gepubliceerd op 06 juni 2024
Wet houdende bepalingen betreffende sekswerk onder arbeidsovereenkomst
3 MEI 2024. - Wet houdende bepalingen betreffende sekswerk onder arbeidsovereenkomst (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: 1° sekswerk: het verrichten van daden van prostitutie in uitvoering van een arbeidsovereenkomst voor sekswerker;2° werkgever: een overeenkomstig de bepalingen van deze wet erkend rechtspersoon die één of meerdere sekswerkers tewerkstelt op grond van een arbeidsovereenkomst voor sekswerker;3° sekswerker: de persoon die zich tegen betaling van loon ertoe verbindt om sekswerk te verrichten in uitvoering van een arbeidsovereenkomst voor sekswerker;4° arbeidsovereenkomst voor sekswerker: de overeenkomst waarbij een sekswerker zich verbindt tegen loon onder het gezag van een werkgever zoals bedoeld onder 2° sekswerk te verrichten;5° representatieve werknemersorganisatie: de interprofessionele organisaties van werknemers die in de Centrale Raad voor het bedrijfsleven en in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigd zijn en de professionele en interprofessionele organisaties die aangesloten zijn bij of deel uitmaken van dergelijke interprofessionele organisatie;6° referentiepersoon: een persoon die door de werkgever wordt aangeduid om beschikbaar te zijn voor de sekswerker en ervoor te zorgen dat sekswerk op een veilige manier wordt georganiseerd.
Art. 3.De arbeidsovereenkomst voor sekswerker is een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Alle bepalingen van het arbeids- en socialezekerheidsrecht zijn erop van toepassing, behoudens de in deze wet bepaalde uitzonderingen.
HOOFDSTUK 2. - Arbeidsrechtelijke bepalingen
Art. 4.Enkel meerderjarige personen kunnen een arbeidsovereenkomst voor sekswerker afsluiten. Het is verboden om minderjarigen arbeid of werkzaamheden als sekswerker te doen of te laten verrichten.
Art. 5.Sekswerk kan niet worden uitgevoerd door een persoon die het hoofdstatuut van student heeft. Sekswerk kan evenmin worden uitgevoerd in het kader van een flexi-jobarbeidsovereenkomst, noch in de hoedanigheid van gelegenheidswerknemer.
Sekswerk in de vorm van huisarbeid is slechts mogelijk onder de volgende cumulatieve voorwaarden: a) de Koning legt de voorwaarden vast die moeten worden nageleefd op het gebied van veiligheid, gezondheid, welzijn en kwaliteit van het werk voor sekswerkers;b) met betrekking tot dit onderwerp wordt in de schoot van het bevoegde paritair comité een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten, waarin minstens de volgende zaken worden geregeld: - de wijze waarop het toezicht op de sociale wetgeving in de woonplaats wordt georganiseerd; - de wijze waarop de arbeidstijd wordt geregistreerd; - de tussenkomst van de werkgever in de door de werknemer gemaakte kosten; c) de sekswerker gaat vrijwillig akkoord om huisarbeid te verrichten. Het akkoord van de sekswerker bedoeld onder punt c) wordt schriftelijk vastgesteld voor een hernieuwbare periode van zes maanden. Het akkoord moet uitdrukkelijk en voorafgaandelijk aan de betrokken periode worden gegeven.
Het is verboden voor de werkgever om een door hem in dienst genomen sekswerker ter beschikking te stellen van een derde die gebruik maakt van de diensten van deze sekswerker en over hem enig gedeelte van het werkgeversgezag uitoefent dat normaal aan de werkgever toekomt.
Art. 6.De arbeidsovereenkomst voor sekswerker moet voor iedere sekswerker afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld, uiterlijk op het tijdstip waarop de uitvoering van de overeenkomst aanvangt, en moet het erkenningsnummer van de werkgever vermelden, zoals bedoeld in artikel 15, tweede lid, van deze wet.
Een afschrift van de overeenkomst bedoeld in het eerste lid moet worden bewaard, hetzij in papieren vorm, hetzij in elektronische vorm, op de plaats waar het arbeidsreglement kan geraadpleegd worden met toepassing van artikel 15 van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 15/01/2008 numac 2007001067 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van de arbeidsreglementen sluiten tot instelling van de arbeidsreglementen.
Art. 7.§ 1. Op geen enkel moment mag een sekswerker gedwongen worden om een prostitutiehandeling uit te voeren. In het kader van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor sekswerker heeft de sekswerker met name op ieder moment het recht om seksuele betrekkingen met een klant of het verrichten van bepaalde seksuele handelingen te weigeren, om de seksuele activiteit stop te zetten of te onderbreken of om zelf voorwaarden op te leggen aan de seksuele activiteit of aan de seksuele handeling. De uitoefening van dit recht kan niet worden beschouwd als een tekortkoming in de uitvoering van de arbeidsovereenkomst in hoofde van de sekswerker. Aan de uitoefening van dit recht mogen geen nadelige gevolgen worden verbonden voor de sekswerker. § 2. Bij de uitoefening van de in paragraaf 1 bedoelde rechten en vrijheden heeft de werknemer het recht om afwezig te zijn van het werk, met behoud van zijn normale loon. Het normale loon voor deze afwezigheid wordt berekend volgens de wetgeving op de feestdagen. § 3. Onverminderd de bestaande procedures in het kader van de reglementering betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en het Sociaal Strafwetboek, kan de werkgever of de sekswerker, indien de sekswerker in een periode van zes maanden meer dan tien keer gebruik heeft gemaakt van het recht om seksuele betrekkingen met een klant of het verrichten van bepaalde seksuele handelingen te weigeren, de tussenkomst vragen van de door de Koning aangewezen dienst. Deze dienst onderzoekt of de werkgever de bepalingen inzake welzijn op het werk naleeft en hoort de betrokken partijen. De sekswerker kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze. § 4. Wanneer er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid of integriteit van de sekswerker zal worden geschaad door een daad van expositie, heeft de sekswerker het recht te weigeren deze daad te verrichten. § 5. De werkgever mag geen nadelige maatregel treffen ten aanzien van de sekswerker die het in paragraaf 1 of 4 bedoelde recht uitoefent, behalve om redenen die vreemd zijn aan de uitoefening van dat recht.
Wanneer de werkgever een nadelige maatregel treft ten aanzien van de betrokken sekswerker binnen zes maanden na de uitoefening van het in paragraaf 1 of 4 bedoelde recht, valt de bewijslast dat de nadelige maatregel werd getroffen om redenen die vreemd zijn aan de uitoefening van dat recht, ten laste van de werkgever.
De werkgever levert het bewijs dat zulke redenen voorhanden zijn. Op verzoek van de sekswerker stelt de werkgever deze er schriftelijk van in kennis.
Zo de reden die wordt ingeroepen voor de nadelige maatregel niet voldoet aan de bepalingen van het eerste lid, of bij ontstentenis van reden, moet de werkgever die de maatregel heeft getroffen aan de sekswerker een schadevergoeding betalen die gelijk is hetzij aan een forfaitaire schadevergoeding van zes maanden brutoloon, hetzij aan de werkelijk geleden schade.
De in het vierde lid bedoelde vergoeding wordt uitgesloten van de grondslag voor de berekening van de RSZ-bijdragen. § 6. De werkgever mag geen handeling stellen die ertoe strekt eenzijdig een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst van de sekswerker die het in paragraaf 1 of 4 bedoelde recht uitoefent, behalve om redenen die vreemd zijn aan de uitoefening van dat recht.
Wanneer de werkgever een handeling stelt die ertoe strekt eenzijdig een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst gedurende een periode van zes maanden te rekenen vanaf de dag van uitoefening van het in paragraaf 1 of 4 bedoelde recht, valt de bewijslast dat het ontslag werd gegeven om redenen die vreemd zijn aan de uitoefening van dat recht, ten laste van de werkgever.
De werkgever levert het bewijs dat zulke redenen voorhanden zijn. Op verzoek van de sekswerker stelt de werkgever deze er schriftelijk van in kennis.
Zo de ingeroepen reden tot staving van het ontslag niet beantwoordt aan het bepaalde in het eerste lid of bij ontstentenis van reden, betaalt de werkgever aan de sekswerker een forfaitaire vergoeding gelijk aan het brutoloon voor zes maanden, onverminderd de vergoedingen verschuldigd in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt gelijkgesteld met een ontslag door de werkgever tijdens de periode van bescherming zoals bedoeld in het eerste lid, elke handeling van de werkgever na afloop van deze periode die ertoe strekt eenzijdig een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst en waarvoor tijdens deze periode enige voorbereiding werd getroffen. Onder het treffen van enige voorbereiding wordt eveneens begrepen, het nemen van de ontslagbeslissing.
De in het vierde lid bedoelde vergoeding wordt uitgesloten van de grondslag voor de berekening van de RSZ-bijdragen.
Art. 8.De sekswerker heeft het recht om de arbeidsovereenkomst voor sekswerker te beëindigen zonder opzegging noch vergoeding.
Voor de toepassing van de werkloosheidsreglementering wordt rekening gehouden met de specifieke aard van sekswerk.
Bovendien mag niemand gedwongen worden om het verrichten van sekswerk te aanvaarden.
Art. 9.In geval van intrekking van de erkenning zoals bedoeld in hoofdstuk 4 van deze wet, heeft de werknemer recht op een opzeggingsvergoeding ten laste van de werkgever overeenkomstig de bepalingen van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.
HOOFDSTUK 3. - Verplichting tot aanstelling van een vertrouwenspersoon
Art. 10.De werkgever die sekswerkers tewerkstelt, moet één of meerdere vertrouwenspersonen aanduiden, ongeacht het aantal werknemers dat hij tewerkstelt, overeenkomstig de voorwaarden en de procedures bedoeld in artikel 32sexies van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
In afwijking van artikel 32sexies, § 2, derde lid, van de voormelde wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 sluiten, behoort minstens één van deze vertrouwenspersonen tot het personeel van de werkgever, indien die werkgever 20 of meer werknemers tewerkstelt.
HOOFDSTUK 4. - Voorafgaande erkenningsplicht voor werkgevers die sekswerkers tewerkstellen Afdeling 1. - Principes
Art. 11.Alleen werkgevers die overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk een voorafgaande erkenning hebben verkregen mogen sekswerkers tewerkstellen.
Art. 12.Pleegt niet het misdrijf van pooierschap als bedoeld in artikel 433quater/1, eerste lid, eerste streepje, van het Strafwetboek, de erkende werkgever die in overeenstemming met de bepalingen van deze wet en diens uitvoeringsbesluiten één of meerdere sekswerkers tewerkstelt op grond van een arbeidsovereenkomst voor sekswerker.
Art. 13.Wanneer een overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk en diens uitvoeringsbesluiten erkende werkgever niet meer voldoet aan de voorwaarden die noodzakelijk zijn om te worden erkend of op enigerlei wijze in gebreke blijft om de bepalingen van deze wet na te leven, kan de erkenning door de ministers bevoegd voor Justitie en voor Werk, daartoe gezamenlijk optredend, worden geschorst of ingetrokken. De Koning kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de wijze waarop dit gebeurt. Tot de schorsing of de intrekking van de erkenning kan eveneens worden beslist door de arbeidshoven en -rechtbanken. Afdeling 2. - Voorwaarden voor erkenning
Art. 14.Om erkend te kunnen worden als werkgever in de zin van deze wet moeten de volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn: 1° de werkgever moet een rechtspersoon zijn die de rechtsvorm heeft van hetzij een besloten vennootschap, eenpersoonsvennootschappen uitgezonderd, hetzij een coöperatieve vennootschap, hetzij een vzw. Natuurlijke personen kunnen in geen geval een dergelijke erkenning bekomen; 2° de werkgever moet een maatschappelijke zetel of bedrijfszetel in België hebben;3° de bestuurder(s) moet(en) duidelijk worden geïdentificeerd aan de hand van naam, voornaam en rijksregisternummer.De werkgever moet elke wijziging van bestuurder(s) meedelen aan de door de Koning aangeduide administratie; 4° de bestuurders mogen niet veroordeeld zijn als dader, mededader of medeplichtige, in België of in het buitenland, tot een correctionele of criminele hoofdstraf, zelfs met uitstel, bestaande uit een gevangenisstraf, een geldboete, een werkstraf, een elektronisch toezicht of een autonome probatie, op grond van één van de misdrijven bepaald in: a) boek II, titel VII, hoofdstuk V, van het Strafwetboek betreffende voyeurisme, niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte beelden en opnames, aanranding van de eerbaarheid en verkrachting;b) boek II, titel VII, hoofdstuk VI, van het Strafwetboek betreffende bederf van de jeugd en prostitutie;c) boek II, titel VIII, hoofdstuk I, van het Strafwetboek betreffende opzettelijk doden, opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel, foltering, onmenselijke behandeling en onterende behandeling;d) boek II, titel VIII, hoofdstuk I/1, van het Strafwetboek betreffende misdrijven tegen de seksuele integriteit, het seksuele zelfbeschikkingsrecht en de goede zeden;e) boek II, titel VIII, hoofdstukken IIIbis, IIIbis/1, IIIter, IIIter/1 en IIIquater, van het Strafwetboek betreffende exploitatie van bedelarij, misbruik van prostitutie, mensenhandel, handel in menselijke organen en misbruik van andermans kwetsbare toestand door de verkoop, verhuur of terbeschikkingstelling van goederen met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren;f) boek II, titel VIII, hoofdstuk IV, van het Strafwetboek betreffende aanslag op de persoonlijke vrijheid en op de onschendbaarheid van de woning, gepleegd door bijzondere personen;g) boek II, titel IX, hoofdstuk I, van het Strafwetboek betreffende diefstal en afpersing, met uitzondering van de artikelen 461 en 463;h) boek II, titel IX, hoofdstuk II, van het Strafwetboek betreffende bedrog. Teneinde de in dit punt gestelde voorwaarde te kunnen controleren dienen de bestuurders aan de erkennende instantie een uittreksel uit het strafregister op grond van artikel 596, eerste lid, van het wetboek van Strafvordering voor te leggen dat maximaal drie maanden oud is. 5° de statuten van de vennootschap of van de vereniging moeten uitdrukkelijk vermelden dat alle rechten en vrijheden van de door haar tewerkgestelde sekswerkers zullen worden geëerbiedigd, in het bijzonder deze waarin door deze wet wordt voorzien en met name de volgende rechten en vrijheden: a) op geen enkel moment mag een sekswerker gedwongen worden om een prostitutiehandeling uit te voeren;b) een sekswerker mag iemand als seksuele partner weigeren;c) een sekswerker mag seksuele handelingen weigeren;d) op elk moment mag een sekswerker een seksuele activiteit onderbreken of stopzetten;e) een sekswerker mag zelf voorwaarden opleggen aan de seksuele activiteit of aan de seksuele handeling. Afdeling 3.- Erkenningsprocedure
Art. 15.De erkenning wordt verleend door de ministers bevoegd voor Justitie en voor Werk, daartoe gezamenlijk optredend.
Aan de werkgever wordt een erkenningsnummer toegekend.
De Koning legt de praktische modaliteiten vast aangaande de indiening en de behandeling van een dergelijke aanvraag tot erkenning.
Elke beslissing tot erkenning, tot intrekking of tot schorsing van de erkenning wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de door de Koning aangewezen administraties.
De Koning kan de modaliteiten van deze kennisgeving bepalen.
Elk jaar bezorgt de door de Koning aangewezen administratie de lijst van erkende werkgevers aan het paritair comité dat bevoegd is voor sekswerkers.
Art. 16.Met het oog op het nemen van hun beslissing plegen de ministers bevoegd voor Justitie en voor Werk voorafgaand overleg met minstens de procureur des Konings en met het arbeidsauditoraat bevoegd voor de plaats of de plaatsen waar een vestigingseenheid is gelegen waarvoor de aanvraag tot erkenning is ingediend. Afdeling 4. - Voorwaarden voor het tewerkstellen van sekswerkers in
een erkende onderneming
Art. 17.Tijdens de erkenningsperiode moeten, naast de erkenningsvoorwaarden van artikel 14, de volgende voorwaarden worden nageleefd: 1° de werkgever mag de uitoefening van het werkgeversgezag en zijn verplichtingen ten aanzien van de personen die de sekswerkactiviteiten verrichten niet uitbesteden aan onderaannemers;2° noch de bestuurders, noch het leidinggevend en toezichthoudend personeel mag veroordeeld zijn als dader, mededader of medeplichtige, in België of in het buitenland, tot een correctionele of criminele hoofdstraf, zelfs met uitstel, bestaande uit een gevangenisstraf, een geldboete, een werkstraf, een elektronisch toezicht of een autonome probatie, op grond van één van de misdrijven bepaald in artikel 14, eerste lid, 4°;3° de werkgever moet de continue bereikbaarheid waarborgen van een referentiepersoon gedurende de hele prestatietijd; De modaliteiten om contact op te nemen met de referentieperso(o)n(en) worden schriftelijk vastgelegd en ter kennis gebracht van de sekswerker. 4° de werkgever moet het geldende arbeids-, socialezekerheids-, vennootschaps-, handels- en fiscale recht, en de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten en de reglementering met betrekking tot de tewerkstelling van buitenlandse werknemers eerbiedigen;5° de werkgever moet ervoor zorgen dat elke kamer van de inrichting waar sekswerk verricht wordt uitgerust is met een alarmknop, alsook ervoor zorgen dat de sekswerker over een mobiele alarmknop beschikt, die hem onmiddellijk in verbinding stelt met de referentiepersoon, wanneer de sekswerker buiten de lokalen van de inrichting arbeidsprestaties verricht;6° de werkgever moet de toegang tot de lokalen waarborgen voor socio-medische organisaties die onafhankelijk van de werkgever werken en die gericht zijn op het welzijn van de werknemers, alsook voor de professionele verenigingen van sekswerkers, met inbegrip van de representatieve werknemersorganisaties. De Koning stelt bijkomende voorwaarden vast op het vlak van veiligheid, gezondheid, welzijn en kwaliteit van de arbeid voor sekswerkers, die de in het eerste lid opgesomde voorwaarden aanvullen.
Deze bijkomende voorwaarden moeten minimaal de volgende elementen bevatten: - de minimale afmetingen van de kamer en de specifieke hygiënevoorschriften die dienen gerespecteerd te worden; - de verplichtingen inzake aanplakking van gegevens betreffende de alarmnummers, de contactgegevens van de representatieve werknemersorganisaties en steunorganisaties en informatie betreffende de aanbevelingen op het vlak van veilig vrijen; - het maximaal aantal sekswerkers in functie van het aantal kamers; - de voorwaarden ter verifiëring van de identiteit van de aanwezige sekswerkers; - de waarschuwing dat de werkgever steeds verantwoordelijk is voor hetgeen zich in het gebouw voordoet.
Art. 18.§ 1. Voor de toepassing van deze wet zijn de categorieën van personen die betrokken zijn bij de verwerking van persoonsgegevens: a) de bestuurders;b) het leidinggevend en toezichthoudend personeel. § 2. De bijzondere categorieën van gegevens waarop deze wet van toepassing is, zijn: a) voor de bestuurders: hun naam, voornaam, rijksregisternummer, en het uittreksel uit het strafregister;b) voor het leidinggevend en toezichthoudend personeel: hun naam, voornaam, rijksregisternummer, en het uittreksel uit het strafregister. § 3. Deze gegevens worden gebruikt in het kader van de behandeling van de erkenningsaanvraag en van het nagaan van het respecteren van de voorwaarden voor het tewerkstellen van sekswerkers in een erkende onderneming. § 4. De categorieën ontvangers van deze gegevens zijn de overheden bepaald in het kader van de behandeling van de erkenningsaanvraag en van het nagaan van het respecteren van de voorwaarden voor het tewerkstellen van sekswerkers in een erkende onderneming. § 5. Tenzij anders bepaald in bijzondere wetten, worden deze gegevens bewaard gedurende de periode van erkenning en tot één jaar na het einde van de erkenning.
HOOFDSTUK 5. - Toezicht
Art. 19.De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 49 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het Sociaal Strafwetboek
Art. 20.In artikel 103 van het Sociaal Strafwetboek, gewijzigd bij de wet van 11 november 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/11/2013 pub. 27/11/2013 numac 2013206335 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse wijzigingen tot invoering van een nieuwe sociale en fiscale regeling voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca sluiten worden de woorden "stagiairs of zelfstandigen," vervangen door de woorden "stagiairs, zelfstandigen, minderjarigen of sekswerkers".
Art. 21.Artikel 122/3 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 29 februari 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/02/2016 pub. 21/04/2016 numac 2016009139 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot aanvulling en wijziging van het Sociaal Strafwetboek en houdende diverse bepalingen van sociaal strafrecht sluiten en gewijzigd bij de wet van 5 november 2023, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Met een sanctie van niveau 3 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 3 mei 2024 houdende bepalingen betreffende sekswerk onder arbeidsovereenkomst: 1° geen vertrouwenspersoon aanduidt; 2° niet minstens één vertrouwenspersoon aanduidt die behoort tot het personeel van de werkgever indien de werkgever 20 of meer werknemers tewerkstelt.".
Art. 22.In boek 2, hoofdstuk 1, afdeling 4, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 136/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 136/2.Verboden tewerkstelling van minderjarigen als sekswerker Met een sanctie van niveau 4 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 3 mei 2024 houdende bepalingen betreffende sekswerk onder arbeidsovereenkomst, een minderjarige heeft tewerkgesteld of laten tewerkstellen als sekswerker.
Voor de in het eerste lid bedoelde inbreuken wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken minderjarigen.".
Art. 23.Artikel 177 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 29 februari 2016 en 12 juni 2020, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3. Met een sanctie van niveau 4 wordt bestraft: 1° iedere persoon die, in strijd met de wet van 3 mei 2024 houdende bepalingen betreffende sekswerk onder arbeidsovereenkomst, een sekswerker die hij heeft aangenomen ter beschikking stelt van een derde die gebruik maakt van de diensten van deze sekswerker en op hem enig gedeelte van het gezag uitoefent, dat de werkgever toebehoort;2° iedere gebruiker die, in strijd met de wet van 3 mei 2024 houdende bepalingen betreffende sekswerk onder arbeidsovereenkomst, een sekswerker tewerkstelt die hem door een werkgever ter beschikking werd gesteld en die op hem enig gedeelte van het gezag uitoefent, dat de werkgever toebehoort. Voor de in het eerste lid bedoelde inbreuken wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken sekswerkers.".
Art. 24.In het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk 6 van boek 2 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "en de arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid" vervangen door de woorden ", de arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid en de arbeidsovereenkomst voor sekswerker".
Art. 25.In boek 2, hoofdstuk 6, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 186/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 186/2.De arbeidsovereenkomst voor sekswerker Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die, in strijd met de wet van 3 mei 2024 houdende bepalingen betreffende sekswerk onder arbeidsovereenkomst: 1° geen arbeidsovereenkomst voor sekswerker schriftelijk heeft vastgesteld voor elke individuele sekswerker, uiterlijk op het ogenblik van de uitvoering van de overeenkomst;2° de arbeidsovereenkomst voor sekswerker onvolledig of onjuist heeft opgemaakt;3° niet de nodige maatregelen heeft getroffen opdat de arbeidsovereenkomst voor sekswerker te allen tijde ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten wordt gehouden;4° op de plaats waar het arbeidsreglement kan worden ingezien in toepassing van artikel 15 van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 15/01/2008 numac 2007001067 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van de arbeidsreglementen sluiten tot instelling van de arbeidsreglementen, geen afschrift van de arbeidsovereenkomst voor sekswerker hetzij op papier, hetzij in elektronische vorm heeft bewaard. Voor de in het eerste lid bedoelde inbreuken wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.".
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 26.De regering evalueert de bepalingen van deze wet en diens uitvoeringsbesluiten twee jaar na de inwerkingtreding ervan.
Art. 27.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De Koning kan voor iedere bepaling ervan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 3 mei 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P-Y. DERMAGNE De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: Doc 55 3926/ (2023/2024): 001: Wetsontwerp. 002: Verslag van de eerste lezing. 003: Artikelen aangenomen in eerste lezing. 004: Verslag van de tweede lezing. 005: Tekst aangenomen in tweede lezing. 006: Tekst aangenomen door de plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Integraal verslag: 2 mei 2024