Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000
gepubliceerd op 04 augustus 2000

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2000031263
pub.
04/08/2000
prom.
18/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/18/2000031263/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de artikelen 68, eerste lid, 69 en 82 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de wetten van 8 augustus 1988 en van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten en de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur;

Gelet op de artikelen 36 en 38 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 4 juli 1991 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Executieve, zoals gewijzigd bij de besluiten van 10 december 1992, 16 januari 1995, 9 maart 1995, 6 april 1995, 27 april 1995, 7 december 1995, 6 november 1997, 12 maart 1998 en 26 maart 1998;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 14 juli 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 18 juli 2000;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 maart 2000, over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 april 2000, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Na beraadslaging;

Op voorstel van de Minister-Voorzitter, Besluit :

Artikel 1.Over de aangelegenheden waarvoor verscheidene Ministers van de Regering bevoegd zijn, wordt overleg gepleegd van bij het begin van de totstandkoming van de voorstellen met het oog op de uitwerking ervan in onderlinge overeenstemming.

Art. 2.Iedere Minister of Staatssecretaris van de Regering kan altijd een aangelegenheid die verband houdt met een gedelegeerde bevoegdheid evoceren.

Art. 3.De Staatssecretarissen wonen de regeringsvergaderingen bij en nemen deel aan de besprekingen.

Art. 4.De Regering beslist geldig over de onderwerpen die op de dagorde voorkomen indien meer dan de helft van haar leden aanwezig is, behalve indien er een vraag om een onderwerp uit te stellen werd ingediend voor de zitting door een lid, waarvan de afwezigheid verantwoord is.

Art. 5.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering staat delegatie van bevoegdheden toe aan de Ministers, vermeld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bevoegdheden van de Ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, voor wat betreft de uitvoering van de wettelijke en reglementaire beschikkingen in de volgende aangelegenheden : a) - de stedenbouwkundige vergunningen en de milieuvergunningen, de stedenbouwkundige attesten en de milieuattesten en de verkavelingsvergunningen, met uitzondering van de beslissingen over de desbetreffende beroepen; - het horen van de partijen in het kader van de voornoemde beroepen; - de erkenningen bedoeld in artikelen 70 en volgende van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, met uitzondering van de erkenningen van de opdrachthouders voor de effectenstudie; b) de arbeidsvergunningen; c) de premies enerzijds en de afbraakvergoedingen bestemd voor de gemeenten anderzijds, die in het raam van het huisvestingsbeleid toegekend worden, dit voor zover de premies niet meer dan 150.000 frank en de afbraakkosten niet meer dan 3.500.000 frank bedragen; d) de toelagen en de terugvorderbare voorschotten aan de gemeenten voor de renovatie van alleenstaande openbare gebouwen voor zover de renovatiekosten niet meer dan 20.000.000 frank bedragen; voor de renovatie van huizenblokken voor zover de renovatiekosten niet meer dan 35.000.000 frank bedragen, voor de aanleg van groene ruimten voor zover de kosten niet meer dan 10.000.000 frank bedragen; voor de aanleg van containerparken; e) de gesubsidieerde werken waarvan de kostprijs niet meer dan 50.000.000 frank bedraagt; f) het toezicht op de ondergeschikte besturen, met uitzondering van het volgende : - het vervangend toezicht; - de toetreding van de gemeenten tot de intercommunales of andere verenigingen en de oprichting van gemeentelijke v.z.w.'s of regies of van autonome gemeentebedrijven; - de beraadslagingen van de gemeentelijke overheden die het gevolg zijn van een schorsing door de vice-gouverneur; - de reglementering betreffende het gebruik van de gemeentelijke infrastructuur; g) onverminderd de bepalingen van hun organieke statuten, het toezicht op de instellingen, die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die niet aan het hiërarchisch gezag van de bevoegde Minister zijn onderworpen, en met uitzondering van het volgende : - de goedkeuring van de begroting en van de rekeningen; - de verwerving of de vervreemding van onroerende goederen als de prijs meer dan 50.000.000 frank bedraagt; - de personeelsformatie en het personeelsstatuut; - de beheersovereenkomsten met de betrokken instellingen, alsook hun jaarlijkse en meerjaarlijkse investeringsprogramma's; h) de toepassing van de wetgeving op de gewestelijke economische expansie voor zover de financiële weerslag van de premies of rentetoelagen niet meer dan 20.000.000 frank bedraagt; i) de jacht, de visvangst, de bossen en de herverkaveling van landbouwgronden;j) inzake de opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen en diensten. De keuze van de gunningswijze en de gunning van de opdrachten waarvan het geraamde bedrag, zonder belasting op de toegevoegde waarde, kleiner is dan : - 100 miljoen frank voor de opdrachten die bij openbare aanbesteding of algemene offerteaanvraag worden gegund; - 50 miljoen frank voor de opdrachten die bij beperkte aanbesteding, beperkte offerteaanvraag of bij onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van de artikelen 17, § 3 en 39, § 1 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden gegund; - 10 miljoen frank voor de opdrachten die bij onderhandelingsprocedure in de gevallen van de artikelen 17, § 2 en 39, § 2 van dezelfde wet worden gegund; - voor wat betreft de opdrachten tot het verlenen van studiediensten, worden de voornoemde bedragen van 100, 50 en 10 miljoen respectievelijk 50, 25 en 5 miljoen; de gunning van de opdrachten waarvan het voorstel, met vermelding van de gunningswijze, het voorwerp heeft uitgemaakt van een akkoord van de Regering hetzij voorzover het bedrag van de gekozen offerte geen 30 % van de raming overschrijdt hetzij dat de Regering haar akkoord niet heeft onderworpen aan voorwaarden; het akkoord van de Regering is niettemin vereist voor de toekenning van de opdracht indien het geraamde bedrag van de opdracht lager is dan het in het eerste lid bepaalde bedrag, maar indien het bedrag van de goed te keuren offerte dit bedrag overschrijdt; het treffen van de maatregelen en de beslissingen in verband met de uitvoering van de gegunde opdrachten; k) de concessies voor openbare werken waarvan het geraamde bedrag van het werk, zonder belasting op de toegevoegde waarde, lager is dan 100 miljoen frank;l) de vaststelling van de aanvullende reglementen die betrekking hebben op de openbare wegen en de kruispunten waarvan één van die openbare wegen deel uitmaakt, zoals voorzien in de artikelen 2, 2bis en 3 van de wet betreffende de Politie over het Wegverkeer;m) het Regeringslid dat belast is met openbare werken is gemachtigd om de bevoegdheden uit te oefenen die worden verleend door de wetgeving tot organisatie van de erkenning van aannemers van werken; n) de toekenning van subsidies, met uitzondering van : - de toelagen uitsluitend verleend in toepassing van organieke regels en toelagen nominatief in de begroting ingeschreven, als ze 50.000.000 frank overschrijden; - facultatieve subsidies van meer dan 500.000 frank wanneer deze worden toegekend buiten een operationeel programma opgesteld in het kader van een algemeen actieplan dat is goedgekeurd door de Europese Commissie en door de Regering; - facultatieve subsidies van meer dan 5.000.000 frank nominatief ingeschreven in een operationeel programma opgesteld in het kader van een algemeen actieplan dat werd goedgekeurd door de Europese Commissie en door de Regering; - subsidies toegekend aan Brusselse ondernemingen op het gebied van industrieel basisonderzoek, walmeer deze 20.000.000 frank overschrijden; o) de vervreemding van roerende goederen voor een bedrag lager dan 5.000.000 frank; p) de herverdeling, na akkoord van het Regeringslid bevoegd voor begroting, van de basisallocaties, tijdens het begrotingsjaar en binnen de perken van elk van de kredieten geopend voor de programma's in de algemene uitgavenbegroting; q) machtiging voor het uitvoeren van onderhouds-, verstevigings- of restauratiewerken aan beschermde of op de bewaarlijst ingeschreven onroerende goederen, voor zover de kostprijs ervan 25.000.000 frank niet overschrijdt; toekenning van toelagen voor het uitvoeren van onderhouds-, verstevigings- of restauratiewerken aan beschermde onroerende goederen, voor zover deze toelagen 20.000.000 frank niet overschrijden; r) het onderzoek en de toekenning van individuele vergunningen voor het gebruik van licht-radioactieve stoffen of van toestellen die radioactieve stralingen kunnen voortbrengen, voor inrichtingen van klasse II en III;s) met uitzondering van de procedures voor het Arbitragehof worden alle rechtsgedingen waarin het Brussels Hoofdstedelijk Gewest optreedt als eiser of als verweerder met betrekking tot de aangelegenheden die tot de uitsluitende bevoegdheid behoren van een lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, gevoerd ten verzoeke van of door tussenkomst van dat lid van de Regering; aan dat lid wordt delegatie verleend om alle uitgaven goed te keuren die voortvloeien uit deze rechtsgedingen, met inbegrip van deze die met name voortvloeien uit een desbetreffende inwilliging, afstand of transactie; voor de aangelegenheden, waarvoor verschillende leden van de Regering bevoegd zijn, worden de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden na overleg uitgeoefend ten verzoeke of door tussenkomst van één van hen; bij gebrek aan een akkoord worden deze bevoegdheden uitgeoefend ten verzoeke of door tussenkomst van het lid dat is aangeduid door de Regering; t) een delegatie wordt verleend aan de Minister-Voorzitter voor de rechtshandelingen die onder de bevoegdheden van de Hoofdstedelijke Raad vallen.

Art. 6.§ 1. De Regering beraadslaagt over de oprichting, afschaffing en de wijze van samenstelling van commissies, raden, diensten, instellingen, ondernemingen en verenigingen. § 2. Met betrekking tot het Ministerie, wordt voor alle aangelegenheden inzake ambtenarenzaken het initiatief genomen door de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken.

Met betrekking tot een instelling van openbaar nut, wordt voor alle aangelegenheden inzake ambtenarenzaken, het initiatief genomen door de functioneel bevoegde Minister onder wie de instelling ressorteert. De aangelegenheden inzake het administratief en geldelijk statuut, de personeelsformatie en de taalkaders dienen vooraf voor akkoord te worden voorgelegd aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken.

Met betrekking tot de aangelegenheden inzake ambtenarenzaken die meerdere instellingen van openbaar nut aanbelanden, kan de Minister bevoegd voor ambtenarenzaken in het kader van zijn coördinerende opdracht eveneens het initiatief nemen. § 3. Onverminderd de bepalingen in het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden, oefent de Minister bevoegd voor ambtenarenzaken, het individueel personeelsbeheer uit met betrekking tot het Ministerie.

Onverminderd de bepalingen van het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden oefent de functioneel bevoegde Minister het individueel personeelsbeheer uit met betrekking tot de instellingen van openbaar nut die aan het hiërarchisch gezag van de bevoegde Minister zijn onderworpen. § 4. De Regering beslist, op voorstel van de bevoegde Minister, over de aanduiding van haar vertegenwoordigers in de instellingen die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of erdoor gesubsidieerd worden.

Art. 7.Niettegenstaande de delegaties die ze aan haar leden toestaat, is enkel de Regering bevoegd om namens het Brussels Hoofdstedelijk Gewest adviezen ten behoeve van de federale, gemeenschaps-, gewestelijke, Europese of internationale overheden of organismen uit te brengen.

Art. 8.De ontwerpen van ordonnantie en de in de Regering beraadslaagde besluiten worden ondertekend door de Minister en, desgevallend, de Staatssecretaris die bevoegd zijn voor de aangelegenheid die het voorwerp uitmaakt van het ontwerp van ordonnantie of van het besluit. Ze worden medeondertekend door de Minister-Voorzitter.

Art. 9.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering staat delegatie van bevoegdheid toe aan de Minister van Financiën in de volgende aangelegenheden : a) het aangaan van elke in het algemeen belang van de gewestelijke Schatkist gedane verrichting van financieel beheer;b) het aangaan van elke verrichting van financieel beheer van de eventuele dagelijkse batige saldi der ontvangsten op de uitgaven van de gewestelijke Schatkist en van de opbrengst van de leningen door gebruikmaking van elke op de kapitaalmarkt aangeboden beleggingsmogelijkheid in het belang van de gewestelijke Schatkist;c) het aangaan van leningen die bestemd zijn tot dekking van het bedrag van de uitgaven dat de ontvangsten overschrijdt;d) het aangaan van leningen die bestemd zijn tot dekking van de vervroegde totale of gedeeltelijke terugbetaling van leningen, overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomsten van leningen;e) het aangaan van leningen die bestemd zijn tot dekking van de in het belang van de gewestelijke Schatkist verwezenlijkte verrichtingen van financieel beheer;f) de opmaak van schatkistbiljetten of andere interest opbrengende financieringsinstrumenten, ten belope van het bedrag van de aan te gane leningen;g) het verrichten van elke operatie met gebruikmaking van het begrotingsfonds "Fonds voor het beheer van de gewestschuld".

Art. 10.De Ministers of de Staatssecretarissen kunnen bepaalde van hun bevoegdheden delegeren aan personeelsleden van het Ministerie of van een instelling van openbaar nut.

Zij kunnen deze personeelsleden machtigen om, mits zij hiervan kennis geven, de bevoegdheden verder te delegeren en te laten subdelegeren aan personeelsleden die onderworpen zijn aan hun hiërarchisch gezag.

Art. 11.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 4 juli 1991 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Executieve, gewijzigd bij de besluiten van 10 december 1992, 16 januari 1995, 9 maart 1995, 6 april 1995, 27 april 1995, 7 december 1995, 6 november 1997, 12 maart 1998 en 26 maart 1998, wordt opgeheven met uitzondering van de artikelen 3 § 3, 4 § 2, 12 § 1 en 2, 13 § 1 en 2 van het besluit van 4 juli 1991.

Art. 12.De Ministers van de Regering worden belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 juli 2000.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, Mevr. A. NEYTS-UYTTEBROECK.

^