Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 mei 2010
gepubliceerd op 15 juli 2010

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 28 januari 2010 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2010031347
pub.
15/07/2010
prom.
27/05/2010
ELI
eli/besluit/2010/05/27/2010031347/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MEI 2010. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 28 januari 2010 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 28 januari 2010 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering, de artikelen 2, 6° en 7°, 5, § 3, 6, al. 2, 9, al. 3, 10, 2°, 13, 14, al. 1, 15, al. 2, 16 en 21;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 7 oktober 1993 houdende de organisatie van de herwaardering van de wijken;

Gelet op de ordonnantie van 19 december 2008 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 november 2009;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 26 november 2009;

Gelet op het advies van de Afdeling Wetgeving van de Raad van State 47.859/4, gegeven op 15 maart 2010;

Op voorstel van de Minister die bevoegd is voor Stadsvernieuwing;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1°ordonnantie : De ordonnantie van 28 januari 2010 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering; 2° de Minister : de Minister die bevoegd is voor Stadsvernieuwing;3° het Bestuur : de Directie Stadsvernieuwing van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting;4° de overlegcommissie : de overlegcommissie bedoeld in artikel 9 van het BWRO;5° de begindatum van het programma : de verzendingsdatum van het ter post aangetekende schrijven aan de gemeente met de beslissing van de Regering tot goedkeuring van het herwaarderingsprogramma;6° gezin : het gezin zoals gedefinieerd in artikel 2, 6°, van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;7° inkomsten : de inkomsten zoals gedefinieerd in artikel 2, 11°, van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen;8° gezinsinkomsten : de inkomsten zoals gedefinieerd in artikel 2, 11°, van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen;9° nabijheidshandel : handel die gericht is op de detailverkoop van goederen en die tegemoetkomt aan de verwachtingen van de bewoners en de klanten uit de onmiddellijke omgeving.10° transitwoning : de woning zoals beschreven in artikel 2, 26°, van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode.

Art. 2.Het programma voor stedelijke herwaardering identificeert de operaties, zoals dewelke bedoeld worden in Hoofdstuk 2, die in het kader van de duurzame ontwikkeling zullen worden uitgewerkt tijdens de vier jaar na de begindatum van het programma en voor dewelke de Regering een toelage kan toekennen. HOOFDSTUK 2 Handelingen en werken die door de Regering kunnen worden betoelaagd Afdeling 1 - Vastgoedoperaties met betrekking tot de woningen, de

buurtinfrastructuur en de handels- en productieve ruimten

Art. 3.§ 1. Het programma voor stedelijke herwaardering bepaalt de vastgoedoperaties voor de bouw, verbouwing, renovatie of heropbouw van woningen, handels- en productieve ruimten en buurtinfrastructuur.

De oppervlakten die bestemd zijn voor handels- of productieve ruimten mogen per stedenbouwkundig ontwerp niet groter zijn dan 500 m2 noch meer dan 20 procent bedragen van de volledige oppervlakte van het geheel van gebouwen dat met het programma wordt beoogd.

Met betrekking tot de handelsruimten beperken de operaties zich tot de verwezenlijking van buurtwinkels die beantwoorden aan een specifieke lokale behoefte zoals die door de studie, bedoeld in artikel 8, § 1, wordt omschreven. § 2. Kunnen worden betoelaagd : 1° de studies evenals de technische proeven;2° de verwerving van zakelijke rechten op gebouwen of delen van gebouwen, nodig voor de uitvoering van de operaties bedoeld in § 1, eerste lid;3° de bewarende of dringende handelingen en werken;4° het bouwrijp maken;5° de werken voor de verbouwing, de renovatie, de nieuwbouw en de heropbouw van gebouwen en hun directe omgeving. Kunnen ook in aanmerking worden genomen de kosten van de handelingen en werken bedoeld in 2° en 3°, uitgevoerd ten vroegste een jaar voor de begindatum van het programma. Afdeling 2

Operaties voor de herwaardering van de openbare ruimte

Art. 4.§ 1. Het programma voor stedelijke herwaardering omschrijft de operaties die de herwaardering van de openbare ruimte beogen, en vooral : 1° de inrichtingen ter bevordering van de leefbaarheid van de openbare ruimte;2° de inrichtingen en de handelingen die gericht zijn op de vermindering van de druk van het autoverkeer en de verbetering en de bescherming van de mobiliteit van fietsers en voetgangers 3° de inrichtingen ter verbetering van de milieukwaliteit van de openbare ruimte;4° de aanleg van groene ruimten en de uitvoering van openbare buitenvoorzieningen;5° de aanleg van speel- en ontspanningsruimten. § 2. Kunnen worden betoelaagd : 1° de studies evenals de technische proeven;2° de aankoop van gebouwen of van delen van gebouwen, met inbegrip van de rechten van erfpacht of het opstalrecht, nodig voor de uitvoering van de werken bedoeld in het eerste lid;3° de bewarende of dringende handelingen en werken;4° het bouwrijp maken;5° de werken voor het herstellen of het aanleggen van openbare ruimten, met inbegrip van de ruilverkaveling van percelen op het binnenterrein van huizenblokken, hun uitrusting en beplantingen;6° de maatregelen inzake privégoederen met betrekking tot de groenvoorziening, de gevelverfraaiing en de functionele verbetering van de toegang tot deze woongebouwen;deze maatregelen kunnen de vorm aannemen van investeringen of aanmoedigingspremies toegekend aan personen;

Kunnen ook in aanmerking worden genomen de kosten van de handelingen en werken bedoeld in 2° en 3°, uitgevoerd ten vroegste één jaar vóór de begindatum van het programma. Afdeling 3. - Acties waarbij de sociale en economische herwaardering

op lokaal niveau beoogd worden

Art. 5.§ 1. Het herwaarderingsprogramma identificeert de tussenkomsten met volgende doelstellingen : 1° de socio-economische ontwikkeling van de wijken verzekeren in partnerschap met de private of de publieke plaatselijke socio-economische actoren en, in het bijzonder, de sociale herinschakeling verzekeren, de werkzoekenden opleiden en opnieuw aan werk helpen, vooral in het kader van de uitvoering van de operaties, bedoeld in de artikelen 3, 4 en 6;2° de bewoners van de beschouwde perimeter informeren en oriënteren bij de evolutie van de levenswijzen en bij de uitdagingen van de duurzame ontwikkeling;3° voorzien in de verhuizing en de herhuisvesting van de bewoners van gebouwen die afgebroken, verbouwd, gerenoveerd of heropgebouwd worden in het kader van de uitvoering van het herwaarderingsprogramma;4° de bewoners aanzetten tot onderhoud en renovatie van hun woning en haar directe omgeving;5° de bewoners aanzetten tot deelname aan het beheer en de animatie van de gemeenschapsvoorzieningen, van de gemeenschappelijke ruimten en van de openbare ruimten van de wijk;6° de bewoners informeren en mobiliseren in verband met de uitvoering van het stedelijk herwaarderingsprogramma;7° de doelstellingen verwezenlijken op het vlak van positieve discriminatie, die door de Regering werden aanvaard. § 2. Kunnen worden betoelaagd : de personeelskosten, de werkingskosten en de investeringen die nodig zijn voor de doelstellingen beoogd in § 1. Afdeling 4

Operaties die de verbeterde milieukwaliteit van de perimeter beogen

Art. 6.§ 1. Het herwaarderingsprogramma identificeert de operaties die vooral als doel hebben : 1° de verbeterde kwaliteit van het leefmilieu en van de energieprestaties van de bouwwerken in de hele of een deel van de herwaarderingsperimeter;2° de verbetering van de sanitaire en comfortomstandigheden in de perimeter en de beperking van de hinder, vooral van de geluidshinder;3° de verbetering van het waterbeheer in de perimeter, met name door de bodem doorlaatbaar te maken en het regenwater te laten insijpelen;4° de verbetering van de preventie en het beheer van afval;5° de verbeterde biodiversiteit in de perimeter;6° de aanleg van gedeelde tuinen;7° de bodemsanering. Desgevallend worden deze operaties, handelingen en werken met publieke, private of uit verenigingen afkomstige partners uitgevoerd. § 2. Kunnen worden betoelaagd : de personeelskosten, de werkingskosten en de investeringen die nodig zijn voor de doelstellingen beoogd in § 1. Afdeling 5

Coördinatie en ondersteuning van de participatieve activiteiten

Art. 7.Een toelage kan worden toegekend voor de volledige of gedeeltelijke vergoeding van de personeelskosten ten laste van de gemeente voor de coördinatie van de operaties beschreven in de artikelen 3 tot 6, evenals van de kosten voor de participatieve activiteiten die in het kader van de uitvoering van het programma naar externe dienstverrichters werden gedelegeerd. HOOFDSTUK 3. - Opstelling en goedkeuring van het programma

Art. 8.§ 1. De gemeente voert een stedenbouwkundige, socio-economische en milieustudie uit van een perimeter die in aanmerking komt met als doel om de te behandelen doelstellingen en prioriteiten te omschrijven vertrekkende van de bestaande feitelijke en rechtstoestand zoals deze naar voren komt met name in de resultaten van de stadsobservatie. § 2. De gemeente stelt het ontwerp van herwaarderingsprogramma op of laat dit opstellen. Dit ontwerp omvat de documenten bedoeld in artikel 5, § 2, van de ordonnantie. § 3. De gemeenteraad neemt het ontwerp van herwaarderingsprogramma aan en legt het in drie exemplaren ter goedkeuring voor aan de Regering, ten laatste op de laatste dag van de tiende maand volgend op de notificatie bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie.

De Minister kan de uiterste indieningsdatum van het programmaontwerp bij uitzondering uitstellen, op voorwaarde dat daartoe een gemotiveerd verzoek aan hem gericht wordt vüür de vervaldatum bepaald in het vorige lid.

Art. 9.§ 1. De Regering spreekt zich uit over de aanvraag tot goedkeuring en verstuurt haar beslissing binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de vastgestelde vervaldag voor de indiening van het programma. § 2. In geval van goedkeuring, zelfs gedeeltelijke of voorwaardelijke, stelt de Regering het totale bedrag vast van de subsidie die aan de begunstigden wordt toegekend voor de uitvoering van de goedgekeurde handelingen, werken en operaties, evenals de voorziene jaarlijkse vereffening. § 3. De goedkeuring van het programma geldt als vaste toezegging voor de subsidie van de operaties die de Regering toestaat.

Art. 10.§ 1. De Regering kan de gemeente een subsidie van maximaal 100.000 EUR toekennen voor de vergoeding van diensten die de gemeente uitbesteedde met het oog op de opstelling van het herwaarderingsprogramma, zijn eventuele bijsturing en de nauwgezette opvolging van de uitvoering ervan.

Het bedrag bedoeld in het vorige lid wordt van rechtswege geïndexeerd op 1 januari van elk jaar, conform de laatste ABEX-index die op die datum van toepassing is. § 2. Om de subsidie bedoeld in § 1 te bekomen, bezorgt de gemeente drie exemplaren van het dossier aan de Minister of aan zijn gemachtigde; dit dossier omvat : 1° de verslagen van de opening van de offerteaanvragen;2° de ingediende offertes;3° de analyseverslagen van de offertes;4° de beraadslagingen over de aanstelling van de dienstverrichter(s). § 3. De Minister legt het subsidiebedrag vast dat voor elke dienstverrichter aan de gemeente wordt toegekend. HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het programma

Art. 11.Conform artikel 9, derde lid, van de ordonnantie kan de gemeente het stedelijke herwaarderingsprogramma wijzigen of aanvullen, op voorwaarde dat deze wijziging of aanvulling, zonder verhoging van de toegekende subsidies, door de Minister wordt goedgekeurd tijdens het tweede jaar te rekenen vanaf de begindatum van het programma.

De Minister spreekt zich uit binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de aanvraag. HOOFDSTUK 5. - Uitvoering van het programma

Art. 12.§ 1. De begunstigden van een subsidie mogen de goederen, verworven met het oog op de uitvoering van een operatie bedoeld in artikel 3, § 3, 2°, van de ordonnantie, enkel afstaan op voorwaarde dat de nieuwe koper woningen creëert overeenkomstig de voorwaarden bepaald in artikel 35.

Elke afstand van zakelijke rechten door de begunstigde van de goederen of de geherwaardeerde gronden gebeurt na gemeen overleg of via een openbare verkoop, onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de Minister.

Hiertoe dient de begunstigde onderstaande verplichtingen na te komen : 1° zijn beslissing om de zakelijke rechten op het goed af te staan openbaar maken, met name door het aanplakken van een bekendmaking, voor een duur van minstens dertig dagen, in de onmiddellijke omgeving van het bedoelde goed en op het gemeentehuis;dit bericht maakt de afstandvoorwaarden bekend evenals de offertevoorwaarden, hun geldigheidsvoorwaarden en de plaats waar de verkoops-, opstal- of erfpachtovereenkomst kan worden geraadpleegd. De affiches worden in het zwart gedrukt op rood papier van DIN-A2-formaat en het gebruikte lettertype is ten minste 14 didotpunten groot. Deze affiches worden opgehangen zodat ze makkelijk leesbaar zijn, op een hoogte van 1,50 meter, zo nodig op een omheining of op een bord met paal. 2° aan de Minister, bij aangetekend schrijven tegen postontvangstbewijs, de voorwaarden waartegen hij overweegt afstand te doen van de zakelijke rechten op het goed evenals de identiteit van de koper bekendmaken;de Minister betekent zijn beslissing binnen de dertig dagen. De goedkeuring houdt in dat het Gewest afstand doet van het recht van voorkoop. § 2. De prijs van de eventuele overdracht mag niet lager zijn dan de kosten van de handelingen en werken die door de cedent werden uitgevoerd.

De opbrengst van de overdracht wordt opnieuw geïnvesteerd in een operatie van stadsherwaardering, bedoeld in artikel 3 van de ordonnantie.

In geval van afstand van erfpachtrechten mag de jaarlijkse erfpachtrente gedurende de eerste vijfentwintig jaar van de erfpachtovereenkomst niet meer bedragen dan één euro. Na het verstrijken van het vijfentwintigste jaar zal de jaarlijkse erfpachtrente herzien worden en gebracht worden op een bedrag dat ten minste 4 procent bedraagt van de waarde van het terrein berekend op basis van de marktprijs; deze herziening zal na het verstrijken van iedere nieuwe periode van vijfentwintig jaar herhaald worden. § 3. Elke akte van afstand bevat, bij wijze van ontbindende bepalingen, minstens volgende verplichtingen : 1° de bouw of renovatie moet voltooid zijn binnen een termijn van drie jaar vanaf de terbeschikkingstelling van het goed;2° de naleving van de toegangsvoorwaarden tot de gecreëerde woningen, ongeacht of ze worden gehuurd of afgestaan, conform de voorwaarden bepaald in artikel 35 van dit besluit;3° de naleving, gedurende een periode van tien jaar vanaf de voltooiing van de werken, van een recht van voorkoop ten voordele van wie afstand doet, of, indien deze van dit recht geen gebruik maakt, van het Gewest;de modaliteiten van dit recht van voorkoop worden in de akte van afstand vastgelegd;

De verplichtingen bedoeld in 2° en 3° worden opgelegd aan elke nieuwe koper of houder van een erfpacht- of een opstalrecht tijdens een periode van tien jaar te rekenen vanaf de voltooiingsdatum van de werken.

Art. 13.§ 1.Indien een operatie, bedoeld in artikel 3, § 3, 3°, van de ordonnantie, past in een promotieovereenkomst bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, dient het bestek minstens te omvatten : 1° de beschrijving van de uit te voeren werken en hun maximale prijs;2° de verplichting van de promotor voor de betreffende investering om een analytische en afzonderlijke boekhouding te voeren;3° de voltooiingstermijn van de werken en het bedrag dat als waarborg of borgstelling voor de naleving ervan moet worden neergelegd;4° de verplichting van de begunstigde voor de duur van de werken en dit voor een periode van maximum veertig jaar, een maximum van vijfenzeventig procent van de afgewerkte woningen in erfpacht te nemen;het erfpachtrecht is als volgt betaalbaar : betaling van de hoofdsom bij het einde der werken en de gedeeltelijke en geïndexeerde betalingen in overeenstemming met de huurwaarden met aftrek van de beheerskosten. 5° de toekenning aan de erfpachter, tijdens de hele duur van de erfpacht en op de tweede plaats aan het Gewest van een recht van voorkoop in geval van verkoop van het goed;de modaliteiten zijn vastgelegd in het bijzonder bestek.

De promotieovereenkomst wordt gesloten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de Minister.

Art. 14.De begunstigde beschikt over een termijn van vier jaar, te rekenen vanaf de begindatum van het programma, om de operaties uit te voeren en de bestelling te doen van de werken en voorzieningen die nodig zijn voor de operaties die in het programma worden bedoeld.

Deze termijn wordt tot twee jaar herleid voor de werken om de openbare ruimte te herwaarderen, op voorwaarde dat de begunstigde op de dag van de aanvang van het programma, houder is van een zakelijk recht op het beschouwde goed of dat hij beheerder is van de openbare ruimte die moet worden geherwaardeerd.

Art. 15.§ 1. De begunstigde bezorgt het Bestuur ter goedkeuring twee exemplaren van het dossier betreffende het voorontwerp van de werken van elke operatie van het programma.

Dit dossier omvat : 1° het dossier van de toekenning van de studieopdracht;2° een liggingsplan;3° een technische beschrijving van de bestaande toestand van ieder gebouw;4° een beschrijving van de geplande werken;5° de raming van de hoeveelheden en van de globale prijzen voor de hoofdelementen of voor de groepen van functionele elementen;6° het advies van de wijkcommissie. § 2. De Minister of zijn gemachtigde doet uitspraak binnen de dertig werkdagen vanaf de datum van ontvangst van het volledige dossier bij het Bestuur. Deze termijn kan worden verdubbeld, op voorwaarde dat de Minister of zijn gemachtigde de begunstigde hiervan op de hoogte stelt vóór het verstrijken van de initiële termijn.

Bij het ontbreken van een beslissing binnen de - desgevallend verlengde - termijn wordt het dossier geacht te zijn goedgekeurd.

Art. 16.§ 1. De begunstigde bezorgt het Bestuur twee exemplaren van het uitvoeringsdossier van de handelingen en werken van elke operatie van het programma.

Dit dossier omvat : 1° de beraadslaging van de bevoegde overheden tot goedkeuring van het ontwerp en tot vaststelling van de voorwaarden en van de gunningswijze van de opdrachten;2° de kostenraming;3° de plannen;4° het lastenboek;5° de beschrijvende en samenvattende opmetingsstaat;6° het EPB-voorstel, zoals bedoeld in artikel 8 van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;7° het model van inschrijving;8° de lijst van de te raadplegen ondernemingen in geval van beperkte of onderhandelde opdracht;9° het advies van de wijkcommissie. § 2. Zodra de formaliteit bedoeld in § 1 is vervuld, is de begunstigde gemachtigd om de opdracht te gunnen, behalve wanneer de geraamde kosten hoger liggen dan de raming van het voorontwerp zoals bepaald in artikel 16, § 1. In dit geval beschikt de Minister of zijn gemachtigde over een termijn van dertig werkdagen vanaf de ontvangst van het dossier bij het Bestuur om de overschrijding goed te keuren. Deze termijn kan worden verdubbeld, op voorwaarde dat de Minister of zijn gemachtigde de begunstigde hiervan op de hoogte stelt vóór het verstrijken van de initiële termijn.

Bij het ontbreken van een beslissing binnen de - desgevallend verlengde - termijn wordt het dossier geacht te zijn goedgekeurd.

Art. 17.§ 1. De begunstigde bezorgt het Bestuur ter goedkeuring twee exemplaren van het toewijzingsdossier betreffende elk van de opdrachten.

Dit dossier omvat : 1° het verslag van de opening van de inschrijvingen;2° de ingediende inschrijvingen;3° het analyseverslagen van de ontwerper;4° de met redenen omklede beslissing van de bevoegde overheid houdende de aanstelling van de opdrachtnemer. § 2. De Minister of zijn gemachtigde doet uitspraak binnen de dertig werkdagen vanaf de datum van ontvangst van het dossier. Deze termijn kan worden verlengd met dertig werkdagen, op voorwaarde dat de Minister of zijn gemachtigde de begunstigde hiervan op de hoogte brengt alvorens de initiële termijn verstrijkt.

Bij het ontbreken van beslissing binnen de - desgevallend verlengde termijn wordt het dossier goedgekeurd geacht en is de begunstigde gemachtigd om het bevel te geven om de werken aan te vatten. § 3. Wat de bewarende of dringende werken betreft wordt de goedkeuringstermijn, bedoeld in § 2, herleid tot vijftien dagen; deze kan niet worden verlengd.

Art. 18.De begunstigde is gehouden tot naleving van het financiële plan voor de realisatie van de in artikel 5, § 2, 8°, van de ordonnantie bedoelde operaties.

Echter, bij onvoorziene omstandigheden kan de Minister of zijn gemachtigde de begunstigde evenwel toestaan dit financiële plan te wijzigen, onder meer door het overdragen van operaties van het één jaar naar het andere. HOOFDSTUK 6. - Betaling van de subsidies Afdeling 1. - Opstelling en wijziging van het programma

Art. 19.De subsidies met betrekking tot de externe prestaties betreffende de opstelling van het programma voor stedelijke herwaardering, worden volgens volgende modaliteiten uitbetaald : 1° een voorschot wordt betaald ten belope van zeventig procent van het bedrag van de tegemoetkoming van het Gewest na goedkeuring van de aanwijzing van de dienstverrichter door de Minister of zijn gemachtigde;2° het saldo wordt uitbetaald na goedkeuring van het programma door de Regering.

Art. 20.De subsidies met betrekking tot de externe prestaties betreffende de wijziging van het programma, worden uitbetaald na de goedkeuring van de programmawijziging. Afdeling 2. - Operaties met betrekking tot huisvesting, de

buurtinfrastructuur en de handels- en productieve ruimten

Art. 21.§ 1. Er worden voorschotten betaald ten belope van zeventig procent van het bedrag van de tegemoetkoming van het Gewest, na goedkeuring door de Minister of zijn gemachtigde van de verkoop- of verwervingsovereenkomst van erfpacht- of opstalrechten, van het provisionele vonnis in geval van onteigening of van het bedrag van de inschrijving nadat opdracht werd gegeven om de werken te starten.

Voor elke operatie wordt het saldo van de subsidie betaald na goedkeuring door de Minister of zijn gemachtigde van de volgende documenten, die in twee exemplaren moeten worden voorgelegd : 1° het afschrift van de koopakte en, in geval van onteigening, het afschrift van het provisionele vonnis tot vaststelling van het bedrag van de vergoedingen;2° de eindafrekeningen van de werken goedgekeurd door de Minister of zijn gemachtigde;3° een staat met de kosten voor de studies en de technische proeven;4° een afschrift van het EPB-certificaat en, desgevallend, van een energieprestatie-certificaat conform de artikelen 17 en 18 van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen. § 2. Als de subsidie een operatie betreft die bedoeld wordt in artikel 3, § 3, 3°, van de ordonnantie, wordt zij uitbetaald na goedkeuring door de Minister of zijn gemachtigde van volgende documenten die in verband met elk van de betreffende operaties in tweevoud dienen te worden voorgelegd : 1° het afschrift van de promotieovereenkomst;2° het afschrift van de erfpachtakte of de opstalakte;3° een door de partijen ondertekende voorlopige officiële goedkeuring van de in erfpacht of in opstal genomen goederen;4° een afschrift van het EPB-certificaat en, desgevallend, van een energieprestatie-certificaat conform de artikelen 17 en 18 van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen. § 3. In geval van onderhandse verwerving van zakelijke rechten, wordt het bedrag van de toelage berekend op de basisprijs van de vaststellingsovereenkomst. Het bedrag van de toelage mag in geen geval de schatting overschrijden van de ontvanger van de registratie of van het aankoopcomité, vermeerderd met de registratiekosten en desgevallend met de honoraria van de notaris.

In geval van onteigening wordt het bedrag van de toelage berekend op basis van de kostprijs van de onteigening vermeerderd met de kosten van de gerechtelijke procedure. Afdeling 3

Operaties voor de herwaardering van de openbare ruimte

Art. 22.§ 1. Er worden voorschotten betaald ten belope van zeventig procent van het bedrag van de tegemoetkoming van het Gewest, na goedkeuring door de Minister of zijn gemachtigde van deovereenkomst, van het provisionele vonnis in geval van onteigening of van het bedrag van de inschrijving nadat opdracht werd gegeven om de werken te starten.

Voor elke operatie wordt het saldo van de subsidie betaald na goedkeuring door de Minister of zijn gemachtigde van de volgende documenten, die voor elk van de betreffende operaties in twee exemplaren moeten worden voorgelegd : 1° het afschrift van de koopakte of de akte van oprichting van het betreffende zakelijke recht en, in geval van onteigening, het afschrift van het vonnis tot vaststelling van het bedrag van de vergoedingen;2° de eindafrekeningen met betrekking tot de werken en leveringen, goedgekeurd door de Minister of zijn gemachtigde;3° een staat met de kosten voor de studies en de technische proeven. § 2. In geval van onderhandse verwerving van zakelijke rechten, wordt het bedrag van de toelage berekend op de basisprijs van de vaststellingsovereenkomst. Het bedrag van de toelage mag in geen geval de schatting overschrijden van de ontvanger van de registratie of van het aankoopcomité, vermeerderd met de registratiekosten en desgevallend met de honoraria van de notaris.

In geval van onteigening wordt het bedrag van de toelage berekend op basis van de kostprijs van de onteigening vermeerderd met de kosten van de gerechtelijke procedure. Afdeling 4. - Acties waarbij de sociale en economische herwaardering

op lokaal niveau beoogd worden

Art. 23.Met betrekking tot de acties, bedoeld in artikel 5 van dit besluit, worden jaarlijks voorschotten betaald ten belope van zeventig procent van het bedrag van de tussenkomst van het Gewest, desgevallend op basis van de overeenkomsten bedoeld in artikel 8, § 2, van de ordonnantie en voor zover de Minister of zijn gemachtigde de rekeningen van het voorafgaande jaar heeft goedgekeurd.

Het saldo van de subsidie wordt jaarlijks betaald nadat de Minister of zijn gemachtigde het financiële verslag en het activiteitenverslag van de beschouwde operaties heeft goedgekeurd. Deze verslagen moeten uiterlijk op 30 april in tweevoud worden ingediend. Afdeling 5. - Operaties die de verbeterde milieukwaliteit van de

herwaarderingsperimeter beogen

Art. 24.De betaling van de subsidies voor operaties die de verbeterde milieukwaliteit beogen, gebeurt conform de bepalingen van artikel 23, met uitzondering van de subsidies voor vastgoedoperaties die, al naargelang het geval, conform de modaliteiten bepaald in de artikelen 21 of 22 worden betaald. Afdeling 6. - Kosten ten laste van de gemeente en met betrekking tot

de coördinatie van het programma en tot de steun aan participatieactiviteiten

Art. 25.Jaarlijks worden voorschotten betaald ten belope van zeventig procent van het bedrag van de tussenkomst van het Gewest, voor zover de Minister of zijn gemachtigde de rekeningen van het voorafgaande jaar heeft goedgekeurd.

Het saldo van de subsidie wordt jaarlijks betaald nadat de Minister of zijn gemachtigde het financiële verslag en het verslag van de vorderingsstaat van het programma of van de participatie heeft goedgekeurd. Dit verslag moet uiterlijk op 30 april in tweevoud worden ingediend.

De subsidies met betrekking tot de coördinatie tijdens de periode van de opstelling van het programma worden in één keer betaald, na de goedkeuring van het herwaarderingsprogramma door de Regering. HOOFDSTUK 7. - Participatie Afdeling 1. - Participatieorganen

Art. 26.§ 1. De algemene wijkvergadering, de wijkcommissie en de overlegcommissie zijn de participatieorganen van het programma voor stedelijke herwaardering. § 2. De wijkcommissie omvat minstens : 1° drie afgevaardigden van de gemeente;2° acht mensen die worden aangeduid in hun hoedanigheid van bewoners van de beschouwde perimeter en, desgevallend, van de onmiddellijke omgeving ervan;3° twee personen uit de sector van de verenigingen en de scholen die in deze perimeter actief zijn;4° één persoon uit de economische sector die in deze perimeter actief is;5° een afgevaardigde voorgesteld door het Netwerk Wonen;6° een afgevaardigde van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;7° een afgevaardigde van de plaatselijke opdracht en een afgevaardigde van TracéBrussel vzw waar partnership-overeenkomsten op het vlak van socioprofessionele inschakeling bestaan met de plaatselijke opdrachten;8° een vertegenwoordiger van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;9° een vertegenwoordiger van het bestuur van de Franse Gemeenschapscommissie als zij dit wenst;10° een vertegenwoordiger van het bestuur van de Vlaamse Gemeenschapscommissie als zij dit wenst. De kandidaturen van de leden beoogd in 2° en 3° worden verzameld tijdens een algemene wijkvergadering, georganiseerd door de gemeente met het oog op hun aanwijzing door de gemeenteraad. § 3. Tijdens haar installatievergadering keurt de wijkcommissie haar huishoudreglement goed.

Dit reglement bepaalt de werkingsmodaliteiten van de commissie en modaliteiten voor het samenroepen van haar leden. Het kan regels voorzien voor de organisatie en samenstelling van werkgroepen die in de plaatselijke commissie worden gevormd en die zich kunnen laten bijstaan door externe persoonlijkheden en met name al de bijkomende activiteiten organiseren die bijdragen tot de informatie- en bewustmakingsmissie, op voorwaarde dat deze werkgroepen bij de wijkcommissie rekenschap afleggen van hun activiteiten. § 4. De algemene wijkvergadering en de wijkcommissie mogen niet samenkomen tijdens de schoolvakanties in de zomer, met Pasen en Kerstmis. Afdeling 2. - Participatie in de opstelling van het programma

Art. 27.Tijdens de opstelling van het programma roept de gemeente minstens drie keer de algemene wijkvergadering samen; dat gebeurt onvermijdelijk : 1° bij de ontvangst van de kennisgeving van de inschrijving op haar grondgebied van een perimeter die in aanmerking komt voor de betoelaging van operaties voor stedelijke herwaardering;bij die gelegenheid wordt de inzet van stadsherwaardering toegelicht, wordt de vergadering ingelicht over de procedure voor de opstelling en de uitvoering van het programma en worden de kandidaturen verzameld van de bewoners van de beschouwde perimeter en, desgevallend, van zijn onmiddellijke omgeving, en van personen uit de sector van de verenigingen en scholen of uit de economische sector die in deze perimeter actief zijn en die in de wijkcommissie wensen te zetelen; 2° zodra de doelstellingen en de prioriteiten voor de perimeter die in aanmerking komt, conform artikel 8, § 1, zijn bepaald;bij die gelegenheid wordt de algemene wijkvergadering ingelicht over de doelstellingen en prioriteiten die in de perimeter die in aanmerking komt, moeten worden aangepakt; 3° onmiddellijk na de openbaarmakings-procedure, voorzien in de artikelen 150 en 151 van het BWRO;bij die gelegenheid worden het ontwerpprogramma van stedelijke herwaardering en de resultaten van de openbaarmakingsprocedure aan de algemene wijkvergadering voorgesteld.

Art. 28.Bij de opstelling van het programma roept de gemeente minstens vier keer de wijkcommissie samen; dat gebeurt onvermijdelijk om : 1° deel te nemen aan de omschrijving van de feitelijke toestand;2° bij te dragen tot de definitie van de doelstellingen en prioriteiten van het programma voor stedelijke herwaardering;3° te beslissen over het ontwerpprogramma voor stedelijk herwaardering;4° zich na de bijeenkomst van de algemene wijkvergadering, bedoeld in artikel 28, 3°, uit te spreken over de resultaten van de maatregelen voor openbaarmaking die werden aangewend conform de artikelen 150 en 151 van het BWRO.

Art. 29.Na de bijeenkomst van de wijkcommissie wordt het ontwerp van herwaarderingsprogramma gedurende vijftien dagen onderworpen aan de openbaarmakingsprocedure, voorzien in de artikelen 150 en 151 van het BWRO en aan het advies van de overlegcommissie. Afdeling 3. - Participatie tijdens de uitvoering en naar aanleiding

van de wijziging van het programma

Art. 30.Tijdens de uitvoering van het programma roept de gemeente minstens twee keer per jaar de algemene wijkvergadering samen, om haar op de hoogte te houden van de vorderingen in de uitvoering van het programma.

Art. 31.§ 1. Tijdens de uitvoering van het programma roept de gemeente minstens vier keer per jaar de wijkcommissie samen, om haar te raadplegen over : 1° elke vraag met betrekking tot de uitwerking van het programma;2° de voorontwerpen en de uitvoeringsdossiers van de operaties die strekken tot de realisatie van woningen, buurtinfrastructuur, handels- en productieve ruimten, evenals van de operaties die strekken tot de herdefiniëring van de openbare ruimte;3° de financiële verslagen en de activiteitenverslagen bedoeld in artikel 24. § 2. Na het verstrijken van het vierde jaar roept de gemeente een wijkcommissie samen om deze te raadplegen over de financiële verslagen en de activiteitenverslagen bedoeld in artikel 24 met betrekking tot het vierde jaar.

Art. 32.Elke wijziging aan het programma wordt vóór zijn goedkeuring door de gemeenteraad, voorgesteld aan de algemene wijkvergadering en ter advies voorgelegd aan de wijkcommissie. HOOFDSTUK 8. - Verplichtingen ten laste van de begunstigde Afdeling 1. - Maatregelen voor het behoud van de goederen

Art. 33.De begunstigden zijn verplicht om, in afwachting van de uitvoering van de geprogrammeerde operaties, al de maatregelen te treffen die nuttig zijn voor het goede behoud van de betreffende goederen. Afdeling 2. - Toegangsvoorwaarden en beheer van de woningen

Art. 34.De operaties bedoel in artikel 3, § 3, 1° en 3° van de ordonnantie beogen de realisatie van woningen die met sociale huisvesting worden gelijkgesteld en die aan volgende vereisten voldoen : 1° met betrekking tot de toekenningsregels voor woningen : a) op de dag van de toekenning van de woning mogen de inkomsten van de alleenwonende kandidaat-huurder niet meer bedragen dan 22.416 euro.

Voor de gezinnen die over slechts één inkomen beschikken, is dit bedrag vastgesteld op 24 907 euro. Voor het gezin dat over minstens twee inkomens beschikt, wordt dit bedrag op 28.465 euro gebracht. Deze bedragen worden vermeerderd met 1.779,05 euro per kind ten laste en met 3.558,11 euro per gehandicapte persoon. Deze bedragen zijn gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen. b) de gerenoveerde of gebouwde woningen worden bij voorkeur toegekend aan de personen die er vóór de uitvoering van de werken woonden, op voorwaarde dat zij aan de in a) bepaalde inkomensvoorwaarden voldoen;c) de verplichtingen vervat in de artikelen 23quinques tot en met 23undecies van de ordonnantie van 19 december 2008 tot wijziging van de ordonnatie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode zijn van toepassing.2° de maximale huurprijs wordt vastgelegd conform de tabel in artikel 13, § 1, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 februari 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/02/2008 pub. 28/03/2008 numac 2008031100 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren sluiten houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren. De huurprijs wordt elk jaar op 1 januari geïndexeerd; 3° met betrekking tot de duur van de ingebruikneming : a) het huurcontract wordt voor een bepaalde duur van negen jaar gesloten en integreert de voorwaarde bedoeld in b);b) tijdens het eerste semester van het zesde jaar van het huurcontract wordt onderzocht of de huurder nog steeds voldoet aan de toegangsvoorwaarden bedoeld in 1°, a) ;indien dit niet het geval is, kan de begunstigde de huurovereenkomst voortijdig beëindigen aan het einde van het zesde jaar, mits hij een opzeggingstermijn van zes maanden naleeft; 4° met betrekking tot het toezicht op het beheer : a) Uiterlijk op 31 maart van ieder jaar bezorgd de begunstigde het Bestuur een verslag over de bewegingen van het voorgaande jaar met betrekking tot het kandidatenregister, de toewijzing van woningen, de gesloten huurovereenkomsten en de vastgelegde huurprijzen.b) Uitzonderlijk en op met redenen omklede vraag van de begunstigde kan de Minister, afhankelijk van het geval, een afwijking toestaan van de toekenningsregels bedoeld in 1° om in de behoefte aan een ambts- of transitwoning te voorzien.

Art. 35.De operaties bedoeld in artikel 3, § 3, 2°; van de ordonnantie beogen de realisatie van conventionele woningen en integreren volgende vereisten : 1° de woning mag enkel worden toegekend aan gezinnen waarvan het inkomen niet meer bedraagt dan 52.358,75 euro, vermeerderd met 5.083,11 euro voor de eerste persoon ten laste en met 2.452,11 euro voor elke bijkomende persoon ten laste. Voor de bepaling van dit inkomen zal evenwel slechts rekening worden gehouden met de helft van het globaal belastbaar inkomen van de echtgenoot of de samenwonende met het laagste belastbaar inkomen. Deze bedragen zijn gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen; 2° wanneer zij te huur wordt gesteld, mag de aanvankelijke jaarlijkse huurprijs niet meer belopen dan 6,5 percent van de kostprijs, met inbegrip van de verwervingskosten; 3° wanneer zij verkocht wordt mag de prijs 1.800 euro per bewoonbare vierkante meter niet overschrijden. Dit bedrag is gekoppeld aan de ABEX-index. Voor de delen van de woning onder horizontaal plafond wordt de bewoonbare oppervlakte berekend tussen de vlakke buitenste gevelmuur en de as van de wachtmuur (met inbegrip, voor de wachtmuur tussen de gemeenschappelijke en de private gedeelten, van technische en andere uitsparingen). Bij de berekening van de oppervlakte van de zolderverdieping van de woning wordt rekening gehouden met het deel waar de hoogte tussen de afgewerkte vloer en de binnenbekleding van het dak meer dan 1,20 m bedraagt voor de daken met een hellingsgraad van (meer dan) 45° en dan 1,50 m voor de daken met een hellingsgraad van minder dan 45°. 4° de begunstigde bezorgt het Bestuur een afschrift van de verkoopovereenkomst met de openbare of privé-investeerder. Afdeling 3. - Beperkingen van de rechten van de begunstigde op de

middels toelagen verworven, gerenoveerde, gebouwde of herbouwde goederen

Art. 36.Onverminderd artikel 13 en voorafgaand aan elke vervreemding van de zakelijke rechten op een goed die gesubsidieerd werden op basis van de ordonnantie en dit besluit, bezorgt de begunstigde de voorlopige koopakte ter goedkeuring van de beslissing tot overdracht aan de Minister, en dat binnen de vijftien dagen.

De opbrengst van de vervreemding wordt opnieuw geïnvesteerd in operaties van stedelijke herwaardering. HOOFDSTUK 9. - Overgangsbepalingen en slotbepalingen

Art. 37.Na de afloop van het programma kan in dezelfde perimeter of in een deel ervan een nieuw programma worden opgestart, conform de regels voorzien in de ordonnantie en in dit besluit.

Art. 38.De Minister bevoegd voor Stadsvernieuwing wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 39.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 februari 1994 tot uitvoering van de organieke ordonnantie van 7 oktober 1993 houdende organisatie van de herwaardering van de wijken wordt opgeheven.

Art. 40.De ordonnantie van 28 januari 2010 en het onderhavige besluit zijn van kracht vanaf 1 februari 2010.

Brussel, 27 mei 2010.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister belast met Stadsvernieuwing, Mevr. E. HUYTEBROECK

^