossieronderzoek te verlengen dat het besluit 2020/034 heeft ingevoerd.
Voor een beter begrip bepaalt dit besluit niet zonder meer dat het besluit 2020/034 wordt verlengd, maar vaardigt het de bepalingen van dit laatste besluit opnieuw uit, die met een semester worden verlengd, dus tot 30 juni 2021.
Zodoende bestaat er geen enkele twijfel over dat er nu geen sprake meer is van een opgeschorte uitvoering van vergunningen voor onderbroken of niet opgestarte bouwplaatsen tijdens de tweede golf, in tegenstelling tot het systeem waarin het besluit 2020/034 voorzag.
Los van dit belangrijke voorbehoud is het verlengde systeem gelijk aan het systeem van het besluit 2020/034. Slechts twee maatregelen worden inhoudelijk lichtjes aangepast: - In artikel 9 vallen beide vervaltermijnen voor de bezorging door de verzoekers van hun lijst met prioritaire bouwplaatsen aan de coördinatiecommissie samen met het verstrijken van het laatste kwartaal van 2020 en het verstrijken van het eerste kwartaal van 2021.
Deze termijnen worden dus niet langer bepaald volgens de datum van inwerkingtreding van het besluit; - In artikel 12 wordt bepaald dat de met toepassing van artikel 13, § 2 van het besluit 2020/034 aangewezen vertegenwoordigers in de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen aangesteld blijven.
Tot slot wijzen we erop dat 30 juni gekozen is als datum waarop dit besluit niet langer uitwerking zal hebben. Deze datum valt immers samen met het begin van de zomervakantie en met de periode van het jaar waarin in 2020 de uitzonderlijke maatregelen van maart konden worden opgeheven dankzij een hoopgevende evolutie van de gezondheidssituatie. In het ergste geval - dus het scenario waarin de tweede golf aanhoudt tot aan het einde van de winter, met uitwerkingen tot in het voorjaar - mag men de hoop koesteren dat er net zoals in 2020 eind juni voldoende beterschap zal zijn om het afwijkende stelsel te kunnen beëindigen. Indien het vaccin, waar we reikhalzend naar uitkijken, overeenkomstig de verwachtingen van tal van experten in het voorjaar van 2021 operationeel zou zijn, zouden we moeten bespaard blijven van een derde golf na de zomer. Een afwijkend stelsel na 30 juni 2021 zou in dergelijke omstandigheden niet langer legitiem zijn.
Bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/048 tot verlenging van de uitzonderingsregeling op het vlak van vergunningen voor de uitvoering van bouwplaatsen op de openbare weg ingesteld door het bijzonderemachtenbesluit nr. 2020/34 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, A. Gelet op de volgende teksten en adviezen: A.1. Artikel 6, § 1, X van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;
A.2. Artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;
A.3. De ordonnantie van 23 november 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering naar aanleiding van de gezondheidscrisis ten gevolge van COVID-19;
A.4. De ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg;
A.5. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 04/04/2019 pub. 29/04/2019 numac 2019011867 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 april 2019 tot uitvoering van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg sluiten tot uitvoering van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg;
A.6. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 18/07/2000 pub. 04/08/2000 numac 2000031263 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering sluiten tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de regering;
A.7. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 juli 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/07/2019 pub. 01/08/2019 numac 2019013668 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden tussen de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering sluiten tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden tussen de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
A.8. Het volmachtbesluit nr. 2020/034 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 juni 2020 tot instelling van een uitzonderingsregeling op het vlak van vergunningen voor de uitvoering van bouwplaatsen op de openbare weg;
A.9. De brief van de Raad van State van 11 december 2020 waarin deze aangeeft niet binnen de gestelde termijn te kunnen antwoorden op het verzoek om advies dat op 10 december 2020 werd gestuurd, bij toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 3° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
A.10. Het aan dit besluit gehechte verslag aan de regering.
B. Overwegende wat volgt: B.1. België maakt momenteel, voor de tweede keer, een grootschalige gezondheidscrisis door in verband met de pandemie van het coronavirus SARS-CoV2, drager van de ziekte COVID-19;
B.5. Om aan de gevolgen van de eerste pandemiegolf het hoofd te bieden, hadden bij wijze van uitzondering en voor een beperkte periode maatregelen worden genomen die afwijken van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg, via het bovenvermeld volmachtbesluit nr. 2020/034;
B.3. Na 18 december 2020, zullen deze afwijkende maatregelen niet langer van toepassing zijn op aanvragen om uitvoeringsvergunningen voor bouwplaatsen die nog niet volledig op die datum op zijn laatst zijn verklaard.
B.4. Dit lijkt niet wenselijk, aangezien het afwijkende regime voor het afgeven van uitvoeringsvergunningen voor bouwplaatsen zijn effectiviteit heeft bewezen. Enerzijds omdat het een gecentraliseerde en snellere afgifte van vergunningen mogelijk maakt, maar ook een snellere reactie in het geval dat de afgegeven vergunningen moeten worden gewijzigd, met name dankzij de werking door "gebieden", voorzien door het bijzonderemachtenbesluit. Anderzijds omdat de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen een efficiënt systeem voor vergaderingen op afstand heeft opgezet dat ervoor zorgt dat de gevraagde vergunningen kunnen blijven worden afgegeven ondanks de tweede golf van de pandemie die we momenteel doormaken.
B.5. Het huidig besluit verlengt dus tot 30 juni 2021 het afwijkende regime dat in principe op 18 december 2020 zou moeten aflopen. Er werd voor eind juni gekozen omdat het zowel overeenkomt met het begin van de zomervakantie en de periode van het jaar waarin in 2020 de in maart besloten uitzonderlijke maatregelen zouden kunnen worden opgeheven vanwege de verbetering van de gezondheidssituatie. In het ergste geval, waarbij de tweede golf tot het einde van de winter zou duren en de effecten ervan in de lente zouden voortduren, kan men hopen dat, zoals in 2020, eind juni, de situatie voldoende verbeterd zal zijn om een einde te maken aan de afwijkende regeling. En als het langverwachte vaccin in de lente van 2021 effectief is, zoals door veel experts wordt gehoopt, zou er na de zomer geen derde golf moeten komen. Handhaving van een afwijkende regeling zou daarom na 30 juni 2021 niet langer gerechtvaardigd moeten zijn.
B.7. Op grond van artikel 3 van de ordonnantie van 23 novembre 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering naar aanleiding van de gezondheidscrisis ten gevolge van COVID-19 moet dit besluit bevestigd worden door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;
Op voorstel van de minister belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid;
Na beraadslaging, Besluit : Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. De maatregelen waarin dit besluit voorziet, wijken af van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg (hierna 'de ordonnantie' genoemd) en het regeringsbesluit van 4 april 2019 tot uitvoering ervan (hierna 'het uitvoeringsbesluit' genoemd). § 2. Deze maatregelen zijn van toepassing vanaf 19 december 2020 tot en met 30 juni 2021. § 3. Dit besluit is niet van toepassing op de gemeentelijke wegen met volgende cumulatieve kenmerken: 1° Op het grondgebied van een van de volgende gemeenten liggen: a) Etterbeek b) Brussel Stad c) Evere d) Elsene e) Ganshoren f) Jette g) Koekelberg h) Schaarbeek i) Ukkel j) Sint-Lambrechts-Woluwe k) Sint-Pieter-Woluwe l) Oudergem De Regering mag de lijst van de betrokken gemeenten wijzingen.2° Deel uitmaken van soort A4 zoals gedefinieerd in bijlage 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 04/04/2019 pub. 29/04/2019 numac 2019011867 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 april 2019 tot uitvoering van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg sluiten tot uitvoering van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg.3° Niet vermeld worden in bijlage 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 04/04/2019 pub. 29/04/2019 numac 2019011867 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 april 2019 tot uitvoering van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg sluiten tot uitvoering van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg. Afdeling II. - Vergunningsprocedure
Art. 2.In afwijking van de artikelen 31 tot 41 van de ordonnantie worden aanvragen om uitvoeringsvergunningen voor bouwplaatsen: - die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit worden onderzocht - of die worden ingediend tussen de datum van inwerkingtreding van dit besluit en 30 juni 2021 en die een bouwplaats betreffen waarvan het einde voorzien is ten laatste op 31 december 2021, onderworpen aan de procedure zoals vastgelegd in de artikelen 3 tot 6 van dit besluit, na afloop waarvan de Commissie de uitvoeringsvergunning voor de bouwplaats verleent of weigert.
Art. 3.§ 1. Binnen dertig werkdagen vanaf de indiening van het dossier van de uitvoeringsvergunningsaanvraag bezorgt de beheerder: 1° ofwel een ontvangstbewijs van volledig en conform dossier;2° ofwel een ontvangstbewijs van onvolledig of niet-conform dossier dat aan de verzoeker aangeeft welke inlichtingen of documenten ontbreken en/of welke aanvullende informatie de beheerder noodzakelijk acht met het oog op het begrip van de aanvraag en in verband waarmee hij de verzoeker verzoekt die in te dienen. § 2. De aanvrager dient de ontbrekende inlichtingen en/of documenten in. De bepalingen van § 1 zijn opnieuw van toepassing.
Art. 4.Wanneer het ontvangstbewijs van volledig en conform dossier is afgegeven, 1° kan de Commissie op eigen initiatief, de aanvrager, de beheerder(s) alsook iedere deskundige horen;2° hoort de Commissie, op hun verzoek, de aanvrager en de beheerder(s);wanneer een van deze personen vraagt om gehoord te worden, dan worden de andere personen ook uitgenodigd om te verschijnen; 3° kan de Commissie de aanvrager en de betrokken beheerder vragen om haar bijkomende informatie te verstrekken, binnen de termijn die zij vaststelt;4° kan de Commissie het advies vragen van de hyper piloot of van iedere andere bij de bouwplaats betrokken persoon dan de aanvrager, de eventuele gecoördineerde verzoekers en de beheerder(s).
Art. 5.§ 1. De Commissie verleent haar beslissing binnen dertig werkdagen vanaf het ontvangstbewijs of de einddatum zoals bedoeld in artikel 4, § 1, 1°. § 2. Het gebrek aan beslissing binnen de termijn zoals bepaald in § 1 komt overeen met een weigering van uitvoeringsvergunning. § 3. Zonder afbreuk te doen aan het in artikel 77 van de ordonnantie bedoelde beroep bij de regering, kan de aanvrager de beslissing van de Commissie, zelfs indien zij stilzwijgend is, aanhangig maken bij het Verzoeningscomité, met inachtneming van artikel 74. § 4. De inhoud van de door de Commissie afgeleverde uitvoeringsvergunning is de inhoud die is vastgelegd in artikel 22 van het uitvoeringsbesluit.
Art. 6.In afwijking van artikel 87 van de ordonnantie zijn de door de aanvragers te betalen dossierrechten zijn voor de helft aan het Gewest en voor de helft aan de beheerder verschuldigd.
Art. 7.In afwijking van de artikelen 44, § 2, 45, § 3, en 46, lid 2 van de ordonnantie is de vergunningsprocedure zoals vastgelegd in de artikelen 3 tot 6 van dit besluit van toepassing op aanvragen tot wijziging van de vergunning die worden ingediend of geïnitieerd tussen de datum waarop de Commissie het besluit als bedoeld in artikel 6, § 1, neemt en 30 juni 201. Afdeling IV. - Richtsnoeren van de Commissie
Art. 8.§ 1. Met het oog op de organisatie van de hervatting, de opstart en de vergunning van de bouwplaatsen zoals bedoeld in dit besluit, houdt de Commissie in de eerste plaats rekening met het feit dat deze bouwplaatsen al dan niet op een van de strategische assen uit gezondheids- of sociaalecononomisch oogpunt zijn gelegen. Die assen zijn vermeld op de kaart die de bijlage bij dit besluit vormt.
Buiten deze strategische assen stelt de Commissie de grenzen vast van de gebieden waarop zij van plan is om bij voorrang de hervatting, de opstart en de vergunning van de bouwplaatsen zoals bedoeld in dit besluit te organiseren. Hierbij neemt ze onder meer het volgende in overweging: 1° de noodzaak om de leefbaarheid van de in lid 1 bedoelde strategische assen te verzekeren;2° de noodzaak om de toegankelijkheid van de strategische plaatsen vanuit gezondheids- of sociaaleconomisch oogpunt te verzekeren;3° de concentratie, in elk gebied, van bouwplaatsen met een uitvoeringsvergunning of waarvoor een uitvoeringsvergunning is aangevraagd;4° de prioriteiten die zijn meegedeeld door de verzoekers in overeenstemming met artikel 10;5° de omvang van het effect van de bouwplaatsen binnen de perimeter van het gebied op de doorstroming van de verschillende verkeersmodi rekening houdend met de verwachte gebeurtenissen en de gebruikelijke bezetting van de weg;6° de capaciteiten van de aannemers om de werken uit te voeren;7° de mogelijkheid om de materialen die nodig zijn voor de uitvoering van de bouwplaatsen aan te voeren. § 2. Bij de uitoefening van de haar krachtens de artikelen 2 tot 7 verleende bevoegdheden houdt de Commissie met name rekening met: 1° de overeenkomstig § 1 vastgestelde rangorde van de gebieden;2° de in § 1 geformuleerde criteria;3° de omstandigheid dat de geplande duur van de uitvoering van de bouwplaats al dan niet meer dan vijf werkdagen bedraagt. § 3. De Commissie kan de kaart van de strategische assen uit gezondheids- of sociaaleconomisch oogpunt die de bijlage bij dit besluit vormt, wijzigen indien zij een verandering in de locatie van strategische plaatsen uit gezondheids- of sociaaleconomisch oogpunt vaststelt. De Commissie stelt de gewijzigde kaart onmiddellijk beschikbaar op haar website. § 4. De Commissie verzendt elektronisch naar de regering, op de dag van zijn aanneming, haar beslissing met betrekking tot de vaststelling van de grenzen van de in § 1, lid 2, bedoelde gebieden of de wijziging van de in § 3 bedoelde kaart.
De regering of zijn gemachtigde mag, binnen de vijf werkdagen na de in lid 1 bedoelde verzending, de beslissing van de Commissie nietig verklaren.
Art. 9.§ 1. Elke verzoeker kan de Commissie binnen de volgende termijnen een lijst bezorgen van zijn bouwplaatsen met een identificatiecode in het Osiris-informaticasysteem, vastgesteld door artikel 9 van de ordonnantie, die hij als prioritair beschouwt: 1° een eerste keer uiterlijk op 31 december 2020;2° een tweede keer uiterlijk op 31 maart 2021. § 2. De lijst van deze prioritaire bouwplaatsen omvat uitsluitend de bouwplaatsen die de verzoeker binnen twintig werkdagen na de in § 1, 1° of 2° vastgestelde vervaldag voor de indiening van de lijst kan opstarten. Afdeling V. - Bevel tot onderbreking van de bouwplaats
Art. 10.§ 1. In spoedeisende gevallen in de zin van artikel 2, 14 °, van de ordonnantie of in uitzonderlijke omstandigheden kan de Commissie, mits behoorlijk met redenen omkleed, bevel geven tot onderbreking van elke vergunde bouwplaats die in uitvoering is, waarbij zij in voorkomend geval de datum van hervatting van de bouwplaats vaststelt.
De Commissie beoordeelt het bestaan van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden in het licht van de in artikel 8, § 1 vastgestelde criteria. § 2. De Commissie stelt de verzoeker vijf werkdagen voor de datum van de onderbreking in kennis van haar besluit, zodat de verzoeker de nodige veiligheidsmaatregelen kan treffen.
In afwijking van lid 1 kunnen de personeelsleden van Brussel Mobiliteit die de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie hebben, indien de urgentie of de uitzonderlijke omstandigheden dit vereisen, een mondeling bevel tot onmiddellijke onderbreking van de betrokken bouwplaats geven.
Op straffe van nietigheid van het in lid 2 bedoelde bevel tot stopzetting van de bouwplaats moet dit bevel: 1° uiterlijk de volgende werkdag schriftelijk worden bevestigd door de voorzitter of de secretaris van de Commissie;2° uiterlijk de vijfde werkdag na het bevel tot stopzetting van de bouwplaats onder een met redenen omkleed besluit van de Commissie vallen, waarin in voorkomend geval de datum van hervatting van de bouwplaats wordt vermeld. § 3. Een verzoeker die als gevolg van een bevel tot onderbreking van de bouwplaats zoals bedoeld in dit artikel een aanvraag voor een wijzigingsvergunning moet indienen, is vrijgesteld van het betalen van de dossierrechten voor die aanvraag. Afdeling VI. - Administratieve sancties
Art. 11.§ 1. In afwijking van artikel 81 van de ordonnantie en onder voorbehoud van § 2 wordt een administratieve boete van 5.000 euro tot 18.750 euro opgelegd aan de verzoeker die niet voldoet aan de specifieke eisen die in dit besluit zijn vastgelegd en die niet kan aantonen dat een dergelijke miskenning niet aan hem is toe te schrijven. § 2. In afwijking van artikel 81 van de ordonnantie een administratieve boete van 5.000 euro tot 25.000 euro wordt opgelegd aan de verzoeker die aan de Commissie heeft meegedeeld dat de uitvoering van zijn bouwplaats binnen maximaal vijf werkdagen zou zijn voltooid en die deze termijn overschrijden, zonder te kunnen aantonen dat deze situatie niet aan hem is toe te schrijven. Afdeling VII. - Samenstelling van de Commissie
Art. 12.§ 1. Gemeenten die niet beschikken in de Commissie over een vertegenwoordiger die door Brulocalis krachtens artikel 6, § 1, 4° van de ordonnantie is aangesteld, kunnen elk een effectieve vertegenwoordiger en een plaatsvervanger aanwijzen om als onbezoldigd deskundige deel te nemen aan de werkzaamheden van de Commissie. § 2. De verzoekers die niet tot de categorie van de institutionele importeurs in de zin van artikel 2, 8 °, van de ordonnantie behoren kunnen, via twee afzonderlijke beroepsfederaties van hun keuze, twee effectieve vertegenwoordigers en twee plaatsvervangers aanwijzen om als onbezoldigde deskundigen deel te nemen aan de werkzaamheden van de Commissie.
Binnen de tien werkdagen na de publicatie van het huidig besluit publiceert de Commissie op internet het gewenste technische profiel voor de in de vorige lid genoemde vertegenwoordigers, met dien verstande dat de vertegenwoordigers benoemd overeenkomstig artikel 13, § 2, van het volmachtbesluit nr. 2020/034 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 juni 2020 tot instelling van een uitzonderingsregeling op het vlak van vergunningen voor de uitvoering van bouwplaatsen op de openbare weg in plaats verblijven zolang de beroepsfederatie die ze heeft aangesteld geen vervanger voorstelt. Afdeling VIII. - Slot-, opheffings- en overgangsbepalingen
Art. 13.Aanvragen van een uitvoeringsvergunning als bedoeld in artikel 2 en aanvragen van een wijzigingsvergunning als bedoeld in artikel 7, die uiterlijk op 30 juni 2021 volledig zijn verklaard, worden behandeld volgens de procedure zoals vastgelegd in de artikelen 4 tot en met 6.
Art. 14.De regering kan te allen tijde besluiten dit besluit in te trekken.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag na de datum van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 16.De minister belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 december 2020.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De minister-president, R. VERVOORT De Minister belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid E. VAN DEN BRANDT