Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 september 2014
gepubliceerd op 11 september 2014

Koninklijk besluit ter uitvoering van de bepalingen betreffende de uitvindingsoctrooien van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014011519
pub.
11/09/2014
prom.
04/09/2014
ELI
eli/besluit/2014/09/04/2014011519/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 SEPTEMBER 2014. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de bepalingen betreffende de uitvindingsoctrooien van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de wet van 8 juli 1977 houdende goedkeuring van diverse internationale akten, artikel 5;

Gelet op het Wetboek van economisch recht, het boek XI, de artikelen XI.15, XI.17, XI.18, XI.20, XI.21, XI.25, XI.62 à XI.78, XI.81, XI.85 en XI.91;

Gelet op de wet van 19 april 2014 houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, de artikelen 3, 32, § 2, tweede lid, 33, 35, § 3, en 49;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 februari 1981 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een nationale aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 2014 tot wijziging van diverse koninklijke besluiten met het oog op onder meer de aanpassing aan de wet van 10 januari 2011 ter uitvoering van het Verdrag inzake octrooirecht en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, alsook tot wijziging van diverse bepalingen inzake uitvindingsoctrooien, artikel 49;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien;

Gelet op de wet van 21 april 2007 houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 augustus 1981 betreffende het indienen van een internationale octrooiaanvraag in België;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1984 betreffende het bijhouden en de vermeldingen van het register van erkende gemachtigden met toepassing van artikel 59 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 mei 1994 betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 2007 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een Belgische aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van de inwerkingtreding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI "Intellectuele eigendom" van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 mei 2014;

Gelet op het advies 56.532/1/V van de Raad van State, gegeven op 1 augustus 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Uitvoeringsmaatregelen van titel 1 "Uitvindingsoctrooien", van boek XI van het Wetboek van economisch recht, van artikel 5 van de wet van 8 juli 1977 houdende goedkeuring van diverse internationale akten en van artikel 35 van de wet van 19 april 2014 houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek Afdeling 1. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van

27 februari 1981 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een nationale aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 februari 1981 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een nationale aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 december 1986, worden de woorden "bij het Ministerie van Economische Zaken" vervangen door de woorden "bij de Federale Overheidsdienst Economie".

Art. 2.In artikel 10, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 december 1986, worden de woorden "de artikelen 40 en 41 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien" vervangen door de woorden "de artikelen XI.48 en XI.77 van het Wetboek van economisch recht".

Art. 3.Artikel 12 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 2 december 1986, wordt hersteld als volgt : "

Art. 12.§ 1. De termijn waarbinnen de houder van een octrooi het verzoek tot herstel kan indienen als bedoeld in artikel 5, § 1bis, van de goedkeuringswet, bedraagt, afhankelijk van welke van deze termijnen het eerste verstrijkt : - twee maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de oorzaak van het niet in acht nemen van de termijn voor het stellen van de desbetreffende handeling is weggenomen; - twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum van het verstrijken van de termijn voor de desbetreffende handeling. § 2. De bewijzen ter ondersteuning van de redenen bedoeld in artikel 5, § 1bis, derde lid, van de goedkeuringswet, dienen te worden ingediend voor het verstrijken van een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift bedoeld in artikel 5, § 1bis, eerste lid, 1°, van de goedkeuringswet. § 3. De termijn voor het leveren van commentaar op de voorgenomen weigering als bedoeld in artikel 5, § 1bis, vijfde lid, van de goedkeuringswet, bedraagt twee maanden vanaf de datum van kennisgeving van de voorgenomen weigering.". Afdeling 2. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van

21 augustus 1981 betreffende het indienen van een internationale octrooiaanvraag in België

Art. 4.In artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 21 augustus 1981 betreffende het indienen van een internationale octrooiaanvraag in België, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 december 1986, worden de woorden "bij het Ministerie van Economische Zaken" vervangen door de woorden "bij de Federale Overheidsdienst Economie".

Art. 5.In artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 december 1986, worden de woorden "van Hoofdstuk III van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien" vervangen door de woorden "van de artikelen XI.62 tot XI.76 van het Wetboek van economisch recht".

Art. 6.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 december 1986, wordt het tweede lid vervangen als volgt : "Een internationale aanvraag mag ook bij de Dienst ingediend worden via de post, met dien verstande dat de verzendingskosten ten laste van de aanvrager zijn, per fax, of via de elektronische procedure met behulp van een weblink vermeld op de pagina's "Intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie.".

Art. 7.Artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 december 1986, wordt vervangen als volgt : "

Art. 5.§ 1. De internationale aanvraag ingediend bij de Dienst en elk van de documenten vermeld in de controlelijst moeten in drie identieke exemplaren ingediend worden, namelijk : één origineel en twee fotokopieën die beantwoorden aan de voorwaarden opgesomd in regel 11.2. tot 11.14.

Het borderel voor de betaalde taksen en het document van voorrang worden echter altijd in één exemplaar ingediend.".

Art. 8.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3 vervangen als volgt : " § 3. Het nettobedrag van de taksen bedoeld in de §§ 1 en 2 moet overgeschreven of gestort worden in euro op de bankrekening van de Dienst, of moet vereffend worden door voorafneming op een bij de Dienst geopende lopende rekening.". Afdeling 3. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van

20 december 1984 betreffende het bijhouden en de vermeldingen van het register van erkende gemachtigden met toepassing van artikel 59 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien

Art. 9.Het opschrift van het koninklijk besluit van 20 december 1984 betreffende het bijhouden en de vermeldingen van het register van erkende gemachtigden met toepassing van artikel 59 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, wordt vervangen als volgt : "Koninklijk besluit van 20 december 1984 betreffende het bijhouden en de vermeldingen van het register van erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien.".

Art. 10.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Artikel 1.Het bijhouden van het register voor erkende gemachtigden bedoeld in artikel XI.65 van het Wetboek van economisch recht wordt door de Directeur van de Dienst voor de Intellectuele Eigendom verzekerd.".

Art. 11.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 2.Het register voor erkende gemachtigden vermeldt voor elke ingeschreven persoon : 1° zijn naam, voorna(a)m(en) en volledige adres;2° de datum van de ministeriële beslissing;3° het artikel van het Wetboek van economisch recht op basis waarvan de inschrijving plaatsvindt; 4° de toepassing, in voorkomend geval, van de artikelen XI.71, XI.72, XI.73, XI.74 of XI.75 van het Wetboek van economisch recht. ". Afdeling 4. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 2

december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien

Art. 12.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, wordt vervangen als volgt : "

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Dienst : de Dienst voor de Intellectuele Eigendom bij de Federale Overheidsdienst Economie; de Minister : de minister bevoegd voor intellectuele eigendom.".

Art. 13.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 2.§ 1. Wanneer de octrooiaanvraag per post wordt ingediend, wordt in het ontvangstbewijs bedoeld in artikel XI.15, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, de dag vermeld waarop de aanvraag bij de Dienst toekomt. § 2. De indiening van de octrooiaanvraag kan, onverminderd het bepaalde in artikel XI.15, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht, gebeuren per fax, of via de elektronische procedure met behulp van een weblink vermeld op de pagina's "Intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie. § 3. De Minister bepaalt de sluitingsdagen en de openingsuren van de Dienst.".

Art. 14.In artikel 3 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 5, § 5, b) van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.6, § 6, b), van het Wetboek van economisch recht".

Art. 15.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 4.§ 1. De in artikel XI.20, § 1, eerste lid, en § 2, van het Wetboek van economisch recht bedoelde verklaring van voorrang vermeldt de datum van de eerdere indiening, de in artikel XI.20, § 1, derde en vierde lid, van hetzelfde Wetboek bedoelde staten of regionale of internationale organisaties waarin of waarbij zij werd gedaan en het nummer van deze indiening. § 2. De in de eerste paragraaf bedoelde verklaring van voorrang moet binnen een termijn van zestien maanden, te rekenen vanaf de vroegste voorrangsdatum, worden ingediend. § 3. Een afschrift van de eerdere aanvraag, voor eensluidend verklaard door de instantie die ze heeft ontvangen, vergezeld van een verklaring van deze instantie waarin de datum van indiening van de eerdere aanvraag wordt vermeld, moet worden ingediend binnen een termijn van zestien maanden te rekenen vanaf de vroegste voorrangsdatum.

Indien de eerdere aanvraag een Belgische octrooiaanvraag of een bij de Dienst ingediende Europese of internationale octrooiaanvraag is, kan de aanvrager, in plaats van een voor eensluidend verklaarde kopie van de eerdere aanvraag in te dienen, vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid, de Dienst vragen zulk een kopie aan het dossier van de octrooiaanvraag toe te voegen, mits betaling van een vergoeding waarvan het bedrag bepaald is door het tarief toepasselijk op de door de Dienst gemaakte kopieën. § 4. De betaling van de voorrangstaks bedoeld in artikel XI.20, § 7, van het Wetboek van economisch recht, moet gekweten zijn ten laatste een maand na de indiening van de verklaring van voorrang. § 5. De databank of databanken bedoeld in artikel XI.20, § 1, tweede lid, en § 2, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, worden vermeld op de pagina's "intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie. § 6. De aanvrager kan nog een verbetering van het beroep op voorrang of de toevoeging van een dergelijk beroep op voorrang verzoeken op basis van artikel XI.20, § 8, van het Wetboek van economisch recht, voor het einde van de zestiende maand na de vroegste voorrangsdatum.

Wanneer de verbetering of de toevoeging een verandering in de vroegste voorrangsdatum tot gevolg heeft, is die van de twee volgende termijnen van zestien maanden die het eerst verstrijkt van toepassing : 1° zestien maanden te rekenen vanaf de vroegste voorrangsdatum die oorspronkelijk werd ingeroepen;of 2° zestien maanden te rekenen vanaf de gewijzigde vroegste voorrangsdatum. Er kan echter altijd om een verbetering of toevoeging worden gevraagd tot het verstrijken van een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de datum van indiening die aan de octrooiaanvraag wordt toegekend.

Het verzoekschrift tot verbetering of toevoeging van een beroep op voorrang kan niet worden ingediend na het indienen van een verzoek tot vervroegde publicatie van de octrooiaanvraag als bedoeld in artikel XI.24, § 3, derde lid, van het Wetboek van economisch recht. Dit verzoek tot vroegtijdige publicatie kan echter nog worden ingetrokken binnen een termijn van zeventien maanden te rekenen vanaf de voorrangsdatum zoals bepaald overeenkomstig het eerste lid. § 7. De termijn bedoeld in de inleidende zin van artikel XI.20, § 9, van het Wetboek van economisch recht, verstrijkt na twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop de voorrangstermijn is verstreken.

Het in artikel XI.20, § 9, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek bedoelde verzoekschrift dient te worden vergezeld van een beroep op voorrang, in het geval geen beroep op voorrang van de eerdere aanvraag werd gedaan in de vervolgaanvraag.

De termijn bedoeld in artikel XI.20, § 9, eerste lid, 2°, van hetzelfde Wetboek, bedraagt twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop de voorrangstermijn is verstreken. § 8. Indien het afschrift van een eerdere aanvraag dat ingeroepen wordt als bewijs van voorrang niet is ingediend binnen de termijn bedoeld in § 3, kan de aanvrager een verzoekschrift tot herstel indienen met toepassing van artikel XI.20, § 10, van het Wetboek van economisch recht.

Het in voornoemd artikel XI.20, § 10, eerste lid, 1°, bedoeld verzoekschrift, dient te voldoen aan de volgende vereisten : 1° het verzoekschrift vermeldt het bureau waarbij het verzoekschrift voor een afschrift van de eerdere aanvraag werd gedaan, alsmede de datum van dat verzoekschrift; 2° het verzoekschrift bevat een verklaring of ander bewijs ter ondersteuning van het in voornoemd artikel XI.20, § 10, eerste lid, 3°, bedoelde verzoekschrift bij het bureau waar de eerdere aanvraag is ingediend.

Het verzoekschrift dient, op basis van artikel XI.20, § 10, eerste lid, 2°, van het Wetboek van economisch recht, te worden ingediend binnen de termijn bedoeld in paragraaf 3, eerste lid.

De termijn bedoeld in voornoemd artikel XI.20, § 10, eerste lid, 3°, verstrijkt twee maanden vóór de termijn bedoeld in paragraaf 3, eerste lid.

De termijn bedoeld in voornoemd artikel XI.20, § 10, eerste lid, 4°, bedraagt een maand te rekenen vanaf de datum waarop het bureau waarbij de eerdere aanvraag is ingediend, de aanvrager het afschrift van de eerdere aanvraag verstrekt. § 9. De taks bedoeld in artikel XI.20, § 11, van het Wetboek van economisch recht, wordt betaald op het moment van de indiening van het in voornoemd artikel XI.20, §§ 8, 9 en 10, bedoelde verzoekschrift. § 10. De termijn voor het leveren van commentaar op de voorgenomen weigering bedoeld in voornoemd artikel XI.20, § 8, tweede lid, § 9, tweede lid, en § 10, tweede lid, bedraagt twee maanden vanaf de datum van de kennisgeving van de voorgenomen weigering.".

Art. 16.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "artikel 69 van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.75 van het Wetboek van economisch recht"; 2° in paragraaf 3, 1°, worden de woorden "artikel 22, § 2bis, tweede lid, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.24, § 3, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht"; 3° in paragraaf 3, 2°, worden de woorden "artikel 48bis, § 1, eerste lid, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.55, § 1, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht"; 4° in paragraaf 3, 3°, worden de woorden "artikel 48ter, § 1, eerste lid, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.56, § 1, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 17.In artikel 7, § 1, eerste en derde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de woorden "hoofdstuk III van de wet" vervangen door de woorden "hoofdstuk 3 van Titel 1 van Boek XI van het Wetboek van economisch recht".

Art. 18.In hetzelfde besluit wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidende : "

Art. 8bis.§ 1. Onder voorbehoud van het tweede lid, bedragen de termijnen bedoeld in artikel XI.17, §§ 4 en 5, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, drie maanden vanaf de datum van de in artikel XI.17, § 4, van hetzelfde Wetboek, bedoelde kennisgeving.

Wanneer een kennisgeving niet is gedaan omdat geen gegevens zijn ingediend als bedoeld in artikel XI.17, § 1, 2°, van het Wetboek van economisch recht, die de Dienst in staat stellen in contact te treden met de aanvrager, bedraagt de in het eerste lid bedoelde termijn drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de Dienst een of meerdere van de in artikel XI.17, § 1, van hetzelfde Wetboek bedoelde onderdelen voor het eerst heeft ontvangen.

De aanvrager kan zich niet beroepen op het ontbreken van een in artikel XI.17, § 4, van hetzelfde Wetboek bedoelde kennisgeving. § 2. De termijnen voor het indienen van een ontbrekend deel van de beschrijving of van een ontbrekende tekening als bedoeld in artikel XI.17, § 7, eerste en tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, bedragen : - wanneer een kennisgeving ingevolge artikel XI.17, § 6, van het Wetboek van economisch recht is gedaan, drie maanden te rekenen vanaf de datum van deze kennisgeving; of - wanneer geen kennisgeving ingevolge artikel XI.17, § 6, van hetzelfde Wetboek is gedaan, drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de Dienst voor het eerst een of meerdere van de in artikel XI.17, § 1, van hetzelfde Wetboek bedoelde onderdelen heeft ontvangen. § 3. Voor de toepassing van artikel XI.17, § 7, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, dienen de ontbrekende delen van de beschrijving of de ontbrekende tekeningen integraal voor te komen in de eerder gedane aanvraag, en dient de aanvrager, binnen de in paragraaf 2 bepaalde termijn, een kopie van de eerdere aanvraag en, wanneer deze eerdere aanvraag niet is opgesteld in de nationale taal voorgeschreven overeenkomstig de op 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, een vertaling ervan in deze taal te verschaffen. § 4. De aanvrager kan de in artikel XI.17, § 7, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht, bedoelde indiening van de ontbrekende delen van de beschrijving of van de ontbrekende tekeningen terug intrekken binnen de termijn bepaald in paragraaf 2. § 5. Indien de in paragrafen 1 en 2 bedoelde termijnen niet werden nageleefd, of indien de aanvrager, met toepassing van paragraaf 4, de ontbrekende delen van de beschrijving of de ontbrekende tekeningen terug intrekt, - worden de verwijzingen naar deze eerdere aanvragen geacht te zijn opgeheven; en - wordt de indiening van de ontbrekende delen van de beschrijving of ontbrekende tekeningen als bedoeld in artikel XI.17, § 7, eerste en tweede lid, van het Wetboek van economisch recht geacht niet te zijn gedaan.

De Dienst stelt de aanvrager daarvan in kennis. § 6. Indien niet wordt voldaan aan de in paragraaf 3 vermelde vereisten binnen de in paragraaf 2 bedoelde termijnen, is de indieningsdatum van de octrooiaanvraag de datum waarop de ontbrekende delen van de beschrijving of de ontbrekende tekeningen werden ingediend.

De Dienst stelt de aanvrager daarvan in kennis. § 7. Een verwijzing naar een eerder ingediende aanvraag als bedoeld in artikel XI.17, § 8, van het Wetboek van economisch recht, vermeldt : 1° dat de verwijzing, de beschrijving en de eventuele tekeningen vervangt ten behoeve van de toekenning van de datum van indiening;2° het nummer van de eerder ingediende aanvraag;3° de datum van de eerder ingediende aanvraag;4° het bureau waarbij die eerdere aanvraag is ingediend. De verwijzing kan eveneens vermelden dat de conclusies van de eerder ingediende aanvraag de conclusies vervangen van de aanvraag zoals deze werd ingediend.

Een afschrift van de eerder ingediende aanvraag naar dewelke wordt verwezen, dient ingediend te worden binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag.

Wanneer de eerder ingediende aanvraag, niet is opgesteld in een taal voorgeschreven overeenkomstig de op 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, dient een vertaling van die eerder ingediende aanvraag in de in deze wetten voorgeschreven nationale taal bij de Dienst te worden ingediend binnen de drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvraag met daarin de in artikel XI.17, § 8, van het Wetboek van economisch recht bedoelde verwijzing door de Dienst ontvangen is.

Onverminderd de toepassing van het eerste lid, kan de aanvrager het in het derde lid bedoelde afschrift, vervangen door een verwijzing naar de in artikel XI.20, § 1, tweede lid, en artikel XI.20, § 2, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht bedoelde databank.".

Art. 19.In hetzelfde besluit wordt een artikel 8ter ingevoegd, luidende : "

Art. 8ter.Onverminderd artikel XI.21 van het Wetboek van economisch recht, bedraagt de termijn waarbinnen de vertaling van het deel bedoeld in artikel XI.17, § 1, 3°, bij de Dienst moet ingediend worden, drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de Dienst dit deel ontvangen heeft.".

Art. 20.In artikel 10, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 februari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden "artikel 17, § 1, tweede lid, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.18, § 1, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht"; in het derde lid, worden de woorden "artikel 22, § 2, tweede lid, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.24, § 2, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 21.In hetzelfde besluit wordt een artikel 10ter ingevoegd, luidende : "

Art. 10ter.§ 1. Wanneer in de octrooiaanvraag sequenties van nucleotiden of aminozuren worden aangeduid, in overeenstemming met artikel XI.18, § 1, derde lid, van het Wetboek van economisch recht, moeten deze sequenties worden aangeduid in de vorm van een lijst van sequenties conform de norm ST. 25 van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom.

De lijst met sequenties bedoeld in het eerste lid moet worden ingediend op een elektronische gegevensdrager. Wanneer de lijst met sequenties ook op papier wordt ingediend, legt de aanvrager bij de Dienst een verklaring voor dat de lijst in elektronische vorm en de lijst op papier identiek zijn.

Wanneer het bestand met de lijst met sequenties onleesbaar of onvolledig is, wordt het onleesbare of onvolledige gedeelte van de lijst geacht niet te zijn ingediend. In dat geval brengt de Dienst de aanvrager hiervan onmiddellijk op de hoogte en biedt hem de mogelijkheid om zijn aanvraag te regulariseren binnen de termijn van drie maanden, te rekenen vanaf deze notificatie. Bij het verstrijken van deze termijn wordt de niet-geregulariseerde aanvraag geacht te zijn ingetrokken. § 2. Wanneer de aanvrager op de datum van de octrooiaanvraag geen lijst met sequenties opgesteld volgens de voorschriften bepaald in paragraaf 1 heeft voorgelegd, stelt de Dienst de aanvrager daarvan in kennis en nodigt hem uit om deze lijst met sequenties te verstrekken.

Indien de aanvrager de vereiste lijst met sequenties niet bezorgt binnen een niet-verlengbare termijn van drie maanden, te rekenen vanaf deze notificatie, wordt de aanvraag geacht te zijn ingetrokken. § 3. Wanneer een lijst met sequenties wordt ingediend of verbeterd na de datum van indiening van de octrooiaanvraag, bezorgt de aanvrager een verklaring aan de Dienst dat de aldus ingediende of verbeterde lijst met sequenties geen enkel element bevat dat zich verder uitstrekt dan de inhoud van de aanvraag zoals die werd ingediend. § 4. Wanneer het ontbrekende gedeelte van de beschrijving dat bij de Dienst werd ingediend bij toepassing van artikel XI.17, § 7, van het Wetboek van economisch recht, sequenties van nucleotiden en aminozuren bevat, moet de aldus verstrekte informatie betreffende de sequenties voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in paragraaf 1. Indien dit niet het geval is, verzoekt de Dienst de aanvrager om correcties aan te brengen via een notificatie overeenkomstig paragraaf 3.

Wanneer de aanvrager in de beschrijving een lijst met sequenties invoegt die voldoet aan de vereisten in paragraaf 1, als een laattijdig ingediend gedeelte van de beschrijving overeenkomstig artikel XI. 17, § 7, van hetzelfde Wetboek, wordt de aldus toegevoegde lijst met sequenties beschouwd als een deel van de beschrijving op de datum van de octrooiaanvraag. § 5. De sequenties van nucleotiden of van aminozuren bedoeld in het voornoemde artikel XI. 18, § 1, derde lid, en ingediend bij de Dienst overeenkomstig dit artikel worden gepubliceerd als element van de beschrijving met de stukken van de aanvraag en het octrooischrift.

De lijsten met sequenties ingediend in elektronische vorm worden ambtshalve omgezet met het oog op de publicatie bedoeld in artikel XI.27, § 2, van het Wetboek van economisch recht en de inzage ten behoeve van het publiek bedoeld in artikel XI.25 van hetzelfde Wetboek. Een kopie van het originele bestand van de lijst met sequenties ingediend door de aanvrager wordt verstrekt op verzoek. § 6. Onverminderd de artikelen 18 en 19 zijn de bepalingen van dit artikel naar analogie van toepassing op de afgesplitste aanvragen ingediend overeenkomstig artikel XI.19, § 2, van het Wetboek van economisch recht.".

Art. 22.In artikel 11, § 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 18 van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.19 van het Wetboek van economisch recht".

Art. 23.In artikel 18, § 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 18, § 1 van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.19, § 1, van het Wetboek van economisch recht" en worden de woorden "voornoemd artikel van de wet" vervangen door de woorden "voornoemd artikel van het Wetboek".

Art. 24.In artikel 19, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de woorden "artikel 18, § 3, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.19, § 3, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 25.In artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de woorden "artikel 21, § 1bis, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.23, § 2, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 26.In artikel 21 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de woorden "tezamen met de betaling van de indieningstaks" vervangen door de woorden "bij het verstrijken van de termijn voor de betaling van de indieningstaks".

Art. 27.In artikel 22, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007, worden de woorden "artikel 18, § 1, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.19, § 1, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 28.In artikel 24, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de woorden "artikel 21, § 8, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.23, § 9, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 29.In artikel 26 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden de woorden "artikel 20, § 1, eerste lid, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.21, § 1, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht"; 2° in paragraaf 2, worden de woorden "artikel 20, § 1ter, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.21, § 3, van hetzelfde Wetboek".

Art. 30.Artikel 27bis van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 27bis.§ 1. De termijn waarbinnen een aanvrager of houder van een octrooi het verzoek tot herstel kan indienen als bedoeld in artikel XI.77, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek van economisch recht, bedraagt, afhankelijk van welke van deze termijnen het eerste verstrijkt : - twee maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de oorzaak van het niet in acht nemen van de termijn voor het stellen van de desbetreffende handeling is weggenomen; - twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van het verstrijken van de termijn voor de desbetreffende handeling, of, indien het verzoekschrift betrekking heeft op het niet-betalen van een jaartaks, twaalf maanden te rekenen van het verstrijken van de respijttermijn bedoeld in artikel XI.48, § 1, vierde lid, van het Wetboek van economisch recht. § 2. De bewijzen ter ondersteuning van de redenen bedoeld in artikel XI.77, § 1, derde lid, van het Wetboek van economisch recht, dienen te worden ingediend voor het verstrijken van een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift bedoeld in artikel XI.77, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek. § 3. Het verzoek tot herstel in rechten is niet ontvankelijk voor de termijnen bedoeld in de artikelen XI.21 en XI.64, § 1, van het Wetboek van economisch recht. § 4. De termijn voor het leveren van commentaar op de voorgenomen weigering als bedoeld in artikel XI.77, § 2, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht, bedraagt twee maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de voorgenomen weigering. § 5. De paragrafen 1 tot 4 zijn naar analogie toepasselijk op de herstelprocedure bedoeld in artikel 3, § 1bis, van de wet van 21 april 2007 houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België.".

Art. 31.In artikel 27ter, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de woorden "artikel 58, § 1, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.64, § 1, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 32.In artikel 28 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden de woorden "artikel 39, § 1, of van artikel 39, § 2, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.47, § 1, of van artikel XI.47, § 2, van het Wetboek van economisch recht"; 2° in paragraaf 3, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de woorden "artikel 19 van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.20 van het Wetboek van economisch recht" en worden de woorden "artikel 12 van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.13 van hetzelfde Wetboek".

Art. 33.In artikel 30 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "artikel 48bis van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.55 van het Wetboek van economisch recht" en worden de woorden "48ter van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.56 van hetzelfde Wetboek"; 2° in paragraaf 2, worden de woorden "artikel 48bis, § 8, en 48ter, § 7, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.55, § 8, en artikel XI.56, § 7, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 34.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk VIIbis ingevoegd, dat de artikelen 30bis en 30ter bevat, luidende : "Hoofdstuk VIIbis. - Raadpleging van de dossiers die aan de inzage ten behoeve van het publiek zijn onderworpen

Art. 30bis.Na publicatie van de octrooiaanvraag met toepassing van artikel XI.24, § 3, van het Wetboek van economisch recht, worden de dossiers betreffende de octrooiaanvraag en het octrooi dat op basis van deze aanvraag verleend wordt, onderworpen aan inzage ten behoeve van het publiek.

Art. 30ter.§ 1. De volgende elementen van het dossier zijn niet onderworpen aan de inzage ten behoeve van het publiek : 1° de stukken betreffende de procedures voor inzage ten behoeve van het publiek;en 2° de verzoeken om stukken uit te sluiten van de inzage ten behoeve van het publiek overeenkomstig paragraaf 2. § 2. Ook andere stukken kunnen van de inzage ten behoeve van het publiek worden uitgesloten : 1° op gemotiveerd verzoek van een rechthebbende indien deze stukken legitieme persoonlijke of economische belangen van deze persoon kunnen schaden;2° ambtshalve, indien uit onderzoek van de stukken blijkt dat deze de legitieme persoonlijke of economische belangen van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, kunnen schaden. De Dienst antwoordt op het in het eerste lid, 1°, bedoelde verzoekschrift binnen een redelijke termijn.".

Art. 35.In artikel 30quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, worden de woorden "artikel 16 van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.17 van het Wetboek van economisch recht"; 2° in het derde lid, worden de woorden "hoofdstuk III van de wet" vervangen door de woorden "hoofdstuk 3 van Titel 1 van Boek XI van het Wetboek van economisch recht".

Art. 36.In artikel 31 van hetzelfde besluit, worden de woorden "door of krachtens de wet" vervangen door de woorden "door of krachtens boek XI van het Wetboek van economisch recht".

Art. 37.In artikel 33 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 10, § 2 van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.11, § 2, van het Wetboek van economisch recht" en wordt het woord "houder" vervangen door de woorden "houder van de octrooiaanvraag of van het octrooi".

Art. 38.In artikel 33bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden de woorden "artikel 44, § 1, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.50, § 1, van het Wetboek van economisch recht"; 2° in paragraaf 3, worden de woorden "artikel 44, § 3, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.50, § 3, van hetzelfde Wetboek"; 3° in paragraaf 4, worden de woorden "artikel 46 van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.52 van hetzelfde Wetboek".

Art. 39.In artikel 34 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden de woorden "artikel 45, § 4, tweede lid, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.51, § 4, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht"; 2° in paragraaf 3, worden de woorden "artikel 45, § 4, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.51, § 4, van hetzelfde wetboek". Afdeling 5. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van

18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten

Art. 40.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten, vervangen bij het koninklijk besluit van 24 september 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, wordt de bepaling onder 1° opgeheven.

Art. 41.In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 24 september 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden de woorden "artikel 71, § 3, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.78, § 3, van het Wetboek van economisch recht"; 2° in paragraaf 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, worden de woorden "in artikelen 40, § 3, en 71, § 3, van de wet" vervangen door de woorden "in artikelen XI.48, § 3, en XI.78, § 3, van hetzelfde Wetboek".

Art. 42.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 13.§ 1. De taksen en bijkomende taksen die ten onrechte werden betaald, worden in hun geheel terugbetaald, met uitzondering van de taksen bedoeld in paragraaf 2. § 2. De volgende taksen worden niet terugbetaald : 1° de taks voor de regularisatie van de octrooiaanvraag of van de aanvraag voor een certificaat;2° de taks voor het verbeteren van taalfouten of fouten van overschrijving;3° de taks voor de kennisgeving van de totale of gedeeltelijke overdracht of van de totale of gedeeltelijke overgang van een octrooiaanvraag of van een aanvraag voor een certificaat of van een octrooi of van een certificaat;4° de taks voor de kennisgeving van de wijziging van de verklaring inzake het verlenen van een licentie op een octrooiaanvraag of een aanvraag voor een certificaat of van een octrooi of van een certificaat;5° de taks voor de kennisgeving van de verklaring inzake het verlenen van een licentie op een octrooiaanvraag of een aanvraag voor een certificaat of van een octrooi of van een certificaat;6° de taks voor de kennisgeving van de overdracht van een licentie op een octrooiaanvraag of een aanvraag voor een certificaat of op een octrooi of op een certificaat; 7° de taks voor de kennisgeving van het vruchtgebruik of van de inpandgeving van een octrooiaanvraag of een aanvraag voor een certificaat of van een octrooi of van een certificaat.".

Art. 43.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 14.Voor de instandhouding van de octrooien en van de aanvullende beschermingscertificaten, die voor de inwerkingtreding van titels 1 en 2 van boek XI van het Wetboek van economisch recht werden aangevraagd of verleend, zijn het tarief, de termijn en de wijze van inning van de jaartaksen dezelfde als die bepaald voor de octrooien en de aanvullende beschermingscertificaten aangevraagd na het in werking treden van titels 1 en 2 van boek XI van het Wetboek van economisch recht.".

Art. 44.In de bijlage bij het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014, wordt de volgende zin toegevoegd na de zin/lijn "Herstel van een voorrangsrecht" : "Verbetering of toevoeging van een beroep op voorrang 50". Afdeling 6. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van

24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien

Art. 45.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 september 1992 en 17 september 2005, wordt vervangen als volgt : "

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Dienst : de Dienst voor de Intellectuele Eigendom bij de Federale Overheidsdienst Economie;2° de Minister : de minister bevoegd voor intellectuele eigendom; 3° de Commissie : de uit twee afdelingen bestaande Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, als bedoeld in artikel XI.67 van het Wetboek van economisch recht; 4° het examen : het examen bedoeld in artikel XI.66, § 1, 6°, van het Wetboek van economisch recht; 5° het register : het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, bedoeld in artikel XI.65 van het Wetboek van economisch recht; 6° de gemachtigde : hij die in het register is ingeschreven.".

Art. 46.In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 62, tweede lid, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.68, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 47.In artikel 12 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 60, § 1, 2°, 5° en 6°, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.66, § 1, 4° en 5°, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 48.In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 1992, worden de woorden "artikel 60, § 1, 6°, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.66, § 1, 5°, van het Wetboek van economisch recht" en worden de woorden "artikel 55, § 3, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.62, § 6, van hetzelfde Wetboek".

Art. 49.In artikel 19ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005, worden de woorden "artikel 60, § 1, 5°, 6° en 7°, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.66, § 1, 4°, 5° en 6° van het Wetboek van economisch recht".

Art. 50.In artikel 20, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 2005, worden de woorden "artikel 60, § 1, 1° tot 6°, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.66, § 1, 1° tot 5°, van het Wetboek van economisch recht" en worden de woorden "artikel 60, § 1, 1° tot 4°, van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.66, § 1, 1° tot 3°, van hetzelfde Wetboek".

Art. 51.In artikel 21 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 68 van de wet" vervangen door de woorden "artikel XI.74 van het Wetboek van economisch recht". Afdeling 7. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van

31 mei 1994 betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom

Art. 52.Het opschrift van het koninklijk besluit van 31 mei 1994 betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom, wordt vervangen als volgt : "Koninklijk besluit van 31 mei 1994 betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom".

Art. 53.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 juni 1999 en 20 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden de woorden "De Dienst voor de industriële eigendom bij het Ministerie van Economische Zaken" vervangen door de woorden "De Dienst voor de intellectuele eigendom bij de Federale Overheidsdienst Economie";2° in paragraaf 5, worden de woorden "Onze Minister van Economische Zaken" vervangen door de woorden "Onze Minister van Economie".

Art. 54.Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt : "

Art. 4.De Verzameling der uitvindingsoctrooien wordt gratis aan het publiek ter beschikking gesteld op de pagina's "Intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie.".

Art. 55.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de woorden "Onze Minister van Economische Zaken" telkens vervangen door de woorden "de Minister van Economie".

Art. 56.Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, wordt vervangen als volgt : "

Art. 7.De betaling van de in de artikelen 1, 2, 3 en 6 bepaalde vergoedingen kan worden verricht in speciën, door overschrijving op de bankrekening van de Dienst, of door middel van een elektronische betaling. Met het oog op de betaling van hun toekomstige aanvragen, kunnen de belanghebbenden een provisie storten op de bankrekening van de Dienst, die een lopende rekening op hun naam opent.".

Art. 57.In artikel 9 van hetzelfde besluit, worden de woorden "het Benelux-Merkenbureau en het Benelux-Bureau voor Tekeningen of Modellen" vervangen door de woorden "het Benelux-Bureau inzake de Intellectuele Eigendom". HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de inwerkingtreding Afdeling 1. - Wijziging aangebracht aan het koninklijk besluit van 19

april 2014 tot bepaling van de inwerkingtreding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI "Intellectuele eigendom" van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft

Art. 58.In het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van de inwerkingtreding van de wet van 19 april 2014 houdende de invoeging van boek XI "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, en van de wet van 10 april 2014 houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI "Intellectuele eigendom" van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft, wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende : "

Art. 1bis.In afwijking van artikel 1, treden in werking op 22 september 2014 : 1° de artikelen I.13, 1° tot 5°, en I.14 van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd door artikel 2 van de wet van 19 april 2014 houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek; 2° de artikelen XI.1 tot XI.91 en XI.338 van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd door artikel 3 van de voornoemde wet van 19 april 2014; 3° de artikelen 25 tot 30, 32, §§ 3 en 4, 33 tot 36 van de voornoemde wet van 19 april 2014.". Afdeling 2. - Inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 9 maart

2014 inzake uitvindingsoctrooien

Art. 59.De artikelen 1, 2, 3, 7, 8, 11 tot 24, 26 tot 28, 30 tot 42, 44, 45 en 50 van het koninklijk besluit van 9 maart 2014 tot wijziging van diverse koninklijke besluiten met het oog op onder meer de aanpassing aan de wet van 10 januari 2011 ter uitvoering van het Verdrag inzake octrooirecht en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, alsook tot wijziging van diverse bepalingen inzake uitvindingsoctrooien, treden in werking op 22 september 2014. HOOFDSTUK 3. - Opheffingsbepalingen Afdeling 1. - Opheffing van sommige bepalingen van de wet van 28 maart

1984 op de uitvindingsoctrooien

Art. 60.De wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, laatst gewijzigd bij de wet van 10 januari 2011, wordt opgeheven op 22 september 2014, met uitzondering van artikel 40, § 1, vierde lid, artikel 52, §§ 4 tot 6, artikel 53, artikel 70bis voor wat betreft de Europese octrooiaanvragen en de Europese octrooien verleend naar aanleiding van die aanvragen, die onderworpen zijn aan de wet van 21 april 2007 houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België, artikelen 73 en 74 en van de bijlage betreffende de jaartaksen voor het instandhouden van een octrooiaanvraag of van een octrooi Afdeling 2. - Opheffing van sommige bepalingen van het koninklijk

besluit van 31 mei 1994 betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom

Art. 61.De artikelen 5 en 8 van het koninklijk besluit van 31 mei 1994 betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom, worden opgeheven. Afdeling 3. - Opheffing van sommige bepalingen van het koninklijk

besluit van 9 maart 2014 inzake uitvindingsoctrooien

Art. 62.De artikelen 4 tot 6, 9, 10, 25, 29, 43 en 46 van het koninklijk besluit van 9 maart 2014 tot wijziging van diverse koninklijke besluiten met het oog op onder meer de aanpassing aan de wet van 10 januari 2011 ter uitvoering van het Verdrag inzake octrooirecht en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, alsook tot wijziging van diverse bepalingen inzake uitvindingsoctrooien, worden opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 63.Dit koninklijk besluit treedt in werking op 22 september 2014, met uitzondering van artikel 62, dat op 21 september 2014 in werking treedt.

Art. 64.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 september 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE

^