Etaamb.openjustice.be
Wet van 29 februari 2016
gepubliceerd op 21 april 2016

Wet tot aanvulling en wijziging van het Sociaal Strafwetboek en houdende diverse bepalingen van sociaal strafrecht

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2016009139
pub.
21/04/2016
prom.
29/02/2016
ELI
eli/wet/2016/02/29/2016009139/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

29 FEBRUARI 2016. - Wet tot aanvulling en wijziging van het Sociaal Strafwetboek en houdende diverse bepalingen van sociaal strafrecht (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Sociaal Strafwetboek Afdeling 1. - Het beleid inzake preventie en toezicht

Art. 2.In artikel 4 van het Sociaal Strafwetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 4°, wordt aangevuld met de bepalingen onder e) en f), luidende : "e) de administratie Toezicht op het welzijn op het werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; f) de inspectiedienst van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;"; 2° in het eerste lid, 5°, worden de woorden "en van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers" vervangen door de woorden ", van het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag en van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie";3° in het eerste lid, 10°, wordt het woord "zes" vervangen door het woord "acht";4° het eerste lid wordt aangevuld met de bepalingen onder 12° en 13°, luidende : "12° een vertegenwoordiger aangewezen door iedere overheid, bevoegd inzake tewerkstellingsbeleid krachtens artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zijnde vier vertegenwoordigers.Deze aanwijzing maakt het voorwerp uit van een koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, genomen na akkoord van de bevoegde Regeringen;"; 13° de leidend ambtenaar van de Directie van de administratieve geldboeten van de Afdeling van de juridische studiën, de documentatie en de geschillen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg."; 5° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 3.Artikel 7, 14°, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "14° de informatie die nodig is voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude, te verzamelen, te ontvangen, te coördineren, te verwerken en mee te delen aan de openbare en aan de meewerkende instellingen van sociale zekerheid, aan de sociaal inspecteurs van de inspectiediensten, alsook aan alle ambtenaren belast met het toezicht op een andere wetgeving of met de toepassing van een andere wetgeving, in de mate dat die inlichtingen laatstgenoemden kunnen aanbelangen bij de uitoefening van het toezicht waarmee zij belast zijn of voor de toepassing van een andere wetgeving; de directeur van het Federaal Aansturingsbureau, zoals bedoeld in artikel 6, § 3, 1°, of de door hem aangewezen vertegenwoordiger, is verantwoordelijk voor de verwerking van deze gegevens;". Afdeling 2. - De door de sociaal inspecteurs genomen maatregelen

Art. 4.In artikel 53, § 2, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "of zijn lasthebber" en "of lasthebber" telkens vervangen door de woorden ", zijn lasthebber of de zelfstandige".

Art. 5.In artikel 210, § 1, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden ", of de zelfstandige" ingevoegd tussen de woorden "lasthebber" en de woorden "die de". Afdeling 3. - De mededeling van het e-PV

Art. 6.In artikel 100/4 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de programmawet (I) van 29 maart 2012, worden de woorden "Onverminderd de toepassing van artikel 15 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en" opgeheven. Afdeling 4. - De preventie van psychosociale belasting veroorzaakt

door het werk, waaronder stress, geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, gezondheid en veiligheid op het werk en welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk

Art. 7.In boek 2, hoofdstuk 1, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen als volgt : "De preventie van psychosociale risico's op het werk, waaronder stress, geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, gezondheid en veiligheid op het werk en welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk".

Art. 8.Artikel 119 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "

Art. 119.Daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk Met een sanctie van niveau 4 wordt bestraft, eenieder die in contact treedt met de werknemers bij de uitvoering van hun werk en die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, een daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk begaat.".

Art. 9.Artikel 121 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "

Art. 121.De risicoanalyse betreffende de psychosociale risico's op het werk Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° geen risicoanalyse uitvoert betreffende de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico's op het werk, rekening houdend met de gevaren verbonden aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk;2° de risicoanalyse betreffende de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico's op het werk uitvoert : a) zonder medewerking van de werknemers;b) zonder de preventieadviseur psychosociale aspecten erbij te betrekken wanneer hij deel uitmaakt van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk;c) zonder de preventieadviseur psychosociale aspecten die deel uitmaakt van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk erbij te betrekken wanneer de complexiteit van de analyse dit vereist;d) zonder rekening te houden met het feit dat de werknemers bij de uitvoering van hun werk op de arbeidsplaats in contact komen met andere personen dan de werknemers en de daarmee gelijkgestelde personen;3° geen risicoanalyse uitvoert betreffende de psychosociale risico's op het niveau van een specifieke arbeidssituatie waarin een gevaar werd vastgesteld, bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico's op het werk, rekening houdend met de gevaren verbonden aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk, inzonderheid wanneer een lid van de hiërarchische lijn of ten minste één derde van de werknemersvertegenwoordigers in het comité voor preventie en bescherming op het werk om deze risicoanalyse vragen;4° de risicoanalyse betreffende de psychosociale risico's op het niveau van een specifieke arbeidssituatie waarin een gevaar werd vastgesteld, bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico's op het werk, uitvoert : a) zonder medewerking van de werknemers;b) zonder de preventieadviseur psychosociale aspecten erbij te betrekken wanneer hij deel uitmaakt van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk;c) zonder de preventieadviseur psychosociale aspecten die deel uitmaakt van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk erbij te betrekken wanneer de complexiteit van de situatie dit vereist; d) zonder de werknemers de mogelijkheid te geven om gegevens op een anonieme wijze mee te delen wanneer de preventieadviseur psychosociale aspecten niet bij de analyse wordt betrokken.".

Art. 10.Artikel 122 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "

Art. 122.De preventiemaatregelen die betrekking hebben op de preventie van de psychosociale risico's op het werk Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° niet de passende preventiemaatregelen treft, voor zover hij een impact heeft op het gevaar, om de situaties en handelingen die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico's op het werk te voorkomen, om de schade te voorkomen of om deze te beperken;2° bij het treffen van de preventiemaatregelen bedoeld in 1°, geen rekening houdt met het feit dat zijn werknemers bij de uitvoering van hun werk op de arbeidsplaats in contact komen met andere personen dan de werknemers en de daarmee gelijkgestelde personen, inzonderheid door geen kennis te nemen van de verklaringen van de werknemers die opgenomen zijn in het register van feiten van derden;3° niet de passende preventiemaatregelen treft, voor zover hij een impact heeft op het gevaar, om het gevaar dat voortvloeit uit een specifieke arbeidssituatie als bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico's op het werk uit te schakelen of om de schade die hieruit voortvloeit, te voorkomen of te beperken;4° niet de passende maatregelen treft, voor zover hij een impact heeft op het gevaar, om een einde te maken aan daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk als die ter kennis zijn gebracht van de werkgever;5° niet de nodige bewarende maatregelen treft wanneer de ernst van de feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk het vereist;6° geen procedures vaststelt die rechtstreeks toegankelijk zijn voor de werknemer die meent schade te ondervinden ten gevolge van psychosociale risico's op het werk, en die in overeenstemming zijn met de door de Koning vastgestelde bepalingen;7° procedures vaststelt die rechtstreeks toegankelijk zijn voor de werknemer die meent schade te ondervinden ten gevolge van psychosociale risico's op het werk : a) zonder het akkoord te bekomen van het comité voor preventie en bescherming op het werk;b) zonder het akkoord te hebben bekomen van tenminste twee derden van de leden-vertegenwoordigers van de personeelsleden binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk, als het akkoord van het comité niet werd bekomen ingevolge het advies van de met het toezicht belaste ambtenaar onverminderd de toepassing van de bepalingen tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;c) die niet in overeenstemming zijn met collectieve arbeidsovereenkomsten die algemeen verbindend zijn verklaard bij koninklijk besluit;8° geen procedures vaststelt die betrekking hebben op de wedertewerkstelling van de werknemers die menen schade te ondervinden ten gevolge van psychosociale risico's op het werk;9° er niet op toeziet dat de werknemers die, bij de uitvoering van hun werk, het voorwerp zijn geweest van een daad van geweld, gepleegd door andere personen dan werknemers en daarmee gelijkgestelde personen die zich op de arbeidsplaats bevinden, een passende psychologische ondersteuning krijgen van gespecialiseerde diensten of instellingen, waarvan de kosten worden gedragen door de werkgever onverminderd de toepassing van andere wettelijke bepalingen;10° niet de verplichtingen van de hiërarchische lijn bepaalt inzake de preventie van psychosociale risico's op het werk;11° niet de nodige maatregelen treft opdat de werknemers, de leden van de hiërarchische lijn en de leden van het comité voor preventie en bescherming op het werk zouden beschikken over de nuttige informatie die is voorgeschreven door de Koning;12° er niet op toeziet dat de werknemers, de leden van de hiërarchische lijn en de leden van het comité voor preventie en bescherming op het werk de door de Koning vastgestelde opleiding ontvangen. De inbreuken bedoeld in het eerste lid, 4° en 5° worden bestraft met een sanctie van niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg hebben gehad voor een werknemer.".

Art. 11.In boek 2, hoofdstuk 1, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 122/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 122/1.Toepassing van de procedures die toegankelijk zijn voor de werknemers Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° in het kader van een verzoek tot formele psychosociale interventie met een hoofdzakelijk collectief karakter : a) geen overleg pleegt met het comité voor preventie en bescherming op het werk of met de vakbondsafvaardiging, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald door de Koning;b) niet zijn gemotiveerde beslissing meedeelt betreffende de gevolgen die hij aan het verzoek geeft, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald door de Koning;c) niet de nodige collectieve preventiemaatregelen treft, voor zover hij een impact heeft op het gevaar;d) naar aanleiding van de voorstellen van de preventieadviseur psychosociale aspecten, geen preventiemaatregelen treft die tot doel hebben de risico's die een individueel karakter vertonen te ondervangen om te voorkomen dat de gezondheid van de werknemer die het verzoek heeft ingediend ernstig wordt aangetast, voor zover hij een impact heeft op het gevaar;2° in het kader van een verzoek tot formele psychosociale interventie met een hoofdzakelijk individueel karakter of voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk : a) niet de werknemer op de hoogte brengt van de individuele maatregelen die hij ten aanzien van hem overweegt te nemen, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald door de Koning;b) geen afschrift van het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten meedeelt aan de werknemer ten aanzien van wie hij overweegt individuele maatregelen te nemen die zijn arbeidsvoorwaarden wijzigen;c) niet de werknemer bedoeld in b) hoort tijdens een onderhoud waarbij deze zich kan laten bijstaan door een persoon naar zijn keuze;d) niet zijn gemotiveerde beslissing meedeelt betreffende de gevolgen die hij aan het verzoek geeft, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald door de Koning;e) voor zover hij een impact heeft op het gevaar, niet de passende preventiemaatregelen treft om een einde te maken aan de schade geleden door de werknemer die het verzoek heeft ingediend;3° in het kader van een verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk : a) niet zijn gemotiveerde beslissing meedeelt betreffende de gevolgen die hij geeft aan de voorstellen voor bewarende maatregelen van de preventieadviseur psychosociale aspecten onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald door de Koning;b) nalaat contact te leggen met de werkgever van de onderneming van buitenaf, wiens werknemers permanent werkzaamheden uitvoeren bij de werkgever, opdat de individuele preventiemaatregelen die moeten getroffen worden ten aanzien van een werknemer van deze onderneming die gebruik heeft gemaakt van de interne procedure bij de werkgever onder de voorwaarden bepaald door de Koning, daadwerkelijk zouden kunnen toegepast worden;c) geen afschrift van het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten meedeelt op verzoek van de persoon die het verzoek heeft ingediend of van de in dit verzoek vermelde aangeklaagde, in de hypothese dat zij overwegen een rechtsvordering in te stellen;4° elementen van het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten meedeelt aan een lid van de hiërarchische lijn van de verzoeker, zonder dat dit noodzakelijk is voor de toepassing van de preventiemaatregelen. De inbreuk bedoeld in het eerste lid, 2°, e), wordt bestraft met een sanctie van niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg heeft gehad voor een werknemer.".

Art. 12.In boek 2, hoofdstuk 1, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 122/2 ingevoegd, luidende : "

Art. 122/2.De preventieadviseur psychosociale aspecten § 1. Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° binnen de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk geen preventieadviseur psychosociale aspecten aanwijst die voldoet aan de door de Koning bepaalde voorwaarden;2° niet de opdrachten van de preventieadviseur psychosociale aspecten toevertrouwt aan een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, als hij binnen de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk geen preventieadviseur psychosociale aspecten heeft aangewezen of als hij minder dan 50 werknemers tewerkstelt; § 2. Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° binnen de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk een preventieadviseur psychosociale aspecten aanwijst zonder het voorafgaand akkoord van alle leden-vertegenwoordigers van de personeelsleden binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk te hebben bekomen;2° een preventieadviseur psychosociale aspecten aanwijst die deel uitmaakt van het leidinggevend personeel; 3° een preventieadviseur psychosociale aspecten aanwijst die de functie van preventieadviseur bevoegd voor de arbeidsgeneeskunde uitoefent.".

Art. 13.In boek 2, hoofdstuk 1, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 122/3 ingevoegd, luidende : "

Art. 122/3.De vertrouwenspersoon Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° een vertrouwenspersoon aanwijst, zonder voorafgaand akkoord van alle leden-vertegenwoordigers van de personeelsleden binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk;2° geen vertrouwenspersoon aanwijst overeenkomstig de voorwaarden en de procedure bedoeld in de voormelde wet van 4 augustus 1996 wanneer alle leden-vertegenwoordigers van de personeelsleden binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk hierom verzoeken;3° een vertrouwenspersoon uit zijn functie verwijdert, zonder voorafgaand akkoord van alle leden-vertegenwoordigers van de personeelsleden binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk;4° niet het advies van de met het toezicht belaste ambtenaar vraagt, als er geen akkoord wordt bereikt tussen alle leden-vertegenwoordigers van de personeelsleden binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk en de werkgever over de verwijdering van de vertrouwenspersoon uit zijn functie;5° een vertrouwenspersoon aanwijst die de functie van preventieadviseur bevoegd voor de arbeidsgeneeskunde uitoefent;6° een vertrouwenspersoon aanwijst die deel uitmaakt van het personeel van de onderneming waar hij zijn functie uitoefent en werkgevers- of werknemersvertegenwoordiger is in de ondernemingsraad of in het comité voor preventie en bescherming op het werk van die onderneming;7° een vertrouwenspersoon aanwijst die deel uitmaakt van het personeel van de onderneming waar hij zijn functie uitoefent en deel uitmaakt van de vakbondsafvaardiging;8° een vertrouwenspersoon aanwijst die deel uitmaakt van het leidinggevend personeel;9° niet ervoor zorgt dat ten minste een van de vertrouwenspersonen behoort tot het personeel van de werkgever wanneer hij slechts een beroep doet op een preventieadviseur psychosociale aspecten van een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, en hij bovendien meer dan twintig werknemers tewerkstelt;10° niet ervoor zorgt dat de vertrouwenspersoon zijn opdrachten te allen tijde volledig en doeltreffend kan vervullen onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald door de Koning;11° niet ervoor zorgt dat de vertrouwenspersoon geen nadeel ondervindt van zijn activiteiten als vertrouwenspersoon;12° niet ervoor zorgt dat de vertrouwenspersoon zijn functie volledig autonoom uitoefent, inzonderheid door niet de nodige maatregelen te treffen opdat geen enkele persoon op welke wijze ook rechtstreeks of onrechtstreeks druk uitoefent op de vertrouwenspersoon bij de uitoefening van zijn functie en inzonderheid wat betreft de druk met het oog op het bekomen van informatie die verband houdt of kan houden met de uitoefening van deze functie;13° niet de nodige maatregelen treft opdat de vertrouwenspersoon : a) binnen twee jaar die volgen op zijn aanstelling, beschikt over de door de Koning bepaalde vaardigheden en kennis, door het volgen van de opleiding waarvan de inhoud wordt bepaald door de Koning;b) zijn vaardigheden en kennis kan verbeteren, inzonderheid door het volgen van een supervisie onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald door de Koning; 14° de kosten verbonden aan de in 13° bedoelde opleidingen alsook de desbetreffende verplaatsingskosten niet draagt.".

Art. 14.In boek 2, hoofdstuk 1, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 122/4 ingevoegd, luidende : "

Art. 122/4.De werkgevers en de instellingen die een opleiding voor vertrouwenspersonen verstrekken Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber, of de instelling die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan een opleiding met het oog op het verwerven van de vaardigheden en de kennis van vertrouwenspersonen verstrekt, zonder te voldoen aan de door de Koning bepaalde voorwaarden.".

Art. 15.In boek 2, hoofdstuk 1, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 122/5 ingevoegd, luidende : "

Art. 122/5.Andere verplichtingen inzake de preventie van psychosociale risico's op het werk § 1. Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° niet de preventiemaatregelen die vastgesteld worden op basis van de risicoanalyse betreffende de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico's op het werk opnieuw onderzoekt bij elke wijziging die de blootstelling van werknemers aan psychosociale risico's op het werk kan beïnvloeden;2° niet de preventiemaatregelen die vastgesteld worden op basis van de risicoanalyse betreffende de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico's op het werk minstens eenmaal per jaar evalueert, inzonderheid rekening houdend met de door de Koning bepaalde elementen;3° de preventiemaatregelen die vastgesteld worden op basis van de risicoanalyse betreffende de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico's op het werk evalueert : a) zonder de preventieadviseur psychosociale aspecten erbij te betrekken wanneer hij deel uitmaakt van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk;b) zonder de preventieadviseur psychosociale aspecten die deel uitmaakt van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk erbij te betrekken wanneer de complexiteit van de evaluatie dit vereist;4° niet onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald door de Koning, een register van feiten van derden ter beschikking houdt van de werknemers die, tijdens de uitvoering van hun werk, in contact komen met andere personen dan de werknemers of de gelijkgestelde personen, opdat zij daarin hun verklaring kunnen laten opnemen met betrekking tot feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk vanwege deze personen en waarvan zij menen het voorwerp te zijn geweest. § 2. Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° niet het advies vraagt van het comité voor preventie en bescherming op het werk over : a) de collectieve preventiemaatregelen die vastgesteld worden op basis van de risicoanalyse betreffende de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico's op het werk;b) de collectieve preventiemaatregelen die vastgesteld worden op basis van de evaluatie van de preventiemaatregelen die voortvloeien uit de risicoanalyse betreffende de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico's op het werk;c) het geheel van de voorstellen van collectieve preventiemaatregelen voorgesteld in de adviezen van de preventieadviseur psychosociale aspecten om elke herhaling in andere arbeidssituaties te voorkomen;2° indien er geen verzoening wordt bereikt, niet het advies van de met het toezicht belaste ambtenaar meedeelt : a) aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, bij de vaststelling van de procedures die rechtstreeks toegankelijk zijn voor de werknemer die meent schade te ondervinden ten gevolge van psychosociale risico's op het werk;b) aan de werknemersvertegenwoordigers in het comité voor preventie en bescherming op het werk, bij de aanwijzing van de preventieadviseur psychosociale aspecten of bij de aanduiding van de vertrouwenspersoon of de verwijdering uit zijn functie;3° niet het advies vraagt van de preventieadviseur psychosociale aspecten : a) alvorens de preventiemaatregelen die voortvloeien uit de risicoanalyse betreffende de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico's op het werk te nemen, wanneer de preventieadviseur werd betrokken bij deze risicoanalyse;b) alvorens de preventiemaatregelen die voortvloeien uit de risicoanalyse betreffende de psychosociale risico's op het werk op het niveau van een specifieke arbeidssituatie waarin een gevaar werd vastgesteld, bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico's op het werk, te nemen, wanneer de preventieadviseur werd betrokken bij deze risicoanalyse;4° niet de door de Koning bepaalde voorwaarden inzake het bijhouden van en de toegang tot het register van feiten van derden respecteert;5° niet de resultaten van de risicoanalyse betreffende de psychosociale risico's op het niveau van een specifieke arbeidssituatie waarin een gevaar werd vastgesteld, bedoeld in artikel 6 van voormeld koninklijk besluit van 10 april 2014 en zijn beslissing met betrekking tot de maatregelen meedeelt, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald door de Koning;6° niet ervoor zorgt dat de werknemers de mogelijkheid hebben om de vertrouwenspersoon of de preventie-adviseur psychosociale aspecten te kunnen raadplegen tijdens de werkuren wanneer de gewone arbeidstijdregeling die van toepassing is bij de werkgever dit mogelijk maakt;7° niet de verplaatsingskosten draagt die verbonden zijn aan de raadpleging bedoeld in 6°. § 3. Met een sanctie van niveau 1 wordt bestraft, de werkgever die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° de resultaten van de risicoanalyse betreffende de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico's op het werk en de preventiemaatregelen die eruit voortvloeien niet opneemt in het globaal preventieplan en desgevallend in het jaarlijks actieplan; 2° niet de coördinaten van de nieuwe externe dienst voor preventie en bescherming op het werk meedeelt op verzoek van de preventieadviseur psychosociale aspecten bij wie het verzoek werd ingediend.".

Art. 16.Artikel 126 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "

Art. 126.De zwangere werkneemster of de werkneemster die borstvoeding geeft § 1. Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de arbeidswet van 16 maart 1971 : 1° niet, voor alle werkzaamheden waarbij zich een specifiek risico van blootstelling kan voordoen, de aard, de mate en de duur van de blootstelling aan agentia, procedés of arbeidsomstandigheden heeft geëvalueerd teneinde de risico's voor de veiligheid of de gezondheid, evenals de gevolgen voor de zwangerschap of borstvoeding van de werkneemster of de gezondheid van het kind te beoordelen en teneinde vast te stellen welke algemene maatregelen dienen te worden getroffen, en dit volgens de voorwaarden en de nadere regels die door de Koning zijn bepaald;2° geen maatregelen heeft getroffen die, rekening houdend met het resultaat van de evaluatie bedoeld bij 1°, aangepast zijn aan het geval van de zwangere werkneemster of de werkneemster die borstvoeding geeft, volgens de voorwaarden en de nadere regels die door de Koning zijn bepaald, teneinde de blootstelling van de werkneemster aan het vastgestelde risico te vermijden of voor risico's waaraan elke blootstelling moet worden verboden;3° geen maatregelen heeft getroffen die, rekening houdend met het resultaat van de evaluatie bedoeld in 1°, aangepast zijn aan het geval van de zwangere werkneemster of de werkneemster die borstvoeding geeft, volgens de voorwaarden en de nadere regels die door de Koning zijn bepaald, wanneer de werkneemster een gevaar of aandoening aanvoert die met haar toestand verband houdt en aan het verrichten van arbeid kan te wijten zijn, op voorwaarde dat de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer tot wie zij zich richt, een risico vaststelt;4° de werkneemster die bevallen is of die borstvoeding geeft en voor wie maatregelen zijn genomen voor de aanpassing van haar arbeidsvoorwaarden ingevolge risico's voor haar veiligheid of gezondheid of die van haar kind, niet heeft onderworpen aan een medisch onderzoek uiterlijk tien werkdagen na de werkhervatting;5° de toestand van de werkneemster niet onmiddellijk en zodra hij er kennis van had, heeft meegedeeld aan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. De inbreuken worden bestraft met een sanctie van niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg hebben gehad voor een werkneemster.

De rechter kan bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken. § 2. Met een sanctie van niveau 1 wordt bestraft de werkgever die in strijd met de arbeidswet van 16 maart 1971 : 1° de resultaten van de evaluatie en de te treffen algemene maatregelen, bedoeld in paragraaf 1, 1°, niet heeft opgenomen in een schriftelijk document dat wordt voorgelegd aan het advies van het comité voor preventie en bescherming op het werk, of, bij ontstentenis ervan, de vakbondsafvaardiging;2° de werkneemsters niet heeft ingelicht over de resultaten van de evaluatie en over de te treffen algemene maatregelen, bedoeld in paragraaf 1, 1°.".

Art. 17.In boek 2, hoofdstuk 1, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 3/1 ingevoegd, bestaande uit de artikelen 127 tot 133, luidende : "Andere inbreuken betreffende het welzijn van de werknemers".

Art. 18.In afdeling 3/1, ingevoegd bij artikel 17, wordt artikel 127 vervangen als volgt : "

Art. 127.Welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk Onverminderd de bepalingen van de artikelen 119 tot 126 en 128 tot 133, wordt met een sanctie van niveau 3 bestraft : 1° de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die inbreuk heeft gepleegd op de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan;2° de persoon die niet behoort tot het personeel van de werkgever die de opdrachten die hem in toepassing van voormelde wet van 4 augustus 1996 worden toevertrouwd, uitoefent in strijd met de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan of die deze opdrachten niet uitoefent volgens de voorwaarden en nadere regels bepaald door deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. De inbreuken worden bestraft met een sanctie van niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg hebben gehad voor een werknemer.

De rechter kan bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken.".

Art. 19.In dezelfde afdeling 3/1 wordt artikel 128 vervangen als volgt : "

Art. 128.Oprichting en werking van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die : 1° in de onderneming geen interne dienst voor preventie en bescherming op het werk opricht, met toepassing van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan;2° de werking van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk verhindert, zoals bepaald in voormelde wet van 4 augustus 1996 en in de uitvoeringsbesluiten ervan;3° de uitoefening van de opdrachten van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk belemmert, inzonderheid door de bij voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven inlichtingen niet of niet volgens de gestelde regels te verstrekken of de voorgeschreven raadplegingen niet volgens de gestelde regels te houden. De inbreuken worden bestraft met een sanctie van niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg hebben gehad voor een werknemer.

De rechter kan bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken.".

Art. 20.In dezelfde afdeling 3/1 wordt artikel 129 vervangen als volgt : "

Art. 129.Tewerkstelling op eenzelfde arbeidsplaats of op aanpalende of naburige arbeidsplaatsen Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft, de ondernemer, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die inbreuk heeft gepleegd op artikel 7, §§ 1 en 2 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan.

De inbreuk wordt bestraft met een sanctie van niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg heeft gehad voor een werknemer.

De rechter kan bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken.".

Art. 21.In dezelfde afdeling 3/1 wordt artikel 130 vervangen als volgt : "

Art. 130.Werkzaamheden uitgevoerd door ondernemingen van buitenaf of door uitzendkrachten Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft : 1° de werkgever in wiens inrichting aannemers en, in voorkomend geval, onderaannemers werkzaamheden komen uitvoeren, zijn aangestelde of zijn lasthebber die inbreuk heeft gepleegd op artikel 9, § 1, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan;2° de aannemers en onderaannemers, hun aangestelde of hun lasthebber die inbreuk hebben gepleegd op artikel 10, § 1, van voormelde wet van 4 augustus 1996 en op de uitvoeringsbesluiten ervan;3° de werkgever in wiens inrichting aannemers en, in voorkomend geval, onderaannemers werkzaamheden komen uitvoeren, zijn aangestelde of zijn lasthebber die inbreuk heeft gepleegd op artikel 9, § 2, van voormelde wet van 4 augustus 1996 en op de uitvoeringsbesluiten ervan;4° de aannemers en onderaannemers, hun aangestelde of hun lasthebber die inbreuk hebben gepleegd op artikel 10, § 2, van voormelde wet van 4 augustus 1996 en op de uitvoeringsbesluiten ervan;5° de gebruiker, zijn aangestelde of zijn lasthebber die inbreuk heeft gepleegd op artikel 12ter van voormelde wet van 4 augustus 1996 en het uitzendbureau, zijn aangestelde of zijn lasthebber die inbreuk heeft gepleegd op artikel 12quater van voormelde wet van 4 augustus 1996 en op de uitvoeringsbesluiten ervan. De inbreuken worden bestraft met een sanctie van niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg hebben gehad voor een werknemer.

De rechter kan bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken.".

Art. 22.In dezelfde afdeling 3/1 wordt artikel 131, gewijzigd bij de wet van 27 december 2012, vervangen als volgt : "

Art. 131.Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen - het ontwerp van het bouwwerk Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft : 1° de opdrachtgever of de bouwdirectie belast met het ontwerp, hun aangestelde of lasthebber die een inbreuk heeft gepleegd op de in de artikelen 15 tot 17 en 19 van voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan voorgeschreven verplichtingen;2° de opdrachtgever of de bouwdirectie belast met het ontwerp, hun aangestelde of hun lasthebber die geen of onvoldoende toezicht heeft gehouden op de door de coördinatoren inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk na te leven verplichtingen;3° de persoon die belast is met het uitvoeren van de opdrachten van coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk, voorzien door voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan, en die de opdrachten van coördinator niet overeenkomstig de voorwaarden en de nadere regels bepaald door voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan uitvoert of ze niet uitvoert, ongeacht of hij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, een werkgever, een zelfstandige, een aangestelde of een lasthebber is. De inbreuken worden bestraft met een sanctie van niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg hebben gehad voor een werknemer.

De rechter kan bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken.".

Art. 23.In dezelfde afdeling 3/1 wordt artikel 132 vervangen als volgt : "

Art. 132.Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen - de verwezenlijking van het bouwwerk Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft : 1° de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met de uitvoering of de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die een inbreuk heeft gepleegd op de artikelen 15, 20, 21 en 23 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan;2° de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met de uitvoering of de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die geen of onvoldoende toezicht heeft uitgeoefend betreffende de verplichtingen die de coördinatoren inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van een bouwwerk dienen te respecteren;3° de aannemer, zijn aangestelde of zijn lasthebber die een inbreuk heeft gepleegd op de artikelen 15, 20, tweede lid, 23 en 24 van voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan;4° de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die een inbreuk heeft gepleegd op artikel 31 van voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan;5° de bouwdirectie belast met de uitvoering, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die een inbreuk heeft gepleegd op de artikelen 25, 28, eerste lid, en 29 van voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan;6° de aannemer, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die een inbreuk heeft gepleegd op de artikelen 26, 28, eerste lid, en 29 van voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan;7° de onderaannemer, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die een inbreuk heeft gepleegd op de artikelen 27, 28, eerste lid, en 29 van voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan;8° de zelfstandige die inbreuk heeft gepleegd op artikel 28, tweede lid, van voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan;9° de bouwdirectie belast met de uitvoering, zijn aangestelde of zijn lasthebber die een inbreuk heeft gepleegd op de artikelen 31ter, 31quater, § 1, eerste lid en § 2, en 31sexies, § 2, tweede en derde lid en § 3, van voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan;10° de aannemer en onderaannemer, zijn aangestelde of zijn lasthebber die een inbreuk heeft gepleegd op de artikelen 31ter, 31quater, § 1, tweede tot vierde lid en § 2, 31quinquies en 31sexies, § 2, tweede en derde lid en § 3, van voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan;11° de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die een inbreuk heeft gepleegd op artikel 31sexies, § 2, eerste en derde lid, en § 3, van voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan;12° de persoon die belast is met het uitvoeren van de opdrachten van coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk, voorzien door de voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan, en die de opdrachten van coördinator niet overeenkomstig de voorwaarden en de nadere regels bepaald door de voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan uitvoert of ze niet uitvoert, ongeacht of hij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, een werkgever, een zelfstandige, een aangestelde of een lasthebber is. Voor de inbreuken bedoeld in het eerste lid, 9°, 10° en 11°, wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal bij de inbreuk betrokken personen.

De inbreuken worden bestraft met een sanctie van niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg hebben gehad voor een werknemer.

De rechter kan bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken.".

Art. 24.In dezelfde afdeling 3/1 wordt een artikel 132/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 132/1.Registratieplicht op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen Met een sanctie van niveau 1 wordt bestraft elke persoon die zich, in strijd met artikel 31sexies, § 1, van voormelde wet van 4 augustus 1996, aanbiedt op een tijdelijke of mobiele bouwplaats en zijn aanwezigheid niet onmiddellijk en dagelijks registreert op de bouwplaats.".

Art. 25.Artikel 131/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 27 december 2012, wordt opgeheven.

Art. 26.In dezelfde afdeling 3/1 wordt artikel 133 vervangen als volgt : "

Art. 133.Roken op de werkplaats Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de bepalingen van hoofdstuk 4 van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook en op de uitvoeringsbesluiten van deze bepalingen : 1° geen werkruimten en sociale voorzieningen, vrij van tabaksrook, ter beschikking stelt van zijn werknemers;2° het roken niet verbiedt in de werkruimten, de sociale voorzieningen, evenals in de vervoermiddelen die hij voor gemeenschappelijk vervoer van en naar het werk ter beschikking stelt van het personeel;3° niet de nodige maatregelen neemt teneinde erover te waken dat derden die zich in de onderneming bevinden, geïnformeerd worden over de maatregelen die hij toepast overeenkomstig voormelde wet van 22 december 2009;4° niet de nodige maatregelen neemt om elk element dat tot roken kan aanzetten of dat laat geloven dat roken toegestaan is, te verbieden in de werkruimten, de sociale voorzieningen, evenals in de vervoermiddelen die hij voor gemeenschappelijk vervoer van en naar het werk ter beschikking stelt van het personeel;5° voorziet in een rookkamer binnen de onderneming, zonder voorafgaand advies van het comité voor preventie en bescherming op het werk;6° wanneer een rookkamer is toegelaten binnen de onderneming, een rookkamer voorziet die niet afdoende verlucht wordt of niet voorzien wordt van een rookafzuigsysteem dat de rook afdoende verwijdert, of niet de bijkomende door de Koning bepaalde voorwaarden naleeft waaraan de rookkamer dient te beantwoorden;7° wanneer een rookkamer is toegelaten binnen de onderneming, een regeling van toegang tot deze rookkamer tijdens de werkuren voorziet, zonder voorafgaand advies van het comité voor preventie en bescherming op het werk;8° wanneer een rookkamer is toegelaten binnen de onderneming, een regeling van toegang tot deze rookkamer tijdens de werkuren voorziet die een ongelijke behandeling van de werknemers veroorzaakt. De inbreuken worden bestraft met een sanctie van niveau 4 wanneer ze gezondheidsschade of een arbeidsongeval tot gevolg hebben gehad voor een werknemer.

De rechter kan bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken.". Afdeling 5. - De uitzendarbeid

Art. 27.In artikel 176 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende : "3° in strijd met voormelde wet van 24 juli 1987, het aantal uitzendkrachten dat tevoren reeds ter beschikking gesteld was van de gebruiker, niet vermeld heeft in de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, terwijl het die informatie van de gebruiker ontvangen heeft.". 2° paragraaf 3 wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende : "3° aan het uitzendbureau onjuiste inlichtingen verstrekt betreffende het paritair comité waaronder hij ressorteert of betreffende de lonen van de vaste werknemers.".

Art. 28.In boek 2, hoofdstuk 4, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 176/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 176/1.De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de gebruiker van uitzendkrachten Tijdens de periode waarin de uitzendkracht bij de gebruiker werkt, wordt deze laatste beschouwd als werkgever voor de toepassing van de bepalingen van dit Wetboek, in geval van inbreuk op de bepalingen waarvan de toepassing deel uitmaakt van zijn verantwoordelijkheid krachtens de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, en die betrekking hebben op de arbeidsduur, de feestdagen, de zondagsrust, de vrouwenarbeid, de moederschapsbescherming, de bescherming van moeders die borstvoeding geven, de arbeid van jeugdige personen, de nachtarbeid, de arbeidsreglementen, de bepalingen inzake het toezicht op de prestaties van de deeltijdse werknemers, de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen.". Afdeling 6. - De niet-aangifte van een werknemer aan de overheid

Art. 29.Artikel 181 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "

Art. 181.De onmiddellijke aangifte van tewerkstelling § 1. Met een sanctie van niveau 4 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels : 1° de gegevens die opgelegd zijn door voormeld koninklijk besluit van 5 november 2002 niet elektronisch heeft meegedeeld aan de instelling belast met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze, uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer zijn prestaties aanvat, en uiterlijk op de eerste werkdag die volgt op de beëindiging van de aangegeven tewerkstelling;2° de wijziging van de gegevens inzake arbeidstijd bedoeld in de artikelen 5bis, § 2, 2°, en 6, 6°, 2°, van voormeld koninklijk besluit van 5 november 2002, namelijk van het tijdstip van het einde van de prestatie, niet heeft meegedeeld aan de instelling die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, uiterlijk op het einde van de kalenderdag waarop ze betrekking hebben, wanneer de werknemer zijn prestaties vroeger beëindigt dan voorzien;3° een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling geannuleerd heeft na het einde van de kalenderdag waarop deze betrekking heeft of, als de aangifte sloeg op een periode die twee kalenderdagen of meer bestrijkt, deze geannuleerd heeft na de eerste kalenderdag van de prestatie die was voorzien. Voor de in het eerste lid bedoelde inbreuken, wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.

Wanneer de inbreuk wetens en willens is gepleegd, kan de rechter bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken. § 2. Met een sanctie van niveau 4 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wanneer een gelegenheidswerknemer wordt tewerkgesteld voor een langere dagelijkse periode dan deze aangekondigd in de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling die in het begin van de dag wordt gedaan, de wijziging van de gegevens inzake arbeidstijd bedoeld in de artikelen 5bis, § 2, 2°, en 6, 6°, 2°, van voormeld koninklijk besluit van 5 november 2002, namelijk van het tijdstip van het einde van de prestatie, niet heeft meegedeeld aan de instelling die belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, uiterlijk binnen de periode van acht uur die volgt op het in de initiële aangifte voorziene einduur, of wanneer het initieel aangekondigde einduur tussen twintig en vierentwintig uur valt, uiterlijk om acht uur 's morgens van de volgende kalenderdag.

Voor de in het eerste lid bedoelde inbreuken wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.

Wanneer de inbreuk wetens en willens is gepleegd, kan de rechter bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken.".

Art. 30.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 181/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 181/1.De onmiddellijke aangifte van tewerkstelling in bijzondere activiteitssectoren § 1. Met een sanctie van niveau 4 wordt bestraft : 1° de werkgever die ressorteert onder het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf, onder het paritair comité voor de landbouw, of onder het paritair comité voor de uitzendarbeid, zijn aangestelde of lasthebber, die, in strijd met het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, voor de gelegenheidswerknemer die hij tewerkstelt, niet per dag en tegelijkertijd met de gegevens opgesomd in artikel 4 van voormeld koninklijk besluit van 5 november 2002 het tijdstip van het begin van de prestatie en het tijdstip van het einde van de prestatie meedeelt;2° de werkgever die ressorteert onder het paritair comité voor het hotelbedrijf of onder het paritair comité voor de uitzendarbeid indien de gebruiker ressorteert onder het paritair comité voor het hotelbedrijf, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die, in strijd met voormeld koninklijk besluit van 5 november 2002, voor de gelegenheidswerknemer als bedoeld in artikel 31ter van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, die hij tewerkstelt, niet per dag en tegelijkertijd met de gegevens opgesomd in artikel 4 van voormeld koninklijk besluit van 5 november 2002, ofwel het tijdstip van het begin van de prestatie en het tijdstip van het einde van de prestatie, ofwel het tijdstip van het begin van de prestatie in het geval van een dagblok meegedeeld heeft. Voor de in het eerste lid bedoelde inbreuken wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.

Wanneer de inbreuk wetens en willens is gepleegd, kan de rechter bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken. § 2. Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de werkgever die ressorteert onder het paritair comité voor de uitzendarbeid en die een gelegenheidswerknemer tewerkstelt bij een gebruiker die ressorteert onder het paritair comité voor het hotelbedrijf, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die, in strijd met het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het ondernemingsnummer en het paritair comité van de gebruiker niet vermeld heeft.

De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.

Wanneer de inbreuk wetens en willens is gepleegd, kan de rechter bovendien de straffen bepaald in de artikelen 106 en 107 uitspreken.". Afdeling 7. - De niet-aangegeven arbeid in hoofde van de werknemer

Art. 31.In boek 2, hoofdstuk 5, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 1/1 ingevoegd, luidende : "Niet-aangegeven arbeid in hoofde van de werknemer".

Art. 32.In afdeling 1/1, ingevoegd bij artikel 31, wordt een artikel 183/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 183/1.Niet-aangegeven arbeid Met een sanctie van niveau 1 wordt bestraft eenieder, die arbeid verricht in ondergeschikt verband ten overstaan van een werkgever die niet voldoet aan de bepalingen van de artikelen 4 tot 6 van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, en voor zover : - deze werknemer wetens en willens deze arbeid uitoefent wetende dat deze niet aangegeven is; - er tegen de werkgever eveneens een proces-verbaal werd opgesteld voor deze niet aangegeven tewerkstelling.

Het eerste lid is niet van toepassing op de werknemers die tegelijk een vervangingsuitkering ontvangen en die ten gevolge van de in het eerste lid bedoelde tewerkstelling tijdelijk het recht op deze vervangingsuitkering kunnen verliezen en om die reden een andere administratieve of strafrechtelijke sanctie kunnen oplopen.". Afdeling 8. - De sociale documenten of documenten van sociale aard

Art. 33.In boek 2 van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van hoofdstuk 6 vervangen als volgt : "Inbreuken betreffende sociale documenten of documenten van sociale aard". Afdeling 9. - Het gelegenheidsformulier

Art. 34.In boek 2, hoofdstuk 6, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 5 ingevoegd, luidende : "Het gelegenheidsformulier".

Art. 35.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 34, wordt een artikel 188/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 188/1.Het gelegenheidsformulier Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die een gelegenheidsarbeider in de zin van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders tewerkstelt, en die : 1° het "gelegenheidsformulier" bedoeld in artikel 8bis van voormeld koninklijk besluit van 28 november 1969 niet aflevert aan de gelegenheidsarbeider in de zin van hetzelfde koninklijk besluit;2° het in 1° bedoelde formulier geheel of gedeeltelijk niet bijhoudt overeenkomstig het ministerieel besluit van 14 oktober 2005 tot vaststelling van het model, de toekenningsvoorwaarden en de wijze van bijhouden van een gelegenheidsformulier in de tuinbouwsector, de landbouwsector en de sector van het hotelbedrijf;3° het in 1° bedoelde formulier niet wekelijks parafeert. De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.". Afdeling 10. - De ondernemingsorganen

Art. 36.Artikel 190 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "

Art. 190.Niet-oprichting van ondernemingsorganen Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft : 1° de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, de uitvoeringsbesluiten ervan en de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen, in zijn onderneming geen ondernemingsraad opricht;2° de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan in zijn onderneming geen comité voor preventie en bescherming op het werk opricht;3° de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die geen vakbondsafvaardiging opricht wanneer hij daartoe wordt verplicht krachtens een overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst;4° het hoofdbestuur van de onderneming of het concern met een communautaire dimensie, de aangestelde of de lasthebber ervan die de procedure tot instelling van een Europese ondernemingsraad of de procedure tot informatie en raadpleging van de werknemers die deze vervangt, niet aanvat in een onderneming met een communautaire dimensie in de zin van de wet van 23 april 1998 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, wanneer het daartoe verplicht wordt krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr.62 van 6 februari 1996, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 101 van 21 december 2010, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de informatie en raadpleging van de werknemers in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie; 5° de leidinggevende of bestuursorganen van de vennootschappen die deelnemen aan een voorstel tot oprichting van een Europese vennootschap, die hun zetel in België hebben, hun aangestelden of hun lasthebbers, die niet de nodige maatregelen treffen, waaronder het verstrekken van inlichtingen, om onderhandelingen te beginnen met de werknemersvertegenwoordigers van de deelnemende vennootschappen en de betrokken dochterondernemingen of vestigingen over de regelingen inzake de rol van de werknemers, wanneer zij daartoe verplicht worden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr.84 van 6 oktober 2004, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de rol van de werknemers in de Europese vennootschap; 6° de leidinggevende of bestuursorganen van de juridische lichamen die deelnemen aan een voorstel tot oprichting van een Europese coöperatieve vennootschap, die hun zetel in België hebben, hun aangestelden of hun lasthebbers, die niet de nodige maatregelen treffen, waaronder het verstrekken van inlichtingen, om onderhandelingen te beginnen met de werknemersvertegenwoordigers van de deelnemende juridische lichamen en de betrokken dochterondernemingen of vestigingen over de regelingen inzake de rol van de werknemers, wanneer zij daartoe verplicht worden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr.88 van 30 januari 2007, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de rol van de werknemers in de Europese coöperatieve vennootschap; 7° de leidinggevende of bestuursorganen van de kapitaalvennootschappen die deelnemen aan een gemeenschappelijk voorstel van grensoverschrijdende fusie, die hun zetel in België hebben, hun aangestelden of hun lasthebbers, die niet de nodige maatregelen nemen, inbegrepen het meedelen van inlichtingen, om onderhandelingen te beginnen met de werknemersvertegenwoordigers van de deelnemende kapitaalvennootschappen en van de betrokken dochterondernemingen en vestigingen over de regelingen inzake werknemersmedezeggenschap in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, wanneer zij daartoe verplicht worden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 94 van 29 april 2008, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende werknemersmedezeggenschap in de uit grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschappen.

Voor de in het eerste lid bedoelde inbreuken wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.".

Art. 37.In artikel 191 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : " § 2.Met dezelfde sanctie wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, met de uitvoeringsbesluiten ervan en met de collectieve arbeidsovereenkomsten die door de Koning algemeen verbindend zijn verklaard : 1° de werking van het comité voor preventie en bescherming op het werk verhindert;2° de uitoefening van de opdrachten van voormeld comité belemmert;3° voormeld comité niet de inlichtingen verstrekt die hij daaraan moet verstrekken, of deze inlichtingen niet volgens de gestelde regels verstrekt;4° niet overgaat tot de verplichte raadplegingen van voormeld comité volgens de gestelde regels;5° de uitoefening van het mandaat van de personeelsafgevaardigden in voormeld comité belemmert; 6° de uitoefening van het mandaat van de vakbondsafvaardiging belast met de opdrachten van voormeld comité belemmert."; b) paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : " § 4.Met dezelfde sanctie wordt bestraft, het hoofdbestuur van de onderneming of het concern met een communautaire dimensie, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 62 van 6 februari 1996, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 101 van 21 december 2010, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de informatie en raadpleging van de werknemers in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie : 1° de werking verhindert van de bijzondere onderhandelingsgroep, van de Europese ondernemingsraad of van de procedure tot informatie en raadpleging die deze vervangt;2° de uitoefening belemmert van het mandaat van de werknemersvertegenwoordigers in deze bijzondere onderhandelingsgroep, deze Europese ondernemingsraad of in deze procedure tot informatie en raadpleging;3° niet de inlichtingen verstrekt die hij moet verstrekken aan de werknemersvertegenwoordigers in deze bijzondere onderhandelingsgroep, deze Europese ondernemingsraad of in deze procedure tot informatie en raadpleging; 4° niet overgaat tot de verplichte raadplegingen van de werknemersvertegenwoordigers in deze Europese ondernemingsraad of in deze procedure tot informatie en raadpleging."; c) paragraaf 5 wordt vervangen als volgt : " § 5.Met dezelfde sanctie worden bestraft, de bevoegde leidinggevende of bestuursorganen, hun aangestelden of hun lasthebbers die, in strijd met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 84 van 6 oktober 2004, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de rol van de werknemers in de Europese vennootschap : 1° de werking van de bijzondere onderhandelingsgroep of van het vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers verhinderen;2° de uitoefening van het mandaat van de werknemersvertegenwoordigers in deze bijzondere onderhandelingsgroep of in dit vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers belemmeren;3° niet de inlichtingen verstrekken die zij moeten verstrekken aan de werknemersvertegenwoordigers in deze bijzondere onderhandelingsgroep of in dit vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers; 4° niet overgaan tot de verplichte raadplegingen van dit vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers."; d) het artikel 191 wordt aangevuld met de paragrafen 6 en 7, luidende : " § 6.Met dezelfde sanctie worden bestraft, de bevoegde leidinggevende of bestuursorganen, hun aangestelden of hun lasthebbers, die, in strijd met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 88 van 30 januari 2007, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de rol van de werknemers in de Europese coöperatieve vennootschap : 1° de werking verhinderen van de bijzondere onderhandelingsgroep of van het vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers;2° de uitoefening belemmeren van het mandaat van de werknemersvertegenwoordigers in deze bijzondere onderhandelinsgroep of in dit vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers;3° niet de inlichtingen verstrekken die zij gehouden zijn te verstrekken aan de werknemersvertegenwoordigers in deze bijzondere onderhandelingsgroep of in dit vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers;4° niet overgaan tot de raadpleging van dit vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers. § 7. Met dezelfde sanctie worden bestraft, de bevoegde leidinggevende of bestuursorganen, hun aangestelden of hun lasthebbers die, in strijd met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 94 van 29 april 2008, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende werknemersmedezeggenschap in de uit grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen ontstane vennootschappen : 1° de werking verhinderen van de bijzondere onderhandelingsgroep of van het vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers;2° de uitoefening belemmeren van het mandaat van de werknemersvertegenwoordigers in deze bijzondere onderhandelingsgroep of in dit vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers;3° niet de inlichtingen verstrekken die zij gehouden zijn te verstrekken aan de werknemersvertegenwoordigers in deze bijzondere onderhandelingsgroep of in dit vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers; 4° niet overgaan tot de raadpleging van dit vertegenwoordigingsorgaan van de werknemers.".

Art. 38.In artikel 192 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede en het derde lid worden vervangen als volgt : "Dezelfde sanctie is van toepassing in geval van inbreuk op artikel 8 van de wet van 23 april 1998 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers en de uitvoeringsbesluiten ervan, gepleegd door een lid van de bijzondere onderhandelingsgroep, door een werknemersvertegenwoordiger die zijn opdrachten uitoefent in het kader van de Europese ondernemingsraad of van een procedure tot informatie en raadpleging die deze vervangt, evenals door een deskundige die hen bijstaat. Dezelfde sanctie is van toepassing in geval van inbreuk op artikel 8 van de wet van 10 augustus 2005 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende de rol van de werknemers in de Europese Vennootschap en de uitvoeringsbesluiten ervan, gepleegd door een lid van de bijzondere onderhandelingsgroep, door een lid van het vertegenwoordigingsorgaan, door een werknemersvertegenwoordiger die zijn opdrachten uitoefent in het kader van een procedure tot informatie en raadpleging van de werknemers, evenals door een deskundige die hen bijstaat."; 2° tussen het derde en het vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende : "Dezelfde sanctie is van toepassing in geval van inbreuk op artikel 8 van de wet van 9 mei 2008 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende de rol van de werknemers in de Europese coöperatieve vennootschap en de uitvoeringsbesluiten ervan, gepleegd door een lid van de bijzondere onderhandelingsgroep, door een lid van het vertegenwoordigingsorgaan, door een werknemersvertegenwoordiger die zijn opdrachten uitoefent in het kader van een procedure tot informatie en raadpleging van de werknemers, door een werknemersvertegenwoordiger die zetelt in het toezichts- of bestuursorgaan van een Europese coöperatieve vennootschap, evenals door een deskundige die hen bijstaat. Dezelfde sanctie is van toepassing in geval van inbreuk op artikel 8 van de wet van 19 juni 2009 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende het medezeggenschap van de werknemers in ondernemingen ontstaan ten gevolge van een grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen en de uitvoeringsbesluiten ervan, gepleegd door een lid van de bijzondere onderhandelingsgroep, door een lid van het vertegenwoordigingsorgaan, door een werknemersvertegenwoordiger die zijn opdrachten uitoefent in het kader van een procedure tot informatie en raadpleging van de werknemers, door een werknemersvertegenwoordiger die zetelt in het toezichts- of bestuursorgaan van een vennootschap ontstaan ten gevolge van een grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen, evenals door een deskundige die hen bijstaat."; 3° het vierde lid, waarvan de bestaande tekst het zesde lid zal vormen, wordt vervangen als volgt : "Dezelfde sanctie is van toepassing wanneer de inbreuk gepleegd wordt door een secretaris of een personeelslid van het secretariaat van de personen bedoeld in het eerste tot het vijfde lid.".

Art. 39.In artikel 195, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "vooraf en" ingevoegd tussen de woorden "de ondernemingsraad," en de woorden "voor enige bekendmaking". Afdeling 11. - De kennisgevingen in het geval van collectief ontslag

Art. 40.In het artikel 197 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "aan de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst" vervangen door de woorden "aan de door voormeld koninklijk besluit bepaalde overheidsinstanties". Afdeling 12. - De kosteloosheid van de voordelen toegekend door de

Fondsen voor bestaanszekerheid

Art. 41.In boek 2, hoofdstuk 9, afdeling 4, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 220/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 220/1.Kosteloosheid van de voordelen toegekend door de Fondsen voor bestaanszekerheid Met een sanctie van niveau 2 worden bestraft, de Fondsen voor bestaanszekerheid, hun aangestelden of lasthebbers die, in strijd met het artikel 5bis van de wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid, niet de kosteloosheid waarborgen van de voordelen toegekend door de Fondsen voor bestaanszekerheid aan de rechthebbende door hen, op enigerwijze, kosten ten laste te leggen.". Afdeling 13. - De betrekkingen tussen de verschillende instellingen

voor sociale zekerheid

Art. 42.Artikel 222 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "

Art. 222.Betrekkingen tussen de verschillende instellingen voor sociale zekerheid Met een sanctie van niveau 1 worden bestraft : 1° de verzekeringsondernemingen, de commissarissen, die : a) hebben nagelaten, op de wijze en binnen de termijnen zoals bepaald door de Koning, de elementen die zijn vermeld in de aangifte van het ongeval en de elementen die betrekking hebben op de regeling van het ongeval te bezorgen aan het Fonds voor arbeidsongevallen, met toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;b) hebben nagelaten het Fonds voor arbeidsongevallen binnen dertig dagen die volgen op de ontvangst van de aangifte van het ongeval op de hoogte te brengen van hun weigering het ongeval ten laste te nemen of van hun twijfel in verband met de toepassing van voormelde wet van 10 april 1971 op het ongeval; 2° diegene die schadeloosstelling verschuldigd is en die, in strijd met de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, nalaat de verzekeringsinstelling in te lichten dat hij de rechthebbende zal schadeloos stellen.". Afdeling 14. - De verzending van documenten door de werkgevers aan de

instellingen

Art. 43.In artikel 223, § 1, eerste lid, 3°, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden ", en bij de bevoegde sociaal inspecteurs in de gevallen bepaald door de Koning," opgeheven. Afdeling 15. - De aanvullende pensioenen

Art. 44.In boek 2, hoofdstuk 9, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 9/1 ingevoegd, luidende : "De verplichtingen van de werkgevers, de inrichters, de pensioeninstellingen en de rechtspersonen belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging inzake aanvullende pensioenen".

Art. 45.In afdeling 9/1, ingevoegd bij artikel 44, wordt een artikel 225/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 225/1.Invoering van een pensioentoezegging Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de inrichter of de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber, die, in strijd met de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° een individuele pensioentoezegging toekent in het voordeel van een of meerdere werknemers en/of hun rechthebbenden zonder dat er in de onderneming een aanvullend pensioenstelsel bestaat voor alle werknemers; 2° niet jaarlijks aan de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten het aantal individuele pensioentoezeggingen per categorie van werknemers en het bewijs dat er in de onderneming een aanvullend pensioenstelsel bestaat voor alle werknemers, meedeelt.".

Art. 46.In dezelfde afdeling 9/1 wordt een artikel 225/2 ingevoegd, luidende : "

Art. 225/2.Verplichting tot mededeling van documenten Met een sanctie van niveau 1 wordt bestraft, de pensioeninstelling, de inrichter of de werkgever die, in strijd met de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° niet minstens eenmaal per jaar aan de aangeslotenen, met uitzondering van de rentegenieters, een pensioenfiche, die de gegevens voorgeschreven door voormelde wet van 28 april 2003 bevat, meedeelt;2° niet aan de aangeslotene, die erom vraagt, een historisch overzicht van de verworven reserves en de verworven prestaties meedeelt;3° niet, minstens om de vijf jaar, aan alle aangeslotenen vanaf de leeftijd van vijfenveertig jaar, het bedrag van de op vijfenzestigjarige leeftijd te verwachten rente, zonder aftrek van de belastingen, meedeelt; 4° bij de pensionering of wanneer andere uitkeringen opeisbaar worden, de begunstigde of zijn rechthebbenden niet inlicht over de uitkeringen die verschuldigd zijn en de mogelijke wijzen van betaling.".

Art. 47.In dezelfde afdeling 9/1 wordt een artikel 225/3 ingevoegd, luidende : "

Art. 225/3.Prestaties uitgekeerd als een kapitaal Met een sanctie van niveau 1 wordt bestraft, de inrichter of de werkgever of de persoon aangeduid door een collectieve arbeidsovereenkomst of door het pensioenreglement, die, in strijd met de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° de aangeslotene niet, twee maanden voor de pensionering of binnen twee weken nadat hij van de vervroegde pensionering kennis heeft gekregen, informeert over zijn recht om een omvorming in een rente te vragen van de prestatie, uitgekeerd als een kapitaal;2° de rechthebbenden, niet binnen twee weken nadat hij kennis heeft gekregen van het overlijden van de aangeslotene, informeert over het recht bedoeld in 1°.".

Art. 48.In dezelfde afdeling 9/1 wordt een artikel 225/4 ingevoegd, luidende : "

Art. 225/4.Uittreding van een werknemer Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de inrichter of de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber en de pensioeninstelling, haar aangestelde of haar lasthebber, die, in strijd met de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en de uitvoeringsbesluiten ervan, de procedure van uittreding van een werknemer niet respecteren.".

Art. 49.In dezelfde afdeling 9/1 wordt een artikel 225/5 ingevoegd, luidende : "

Art. 225/5.Verandering van pensioeninstelling en overdrachten Met een sanctie van niveau 1 wordt bestraft, de inrichter of de werkgever of de persoon aangeduid door een collectieve arbeidsovereenkomst of door het pensioenreglement die, in strijd met de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° de aangeslotenen niet informeert over elke wijziging van pensioeninstelling en van een eventuele overdracht van de reserves die daaruit voortvloeit; 2° de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten niet voorafgaandelijk inlicht over de verandering van pensioeninstelling en de eventuele overdracht van de reserves.".

Art. 50.In dezelfde afdeling 9/1 wordt een artikel 225/6 ingevoegd, luidende : "

Art. 225/6.Schriftelijke verklaring met de beginselen van het beleggingsbeleid en het verslag over het beheer van de pensioentoezegging Met een sanctie van niveau 1 wordt bestraft : 1° de pensioeninstelling die, in strijd met de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en de uitvoeringsbesluiten ervan : a) geen schriftelijke verklaring over de beginselen van haar beleggingsbeleid, die de vermeldingen bepaald bij voormelde wet van 28 april 2003 bevat, opstelt;b) de schriftelijke verklaring, bedoeld in a), niet minstens elke drie jaar en onmiddellijk na elke belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid herziet;c) niet binnen de maand de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten in kennis stelt van elke wijziging van de verklaring bedoeld in a);2° de pensioeninstelling of de persoon aangeduid door een collectieve arbeidsovereenkomst of door het pensioenreglement, die, in strijd met voormelde wet van 28 april 2003 en de uitvoeringsbesluiten ervan : a) geen verslag opstelt over het beheer van de pensioentoezegging overeenkomstig de voorschriften van voormelde wet van 28 april 2003; b) het verslag, bedoeld in a), niet ter beschikking stelt van de inrichter.".

Art. 51.In dezelfde afdeling 9/1 wordt een artikel 225/7 ingevoegd, luidende : "

Art. 225/7.Controle door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten Met een sanctie van niveau 1 worden bestraft : 1° de pensioeninstellingen en de rechtspersonen die bij de uitvoering van de solidariteitstoezeggingen betrokken zijn die, in strijd met de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en de uitvoeringsbesluiten ervan, de lijst van de pensioentoezeggingen en de solidariteitstoezeggingen die zij beheren, de identiteitsgegevens van de betrokken inrichters, alsook de inlichtingen over de beheerde toezeggingen die de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten bepaalt, niet aan deze Autoriteit meedeelt; 2° de pensioeninstellingen, de inrichters of de werkgevers en de rechtspersonen betrokken bij de uitvoering van de solidariteitstoezeggingen die, in strijd met voormelde wet van 28 april 2003 en de uitvoeringsbesluiten ervan, niet, op verzoek van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, alle inlichtingen en documenten, met het oog op het toezicht op de naleving van de bepalingen van voormelde wet van 28 april 2003 en de uitvoeringsbesluiten ervan, verstrekken.".

Art. 52.In dezelfde afdeling 9/1 wordt een artikel 225/8 ingevoegd, luidende : "

Art. 225/8.Onjuiste verklaringen Met een sanctie van niveau 4 worden bestraft, de pensioeninstellingen, hun aangestelden of hun lasthebbers, de rechtspersonen betrokken bij de uitvoering van de solidariteitstoezeggingen, hun aangestelden of hun lasthebbers, de inrichters en de werkgevers, hun aangestelden of hun lasthebbers die, in strijd met de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en de uitvoeringsbesluiten ervan, wetens en willens onjuiste verklaringen afleggen aan de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten of aan de door haar gevolmachtigde persoon.".

Art. 53.In dezelfde afdeling 9/1 wordt een artikel 225/9 ingevoegd, luidende : "

Art. 225/9.Illegale pensioentoezeggingen Met een sanctie van niveau 2 worden bestraft, de pensioeninstellingen, hun aangestelden of hun lasthebbers, de rechtspersonen betrokken bij de uitvoering van de solidariteitstoezeggingen, hun aangestelden of hun lasthebbers, de inrichters en de werkgevers, hun aangestelden of hun lasthebbers die, in strijd met de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en de uitvoeringsbesluiten ervan, meewerken aan de uitvoering van pensioentoezeggingen die strijdig zijn met voormelde wet van 28 april 2003 en de uitvoeringsbesluiten ervan.". Afdeling 16. - De terugbetaling

Art. 54.In boek 2 van hetzelfde Wetboek worden artikel 236 en hoofdstuk 11 dat het artikel 237 bevat, vervangen als volgt : "HOOFDSTUK 1 1. - Gemeenschappelijke bepalingen van de voorgaande hoofdstukken

Art. 236.Terugbetaling Wanneer de benadeelde derden zich geen burgerlijke partij hebben gesteld, veroordeelt de rechter die de straf uitspreekt voorzien in de artikelen 218, 219, 220, 223, § 1, eerste lid, 1°, en 234, § 1, 3°, of die de schuld vaststelt voor een inbreuk op deze bepalingen, de schuldenaar van onbetaalde of gedeeltelijk onbetaalde bijdragen ambtshalve tot het betalen van de achterstallige bijdragen, de bijdrageopslagen en de verwijlinteresten.

Wanneer de benadeelde derden zich geen burgerlijke partij hebben gesteld, veroordeelt de rechter die de straf uitspreekt voorzien in artikel 233, § 1, 3°, of die de schuld vaststelt voor een inbreuk op die bepaling, de verdachte ambtshalve tot het terugbetalen van de onrechtmatig ontvangen bedragen, vermeerderd met de ver-wijlinteresten.

Wanneer er geen afrekening is met betrekking tot de in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen of wanneer de afrekening betwist wordt en er in dit verband nadere informatie nodig is, houdt de rechter de beslissing over de ambtshalve veroordeling aan.

Art. 237.Kennisgeving door de werkgever van het vonnis tot vaststelling van een inbreuk in toepassing van artikel 138bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek Met een sanctie van niveau 4 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 3 december 2006 houdende diverse bepalingen met betrekking tot het sociaal strafrecht, wetens en willens nalaat het vonnis tot vaststelling van een inbreuk op de wetten en verordeningen die behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten in toepassing van artikel 138bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek op zijn kosten ter kennis te brengen van de betrokken werknemers.". Afdeling 17. - Wijzigingen van andere bepalingen van het Sociaal

Strafwetboek

Art. 55.In artikel 28, § 3, derde lid, van hetzelfde Wetboek, wordt het woord "verhindering" vervangen door het woord "belemmering".

Art. 56.In artikel 42 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "hoofdstuk VIII van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument" vervangen door de woorden "boek XVII van het Wetboek van economisch recht".

Art. 57.In artikel 49 van hetzelfde Wetboek wordt het woord "samen" ingevoegd tussen het woord "arbeidsplaats" en het woord "met".

Art. 58.In artikel 58 van hetzelfde Wetboek wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 59.In artikel 117, 2° en 3°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "laten uitvoeren" telkens vervangen door het woord "uitgevoerd".

Art. 60.In de artikelen 154, § 2, 198 en 199, van hetzelfde Wetboek worden de woorden ", zijn aangestelde of zijn lasthebber" telkens opgeheven.

Art. 61.Artikel 156, 3°, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 62.In artikel 158 van hetzelfde Wetboek worden de woorden ", zijn aangestelde of lasthebber" opgeheven.

Art. 63.In de Franse tekst van artikel 161, § 2, 2°, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "qui" opgeheven.

Art. 64.In artikel 177, 1° en 2°, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "een willekeurig deel" telkens vervangen door de woorden "enig gedeelte".

Art. 65.In artikel 201, § 1, 4°, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "die gespecialiseerd is in de psychosociale aspecten van het werk" ingevoegd tussen de woorden "de preventieadviseur" en de woorden "en, in voorkomend geval,".

Art. 66.In artikel 203 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de Franse tekst van de bepaling onder 2° wordt het woord "auquel" vervangen door het woord "auxquels";b) in de Franse tekst van de bepaling onder 6° worden de woorden "de travail" ingevoegd tussen de woorden "du règlement" en de woorden "et de ses modifications".

Art. 67.In artikel 210, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "de artikelen 38 en 40" vervangen door de woorden "de artikelen 38 en 40, 1° ".

Art. 68.In artikel 223, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "bedoelde inbreuk" vervangen door de woorden "bedoelde inbreuken".

Art. 69.In artikel 226, 4°, van hetzelfde Wetboek wordt de bepaling onder c) opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 70.In artikel 582 van het Gerechtelijk Wetboek, wordt de bepaling onder 3°, ingevoegd bij de wet van 2 juni 2010, luidende "betwistingen betreffende Hoofdstuk IX van de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid" de bepaling onder 13°.

Art. 71.Artikel 764, 10°, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 mei 2014, wordt vervangen als volgt : "10° de vorderingen bepaald in de artikelen 578, 11°, 580, 2°, 3°, 6° tot 18°, 581, 2°, 3°, 9° en 10°, 582, 1°, 2°, 6°, 8°, 9° en 12°, 583 en 587septies;". HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het Wetboek van strafvordering

Art. 72.In artikel 216bis, § 1, vierde lid van het Wetboek van strafvordering, vervangen bij de wet van 7 juni 2010 die vervangen is bij de wet van 11 juli 2011, worden de woorden "stagiairs, zelfstandige stagiairs of kinderen" ver-vangen door de woorden "stagiairs of kinderen". HOOFDSTUK 5. - Wijziging van de wet van 5 mei 1888 betreffende het toezicht op de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen en op de stoomtuigen en stoomketels

Art. 73.In artikel 1, tweede lid, van de wet van 5 mei 1888 betreffende het toezicht op de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen en op de stoomtuigen en stoomketels, vervangen bij de wet van 6 juni 2010, worden de woorden "en 43 tot 49", ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 23 tot 39" en de woorden "van het Sociaal Strafwetboek". HOOFDSTUK 6. - Wijziging van de wetten op de mijnen, de graverijen en de groeven, gecoördineerd op 15 september 1919

Art. 74.In artikel 128, tweede lid, van de wetten op de mijnen, de graverijen en de groeven, gecoördineerd op 15 september 1919 en gewijzigd bij de wet van 6 juni 2010, worden de woorden "en 43 tot 49", ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 23 tot 39" en de woorden "van het Sociaal Strafwetboek". HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de wet van 6 juli 1949 betreffende de huisvesting van de arbeiders in nijverheids-, landbouw- of handelsondernemingen en -exploitaties

Art. 75.In artikel 4, tweede lid, van de wet van 6 juli 1949 betreffende de huisvesting van de arbeiders in nijverheids-, landbouw- of handelsondernemingen en -exploitaties, vervangen bij de wet van 22 december 1989 en gewijzigd bij de wet van 6 juni 2010, worden de woorden "en 43 tot 49", ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 23 tot 39" en de woorden "van het Sociaal Strafwetboek". HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

Art. 76.In artikel 23bis van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, ingevoegd bij koninklijk besluit van 18 november 1996, vervangen bij de wet van 22 december 2008 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 april 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie" vervangen door de woorden "het Sociaal Strafwetboek";2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie" vervangen door de woorden "het Sociaal Strafwetboek".

Art. 77.Artikel 25 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 25.De artikelen 230, 1°, 231, 232, 233 en 235 van het Sociaal Strafwetboek zijn van toepassing wat betreft de uitkeringen waarin de in artikel 18 bedoelde stelsels voorzien.".

Art. 78.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 25bis ingevoegd, luidende : "

Art. 25bis.De artikelen 230, 2°, 231, 232, 234 en 235 van het Sociaal Strafwetboek zijn van toepassing wat betreft de sociale bijdragen die bestemd zijn voor het sociaal statuut der zelfstandigen en onder de bevoegdheid van de arbeidsgerechten vallen.". HOOFDSTUK 9. - Wijziging van de arbeidswet van 16 maart 1971

Art. 79.In artikel 49, tweede lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971, vervangen bij de wetten van 22 december 1989 en 6 juni 2010, worden de woorden "en 43 tot 49", ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 23 tot 39" en de woorden "van het Sociaal Strafwetboek". HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers

Art. 80.In artikel 31ter, § 3, 3°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, ingevoegd bij de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, worden de woorden "de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie" vervangen door de woorden "het Sociaal Strafwetboek". HOOFDSTUK 1 1. - Wijziging van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers

Art. 81.Artikel 39bis van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, opgeheven bij de wet van 6 juni 2010, wordt hersteld als volgt : "

Art. 39bis.Onverminderd artikel 176/1 van het Sociaal Strafwetboek, wordt de gebruiker of, wanneer het een inbreuk betreft van niveau 2, 3 of 4, zijn aangestelde of zijn lasthebber die zich schuldig maakt aan een overtreding van de in artikel 19 bedoelde bepalingen, bestraft met dezelfde strafsancties als deze die zijn bepaald in de wetten krachtens welke deze bepalingen zijn vastgelegd.". HOOFDSTUK 1 2. - Wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven

Art. 82.Artikel 148decies, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, ingevoegd bij de wet van 13 december 2010, wordt vervangen als volgt : " § 2. Onverminderd de bevoegdheden van het Instituut inzake controle van de naleving en het beteugelen van de niet-naleving van de andere artikelen van deze wet, zijn de sociaal inspecteurs van de Algemene Directie Toezicht op de sociale wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg bevoegd om de naleving van paragraaf 1 te controleren. Deze controle wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek.". HOOFDSTUK 1 3. - Wijziging van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk

Art. 83.In artikel 80, tweede lid, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, vervangen bij de wet van 6 juni 2010, worden de woorden "en 43 tot 49", ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 23 tot 39" en de woorden "van het Sociaal Strafwetboek". HOOFDSTUK 1 4. - Wijziging van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers

Art. 84.Artikel 17 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, ingevoegd bij de programma-wet (I) van 24 december 2002 en gewijzigd bij de wetten van 6 juni 2010 en 26 december 2013, wordt aangevuld met een lid, luidende : "De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op vraag, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie en bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.". HOOFDSTUK 1 5. - Wijziging van de wet van 28 januari 2003 betreffende de medische onderzoeken die binnen het kader van de arbeidsverhoudingen worden uitgevoerd

Art. 85.In artikel 9, tweede lid, van de wet van 28 januari 2003 betreffende de medische onderzoeken die binnen het kader van de arbeidsverhoudingen worden uitgevoerd, vervangen bij de wet van 6 juni 2010, worden de woorden "en 43 tot 49", ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 23 tot 39" en de woorden "van het Sociaal Strafwetboek". HOOFDSTUK 1 6. - Wijzigingen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid

Art. 86.Artikel 54 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, gewijzigd bij de wet van 10 mei 2007, wordt vervangen als volgt : "

Art. 54.De inbreuken op de discriminatieverboden bedoeld in de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, in de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen en in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, die leiden tot een inbreuk op het in artikel 14, § 1, bedoelde discriminatieverbod, worden bestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en een geldboete van 25 euro tot 250 euro.".

Art. 87.In hoofdstuk 11 van dezelfde wet wordt een artikel 54bis ingevoegd, luidende : "

Art. 54bis.De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord en vastgesteld overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek. Met uitzondering van de in artikel 54 bedoelde inbreuken worden deze inbreuken bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.

De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.". HOOFDSTUK 1 7. - Wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact

Art. 88.In artikel 38/1, tweede lid, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2009, worden de woorden "de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie" vervangen door de woorden "het Sociaal Strafwetboek". HOOFDSTUK 1 8. - Wijziging van de wet van 3 december 2006 houdende diverse bepalingen met betrekking tot het sociaal strafrecht

Art. 89.Artikel 5 van de wet van 3 december 2006 houdende diverse bepalingen met betrekking tot het sociaal strafrecht, opgeheven bij de wet van 6 juni 2010, wordt hersteld als volgt : "

Art. 5.De werkgever in hoofde van wie, ingevolge de uitoefening van de in artikel 138bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde rechtsvordering, een inbreuk wordt vastgesteld, is gehouden het vonnis, op zijn kosten, ter kennis te brengen van de betrokken werknemers.". HOOFDSTUK 1 9. - Wijzigingen van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I)

Art. 90.In artikel 213, tweede lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), worden de woorden "de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie." vervangen door de woorden "het Sociaal Strafwetboek.".

Art. 91.De artikelen 212 en 214 van dezelfde wet worden opgeheven. HOOFDSTUK 2 0. - Wijzigingen van de wet van 9 mei 2008 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende de rol van de werknemers in de Europese coöperatieve vennootschap

Art. 92.Artikel 10, tweede lid, van de wet van 9 mei 2008 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende de rol van de werknemers in de Europese coöperatieve vennootschap, ingevoegd bij de wet van 24 juli 2008, wordt vervangen als volgt : "De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.

De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.".

Art. 93.De artikelen 11 tot 13 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 juli 2008, worden opgeheven. HOOFDSTUK 2 1. - Wijzigingen van de wet van 19 juni 2009 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende het medezeggenschap van de werknemers in ondernemingen ontstaan ten gevolge van een grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen

Art. 94.Artikel 10, tweede lid, van de wet van 19 juni 2009 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende het medezeggenschap van de werknemers in ondernemingen ontstaan ten gevolge van een grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen, wordt vervangen als volgt : "De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.

De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.".

Art. 95.De artikelen 11 tot 13 van dezelfde wet worden opgeheven. HOOFDSTUK 2 2. - Wijzigingen van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook

Art. 96.Artikel 15 van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook, vervangen bij de wet van 28 april 2010, wordt vervangen als volgt : "

Art. 15.De werkgever is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

De inbreuken op de bepalingen van hoofdstuk 4 van deze wet en de uitvoeringsbesluiten van deze bepalingen worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.

De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 en 43 tot 49 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de in het eerste lid bedoelde bepalingen.".

Art. 97.Artikel 15/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 28 april 2010, wordt vervangen als volgt : "De ambtenaren die aangewezen zijn voor het toezicht op de naleving van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en van de uitvoe-ringsbesluiten ervan in uitvoering van artikel 17 van het Sociaal Strafwetboek zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van hoofdstuk 4 van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten van deze bepalingen en dit de overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek.". HOOFDSTUK 2 3. - Wijziging van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen

Art. 98.Artikel 154, § 2, derde lid, van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, vervangen bij de wet van 28 april 2010, wordt vervangen als volgt : "Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek.". HOOFDSTUK 2 4. - Wijziging van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht

Art. 99.Artikel 5 van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht wordt vervangen als volgt : "

Art. 5.De Koning kan de bepalingen van deze wet in het Sociaal Strafwetboek invoeren.

Daartoe kan Hij : 1° de volgorde, de nummering en, in het algemeen, de ordening van de bepalingen van deze wet en van het Sociaal Strafwetboek wijzigen;2° de verwijzingen die voorkomen in de bepalingen van deze wet en van het Sociaal Strafwetboek, wijzigen om ze met de nieuwe nummering in overeenstemming te brengen; 3° de redactie van de bepalingen van deze wet en van het Sociaal Strafwetboek wijzigen om ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen, zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in deze bepalingen vervat zijn.". HOOFDSTUK 2 5. - Wijziging van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord

Art. 100.In artikel 18, § 2, van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, worden de woorden "overeenkomstig artikel 22 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel" vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 17 van het Sociaal Strafwetboek". 2° het derde lid wordt vervangen als volgt : "Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.".

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 29 februari 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk en Economie, K. PEETERS De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE BLOCK De Minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE De Minister van Financiën, belast met bestrijding van de fiscale fraude, J. VAN OVERTVELDT De Minister van Zelfstandigen, W. BORSUS De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale fraude, B. TOMMELEIN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 54-1442 Integraal verslag : 18 februari 2016.

^