gepubliceerd op 28 april 2016
Uittreksel uit arrest nr. 34/2016 van 3 maart 2016 Rolnummers : 6146, 6147, 6160, 6161, 6162 en 6163 In zake : de beroepen tot vernietiging van de artikelen 17 en 18 van de wet van 25 april 2014 ter verbetering van verschillende wetten die ee Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)
Uittreksel uit arrest nr. 34/2016 van 3 maart 2016 Rolnummers : 6146, 6147, 6160, 6161, 6162 en 6163 In zake : de beroepen tot vernietiging van de artikelen 17 en 18 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 19/08/2014 numac 2014000465 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet (aanvulling van artikel 1022, achtste lid, van het Gerechtelijk Wetboek met een 3°), ingesteld door Wim Raeymaekers, door de « Ordre des barreaux francophones et germanophone », door de vzw « Genootschap Advocaten Publiekrecht » en anderen, door de Orde van Vlaamse balies en Dominique Matthys, door Roussana Bardarska en door de vzw « Touche pas à mes certificats verts ».
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van rechter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp de beroepen en rechtspleging a. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 januari 2015 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 21 januari 2015, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 17 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 19/08/2014 numac 2014000465 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet (aanvulling van artikel 1022, achtste lid, van het Gerechtelijk Wetboek met een 3°), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 augustus 2014, door Wim Raeymaekers.b. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 22 januari 2015 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 23 januari 2015, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 17 en 18 van dezelfde wet door de « Ordre des barreaux francophones et germanophone », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr.V. Letellier, advocaat bij de balie te Brussel. c. Bij twee verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 18 februari 2015 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 20 februari 2015, zijn beroepen tot vernietiging ingesteld van artikel 17 van dezelfde wet door de vzw « Genootschap Advocaten Publiekrecht », Peter Luypaers en Isabelle Cooreman en door de Orde van Vlaamse balies en Dominique Matthys, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr.S. Boullart, advocaat bij de balie te Gent. d. Bij twee verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 19 februari 2015 ter post aangetekende brief en ter griffie zijn ingekomen op 20 februari 2015 en 23 februari 2015, zijn beroepen tot vernietiging ingesteld van hetzelfde artikel van dezelfde wet door Roussana Bardarska, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr.H. Van de Cauter, advocaat bij de balie te Brussel, en door de vzw « Touche pas à mes certificats verts », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. L. Misson, advocaat bij de balie te Luik.
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6146, 6147, 6160, 6161, 6162 en 6163 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.1.1. De beroepen zijn gericht tegen artikel 17 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 19/08/2014 numac 2014000465 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet (hierna : de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 19/08/2014 numac 2014000465 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten).
Die bepaling vult het achtste lid aan van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 2 van de wet van 21 februari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/02/2010 pub. 11/03/2010 numac 2010009184 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties type wet prom. 21/02/2010 pub. 23/06/2010 numac 2010000374 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/05/2010 numac 2010015041 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius, gedaan te Brussel op 10 april 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 27/05/2010 numac 2010015042 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Chili tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, gedaan te Brussel op 6 december 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200322 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/09/2010 numac 2010015044 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring, gedaan te Ottawa op 28 mei 1988 type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200324 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot aanpassing van verschillende bepalingen aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 04/06/2010 numac 2010000301 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming « Grondwettelijk Hof ». - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 17/09/2010 numac 2010000515 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof". - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200323 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" sluiten « tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering », met een 3°, krachtens hetwelk geen enkele rechtsplegingsvergoeding ten laste van de Staat verschuldigd is « wanneer een publiekrechtelijke rechtspersoon in het algemeen belang als partij optreedt in een geding ».
B.1.2. Het beroep in de zaak nr. 6147 viseert eveneens artikel 18 van dezelfde wet, dat de inwerkingtreding van artikel 17 bepaalt op de dag waarop het voormelde artikel 2 van de wet van 21 februari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/02/2010 pub. 11/03/2010 numac 2010009184 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties type wet prom. 21/02/2010 pub. 23/06/2010 numac 2010000374 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/05/2010 numac 2010015041 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius, gedaan te Brussel op 10 april 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 27/05/2010 numac 2010015042 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Chili tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, gedaan te Brussel op 6 december 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200322 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/09/2010 numac 2010015044 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring, gedaan te Ottawa op 28 mei 1988 type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200324 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot aanpassing van verschillende bepalingen aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 04/06/2010 numac 2010000301 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming « Grondwettelijk Hof ». - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 17/09/2010 numac 2010000515 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof". - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200323 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" sluiten in werking treedt, hetgeen nog niet is gebeurd.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.2.1. De Ministerraad betwist het belang van de verzoekende partijen in de zaken nrs. 6146, 6160, 6162 en 6163.
B.2.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.
B.2.3.1. De verzoekende partijen in de zaken nrs. 6146, 6162 en 6163 maken aannemelijk dat zij betrokken zijn in hangende procedures bij de hoven en rechtbanken tegen publiekrechtelijke rechtspersonen.
Zij kunnen rechtstreeks en ongunstig worden geraakt door de bestreden bepaling, die tot gevolg heeft dat zij geen aanspraak kunnen maken op een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de Staat indien zij in het gelijk worden gesteld ten aanzien van een publiekrechtelijke rechtspersoon die in het algemeen belang optreedt als partij in het geding, en doen derhalve blijken van het rechtens vereiste belang.
B.2.3.2. De tweede en de derde verzoekende partij in de zaak nr. 6160 beroepen zich op hun hoedanigheid van advocaat. Er kan worden aangenomen dat de bestreden bepaling nadelige gevolgen heeft voor de uitoefening van hun beroep, met name wat betreft de verdediging in rechte van hun cliënten in geschillen tegenover publiekrechtelijke rechtspersonen die optreden in het algemeen belang. Hun cliënten kunnen immers ervan worden weerhouden zich in een dergelijk geschil door een advocaat te laten verdedigen, in zoverre zij geen aanspraak zullen kunnen maken op een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van hun advocaat indien zij in het gelijk worden gesteld.
Aangezien de tweede en de derde verzoekende partij in de zaak nr. 6160 doen blijken van een belang bij het beroep, is het niet noodzakelijk te onderzoeken of de eerste verzoekende partij in dezelfde zaak eveneens doet blijken van een belang om de vernietiging van de bestreden bepalingen te vorderen.
B.3.1. De verzoekende partij in de zaak nr. 6146 vraagt het Hof om de aanvullende memorie die werd ingediend door de Ministerraad uit de debatten te weren, nu ze niet tijdig een kopie van die memorie heeft ontvangen.
B.3.2. Bij beschikking van 16 september 2015 heeft het Hof beslist dat de zaken niet in staat van wijzen waren, en heeft het alle partijen uitgenodigd om in een uiterlijk op 16 oktober 2015 in te dienen aanvullende memorie, waarvan zij een kopie moesten laten toekomen aan de andere partijen binnen dezelfde termijn, hun standpunt te bepalen over de invloed van de rechtspraak van het Hof in de arresten nrs. 68/2015, 69/2015 en 70/2015 van 21 mei 2015 op de onderhavige zaken.
De Ministerraad heeft binnen de gestelde termijn, namelijk op 12 oktober 2015, een aanvullende memorie ingediend ter griffie, doch heeft nagelaten binnen diezelfde termijn een kopie daarvan aan de andere partijen over te zenden, hetgeen later alsnog geschiedde.
In die omstandigheid dient te worden vastgesteld dat de laattijdige naleving van de verplichting om een kopie van de aanvullende memorie aan de andere partijen over te zenden - die niet is neergelegd in de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, maar voortvloeit uit de voormelde beschikking van 16 september 2015 - geen afbreuk doet aan de rechten van verdediging van de andere partijen.
De aanvullende memorie van de Ministerraad dient niet uit de debatten te worden geweerd.
B.4. De excepties worden verworpen.
Ten gronde B.5. De middelen in de zaken nrs. 6146, 6147 en 6160 tot 6163 zijn afgeleid uit de schending door het bestreden artikel 17 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 19/08/2014 numac 2014000465 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten van de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere grondwetsbepalingen, met internationale en Europeesrechtelijke bepalingen, met wetsbepalingen en met algemene rechtsbeginselen.
Aangezien de aangevoerde middelen tegen de bestreden bepaling nauw met elkaar verbonden zijn, dienen zij samen te worden onderzocht. De aangevoerde grieven komen samengevat neer op de schending van : - het gelijkheidsbeginsel, doordat een niet-verantwoord verschil in behandeling wordt ingesteld (1) tussen de publiekrechtelijke rechtspersonen en de privépersonen, in zoverre de eerstgenoemden worden vrijgesteld van het procesrisico indien zij optreden in het algemeen belang, en in zoverre die vrijstelling niet wederkerig is, hetgeen tevens afbreuk zou doen aan de wapengelijkheid, (2) tussen de rechtzoekenden, naargelang zij in het gelijk worden gesteld ten aanzien van een privépersoon of een publiekrechtelijke rechtspersoon, (3) tussen de procespartijen voor de Raad van State en voor de burgerlijke rechtscolleges, in zoverre een publiekrechtelijke rechtspersoon die optreedt voor de Raad van State wel kan worden veroordeeld tot betaling van een rechtsplegingsvergoeding; - het recht op toegang tot de rechter en het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, doordat de algemene vrijstelling van publiekrechtelijke rechtspersonen van de betaling van een rechtsplegingsvergoeding een ontradend effect heeft op de rechtzoekende die tegen een dergelijke rechtspersoon wil procederen, waardoor tevens afbreuk zou worden gedaan aan het recht van verdediging, aan de wapengelijkheid, aan het recht op juridische bijstand, aan de waarborgen vervat in het Verdrag van Aarhus en het Unierecht, en aan de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek; - het eigendomsrecht, doordat de rechtzoekende die ten aanzien van een publiekrechtelijke rechtspersoon in het gelijk wordt gesteld geen aanspraak kan maken op een rechtsplegingsvergoeding, hetgeen in onteigeningsgeschillen meteen tot gevolg zou hebben dat er geen sprake is van een « billijke schadeloosstelling » in de zin van artikel 16 van de Grondwet of van een « billijk evenwicht » in de zin van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens; - het rechtszekerheidsbeginsel, doordat de bestreden bepaling bij gebrek aan overgangsmaatregelen onmiddellijk van toepassing zal zijn op hangende rechtsgedingen en doordat het ruime begrip « optreden in het algemeen belang » aanleiding zou kunnen geven tot rechtsonzekerheid.
B.6.1. Artikel 1017, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : « Tenzij bijzondere wetten anders bepalen, verwijst ieder eindvonnis, zelfs ambtshalve, de in het ongelijk gestelde partij in de kosten, onverminderd de overeenkomst tussen partijen, die het eventueel bekrachtigt ».
Artikel 1018 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : « De kosten omvatten : 1° de diverse, griffie- en registratierechten, alsook de zegelrechten die voor de afschaffing van het Wetboek der zegelrechten zijn betaald;2° de prijs en de emolumenten en lonen van de gerechtelijke akten;3° de prijs van de uitgifte van het vonnis;4° de uitgaven betreffende alle onderzoeksmaatregelen, onder meer het getuigen- en deskundigengeld;5° de reis- en verblijfkosten van de magistraten, de griffiers en van de partijen, wanneer hun reis door de rechter bevolen is, en de kosten van de akten, wanneer deze uitsluitend met het oog op het geding opgemaakt zijn;6° de rechtsplegingsvergoeding, zoals bepaald in artikel 1022;7° het ereloon, de emolumenten en de kosten van de bemiddelaar die aangewezen is overeenkomstig artikel 1734. De bedragen die als basis dienen voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde kosten worden omgerekend in euro de dag dat het vonnis of het arrest dat in de kosten verwijst, wordt uitgesproken ».
Artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals het thans van kracht is, bepaalt : « De rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij.
Na het advies te hebben ingewonnen van de Orde van Vlaamse Balies en van de Ordre des barreaux francophones et germanophone, stelt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de basis-, minimum- en maximumbedragen vast van de rechtsplegingsvergoeding, onder meer in functie van de aard van de zaak en van de belangrijkheid van het geschil.
Op verzoek van een van de partijen, dat in voorkomend geval wordt gedaan na ondervraging door de rechter, kan deze bij een met bijzondere redenen omklede beslissing ofwel de vergoeding verminderen, ofwel die verhogen, zonder de door de Koning bepaalde maximum- en minimumbedragen te overschrijden. Bij zijn beoordeling houdt de rechter rekening met : - de financiële draagkracht van de verliezende partij, om het bedrag van de vergoeding te verminderen; - de complexiteit van de zaak; - de contractueel bepaalde vergoedingen voor de in het gelijk gestelde partij; - het kennelijk onredelijk karakter van de situatie.
Indien de in het ongelijk gestelde partij van de tweedelijns juridische bijstand geniet, wordt de rechtsplegingsvergoeding vastgelegd op het door de Koning vastgestelde minimum, tenzij in geval van een kennelijk onredelijke situatie. De rechter motiveert in het bijzonder zijn beslissing op dat punt.
Wanneer meerdere partijen de rechtsplegingsvergoeding ten laste van dezelfde in het ongelijk gestelde partij genieten, bedraagt het bedrag ervan maximum het dubbel van de maximale rechtsplegingsvergoeding waarop de begunstigde die gerechtigd is om de hoogste vergoeding te eisen aanspraak kan maken. Ze wordt door de rechter tussen de partijen verdeeld.
Geen partij kan boven het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding worden aangesproken tot betaling van een vergoeding voor de tussenkomst van de advocaat van een andere partij ».
B.6.2. Artikel 2 van de wet van 21 februari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/02/2010 pub. 11/03/2010 numac 2010009184 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties type wet prom. 21/02/2010 pub. 23/06/2010 numac 2010000374 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/05/2010 numac 2010015041 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius, gedaan te Brussel op 10 april 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 27/05/2010 numac 2010015042 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Chili tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, gedaan te Brussel op 6 december 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200322 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/09/2010 numac 2010015044 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring, gedaan te Ottawa op 28 mei 1988 type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200324 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot aanpassing van verschillende bepalingen aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 04/06/2010 numac 2010000301 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming « Grondwettelijk Hof ». - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 17/09/2010 numac 2010000515 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof". - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200323 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" sluiten tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering heeft een lid ingevoegd in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek krachtens hetwelk geen enkele rechtsplegingsvergoeding verschuldigd is ten laste van de Staat wanneer het openbaar ministerie bij wege van een rechtsvordering in burgerlijke procedures tussenkomt overeenkomstig artikel 138bis, § 1, van hetzelfde Wetboek, of wanneer het arbeidsauditoraat een rechtsvordering instelt voor de arbeidsgerechten overeenkomstig artikel 138bis, § 2, van hetzelfde Wetboek.
Het bestreden artikel 17 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 19/08/2014 numac 2014000465 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten heeft datzelfde lid aangevuld door erin te voorzien dat geen enkele rechtsplegingsvergoeding ten laste van de Staat verschuldigd is wanneer een publiekrechtelijk rechtspersoon in het algemeen belang als partij optreedt in een geding.
Artikel 1022, laatste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, dat nog niet in werking is getreden, bepaalt aldus : « Geen enkele vergoeding is verschuldigd ten laste van de Staat : 1° wanneer het openbaar ministerie bij wege van rechtsvordering in burgerlijke procedures tussenkomt overeenkomstig artikel 138bis, § 1;2° wanneer het arbeidsauditoraat een rechtsvordering instelt voor de arbeidsgerechten overeenkomstig artikel 138bis, § 2.3° wanneer een publiekrechtelijke rechtspersoon in het algemeen belang als partij optreedt in een geding ». B.7. Bij zijn arrest nr. 68/2015 van 21 mei 2015 heeft het Hof in verband met de kwestie van de verhaalbaarheid van de kosten en erelonen van advocaten in geschillen voor de burgerlijke rechter tussen een overheid die in het algemeen belang optreedt en een particulier, geoordeeld : « B.3.1. Het bij de [artikelen 1017, 1018 en 1019] van het Gerechtelijk Wetboek gevestigde beginsel luidt dat iedere partij die in het ongelijk wordt gesteld, gehouden is tot de betaling van de rechtsplegingsvergoeding, die een forfaitaire tegemoetkoming is in de kosten en erelonen van de advocaat van de partij die in het gelijk is gesteld.
B.3.2. Met die bepalingen uit de wet van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007009497 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015067 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Akte van herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, laatst gewijzigd op 17 december 1991, gedaan te München op 29 november 2000 (1) type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015076 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België sluiten betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat wilde de wetgever een einde maken aan de rechtsonzekerheid die voortvloeide uit een sterk uiteenlopende rechtspraak ter zake (Parl. St., Senaat, 2006-2007, nr. 3-1686/5, p. 14).
Hij wilde overigens voorkomen dat een nieuw proces moest worden ingesteld teneinde het herstel te verkrijgen van de schade die bestaat in de door de winnende partij gemaakte kosten en erelonen van een advocaat.
De wetgever beoogde ten slotte een einde te maken aan het verschil in behandeling ten aanzien van het financiële risico van het proces tussen de partijen bij een burgerlijk proces, waarbij elk van hen in beginsel de verdediging van haar persoonlijke belangen nastreeft. Meer bepaald strekte de keuze van de wetgever om de verhaalbaarheid te verankeren in het burgerlijk procedurerecht en om van de rechtsplegingsvergoeding een forfaitaire deelname in de kosten en erelonen van de advocaat van de winnende partij ten laste van de in het ongelijk gestelde partij te maken, ertoe alle partijen bij een burgerlijk proces op gelijke wijze te behandelen door het financiële risico gelijkelijk onder hen te verdelen. Een dergelijk doel is in overeenstemming met het beginsel van de gelijke toegang tot het gerecht, zoals gewaarborgd bij artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
B.3.3. Dezelfde wet van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007009497 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015067 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Akte van herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, laatst gewijzigd op 17 december 1991, gedaan te München op 29 november 2000 (1) type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015076 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België sluiten heeft evenwel elke verhaalbaarheid van de kosten en erelonen van advocaten in de betrekkingen tussen de beklaagde en het openbaar ministerie uitgesloten. De artikelen 128, 162bis, 194 en 211 van het Wetboek van strafvordering breiden het beginsel van de verhaalbaarheid enkel voor de betrekkingen tussen de beklaagde en de burgerlijke partij uit tot de strafzaken.
Bij zijn arrest nr. 182/2008 van 18 december 2008 betreffende de beroepen tot vernietiging van de wet van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007009497 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015067 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Akte van herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, laatst gewijzigd op 17 december 1991, gedaan te München op 29 november 2000 (1) type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015076 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België sluiten heeft het Hof geoordeeld dat de fundamentele verschillen tussen het openbaar ministerie, dat in het belang van de maatschappij belast is met het onderzoek en de vervolging van misdrijven en de strafvordering uitoefent, en de burgerlijke partij, die haar eigen belang nastreeft, de niet-toepassing, ten laste van de Staat, van het systeem van de forfaitaire vergoeding waarin de wet van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007009497 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015067 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Akte van herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, laatst gewijzigd op 17 december 1991, gedaan te München op 29 november 2000 (1) type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015076 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België sluiten voorziet, konden verantwoorden.
Een dergelijke specifieke regeling is verantwoord rekening houdend met, enerzijds, de bijzondere aard van het strafrechtelijk contentieux, dat tot doel heeft de misdrijven te vervolgen en te bestraffen en dat niet ertoe strekt het bestaan of de schending van een subjectief recht te laten vaststellen, noch, in beginsel, uitspraak te doen over de wettigheid van een handeling van een overheid en gelet op, anderzijds, de specifieke opdracht van het openbaar ministerie of het arbeidsauditoraat in strafzaken - die ermee belast zijn de strafvordering uit naam van de maatschappij uit te oefenen. Ten slotte zijn de functies van het openbaar ministerie en van het arbeidsauditoraat dat, inzake het sociaal strafrecht, de functies van het openbaar ministerie uitvoert (artikelen 145 en 152 van het Gerechtelijk Wetboek), of dat voor de arbeidsrechtbank de vordering instelt bepaald in artikel 138bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek die vergelijkbaar is met de strafvordering die het openbaar ministerie instelt voor de strafrechter vermits die tot doel heeft het plegen van een misdrijf vast te stellen verankerd in en is hun onafhankelijkheid gewaarborgd bij artikel 151, § 1, van de Grondwet.
B.4. Het Hof heeft kennis genomen van verschillende prejudiciële vragen die de toepassing in het geding brengen van de rechtsplegingsvergoeding bepaald in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek in het kader van geschillen voor de burgerlijke rechter, maar waarbij een overheid is betrokken, zodat zij zich onderscheiden van de burgerlijke geschillen waar de twee partijen alleen de verdediging van hun private belangen nastreven.
Herhaaldelijk heeft het Hof geoordeeld dat, rekening houdende met de verwantschap tussen de opdrachten van die overheden en de functies die het openbaar ministerie uitoefent wanneer het in strafzaken optreedt, en in het bijzonder met het bestaan in beide gevallen van een opdracht van algemeen belang, die overheden, eisende of verwerende partijen in het kader van een burgerlijk geschil, op dezelfde manier moesten worden behandeld als het openbaar ministerie dat in strafzaken optreedt, en bijgevolg dat elke betaling van de rechtsplegingsvergoeding moest worden uitgesloten in het kader van geschillen tussen dergelijke overheden en een particulier.
Bij zijn arrest nr. 83/2011 van 18 mei 2011 heeft het Hof aldus voor recht gezegd dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/02/2010 pub. 11/03/2010 numac 2010009184 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties type wet prom. 21/02/2010 pub. 23/06/2010 numac 2010000374 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/05/2010 numac 2010015041 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius, gedaan te Brussel op 10 april 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 27/05/2010 numac 2010015042 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Chili tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, gedaan te Brussel op 6 december 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200322 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/09/2010 numac 2010015044 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring, gedaan te Ottawa op 28 mei 1988 type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200324 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot aanpassing van verschillende bepalingen aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 04/06/2010 numac 2010000301 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming « Grondwettelijk Hof ». - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 17/09/2010 numac 2010000515 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof". - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200323 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" sluiten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de Belgische Staat kon worden gelegd wanneer het arbeidsauditoraat in het ongelijk wordt gesteld in zijn rechtsvordering ingesteld op grond van artikel 138bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek. Het Hof oordeelde immers dat het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie vereiste dat die vorderingen, die worden ingesteld door een publiek orgaan in naam van het algemeen belang en in alle onafhankelijkheid, op dezelfde wijze worden behandeld als de strafvorderingen.
Bij zijn arrest nr. 43/2012 van 8 maart 2012 heeft het Hof zich op analoge wijze uitgesproken ten aanzien van de herstelvordering die de stedenbouwkundige inspecteur voor de burgerlijke rechtbank instelt op grond van artikel 6.1.43 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Bij zijn arrest nr. 36/2013 van 7 maart 2013 is het Hof tot dezelfde conclusie gekomen ten aanzien van de herstelvordering die de gemachtigde ambtenaar voor de burgerlijke rechtbank instelt op grond van artikel 157 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie.
Bij zijn arrest nr. 42/2013 van 21 maart 2013 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/02/2010 pub. 11/03/2010 numac 2010009184 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties type wet prom. 21/02/2010 pub. 23/06/2010 numac 2010000374 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/05/2010 numac 2010015041 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius, gedaan te Brussel op 10 april 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 27/05/2010 numac 2010015042 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Chili tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, gedaan te Brussel op 6 december 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200322 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/09/2010 numac 2010015044 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring, gedaan te Ottawa op 28 mei 1988 type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200324 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot aanpassing van verschillende bepalingen aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 04/06/2010 numac 2010000301 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming « Grondwettelijk Hof ». - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 17/09/2010 numac 2010000515 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof". - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200323 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" sluiten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond, in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de Belgische Staat kon worden gelegd wanneer de procureur des Konings in het ongelijk wordt gesteld in zijn op grond van artikel 184 van het Burgerlijk Wetboek ingestelde vordering tot nietigverklaring van een huwelijk.
Bij zijn arrest nr. 57/2013 van 25 april 2013 heeft het Hof geoordeeld dat, om redenen die analoog zijn aan die van het arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 en van het voormelde arrest nr. 83/2011, geen enkele rechtsplegingsvergoeding kon worden opgelegd aan de overheid die herstelmaatregelen inzake stedenbouw vordert, maar dat haar ook geen enkele rechtsplegingsvergoeding kon worden toegekend.
Bij zijn arrest nr. 132/2013 van 26 september 2013 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/02/2010 pub. 11/03/2010 numac 2010009184 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties type wet prom. 21/02/2010 pub. 23/06/2010 numac 2010000374 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/05/2010 numac 2010015041 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius, gedaan te Brussel op 10 april 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 27/05/2010 numac 2010015042 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Chili tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, gedaan te Brussel op 6 december 2007 (2) type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200322 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 21/09/2010 numac 2010015044 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring, gedaan te Ottawa op 28 mei 1988 type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200324 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot aanpassing van verschillende bepalingen aan de benaming "Grondwettelijk Hof" type wet prom. 21/02/2010 pub. 04/06/2010 numac 2010000301 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming « Grondwettelijk Hof ». - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 17/09/2010 numac 2010000515 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof". - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 21/02/2010 pub. 26/02/2010 numac 2010200323 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot aanpassing van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, aan de benaming "Grondwettelijk Hof" sluiten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond, in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de ambtenaar van de burgerlijke stand kon worden gelegd wanneer hij in het ongelijk werd gesteld in een op grond van artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek ingesteld beroep tegen zijn weigering om een huwelijk te voltrekken. Het Hof heeft immers geoordeeld dat de ambtenaar van de burgerlijke stand zich moest verzetten tegen het huwelijk wanneer hij meende dat het ging om een schijnhuwelijk en dat een dergelijke beslissing werd genomen om uitsluitend de openbare orde en tenslotte het algemeen belang te vrijwaren, zodat de ambtenaar van de burgerlijke stand in alle onafhankelijkheid moet kunnen optreden.
B.5.1. Zoals in B.1.2 is vermeld, heeft de wetgever tot tweemaal toe artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek gewijzigd.
Artikel 1022, laatste lid, dat nog niet in werking is getreden, bepaalt : ' Geen enkele vergoeding is verschuldigd ten laste van de Staat : 1° wanneer het openbaar ministerie bij wege van rechtsvordering in burgerlijke procedures tussenkomt overeenkomstig artikel 138bis, § 1;2° wanneer het arbeidsauditoraat een rechtsvordering instelt voor de arbeidsgerechten overeenkomstig artikel 138bis, § 2.3° wanneer een publiekrechtelijke rechtspersoon in het algemeen belang als partij optreedt in een geding '. B.5.2. Die ontwikkeling van de wetgeving is ingegeven door de zorg om tegemoet te komen aan de rechtspraak waaraan in B.4 is herinnerd (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3098/005, p. 3).
B.6.1. De wetgever heeft daarentegen, bij de wet van 20 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/01/2014 pub. 03/02/2014 numac 2014000082 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State sluiten houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State, het beginsel van de verhaalbaarheid bij de Raad van State ingevoerd. Artikel 11 van die wet voegt een artikel 30/1 in de gecoördineerde wetten op de Raad van State in, dat luidt : '
Art. 30/1.§ 1. De afdeling bestuursrechtspraak kan een rechtsplegingsvergoeding toekennen, die een forfaitaire tegemoetkoming is in de kosten en honoraria van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij.
Na het advies ingewonnen te hebben van de Orde van Vlaamse Balies en van de " Ordre des barreaux francophones et germanophone " bepaalt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de basisbedragen en de minimale en maximale bedragen van de rechtsplegingsvergoeding, afhankelijk van onder meer de aard van de zaak en het belang van het geschil. § 2. De afdeling bestuursrechtspraak kan, bij met bijzondere redenen omklede beslissing, de vergoeding verlagen of verhogen, zonder echter de door de Koning voorziene maximale en minimale bedragen te overschrijden. In haar beoordeling houdt ze rekening met : 1° de financiële draagkracht van de in het ongelijk gestelde partij, om het bedrag van de vergoeding te verlagen;2° de complexiteit van de zaak;3° de kennelijk onredelijke aard van de situatie. Indien de in het ongelijk gestelde partij juridische tweedelijnsbijstand geniet, wordt de rechtsplegingsvergoeding vastgelegd op het door de Koning bepaalde minimale bedrag, behalve in geval van een kennelijk onredelijke situatie. Wat dit betreft, omkleedt de afdeling bestuursrechtspraak haar beslissing tot vermindering of verhoging met bijzondere redenen.
Wanneer meer partijen de rechtsplegingsvergoeding ten laste van een of meer in het ongelijk gestelde partijen genieten, is het bedrag ervan maximaal het dubbel van de maximale rechtsplegingsvergoeding waarop de begunstigde die gerechtigd is om de hoogste vergoeding te eisen, aanspraak kan maken. Ze wordt door de afdeling bestuursrechtspraak tussen de partijen verdeeld.
Geen partij kan boven het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding worden aangesproken tot betaling van een vergoeding voor de tussenkomst van de advocaat van een andere partij. De tussenkomende partijen kunnen niet worden gehouden tot de betaling van deze rechtsplegingsvergoeding of ervan genieten '.
B.6.2. Met die wet van 20 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/01/2014 pub. 03/02/2014 numac 2014000082 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State sluiten maakt de wetgever het mogelijk de kwestie te beslechten van de verhaalbaarheid van de kosten en erelonen van een advocaat tijdens de procedure waarvoor die advocatenkosten zijn gemaakt. Aldus wordt vermeden dat de procedure voor de Raad van State moet worden gevolgd door een nieuwe vordering voor de burgerlijke rechter, hetgeen een grotere procedurele doeltreffendheid verzekert en de toegang tot het gerecht bevordert door de procedurekosten te verminderen.
Bovendien heeft de wetgever, met die wijziging in de gecoördineerde wetten op de Raad van State, uitdrukkelijk aanvaard dat het nastreven van het algemeen belang door een van de partijen bij de procedure niet uitsluit dat zij kan worden veroordeeld tot de betaling van een rechtsplegingsvergoeding wanneer zij in het ongelijk wordt gesteld.
Het Hof hecht in dat verband bijzondere aandacht aan het feit dat de wetgever hoofdzakelijk ervoor heeft gekozen het stelsel van de verhaalbaarheid bepaald in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek om te zetten naar het contentieux voor de Raad van State, terwijl dat stelsel bedoeld is om in principe het herstel te regelen van de procesrisico's in het kader van geschillen tussen privépersonen die hun belangen nastreven.
B.6.3. Hieruit vloeit voort dat de wetgever uitdrukkelijk heeft aanvaard dat het opleggen van een forfaitaire rechtsplegingsvergoeding niet als dusdanig van dien aard was dat het de onafhankelijkheid bedreigt van de overheden wanneer zij - in voorkomend geval als partij bij een jurisdictionele procedure - de aan hen toevertrouwde opdracht van algemeen belang moeten verzekeren.
B.7.1. Die stellingname van de wetgever vormt een wezenlijke breuk in de ontwikkeling van het stelsel van de rechtsplegingsvergoeding en heeft tot gevolg dat, hoewel zij, zoals het openbaar ministerie of het arbeidsauditoraat in strafzaken, een opdracht van algemeen belang nastreven, de overheden, eisende of verwerende partijen in het kader van een burgerlijk geschil, kunnen worden onderworpen aan het stelsel van de rechtsplegingsvergoeding.
B.7.2. Het gelijktijdig bestaan van artikel 30/1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en van het achtste lid, 3°, van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, wanneer het in werking zal treden, zal overigens verschillen in behandeling tot stand brengen die moeilijk te verantwoorden lijken. Dat geldt aldus voor het verschil in behandeling tussen de particulier die zich bevindt in een geschil met een overheid, naargelang dat geschil wordt gebracht voor een rechtscollege van de rechterlijke orde dan wel voor de Raad van State.
Dat geldt eveneens voor het verschil in behandeling onder de overheden, naargelang het contentieux waarin zij betrokken zijn, valt onder de rechtscolleges van de rechterlijke orde dan wel onder de Raad van State.
De wetgever kan weliswaar rekening houden met de procedurele verschillen tussen beide contentieux om het stelsel van de rechtsplegingsvergoeding aan te passen aan de kenmerken van elk daarvan. Dergelijke verschillen kunnen daarentegen geen dermate grote discrepantie verantwoorden tussen de situatie van een overheid die in het ongelijk wordt gesteld voor de burgerlijke rechter dan wel voor de administratieve rechter, terwijl de inzet van het geschil en de geschilpartijen identiek kunnen zijn. Beide wetgevingen laten op onsamenhangende wijze toe dat een administratieve overheid meer of minder wordt blootgesteld aan het financiële risico van het proces naargelang haar tegenpartij, wanneer die over een dergelijke keuze beschikt, beslist om op te treden voor de burgerlijke rechter dan wel voor de Raad van State.
Hieruit vloeit voort dat het objectieve karakter van het contentieux voor de Raad van State niet redelijkerwijs toelaat de overheid die voor dat rechtscollege partij is en de overheid die partij is bij een geschil voor een rechtscollege van de rechterlijke orde dermate verschillend te behandelen.
B.7.3. Ten slotte houdt het criterium van het algemeen belang een risico van rechtsonzekerheid in, terwijl de wet van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007009497 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015067 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Akte van herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, laatst gewijzigd op 17 december 1991, gedaan te München op 29 november 2000 (1) type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015076 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België sluiten een dergelijke onzekerheid precies wilde vermijden.
B.8. Bij zijn arrest nr. 48/2015 van 30 april 2015 heeft het Hof het beroep tot vernietiging verworpen dat was ingesteld tegen het voormelde artikel 11 van de wet van 20 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/01/2014 pub. 03/02/2014 numac 2014000082 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State sluiten, dat een artikel 30/1 in de gecoördineerde wetten op de Raad van State invoegt. Bij dat arrest heeft het geoordeeld dat het niet strijdig is met de artikelen 10, 11, 13 en 23 van de Grondwet, met name in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, die onder meer het recht op een eerlijk proces en het recht op toegang tot de rechter waarborgen, en met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, om de overheid, tegenpartij voor de Raad van State die in het ongelijk wordt gesteld, de betaling op te leggen van een rechtsplegingsvergoeding die de kosten en erelonen van de advocaten van de verzoekende partij op forfaitaire wijze dekt. Omgekeerd heeft het geoordeeld dat het evenmin in strijd is met dezelfde bepalingen om aan de verzoekende partij voor de Raad van State de betaling op te leggen van een rechtsplegingsvergoeding ten gunste van de tegenpartij die in het gelijk is gesteld.
B.9.1. Ook al bevestigen, volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, ' de vereisten van de rechtszekerheid en van de bescherming van het gewettigd vertrouwen van de rechtzoekenden geen verworven recht op een vaste rechtspraak ' (EHRM, 18 december 2008, Unedic t.
Frankrijk, § 74), toch moet het Hof waken over de samenhang van zijn rechtspraak en ' het is in het belang van de rechtszekerheid, van de voorzienbaarheid en van de gelijkheid voor de wet dat het niet zonder geldig motief afwijkt van zijn precedenten ' (zie EHRM, grote kamer, 15 oktober 2009, Micallef t. Malta, § 81).
B.9.2. Het Hof vermag het aldus noodzakelijk te achten terug te komen op een deel van zijn rechtspraak, met name wanneer de juridische context waarin het zich had uitgesproken, een normatieve ontwikkeling heeft gekend die van dien aard is dat de motivering van zijn vroegere arresten erdoor wordt beïnvloed. Bovendien kan de rechtszekerheid vereisen dat het Hof, na een onderzoek van zijn rechtspraak, sommige criteria waarvoor het had gekozen op basis van de voorgelegde individuele zaken, laat evolueren. Immers, ' de ontstentenis van een dynamische en evolutieve benadering zou elke verandering of verbetering beletten ' (EHRM, 26 mei 2011, Legrand t. Frankrijk, § 37).
B.9.3. Gelet op de voormelde ontwikkeling van de wetgeving, alsook het voormelde arrest nr. 48/2015 en in het belang van de rechtszekerheid, dient de kwestie van de verhaalbaarheid van de kosten en erelonen van advocaten in de geschillen voor de burgerlijke rechter tussen een overheid die in het algemeen belang optreedt en een particulier, in haar geheel te worden heroverwogen.
B.10.1. Voor de burgerlijke rechtscolleges moet het beginsel van de toepassing van de bepalingen met betrekking tot de rechtsplegingsvergoeding op alle partijen, ongeacht of het gaat om privépersonen dan wel om overheden die handelen in het algemeen belang, namelijk het beginsel dat de wetgever in acht heeft genomen wanneer hij de verhaalbaarheid van de kosten en erelonen van advocaten tot stand heeft gebracht, worden herbevestigd, enerzijds, omwille van de rechtszekerheid en de samenhang van de wetgeving waarnaar in B.7 tot B.9 is verwezen en, anderzijds, teneinde de doelstellingen van procedurele doeltreffendheid en billijkheid te bereiken die de wetgever nastreefde wanneer hij die reglementering tot stand heeft gebracht en die zich, volgens hem, niet ertegen verzetten de opdracht van algemeen belang van de overheden in alle onafhankelijkheid voort te zetten.
B.10.2. Om dezelfde redenen moet het openbaar ministerie dat in het ongelijk wordt gesteld in een vordering die voor een burgerlijk rechtscollege is ingesteld op grond van artikel 138bis, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, kunnen worden veroordeeld tot de betaling van een rechtsplegingsvergoeding.
Wanneer daarentegen het arbeidsauditoraat voor de arbeidsrechtbank optreedt op grond van artikel 138bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek stelt het evenwel een vordering in die vergelijkbaar is met de strafvordering die het openbaar ministerie instelt voor de strafgerechten, vermits die tot doel heeft het plegen van een misdrijf vast te stellen en niet louter een herstel van burgerlijke aard te verkrijgen. Bovendien doet het instellen, door de arbeidsauditeur, van een vordering op grond van artikel 138bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, in tegenstelling tot een burgerlijke vordering, de strafvordering vervallen (artikel 20bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering). Dit onderscheidt die vordering van de vorderingen die aan de orde waren in de in B.4 vermelde arresten nr. 43/2012 (vordering van de stedenbouwkundige inspecteur voor de burgerlijke rechtbank), nr. 36/2013 (vordering van de gemachtigde ambtenaar voor de burgerlijke rechtbank), en nr. 42/2013 (vordering van de procureur des Konings tot nietigverklaring van een huwelijk).
Bijgevolg dient de toepassing van de bepalingen met betrekking tot de rechtsplegingsvergoeding, anders dan in het geval van de herstelvorderingen die ingesteld worden voor de burgerlijke rechtbank, te worden uitgesloten in de betrekkingen tussen het arbeidsauditoraat en de persoon tegen wie het optreedt op grond van die bijzondere procedure.
B.11. Zoals het Hof heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 182/2008 van 18 december 2008 brengt de toepassing van de bepalingen betreffende de rechtsplegingsvergoeding op alle partijen bij een geschil voor een burgerlijk rechtscollege geen onevenredige gevolgen met zich mee, aangezien de wetgever erover heeft gewaakt de toegang tot het gerecht niet te belemmeren door te voorzien in een forfaitair systeem en door, binnen dat systeem, een zekere beoordelingsbevoegdheid toe te kennen aan de rechter ten aanzien van het uiteindelijke bedrag van de rechtsplegingsvergoeding waartoe de in het ongelijk gestelde partij kan worden veroordeeld.
De wederkerigheid bij de toepassing van de bepalingen met betrekking tot de rechtsplegingsvergoeding bevordert overigens de wapengelijkheid tussen de partijen, aangezien dat systeem inhoudt dat zij beiden instaan voor het financiële risico van het proces.
B.12. Daar de in het geding zijnde bepalingen in die zin dienen te worden geïnterpreteerd dat zij de ambtenaar van de burgerlijke stand die in het ongelijk wordt gesteld in een geschil voor de burgerlijke rechter op grond van artikel 146bis juncto artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek, niet beletten te worden veroordeeld tot de betaling van een rechtsplegingsvergoeding ten gunste van de personen die een beroep hebben ingesteld tegen zijn beslissing om het voltrekken van het huwelijk te weigeren, is het in de prejudiciële vraag aangehaalde verschil in behandeling onbestaande ».
B.8. Bij zijn arresten nrs. 69/2015 en 70/2015 van 21 mei 2015, heeft het Hof in dezelfde zin geoordeeld.
Meer in het bijzonder beslist het Hof in die arresten dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van het bestreden nieuwe achtste lid, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die bepaling het mogelijk maakt dat een rechtsplegingsvergoeding ten laste wordt gelegd van een gemeente die in het ongelijk wordt gesteld naar aanleiding van een beroep ingesteld tegen een beslissing van haar ambtenaar belast met de gemeentelijke administratieve sancties (arrest nr. 69/2015), alsook dat een rechtsplegingsvergoeding ten laste wordt gelegd van de Staat of van een gemeente die in het ongelijk wordt gesteld in het kader van een fiscaal geschil, ook wanneer het fiscaal geschil voor de burgerlijke rechter gaat over de wettigheid van een administratieve geldboete met een strafrechtelijk karakter (arrest nr. 70/2015).
B.9.1. Zoals is vermeld in B.7.2 van de voormelde arresten nrs. 68/2015, 69/2015 en 70/2015, zal het gelijktijdig bestaan van artikel 30/1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, waarin het beginsel van de verhaalbaarheid bij de Raad van State werd ingevoerd, en van het bestreden achtste lid, 3°, van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, wanneer het in werking zal treden, verschillen in behandeling doen ontstaan die moeilijk te verantwoorden lijken.
Beide wetgevingen laten immers op onsamenhangende wijze toe dat een administratieve overheid meer of minder wordt blootgesteld aan het financiële risico van het proces naargelang haar tegenpartij, wanneer die over een dergelijke keuze beschikt, beslist om op te treden voor de burgerlijke rechter dan wel voor de Raad van State.
In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, en zoals het Hof reeds bij de voormelde arresten heeft geoordeeld, laat het objectieve karakter van het contentieux voor de Raad van State niet redelijkerwijs toe de overheid die voor dat rechtscollege partij is en de overheid die partij is bij een geschil voor de burgerlijke rechter dermate verschillend te behandelen. Hetzelfde geldt voor het verschil in behandeling tussen de particulier die zich bevindt in een geschil met een overheid, naargelang dat geschil wordt gebracht voor de Raad van State dan wel voor de burgerlijke rechter.
B.9.2. Bovendien heeft het Hof in de voormelde arresten nrs. 68/2015, 69/2015 en 70/2015 geoordeeld dat het in de bestreden bepaling neergelegde criterium van het algemeen belang een risico van rechtsonzekerheid inhoudt, terwijl de wet van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007009497 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015067 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Akte van herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, laatst gewijzigd op 17 december 1991, gedaan te München op 29 november 2000 (1) type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015076 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België sluiten een dergelijke onzekerheid precies wilde vermijden.
B.10. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat het bestreden artikel 17 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 19/08/2014 numac 2014000465 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt.
Bijgevolg dient die bepaling te worden vernietigd.
Vermits de overige grieven niet tot een ruimere vernietiging kunnen leiden, dienen zij niet te worden onderzocht.
B.11. Artikel 18 van dezelfde wet betreffende de inwerkingtreding van de vernietigde bepaling dient eveneens te worden vernietigd, vanwege het onlosmakelijke verband tussen beide bepalingen.
Om die redenen, het Hof vernietigt de artikelen 17 en 18 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 19/08/2014 numac 2014000465 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 3 maart 2016.
De griffier, F. Meersschaut De wnd. voorzitter, A. Alen