gepubliceerd op 30 januari 2012
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende een energieaudit voor vestigingen die veel energie verbruiken
15 DECEMBER 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende een energieaudit voor vestigingen die veel energie verbruiken
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, artikel 6, § 1, 70;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 december 2010;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 9 maart 2011;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 17 februari 2011;
Gelet op advies nr. 50.118/1/V van de Raad van State, gegeven op 6 september 2011, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen
Artikel 1.Dit artikel strekt tot gedeeltelijke omzetting van artikel 5 en artikel 12, § 1, van Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Energieaudit : een analysemethode die het mogelijk maakt om een nauwkeurige kennis te verkrijgen van het energieverbruik van een gebouw, om te bepalen en in cijfers uit te drukken op welke manier de besparing van energie tot stand moet komen tegen een optimale kost, en om resultaten voor te leggen.2° Energieauditeur van de milieuvergunning : elke natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over een erkenning die hem in staat stelt energieaudits uit te voeren overeenkomstig dit besluit.3° Gebouw : een gebouw zoals gedefinieerd in artikel 3, 2°, van de ordonnantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen (EPB-ordonnantie).4° Energieverbruik : het jaarlijkse eindenergieverbruik dat overeenkomt met de hoeveelheid energie die daadwerkelijk wordt verbruikt om te voldoen aan de verschillende behoeften die verband houden met het gebruik van de vestiging en dat kan worden geverifieerd aan de hand van meterstanden.5° Vestiging : elke technische en geografische eenheid die één of meer gebouwen omvat, waarvan de ingedeelde inrichtingen worden uitgebaat door een natuurlijke persoon of een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon.6° Instituut : Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht bij het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer.7° Oppervlakte van een gebouw : de oppervlakte bedoeld in artikel 3, 4° van de ordonnantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen (EPB-ordonnantie).8° Gewone terugverdientijd : verhouding uitgedrukt in jaren tussen het brutobedrag van een investering uitgedrukt in euro ( ) en het bedrag van de jaarlijkse energiewinst die deze investering met zich meebrengt, uitgedrukt in euro ( ).9° Beschermd volume : het volume bedoeld in artikel 3, 28° van de ordonnantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen (EPB-ordonnantie).
Art. 3.§ 1. Elke aanvraag van milieuvergunning van klasse 1A of 1B, van milieuvergunning van klasse 2 die uitgaat van een publiekrechtelijk rechtspersoon of die betrekking heeft op handelingen en werken van openbaar nut, alsook elke aanvraag van verlenging of vernieuwing van deze milieuvergunningen die betrekking hebben op een vestiging die een of meer gebouwen omvat met een niet voor huisvesting bestemde oppervlakte groter dan 3 500 m2, moeten, bovenop de vermeldingen die worden opgesomd in artikel 10 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, vergezeld zijn van een energieaudit. § 2. In afwijking van § 1 moet de aanvraag niet vergezeld zijn van een energieaudit indien : 1° ze gebonden is aan een EPB-voorstel voor nieuwe gebouwen of zware renovaties volgens de ordonnantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;2° ze betrekking heeft op een onderneming die afhangt van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten zoals gedefinieerd in de ordonnantie van 31 januari 2008 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het protocol van Kyoto;3° ze betrekking heeft op een gebouw waarvan het energieverbruik per m2 oppervlakte van het beschermd volume lager ligt dan de in de bijlage vastgelegde grenswaarden bij een genormaliseerd klimaat en een normale bezetting.
Art. 4.De audit wordt uitgevoerd door de erkende energieauditeur(s) van de milieuvergunning, op initiatief en verantwoordelijkheid van de aanvrager. Deze laatste stelt alle nodige informatie ter beschikking van de energieauditeur en verleent hem de nodige medewerking. HOOFDSTUK II. - Inhoud en uitvoering van de energieaudit
Art. 5.§ 1. De energieaudit maakt noodzakelijk deel uit van het aanvraagdossier van de milieuvergunning, van verlenging of vernieuwing. § 2. De audit omvat minstens de volgende onderdelen : 1° een technische beschrijving van de vestiging;2° het gemeten jaarlijkse energieverbruik, voor de drie voorbije jaren;3° de naam en het adres van de energieauditeur van de milieuvergunning, alsook zijn erkenningsnummer;4° de analyse van het energieverbruik voor de verschillende toepassingen van de vestiging;5° de identificatie van de potentiële maatregelen voor verbetering;6° de volgende onderdelen voor elk van de maatregelen die worden bedoeld onder 4° en 5° : a) een technische beschrijving;b) de investeringskosten;c) de jaarlijkse exploitatiekosten;d) het voorziene energieverbruik uitgedrukt in eindenergie en primaire energie; e) de vermindering van de broeikasgasemissies in CO2-eq.; e) de jaarlijkse financiële winst van deze energiebesparing;f) de gewone terugverdientijd;g) de terugverdientijd waarin investeringshulp en andere mogelijke belastingverminderingen zijn opgenomen;h) een raming van de betrouwbaarheid van de resultaten;7° een samen met de uitbater opgestelde lijst van maatregelen die het mogelijk maken de door de audit geïdentificeerde energiebesparing en broeikasgasreductie te bereiken, en waarvan de terugverdientijd korter is dan vijf jaar;8° een actieplan dat de doelstellingen en een anticiperend tijdschema omvat voor de invoering van de maatregelen beschreven onder 7°. § 3 De aanvrager van de vergunning ondertekent de energieaudit waarvan hij de maatregelen en het actieplan aanvaardt.
Art. 6.§ 1. De audit moet gedocumenteerd zijn door een gedetailleerd bezoek binnen de vestiging door een persoon die voldoet aan de voorwaarden opgesomd in artikel 8 van dit besluit. § 2. De vergunningsaanvraag moet worden vergezeld door een energieaudit die maximaal twaalf maanden vóór de indieningsdatum van de aanvraag werd uitgevoerd.
Art. 7.De minister die bevoegd is voor Leefmilieu kan voorwaarden preciseren betreffende de parameters, de methodologie, de inhoud van de energieaudit, het materiaal, de informaticamiddelen en het formaat van het auditverslag. HOOFDSTUK III. - Erkende auditeurs Erkenningsvoorwaarden
Art. 8.De erkenning als energieauditeur van de milieuvergunning wordt toegekend aan natuurlijke personen die voldoen aan de volgende voorwaarden : § 1. Houder zijn van een diploma van architect, burgerlijk ingenieur architect, burgerlijk ingenieur, industrieel ingenieur, bachelor in de bouwkunde met optie gebouwentechniek, elk ander diploma van het hoger onderwijs dat een opleiding bekrachtigt die de energieaspecten van gebouwen omvat of van een gelijkwaardig diploma dat in het buitenland werd afgeleverd of van een bewijs van minstens drie jaar praktische ervaring inzake de energieaspecten van gebouwen. § 2. In afwijking van § 1, houder zijn van een titel of van een gelijkwaardige erkenning die werd afgeleverd in een ander gewest of een andere Lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig artikel 12 van de Europese Richtlijn 2006/32/EG. § 3. Beschikken over naar behoren onderhouden materiaal dat nodig is voor de uitvoering van een energieaudit. § 4. Beschikken over de gepaste informaticamiddelen om zijn verplichtingen na te komen. § 5. De sociale en fiscale verplichtingen nakomen. § 6. Niet ontzet zijn uit zijn burgerlijke of politieke rechten.
Art. 9.De erkenning als energieauditeur van de milieuvergunning wordt toegekend aan rechtspersonen die voldoen aan de volgende voorwaarden : § 1. Tewerkstellen van een natuurlijke persoon die voldoet aan paragrafen 1 en 2 van artikel 8. § 2. Beantwoorden aan de bepalingen van paragrafen 3, 4, en 5 van artikel 8. § 3. Het Instituut binnen een termijn van drie maanden op de hoogte stellen van elk vertrek of elke aankomst van natuurlijke personen die voldoen aan § 1.
Art. 10.De erkenning wordt toegekend voor een periode van vijf jaar.
De erkenning kan met periodes van vijf jaar worden verlengd.
Art. 11.De erkenning kan op elk moment door het Instituut worden ingetrokken of opgeschort voor de natuurlijke of rechtspersonen die niet meer voldoen aan de bepalingen betreffende artikelen 7 en 8 van dit besluit, en dit in overeenstemming met artikel 77 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen.
Erkenningsprocedure
Art. 12.De erkenningsaanvraag wordt ingediend bij het Instituut, overeenkomstig de artikelen 71 tot 78 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen; de indiening van één exemplaar volstaat evenwel.
Verplichtingen van de auditeur
Art. 13.De energieauditeur van de milieuvergunning moet in orde zijn met de erkenning wanneer de audit wordt uitgevoerd.
Art. 14.§ 1. De energieauditeur van de milieuvergunning is niet gebonden door een arbeids- of aansluitingsovereenkomst met de geauditeerde. Hij moet overigens volstrekt onafhankelijk zijn van de exploitatiesite die het voorwerp is van de audit. § 2. De energieauditeur van de milieuvergunning mag zijn diensten niet aanbieden aan een aanvrager in het geval de relatie tussen de aanvrager en de energieauditeur een bedreiging kan vormen voor de objectiviteit van deze laatste of in het geval van een belangenvermenging uit hoofde van de energieauditeur van de milieuvergunning. Een relatie tussen de energieauditeur en zijn klant op basis van gemeenschappelijke kenmerken, een gemeenschappelijke administratie, een gemeenschappelijk beheer of gemeenschappelijk personeel, op basis van middelen, financiën of contracten die worden gedeeld of op basis van een gemeenschappelijke marketing, vormt een bedreiging voor de objectiviteit. § 3. De energieauditeur van de milieuvergunning stelt voor elke audit een ondertekende verklaring op waarin hij elke vorm van subjectiviteit in het auditproces verwerpt en de objectiviteit van de audit garandeert. Deze verklaring maakt noodzakelijk deel uit van de audit.
Art. 15.De erkende energieauditeur van de milieuvergunning voert zijn opdrachten uit in naleving van de volgende verplichtingen : § 1. Hij houdt een register bij van de audits die in de voorbije vijf jaar werden uitgevoerd, met ten minste : - de datum van de audit, - het adres van de onderneming, - de naam van de houder, - de oppervlakte van de vestiging, - de oppervlakte van het beschermd volume van de vestiging, - per in de vestiging verbruikte energiebron : o het gemeten totale jaarlijkse verbruik, o het specifieke jaarlijkse verbruik, o het geïdentificeerde energiebesparingspotentieel.
Alle energie-eenheden worden minstens uitgedrukt in kWh. § 2. Hij bezorgt de gegevens van het register jaarlijks aan het Instituut, in een bewerkbaar elektronisch formaat. § 3. Hij aanvaardt dat de kwaliteit van zijn audits wordt gecontroleerd door ambtenaren of een controleorgaan dat is aangesteld door het Instituut. HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen van de vergunninghouder
Art. 16.De houder van de vergunning stelt de energieaudit ter beschikking van het Instituut, met een jaarlijkse bijwerking van het actieplan van de geïmplementeerde en niet-geïmplementeerde maatregelen.
Art. 17.1° Binnen een termijn van vier jaar na de aflevering van de vergunning of de verlenging of vernieuwing ervan, voert de houder de maatregelen van zijn actieplan uit of elke andere maatregel die toelaat zijn doelstellingen te bereiken, zoals gedefinieerd onder artikel 5, punt 8. 2° Indien de andere maatregelen die onder 1° beschreven zijn, niet in de energieaudit gevalideerd werden, wordt, voorafgaand aan hun implementatie, een haalbaarheidsstudie uitgevoerd door een erkende energieauditeur van de milieuvergunning.3° De maatregelen die niet in het actieplan opgenomen zijn, moeten goedgekeurd worden door het Instituut voorafgaand aan de uitvoering ervan.
Art. 18.Indien de milieuvergunning betrekking heeft op een vestiging die gebonden is aan de regel van de overheidsaanbestedingen zoals gedefinieerd in de wet van 24 december 1993, voert de aanvrager binnen de vijf jaar de meest rendabele maatregelen in die werden gedefinieerd in artikel 5.
Art. 19.De houder van een milieuvergunning zoals bedoeld in artikel 3 moet te allen tijde in het bezit zijn van een energieaudit. HOOFDSTUK V. - Synoptisch verslag van de overheid
Art. 20.§ 1. Het Instituut stelt om de drie jaar een synoptisch verslag op over de uitvoering van dit besluit. § 2. Het synoptisch verslag omvat de volgende elementen : a) het totaal aantal energieaudits dat werd geëvalueerd in de loop van het voorgaande kalenderjaar;b) de totale voorziene energiebesparingen volgens de energieaudits;c) een overzicht van de maatregelen van de voorgaande energieaudits die reeds werden uitgevoerd, met vermelding van hun gevolgen voor het energieverbruik en de CO2-uitstoot;d) een algemene beoordeling van de uitvoering van dit besluit. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 21.§ 1. Artikelen 8, 9, 10, 11 en 12 die betrekking hebben op de erkenningsvoorwaarden, worden van kracht door de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. § 2. Tijdens de eerste twaalf maanden volgend op de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, mag de energieaudit worden uitgevoerd door een persoon die op erewoord verklaart te voldoen aan de in artikel 8 opgesomde criteria. § 3. Met uitzondering van de in § 1 voornoemde artikelen, treedt dit besluit in zijn geheel in werking zes maanden na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 22.De Minister die bevoegd is voor Leefmilieu is belast met de tenuitvoerlegging van dit besluit.
Brussel, 15 december 2011.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De minister van Leefmilieu, Energie en Stadsvernieuwing, Mevr. E. HUYTEBROECK
Bijlage Grenswaarden voor het energieverbruik per activiteitenbranche waaronder er in een vrijstelling van energieaudit wordt voorzien
Activiteitenbranche
Grenswaarde
Per oppervlakte beschermd volume
Kantoorgebouw (privé en openbaar)
< 128
kWh/m2.jaar
Handelszaken
< 108
kWh/m2.jaar
Supermarkten
< 550
kWh/m2.jaar
Onderwijs
< 107
kWh/m2.jaarC
Ziekenhuizen
< 197
kWh/m2.jaar
Tehuizen
< 182
kWh/m2.jaar
Hotels
< 206
kWh/m2.jaar
Andere
< 142
kWh/m2.jaar
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 betreffende een energieaudit voor vestigingen die veel energie verbruiken.
Brussel, 15 december 2011.
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van Leefmilieu, Energie en Stadsvernieuwing, Mevr. E. HUYTEBROECK