gepubliceerd op 01 juli 2010
Wet houdende bepalingen van het sociaal strafrecht
2 JUNI 2010. - Wet houdende bepalingen van het sociaal strafrecht (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling Bedoelde aangelegenheid
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen van het sociaal strafrecht Beroep tegen de dwangmaatregelen die genomen zijn door de sociaal inspecteurs
Art. 2.§ 1. Eenieder die van oordeel is dat zijn rechten worden geschaad door de inbeslagnemingen en verzegelingen verricht ter uitvoering van artikelen 35 en 38 van het Sociaal Strafwetboek of door de maatregelen genomen ter uitvoering van artikelen 31, 37 en 43 tot 49 van hetzelfde Wetboek, kan beroep instellen bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank.
Eenieder die van oordeel is dat zijn rechten worden geschaad door de in artikel 28, § 3 van voornoemd Wetboek, bedoelde opsporings- en onderzoeksmaatregelen kan tevens beroep instellen bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank.
De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kort geding overeenkomstig de artikelen 1035 tot 1038, 1040 en 1041 van het Gerechtelijk Wetboek. § 2. De voorzitter van de arbeidsrechtbank doet uitspraak over het beroep na het openbaar ministerie te hebben gehoord. § 3. De voorzitter van de arbeidsrechtbank oefent een controle uit over de wettelijkheid van de inbeslagnemingen en verzegelingen verricht ter uitvoering van de artikelen 35 en 38 van het voornoemd Wetboek en de maatregelen genomen ter uitvoering van de artikelen 28, § 3, 31, 37 en 43 tot 49 van hetzelfde Wetboek.
Zijn controle heeft ook betrekking op de wenselijkheid van het behoud van de inbeslagnemingen en verzegelingen verricht ter uitvoering van de artikelen 35 en 38 van het voornoemd Wetboek en de maatregelen genomen ter uitvoering van de artikelen 37 en 43 tot 49 van hetzelfde Wetboek.
Hij kan een gehele, gedeeltelijke of voorwaardelijke opheffing toestaan. § 4. Het vonnis uitgesproken door de voorzitter van de arbeidsrechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel en zonder borgstelling, indien de rechter deze niet heeft bevolen. § 5. De inbeslagnemingen, de verzegelingen of de maatregelen verricht in strijd met de artikelen 28, § 3, 31, 35, 37, 38 en 43 tot 49 van hetzelfde Wetboek zijn nietig.
Art. 3.Vorm, termijn en omvang van het beroep De overtreder die de beslissing van de bevoegde administratie bedoeld in artikel 84 van het Sociaal Strafwetboek betwist, tekent op straffe van verval binnen een termijn van drie maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing beroep aan bij de arbeidsrechtbank bij wege van een verzoekschrift.
Dit beroep schorst de uitvoering van de beslissing.
Het beroep tegen de beslissing van de bevoegde administratie maakt het geschil zelf aanhangig bij de arbeidsrechtbank zonder dat deze laatste het bedrag van de administratieve geldboete mag verhogen. HOOFDSTUK 3. - Bepaling tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 4.Artikel 582 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd door de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, de wet van 30 juni 1971, de wet van 23 april 1998, de Programmawet van 22 december 2002, de wet van 17 september 2005 en het koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986, wordt aangevuld als volgt : « 3° betwistingen betreffende Hoofdstuk IX van de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid. ». HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling Slotbepaling
Art. 5.De Koning kan de artikelen van deze wet in het Sociaal Strafwetboek invoeren.
Daartoe kan Hij : 1° de volgorde en de nummering van de artikelen van deze wet veranderen en in het algemeen de teksten naar de vorm wijzigen;2° de verwijzingen die voorkomen in de artikelen van deze wet, met de nieuwe nummering overeenbrengen;3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de artikelen van deze wet vervat zijn, de redactie ervan wijzigen om ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen. HOOFDSTUK 5. - Bepaling betreffende de inwerkingtreding Bepaling betreffende de inwerkingtreding
Art. 6.De Koning bepaalt voor elk artikel van deze wet de dag waarop het in werking treedt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Nice, 2 juni 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET De Minister van Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, C. DEVLIES Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Zitting 2008-2009. Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Parlementaire bescheiden. - Wetsontwerp, 52-1667 - Nr. 1. - Gecoördineerde tekst, 52-1667 - Nr. 2. - Amendement, 52-1667 - Nr. 3. - Verslag namens de Commissie voor de Justitie, 52-1667 - Nr. 4.
Zitting 2009-2010.
Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Parlementaire bescheiden. - Tekst aangenomen door de Commissie voor de Justitie, 52-1667 - Nr. 5. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 52-1667 - Nr. 6.
Senaat.
Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, 4-1522 - Nr. 1. - Verslag namens de Commissie voor de Justitie, 4-1522 - Nr. 2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 4-1522 - Nr. 3.
Handelingen van de Senaat. - 6 mei 2010.