gepubliceerd op 21 mei 1998
Wet houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers
23 APRIL 1998. - Wet houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied en definities
Art. 2.Deze wet is van toepassing op de Europese ondernemingsraden en op de procedures ter informatie en raadpleging van de werknemers ingesteld krachtens de richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, evenals op hun procedure tot instelling.
Art. 3.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: 1° onderneming met een communautaire dimensie: de onderneming met ten minste 1 000 werknemers in de Lidstaten en, in ten minste twee Lidstaten, telkens ten minste 150 werknemers;2° concern: een groep bestaande uit een onderneming die zeggenschap uitoefent en de ondernemingen waarover zeggenschap wordt uitgeoefend;3° concern met een communautaire dimensie : een concern dat voldoet aan de volgende voorwaarden : - ten minste 1 000 werknemers hebben in de Lidstaten; - bestaan uit ten minste twee ondernemingen die deel uitmaken van het concern, in verschillende Lidstaten, en - bestaan uit ten minste één onderneming die deel uitmaakt van het concern en die ten minste 150 werknemers heeft in een Lidstaat en uit ten minste een andere onderneming die deel uitmaakt van het concern en die ten minste 150 werknemers heeft in een andere Lidstaat; 4° zeggenschap uitoefenende onderneming : de onderneming die een overheersende invloed kan uitoefenen op een andere onderneming;5° hoofdbestuur : het bestuur van de onderneming met een communautaire dimensie of van de onderneming die zeggenschap uitoefent;6° Lidstaat : de Staten van de Europese Gemeenschap en de andere Staten van de Europese Economische Ruimte bedoeld in de richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994. HOOFDSTUK III. - Toepasselijk recht
Art. 4.De regels betreffende het begrip concern met een communautaire dimensie en de regels betreffende de bepaling van de zeggenschap uitoefenende onderneming in het kader van een concern met een communautaire dimensie, zijn onderworpen aan het recht van de Lidstaat waarvan het recht die onderneming beheerst.
Wanneer het recht dat de zeggenschap uitoefenende onderneming beheerst, niet dat van een Lidstaat is, is het toepasselijke recht dat van de Lidstaat waar de vertegenwoordiger van de onderneming of, indien er geen vertegenwoordiger is, dat van de Lidstaat waar het bestuur van de onderneming van het concern met het grootste aantal werknemers gevestigd is.
Art. 5.De regels betreffende de instelling en de werking van een Europese ondernemingsraad of van een procedure ter informatie en raadpleging van de werknemers in de ondernemingen of de concerns met een communautaire dimensie zijn onderworpen aan het recht van de Lidstaat waar het hoofdbestuur van de onderneming of van het concern of zijn vertegenwoordiger gevestigd is.
Art. 6.De regels betreffende de berekening van het aantal tewerkgestelde werknemers, het begrip werknemers en de aanwijzing van de werknemersvertegenwoordigers zijn onderworpen aan het recht van de Lidstaat waar de betrokken vestigingen of ondernemingen gelegen zijn.
Art. 7.Het recht dat de regels betreffende het statuut van de werknemersvertegenwoordigers beheerst, is het recht van de Lidstaat waar hun werkgever gevestigd is; in geval van een wetsconflict, wordt dit recht bepaald overeenkomstig het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, opgemaakt te Rome op 19 juni 1980. HOOFDSTUK IV. - Vertrouwelijke informatie
Art. 8.Het hoofdbestuur is gemachtigd om, aan de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep, de Europese ondernemingsraad of van de werknemersvertegenwoordigers die inlichtingen ontvangen in het kader van een procedure ter informatie en raadpleging die in de plaats daarvan komt, alsmede aan de deskundigen die hen eventueel bijstaan: 1° het vertrouwelijk karakter te melden van bepaalde inlichtingen, op het ogenblik dat deze worden meegedeeld, waarvan de verspreiding ernstige schade zou kunnen berokkenen aan de onderneming;de afgevaardigden zijn gehouden deze niet te verspreiden; 2° bepaalde inlichtingen, waarvan de lijst wordt opgesteld door de Koning, niet mee te delen wanneer zij van die aard zijn dat, volgens objectieve criteria, hun bekendmaking de werking van de onderneming ernstig zou kunnen belemmeren of haar schade zou kunnen berokkenen. HOOFDSTUK V. - Ontslagbescherming
Art. 9.De werknemersvertegenwoordigers in de bijzondere onderhandelingsgroepen en in de Europese ondernemingsraden, evenals de werknemersvertegenwoordigers die hun taak vervullen in het kader van procedures ter informatie en raadpleging die in voorkomend geval in de plaats komen van een Europese ondernemingsraad, en hun vervangers genieten van de bijzondere ontslagregeling bepaald door de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden. Deze bijzondere regeling is op hen van toepassing voor elk ontslag dat plaatsvindt in een periode die aanvangt de dertigste dag voorafgaand aan hun aanwijzing en die eindigt de dag waarop hun mandaat een einde neemt. HOOFDSTUK VI. - Toezicht en sancties
Art. 10.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, houden de door de Koning aangewezen ambtenaren toezicht op de naleving van de bepalingen betreffende de Europese ondernemingsraden en betreffende de procedures ter informatie en raadpleging die in voorkomend geval in de plaats komen van een Europese ondernemingsraad.
Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.
Art. 11.Artikel 56 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, wordt aangevuld met het volgende lid : « Ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, wordt het hoofdbestuur van het concern of zijn vertegenwoordiger, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever. »
Art. 12.Artikel 1, 14°, van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten, wordt aangevuld als volgt : « ten aanzien van overtredingen van bepalingen van de bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, wordt het hoofdbestuur van het concern of zijn vertegenwoordiger, bedoeld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gelijkgesteld met de werkgever; ».
Art. 13.Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op elk lid van de bijzondere onderhandelingsgroep en van de Europese ondernemingsraad, op de werknemersvertegenwoordigers die hun taken vervullen in het kader van een procedure ter informatie en raadpleging die in voorkomend geval in de plaats komen van een Europese ondernemingsraad, alsook op de aangewezen deskundigen, die vertrouwelijke inlichtingen verspreid hebben die van die aard zijn dat zij ernstige schade aan de onderneming kunnen berokkenen of de werking van de onderneming ernstig kunnen belemmeren. HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding
Art. 14.Deze wet heeft uitwerking op 22 september 1996, met uitzondering van de artikelen 11 tot 13 die in werking treden de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 23 april 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld De Minister van Justitie, T. VAN PARYS
(1) Gewone zitting 1997-1998. Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire stukken. - Wetsontwerp: nr. 1129/1 - 96-97. - Verslag: nr. 1129/2 - 96-97. - Tekst aangenomen door de commissie : nr. 1129/3 - 96-97.
Handelingen van de Kamer. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 28 en 29 januari 1998.
Senaat Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers : nr. 1 - 861/1. - Ontwerp niet geëvoceerd: nr. 1 - 861/2.