Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 23 mei 2008

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 2 april 2008 in zake het openbaar ministerie tegen P. D.M. en M.E., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 april 2008, heeft d « Schenden de bepalingen van artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering (ingevoegd bij wet (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2008201778
pub.
23/05/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 2 april 2008 in zake het openbaar ministerie tegen P. D.M. en M.E., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 april 2008, heeft de Politierechtbank te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de bepalingen van artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering (ingevoegd bij wet van 21 april 2007, inwerkingtreding : 1 januari 2008) het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat gestipuleerd wordt dat enkel de burgerlijke partij wordt veroordeeld tot het betalen van een rechtsplegingsvergoeding aan de beklaagde, die rechtstreeks werd gedagvaard door deze burgerlijke partij, wijl de beklaagde die vrijwillig verschijnt niet gerechtigd is op enige rechtsplegingsvergoeding; en waar diezelfde beklaagde, als de zaak wordt beoordeeld in het kader van een burgerlijke procedure voor de burgerlijke rechter, altijd gerechtigd is op een rechtsplegingsvergoeding als hij het pleit wint, zelfs al verschijnt hij vrijwillig in zulke procedure ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4450 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^