gepubliceerd op 04 september 2007
Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België
21 APRIL 2007. - Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.§ 1. De octrooiaanvraag verricht volgens de bepalingen van het Europees Octrooiverdrag herzien door de Akte van 29 november 2000 (hierna te noemen « Europees Octrooiverdrag ») kan, naar keuze van de aanvrager, ingediend worden hetzij bij de Dienst voor de Intellectuele Eigendom van de Federale Overheidsdienst Economie, hetzij bij het Europees Octrooibureau. § 2. De octrooiaanvraag verricht volgens de bepalingen van het Europees Octrooiverdrag, door personen die de Belgische nationaliteit bezitten of hun woonplaats of hun zetel in België hebben en die de verdediging van het grondgebied of de veiligheid van de Staat kan aanbelangen moet bij de Dienst voor de Intellectuele Eigendom worden ingediend. De bepalingen van de wet van 10 januari 1955 betreffende de bekendmaking en de toepassing der uitvindingen en fabrieksgeheimen welke de verdediging van het grondgebied of de veiligheid van de Staat aanbelangen zijn hierop van toepassing. § 3. De Europese octrooiaanvraag verleent niet de in het artikel 64 van het Europees Octrooiverdrag bedoelde bescherming. Een redelijke vergoeding, vastgesteld volgens de omstandigheden, kan echter geëist worden van elke persoon die de uitvinding waarop de aanvraag betrekking heeft in België heeft geëxploiteerd vanaf de dag waarop de conclusies voor het publiek toegankelijk zijn gemaakt bij de Dienst voor de Intellectuele Eigendom of aan deze persoon zijn verstrekt in één van de officiële nationale talen.
Art. 3.§ 1. Indien de tekst, waarin het Europees Octrooibureau het Europees octrooi verleent of in stand houdt als gevolg van een aanvraag waarin België werd aangewezen, niet is opgesteld in één van de nationale talen, moet de aanvrager aan de Dienst voor de Intellectuele Eigendom een vertaling in één van deze talen sturen binnen de termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag van de publicatie van de vermelding van de verlening van het octrooi of desgevallend van de beslissing betreffende de instandhouding van het octrooi in de gewijzigde vorm ervan. § 2. Indien aan de bepaling van § 1 geen gevolg wordt gegeven dan wordt het Europees octrooi geacht in België vanaf het begin geen gevolgen te hebben. § 3. De Dienst voor de Intellectuele Eigendom houdt een register van alle Europese octrooien bedoeld in § 1 die gevolgen hebben op het nationaal grondgebied, stelt de tekst of eventueel de vertaling ter beschikking van het publiek en ontvangt de nationale taksen voor de instandhouding van het octrooi voor de jaren die volgen op het jaar waarin de publicatie heeft plaatsgehad van de vermelding van de verlening van het octrooi.
Art. 4.De bepalingen van artikel 3 doen geen afbreuk aan het recht van de nationale rechtbanken om een volledige vertaling te eisen van de aanvraag of van het verleend octrooi in de taal van de gerechtelijke procedure.
Art. 5.§ 1. Voor zover een Belgisch octrooi betrekking heeft op een uitvinding waarvoor een Europees octrooi is verleend aan dezelfde uitvinder of aan zijn rechtverkrijgende met dezelfde aanvraagdatum of, indien voorrang is ingeroepen, met dezelfde voorrangsdatum, heeft het Belgisch octrooi voor zover het dezelfde uitvinding als het Europees octrooi beschermt geen rechtsgevolgen meer vanaf hetzij de datum waarop de voor het instellen van oppositie tegen het Europees octrooi vastgestelde termijn is verstreken zonder dat oppositie is ingesteld hetzij de datum waarop de oppositieprocedure is afgesloten waarbij het Europees octrooi is in stand gehouden.
Het beëindigen of de nietigverklaring van het Europees octrooi op een later tijdstip laat de bepalingen van dit artikel onverlet. § 2. De rechtbank van koophandel van Brussel stelt vast dat het Belgisch octrooi opgehouden heeft geheel of gedeeltelijk rechtsgevolgen te hebben in de voorwaarden bepaald in § 1.
De griffiers der hoven en rechtbanken delen, per gewone brief, aan de Dienst voor de Intellectuele Eigendom kosteloos een afschrift mede van de rechterlijke beslissingen op grond van deze paragraaf gewezen binnen één maand na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis of arrest, of van het instellen van een beroep of verzet tegen het vonnis of arrest. § 3. Wanneer het arrest of het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan dan wordt de vaststelling ingeschreven in het register en ter kennis van het publiek gebracht.
Art. 6.De houder van een Europese aanvraag kan vragen in de gevallen bedoeld in artikel 135, § 1, onder a, van het Europees Octrooiverdrag de nationale verleningsprocedure voor een Belgisch uitvindingsoctrooi te beginnen. Deze aanvraag zal afgewezen worden indien er niet binnen een termijn van drie maanden na ontvangst door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom, van de aanvraag tot omzetting aan de volgende voorwaarden is voldaan : a) de betaling van de nationale indieningstaks;b) de indiening van de tekst van de aanvraag in één van de nationale talen indien de Europese octrooiaanvraag niet gesteld is in één van deze talen. Het verslag van nieuwheidsonderzoek kan, indien het is opgesteld door het Europees Octrooibureau gebruikt worden in de verleningsprocedure.
Art. 7.De Koning wijst de nationale autoriteiten aan tot wie het Europees bureau zich kan wenden voor administratieve en gerechtelijke samenwerking in toepassing van artikel 131 van het Europees Octrooiverdrag.
Art. 8.Het verzoek om een technisch advies bedoeld in artikel 25 van het Europees Octrooiverdrag mag rechtstreeks aan het Europees Octrooibureau gestuurd worden.
Art. 9.De publicatie van de vertalingen en van de gereviseerde vertalingen als vermeld in artikel 3 van deze wet geeft aanleiding tot de betaling van een vergoeding. Deze vergoeding kan worden geëist bij de indiening van de vertaling of moet worden betaald aan de Dienst voor de Intellectuele Eigendom binnen de in artikel 3, § 1, van deze wet vermelde termijn.
De Koning bepaalt het bedrag en de wijze van betaling van deze vergoeding.
Art. 10.Artikel 574 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1991, 17 juli 1997, 10 februari 1998, 10 februari 1999, 7 mei 1999, 24 maart 2003, 22 juli 2004 en 20 december 2005, wordt aangevuld met het volgende lid : « 15° de vordering om te laten vaststellen dat er een cumulatie is van verworven beschermingen voor éénzelfde uitvinding door het Belgische octrooi en door het Europese octrooi, ingesteld bij toepassing van artikel 5 van de wet van ... houdende diverse bepalingen betreffende de procedure voor het indienen van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België ».
Art. 11.In artikel 633quinquies van het Gerechtelijk Wetboek ingevoegd bij de wet van 20 december 2005, worden de woorden « in de gevallen zoals bedoeld in artikel 574, 11° en 14° » vervangen door de woorden « in de gevallen zoals bedoeld in artikel 574, 11°, 14° en 15° ».
Art. 12.In artikel 2, § 2, van de wet van 8 juli 1977 houdende goedkeuring van volgende internationale akten : 1. Verdrag betreffende de eenmaking van enige beginselen van het octrooirecht, opgemaakt te Straatsburg op 27 november 1963;2. Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, en Uitvoeringsreglement, opgemaakt te Washington op 19 juni 1970;3. Verdrag betreffende de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), Uitvoerings-reglement en vier Protocollen, opgemaakt te München op 5 oktober 1973;4. Verdrag betreffende het Europees octrooi voor de Gemeenschappelijke Markt (Gemeenschaps-octrooiverdrag), en Uitvoeringsreglement, opgemaakt te Luxemburg op 15 december 1975, vervallen de woorden « en van de wet van 4 augustus 1955 betreffende de veiligheid van de Staat op het gebied van atoomenergie ».
Art. 13.In artikel 3, § 2 van dezelfde wet vervallen de woorden « en van de wet van 4 augustus 1955 betreffende de veiligheid van de Staat op het gebied van atoomenergie ».
Art. 14.In artikel 7, § 2, van dezelfde wet worden de woorden « De rechtbanken van eerste aanleg stellen vast » vervangen door de woorden « De rechtbank van koophandel van Brussel stelt vast ».
Art. 15.Deze wet is van toepassing op alle Europese octrooiaanvragen die worden ingediend na de inwerkingtreding ervan, alsmede op alle Europese octrooien die zijn verleend naar aanleiding van die aanvragen.
Onverminderd beslissingen van de Raad van bestuur van de Europese octrooiorganisatie genomen in toepassing van artikel 7, § 1, tweede zin en § 2, van de Akte van herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Verdrag inzake het Europees octrooi) van 5 oktober 1973, laatst gewijzigd op 17 december 1991, gedaan te München op 29 november 2000, is deze wet niet van toepassing op Europese octrooien die reeds zijn verleend op de datum van de inwerkingtreding ervan noch op Europese octrooiaanvragen die op dat tijdstip in behandeling zijn.
Art. 16.Deze wet treedt in werking op de datum van het in werking treden ten aanzien van België van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, herzien door de Akte gedaan te München op 29 november 2000.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 21 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Economie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2006-2007. Kamer : Parlementaire documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 51-2747/1. - Verslag namens de commissie. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2747/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 8 februari 2007. Stemming, vergadering van 8 februari 2007. Senaat : Parlementaire Handelingen.- Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat 3-2059/1.