gepubliceerd op 29 augustus 2008
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 17 juni 2008 in zake Annelies Creus en « Het Wit-Gele Kruis van West-Vlaanderen » tegen het openbaar ministerie en anderen, waarvan de expeditie ter g 1. « Schendt art. 162bis Sv, zoals ingevoegd door de wet van 21 april 2007, het gelijkheidsbeginse(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 17 juni 2008 in zake Annelies Creus en « Het Wit-Gele Kruis van West-Vlaanderen » tegen het openbaar ministerie en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 juli 2008, heeft de Politierechtbank te Brugge de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt art.162bis Sv, zoals ingevoegd door de wet van 21 april 2007, het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgelegd in art. 10 en 11 van de Grondwet, doordat het voorziet dat (in een vonnis uitgesproken door een strafrechtbank) de beklaagde én de burgerrechtelijk aansprakelijke kunnen veroordeeld worden om aan de burgerlijke partij een rechtsplegingsvergoeding te betalen, terwijl de burgerlijke partij die is overgegaan tot rechtstreekse dagvaarding en ongelijk krijgt enkel kan veroordeeld worden om desgevallend aan de beklaagde een rechtsplegingsvergoeding te betalen, maar niét om ze te betalen aan de burgerrechtelijk aansprakelijke partij ? »; 2. « Schendt art.162bis 2° lid Sv, zoals ingevoegd door de wet van 21 april 2007, het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgelegd in art. 10 en 11 van de Grondwet, doordat het voorziet dat (in een vonnis uitgesproken door een strafrechtbank) enkel de vrijgesproken rechtstreeks gedaagde aanspraak kan maken op een rechtsplegingsverdoeding lastens de in het ongelijk gestelde rechtstreeks dagende burgerlijke partij, terwijl de rechtstreeks gedaagde burgerrechtelijk aansprakelijke die gelijk krijgt geen aanspraak kan maken op een rechtsplegingsvergoeding, hoewel deze laatste in een vonnis uitgesproken door een burgerlijke rechtbank daarop wél aanspraak kan maken ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4494 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.