gepubliceerd op 24 april 2017
Wet houdende diverse bepalingen inzake economie
18 APRIL 2017. - Wet houdende diverse bepalingen inzake economie (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet behandelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van economisch recht Afdeling 1. - Wijziging van Boek II van het Wetboek van economisch
recht
Art. 2.In boek II van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 28 februari 2013, wordt een titel 4 ingevoegd, luidende: "Titel 4. Raadplegingen.".
Art. 3.In de titel 4 van boek II van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 2, wordt een artikel II.5 ingevoegd, luidende: "Art. II.5. Voor besluiten die een loutere omzetting zijn van harmonisatiemaatregelen genomen op Europees vlak, zijn de raadplegingen van adviesorganen voorzien door dit Wetboek, niet verplicht, maar volstaat een kennisgeving aan deze adviesorganen.
Ontwerpen van besluiten die invulling geven aan een door de maatregel voorziene beleidsmarge of die andere elementen bevatten die de omzetting van de maatregel als zodanig te buiten gaan, dienen echter wel ter advies te worden voorgelegd.". Afdeling 1bis. - Wijziging van Boek III van het Wetboek van economisch
recht
Art. 4.In artikel III.93, § 1, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 17 juli 2013 en gewijzigd bij de wet van 12 december 2016, wordt een alinea toegevoegd luidende: "De commissie voor Boekhoudkundige Normen is een autonome instelling met rechtspersoonlijkheid.". Afdeling 1ter. - Wijziging van Boek IV van het Wetboek van economisch
recht
Art. 5.In artikel IV.16 van het Wetboek van economisch recht worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de paragrafen 4 en 5 worden vervangen als volgt: " § 4.De Koning bepaalt welke logistieke en materiële middelen de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, ter beschikking van de Belgische Mededingingsautoriteit stelt. Daartoe wordt een dienstverleningsovereenkomst overeengekomen tussen de Belgische Mededingingsautoriteit en de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. § 5. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad het administratief en geldelijk statuut van de voorzitter, de assessor-ondervoorzitter en assessoren die zetelen in het Mededingingscollege, de auditeur-generaal, de directeur van de juridische studies en de directeur van de economische studies van de Belgische Mededingingsautoriteit."; 2° het artikel wordt aangevuld met vier paragrafen, luidende: " § 6.De personeelsleden van de Belgische Mededingingsautoriteit worden ter beschikking gesteld door de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. De Koning stelt, na advies van het directiecomité van de Belgische Mededingingsautoriteit, de regels van deze terbeschikkingstelling vast, alsmede de voorwaarden. § 7. De Koning bepaalt de wijze waarop het personeelsplan van de Belgische Mededingingsautoriteit wordt aangenomen. § 8. De minister oefent volgens de nadere regels die door de Koning worden vastgesteld, een recht van controle uit op de besluiten van de Belgische Mededingingsautoriteit die een financiële en budgettaire weerslag hebben. § 9. Het begrotingsontwerp van de Belgische Mededingingsautoriteit wordt door het directiecomité opgemaakt en goedgekeurd door de minister.
De begroting wordt aan de Kamer van volksvertegenwoordigers medegedeeld.
De rekeningen van de Belgische Mededingingsautoriteit worden door het directiecomité opgemaakt en goedgekeurd.
Voor 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar, deelt het directiecomité de jaarrekening van de Belgische Mededingingsautoriteit vergezeld van het activiteitenverslag voor controle mee aan het Rekenhof. Het Rekenhof kan zijn controle ter plaatse uitvoeren." Afdeling 2. - Wijziging van Boek VI van het Wetboek van economisch
recht
Art. 6.In artikel VI.92 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013, worden de woorden"Deze afdeling" vervangen door de woorden "Dit hoofdstuk". Afdeling 3. - Wijzigingen van Boek VII van het Wetboek van economisch
recht
Art. 7.In artikel VII.2, § 4, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "de artikelen VII.69, VII.75 en VII.77" vervangen door de woorden "de artikelen VII.69, VII.75, VII.77, VII.126, VII.127, § 1, VII.131 en VII.133".
Art. 8.In artikel VII.77, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "en/of een hypothecair krediet met een roerende bestemming" ingevoegd tussen de woorden "een consumentenkrediet" en de woorden "die niet werd afgelost".
Art. 9.In artikel VII.78, § 1, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 oktober 2015 en gewijzigd bij de wet van 21 juli 2016, wordt het 2e gedachtestreepje vervangen als volgt: "- of door een andere elektronische handtekening die de identiteit van de partijen, hun instemming met de inhoud van de kredietovereenkomst en het behoud van de integriteit van deze overeenkomst verzekert. De Koning kan hiertoe criteria bepalen. In geval van betwisting is het aan de kredietgever om aan te tonen dat deze elektronische handtekening daadwerkelijk deze functies verzekert.".
Art. 10.In artikel VII.116 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "opgesomd in deze afdeling" vervangen door de woorden "opgesomd in deze onderafdeling".
Art. 11.In artikel VII.134, § 1, 2de lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, worden het eerste en tweede gedachtestreepje vervangen als volgt: "- door een gekwalificeerde elektronische handtekening of een gekwalificeerd elektronisch zegel, bedoeld in respectievelijk artikel 3.12. en 3.27. van verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG; - of door een andere elektronische handtekening, die de identiteit van de partijen, hun instemming met de inhoud van de kredietovereenkomst en het behoud van de integriteit van deze overeenkomst verzekert. De Koning kan hiertoe criteria bepalen. In geval van betwisting is het aan de kredietgever om aan te tonen dat deze elektronische handtekening daadwerkelijk deze functies verzekert.".
Art. 12.In artikel VII.143, § 3, 3°, tweede lid van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 april 2016, worden de woorden "en van de FSMA nadat deze de Commissie voor Verzekeringen geraadpleegd heeft" opgeheven.
Art. 13.In artikel VII.147/32 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 april 2016, worden de woorden "opgesomd in deze afdeling" vervangen door de woorden "opgesomd in deze onderafdeling".
Art. 14.In artikel VII.159 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, luidende: " § 2/1. De Koning kan voor de kredietgevers die geen kredieten meer toestaan maar enkel bestaande kredieten beheren en afwikkelen, afwijkingen op de vergunnings- en bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden vaststellen.".
Art. 15.In artikel VII.160 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 22 april 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 4 wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De FOD Economie doet uitspraak over de voorgelegde modelkredietovereenkomsten binnen een termijn van vier maanden na de dag waarop alle documenten en gegevens zijn ontvangen. Voor de kredietgevers bedoeld in artikel 54, §§ 4 en 5, van de wet van 19 april 2014 houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen, volstaat het bewijs dat de modelkredietovereenkomsten, met inbegrip van de aflossingstabellen, ter goedkeuring werden voorgelegd aan de FOD Economie, onverminderd de toepassing van paragraaf 5, tweede lid."; 2° in paragraaf 5 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: "Wanneer de FOD Economie aan de FSMA bij gemotiveerde kennisgeving meedeelt, na betrokkene te hebben gehoord, dat de modelcontracten van een kredietgever bedoeld in paragraaf 4, vijfde lid, werden afgekeurd, is artikel XV.67/1, § 5, overeenkomstig van toepassing.".
Art. 16.In artikel VII.172 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wetten van 26 oktober 2015 en 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, punt 1°, van de lijst van de kredietgevers inzake hypothecair krediet, wordt de bepaling onder f) vervangen als volgt: "f.Kredietgevers die geen kredieten meer toestaan maar enkel bestaande kredieten beheren en afwikkelen (artikel VII.159, § 2/1);"; 2° in het eerste lid wordt punt 1° van de lijst van de kredietgevers inzake hypothecair krediet aangevuld met de bepalingen onder g) en h), luidende: "g.Overnemers van schuldvorderingen uit een hypothecair krediet met een onroerende bestemming (artikel VII.159, § 3, tweede lid); h. Andere kredietgevers."; 3° in het eerste lid, punt 2° van de lijst van de kredietgevers inzake hypothecair krediet, wordt de bepaling onder f) vervangen als volgt: "f.Kredietgevers die geen kredieten meer toestaan maar enkel bestaande kredieten beheren en afwikkelen (artikel VII.159, § 2/1);"; 4° in het eerste lid wordt punt 2° van de lijst van de kredietgevers inzake hypothecair krediet aangevuld met de bepalingen onder g) en h), luidende: "g.Overnemers van schuldvorderingen uit een hypothecair krediet met een onroerende bestemming (artikel VII.159, § 3, tweede lid); h. Andere kredietgevers inzake hypothecair krediet naar buitenlands recht."; 5° in het eerste lid, punt 1° van de lijst van de kredietgevers inzake consumentenkrediet, wordt de bepaling onder f) vervangen als volgt: "f.Kredietgevers die geen kredieten meer toestaan maar enkel bestaande kredieten beheren en afwikkelen (artikel VII.159, § 2/1);"; 6° in het eerste lid wordt punt 1° van de lijst van de kredietgevers inzake consumentenkrediet aangevuld met de bepaling onder g), luidende: "g.Andere kredietgevers."; 7° in het eerste lid, punt 2° van de lijst van de kredietgevers inzake consumentenkrediet, wordt de bepaling onder b) vervangen als volgt: "b.Kredietgevers die geen kredieten meer toestaan maar enkel bestaande kredieten beheren en afwikkelen (artikel VII.159, § 2/1);"; 8° in het eerste lid wordt punt 2° van de lijst van de kredietgever inzake consumentenkrediet aangevuld met de bepaling onder c), luidende: "c.Andere kredietgevers inzake consumentenkrediet naar buitenlands recht."; 9° het tweede lid wordt aangevuld met een streepje, luidende : "- alle andere informatie die de FSMA nuttig acht voor een correcte informatieverstrekking aan het publiek.".
Art. 17.In artikel VII.174 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt: " § 4. De FOD Economie doet uitspraak over de voorgelegde modelkredietovereenkomsten binnen een termijn van vier maanden na de dag waarop alle documenten en gegevens zijn ontvangen.
Als de modelovereenkomsten door de FOD Economie worden goedgekeurd, registreert de FSMA de betrokken instelling als kredietgever en stelt zij die instelling daarvan in kennis, waarbij zij een kopie van deze kennisgeving aan de Bank richt.
Voor de reeds geregistreerde kredietgevers bedoeld in artikel 54, § 6, van de wet van 19 april 2014 houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen volstaat het dat de modelkredietovereenkomsten ter goedkeuring worden voorgelegd aan de FOD Economie, onverminderd de toepassing van paragraaf 6.".
Art. 18.In artikel VII.181 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, worden de woorden "noch failliet zijn verklaard" vervangen door de woorden "noch failliet zijn verklaard minder dan 10 jaar geleden";2° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, wordt de laatste zin, die aanvangt met de woorden "Voor de toepassing van dit artikel" en eindigt met de woorden "om de failliet verklaarde vennootschap te beheren", opgeheven;3° in paragraaf 2, 1°, worden de woorden "noch failliet zijn verklaard" vervangen door de woorden "noch failliet zijn verklaard minder dan 10 jaar geleden";4° in paragraaf 2, 1°, wordt de laatste zin, die aanvangt met de woorden "Voor de toepassing van dit artikel" en eindigt met de woorden "om de failliet verklaarde vennootschap te beheren", opgeheven.
Art. 19.In de Nederlandse tekst van het ESIS-model opgenomen in deel A van bijlage 3 bij boek VII van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 april 2016, wordt rubriek 2 aangevuld met het woord "vergoeding".
Art. 20.In de Nederlandse tekst van deel B van bijlage 3 bij boek VII van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 april 2014, worden de rubrieken na rubriek 15, gaande van rubriek 1 tot 15, opgeheven. Afdeling 4. - Wijzigingen van Boek IX van het Wetboek van economisch
recht
Art. 21.In artikel IX.4 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 april 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de woorden "De minister of zijn gemachtigde raadpleegt" vervangen door de woorden "Tenzij de maatregel de omzetting of het gevolg is van een maatregel die op Europees vlak is genomen, raadpleegt de minister of zijn gemachtigde";2° paragraaf 4 wordt opgeheven. Afdeling 5. - Wijzigingen van Boek XV van het Wetboek van economisch
recht
Art. 22.In boek XV, titel 1, hoofdstuk 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 november 2013, wordt een artikel XV.6/1 ingevoegd, luidende: "Art. XV.6/1. § 1. De in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren zijn gebonden door het beroepsgeheim en mogen de vertrouwelijke informatie waarvan zij kennis hebben gekregen bij de uitoefening van hun taken, niet onthullen, aan welke persoon of autoriteit ook.
In afwijking van het eerste lid mogen deze ambtenaren vertrouwelijke informatie meedelen: 1° in beknopte of samengevoegde vorm, op voorwaarde dat individuele natuurlijke of rechtspersonen niet kunnen worden geïdentificeerd;2° ingeval de mededeling van dergelijke informatie wordt voorgeschreven of toegestaan door of krachtens dit Wetboek;3° tijdens een getuigenis in rechte in strafzaken;4° voor de aangifte van andere strafrechtelijke misdrijven dan deze bedoeld in dit Wetboek en haar uitvoeringsbesluiten, bij de gerechtelijke autoriteiten;5° aan andere overheidsdiensten en -instellingen, indien dit kadert in het opsporen, vervolgen en sanctioneren van inbreuken op de wetgevingen die tot hun bevoegdheden behoort. § 2. De inbreuken op paragraaf 1 worden gestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.".
Art. 23.In boek XV, titel 1, hoofdstuk 2, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013, wordt een afdeling 9 ingevoegd, luidende: "Afdeling 9. Andere bijzondere bevoegdheden".
Art. 24.In Afdeling 9 van boek XV, titel 1, hoofdstuk 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door artikel 21, wordt een artikel XV.30/2 ingevoegd, luidende: "Art. XV.30/2. De door de minister aangestelde ambtenaren zijn bevoegd de controleurs van de Europese Commissie de nodige bijstand te verlenen, zoals bedoeld in artikel 9 van de Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden.
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren beschikken daarbij over de bevoegdheden voorzien in titel 1, hoofdstuk 1.".
Art. 25.In artikel XV.61, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 november 2013 en gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, worden de woorden "Wanneer zij inbreuken" vervangen door de woorden "Wanneer de in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren inbreuken".
Art. 26.In artikel XV.82 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het cijfer "V.10," wordt ingevoegd tussen de woorden "de artikelen V.4, V.5," en de woorden "V.11, V.12 en"; 2° de vermelding " § 3," wordt opgeheven; 3° het artikel wordt aangevuld met de woorden "of de besluiten genomen in uitvoering van de artikelen V.10, V.11, V.12 en V.14.".
Art. 27.In artikel XV.90, 16°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 22 april 2016, worden de woorden "eerste lid," opgeheven.
Art. 28.In artikel XV.125, van hetzelfde Wetboek, vroeger artikel 127, ingevoegd door de wet van 4 april 2014, vernummerd door de wet van 26 oktober 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In paragraaf 1 worden de woorden "artikelen XVI.2 tot XVI.4, §§ 1 en 2" vervangen door de woorden "artikelen XVI.2 tot XVI.4, §§ 1 tot 3, XVI.17, § 2, laatste lid, en XVI.27, § 2"; 2° In paragraaf 2 worden de woorden "artikelen XVI.2 tot XVI.4, §§ 1 en 2" vervangen door de woorden "artikelen XVI.2 tot XVI.4, §§ 1 tot 3, XVI.17, § 2, laatste lid, en XVI.27, § 2".
Art. 29.In boek XV, titel 3, hoofdstuk 2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 november 2013, wordt een afdeling 11/3 ingevoegd, luidende: "Afdeling 11/3. - De straffen voor inbreuken op verordeningen van de Europese Unie".
Art. 30.In Afdeling 11/3 van boek XV, titel 3, hoofdstuk 2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door artikel 27, wordt een artikel XV.125/3 ingevoegd, luidende: "Art. XV.125/3. Met een sanctie van niveau 2 worden bestraft zij die artikel 14 van Verordening (EU) Nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en richtlijn 2009/22/EG overtreden.".
Art. 31.In artikel XV.126, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 november 2013, worden de woorden "artikel XV.2." vervangen door de woorden "de artikelen XV.2 en XV.30/2". Afdeling 6. - Wijzigingen van Boek XVI van het Wetboek van economisch
recht
Art. 32.In artikel XVI.4, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 april 2014, worden de woorden "XVI.2 tot XVI.4, §§ 1 en 2" vervangen door de woorden "XVI.2 tot XVI.4, §§ 1 tot 3, en in artikel 14 van de Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG".
Art. 33.Artikel XVI.7 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XVI.7. De Consumentenombudsdienst verstrekt aan de minister, op zijn vraag, alle inlichtingen in verband met zijn werking en de vervulling van zijn opdrachten.
De Consumentenombudsdienst verstrekt aan de minister bevoegd voor Begroting, op zijn vraag, alle inlichtingen in verband met de financiering en de besteding van de werkingsmiddelen.
Wanneer hij de gevraagde inlichtingen verstrekt, waakt de Consumentenombudsdienst erover dat de vertrouwelijkheid van de aanvragen tot buitengerechtelijke regeling van een consumentengeschil wordt nageleefd.".
Art. 34.In artikel XVI.8 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "De minister en de minister bevoegd voor Begroting kunnen elk een vertegenwoordiger aanwijzen.Deze vertegenwoordigers zetelen in het Directiecomité met een raadgevende stem voor alle agendapunten die geen verband houden met de aanvragen tot buitengerechtelijke regeling van een consumentengeschil."; 2° in paragraaf 1 wordt een derde lid ingevoegd, luidende: "De vertegenwoordigers van de ministers ontvangen alle stukken zoals de leden van het Directiecomité, met uitzondering van deze die slaan op de aanvragen tot buitengerechtelijke regeling van een consumentengeschil."; 3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "Het Directiecomité duidt" vervangen door de woorden "Na advies van het Directiecomité duidt de minister";4° in paragraaf 2, derde lid, wordt de eerste zin opgeheven.
Art. 35.Artikel XVI.11 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. XVI.11. § 1. Ter vervulling van zijn opdrachten bedoeld in artikel XVI.6 wordt de Consumentenombudsdienst gefinancierd door: 1° een subsidie ten laste van de algemene uitgavenbegroting; 2° bijdragen door de ondernemingen die betrokken zijn bij de buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen bedoeld in artikel XVI.6, 3°, en die geen betrekking hebben op aanvragen voor buitengerechtelijke regeling van een consumentengeschil die onmiskenbaar ongegrond zijn; 3° een gedeelte van de "ombudsbijdragen" die worden geheven ter financiering van de ombudsdiensten bedoeld in artikel XVI.8, § 1. § 2. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de bijdragen bedoeld in paragraaf 1, 2° en 3°. Bij de bepaling van de bijdragen van de ombudsdiensten, zoals bedoeld in paragraaf 1, 3°, houdt hij onder meer rekening met de besparingen en synergievoordelen die ze hebben gerealiseerd of nog zullen realiseren als gevolg van de gezamenlijke huisvesting en hun samenwerking.". Afdeling 7. - Wijzigingen van Boek XVII van het Wetboek van economisch
recht
Art. 36.In Boek XVII, titel 2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 28 maart 2014, wordt in de plaats van artikel XVII.39, vernietigd bij arrest nr. 41/2016 van het Grondwettelijk Hof, het als volgt luidende artikel XVII.39 ingevoegd: "Art. XVII.39. De groep kan slechts worden vertegenwoordigd door een enkele groepsvertegenwoordiger.
Kunnen optreden als groepsvertegenwoordiger: 1° een vereniging ter verdediging van de consumentenbelangen die rechtspersoonlijkheid bezit en voor zover zij in de Raad voor het Verbruik vertegenwoordigd is of door de minister, volgens criteria vast te stellen bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, erkend is;2° een vereniging met rechtspersoonlijkheid die door de minister erkend is, waarvan het maatschappelijk doel in rechtstreeks verband staat met de collectieve schade die door de groep is geleden en die niet op een duurzame wijze een economisch doel nastreeft.Deze vereniging bezit, op de dag waarop zij de rechtsvordering tot collectief herstel instelt, sedert ten minste drie jaar rechtspersoonlijkheid. Door de voorlegging van haar activiteitenverslagen of van enig ander stuk, bewijst zij dat er een werkelijke bedrijvigheid is die overeenstemt met haar maatschappelijk doel en dat die bedrijvigheid betrekking heeft op het collectief belang dat zij beoogt te beschermen; 3° de autonome openbare dienst als bedoeld in artikel XVI.5 van dit Wetboek, enkel met het oog op het vertegenwoordigen van de groep in de fase van de onderhandeling van een akkoord tot collectief herstel overeenkomstig de artikelen XVII.45 tot XVII.51; 4° een representatieve instantie, erkend door een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte om als vertegenwoordiger op te treden en die beantwoordt aan de voorwaarden van punt 4 van aanbeveling 2013/396/EU van de Commissie van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten.". HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven
Art. 37.In artikel 141, § 1bis, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wordt het tweede lid aangevuld als volgt: ", waarvan de uitvoering eventueel gecontroleerd zal worden door een autoriteit aangeduid door een koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad.". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten
Art. 38.In artikel 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, laatst gewijzigd door de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder "49° ", ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt vernummerd tot een "50° ";2° de bepalingen onder 51° en 52° woorden ingevoegd, luidende: "51° "verordening 1286/2014": verordening (EU) nr.1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's); 52° "PRIIP": een product zoals gedefinieerd in artikel 4.3 van de verordening 1286/2014.".".
Art. 39.In artikel 36 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en bij de wetten van 30 juli 2013, 4 april 2014 en 27 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het vierde lid vervangen als volgt: "De FSMA kan de persoon aan wie zij een bevel richt met toepassing van het eerste lid, bovendien verbieden om een financieel product op het Belgisch grondgebied te commercialiseren of te commercialiseren onder bepaalde vormen, of kan de persoon bevelen om de commercialisering of bepaalde vormen van de commercialisering van het betrokken financieel product op het Belgisch grondgebied op te schorten zolang de betrokken wettelijke of reglementaire bepalingen niet zijn nageleefd.Het verbod of bevel tot opschorting van de commercialisering kan zich uitstrekken tot de commercialisering via alle of een deel van de personen op wie de persoon, aan wie de FSMA het bevel richt, een beroep doet voor de commercialisering. De persoon aan wie het bevel is gericht, moet dit verbod of deze opschorting van de commercialisering onmiddellijk meedelen aan alle personen op wie hij een beroep doet voor de commercialisering van het betrokken financieel product op het Belgisch grondgebied en tot wie het verbod of de opschorting van de commercialisering zich uitstrekt. In het belang van de afnemers van financiële producten en diensten kan de FSMA deze beslissing openbaar maken. Het verbod of de opschorting van de commercialisering wordt door de FSMA opgeheven wanneer vaststaat dat de betrokken wettelijke of reglementaire bepalingen zijn nageleefd."; 2° in paragraaf 2 wordt het tweede lid aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende: "5° in geval van een inbreuk op de verordening 1286/2014 of de bepalingen genomen op basis of ter uitvoering ervan of op artikel 37sexies, §§ 2 en 3, of de bepalingen genomen op basis of ter uitvoering ervan: voor natuurlijke personen, 700.000 euro, en, voor rechtspersonen, 5.000.000 euro of, indien dit hoger is, drie procent van de totale jaaromzet. Wanneer de inbreuk voor de overtreder winst heeft opgeleverd of hem heeft toegelaten verlies te vermijden, mag dit maximum worden verhoogd tot het tweevoud van het bedrag van deze winst of dit verlies."; 3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Wanneer de FSMA een of meerdere bestuursrechtelijke sancties of maatregelen heeft opgelegd in geval van een inbreuk op de artikelen van de verordening 1286/2014 of de bepalingen genomen op basis of ter uitvoering ervan of op artikel 37sexies, §§ 2 en 3, of de bepalingen genomen op basis of ter uitvoering ervan, kan zij tot de betrokken retailbelegger een directe mededeling richten waarin hem informatie over de bestuursrechtelijke sanctie of maatregel wordt gegeven en hem wordt meegedeeld waar klachten of schadevorderingen kunnen worden ingediend, dan wel de persoon die het PRIIP ontwikkelt, verkoopt of er advies over geeft, ertoe verplichten om die directe mededeling tot de betrokken retailbelegger te richten.".
Art. 40.In dezelfde wet wordt een artikel 37sexies ingevoerd, luidende: "
Art. 37sexies.§ 1. De FSMA staat in voor de taken als bevoegde autoriteit waarvan sprake in de verordening 1286/2014 en ziet toe op de naleving van deze verordening en van de bepalingen genomen op basis of ter uitvoering van deze verordening. § 2. Ingeval de PRIIP wordt verhandeld in België, verstrekt de PRIIP-ontwikkelaar of de persoon die de PRIIP verkoopt, het essentiële-informatiedocument vooraf aan de FSMA. De Koning kan, op advies van de FSMA, regels vaststellen die ertoe strekken om te verduidelijken wie verplicht is om tot die verstrekking over te gaan, met name wanneer de verplichting om het essentiële-informatiedocument te verstrekken op verschillende personen kan rusten, alsook binnen welke termijn en volgens welke modaliteiten dat dient te gebeuren. De Koning kan in het bijzonder een specifieke termijn voorzien voor de PRIIP's waarvan de verhandeling in België lopende is op de datum waarop de verordening 1286/2014 van toepassing wordt.
De verplichting opgenomen in het eerste lid is niet van toepassing indien de verhandeling betrekking heeft op: 1° een financieel instrument als bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1°, d), e), f), g), h), i) of j), dat toegelaten is tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit;2° een beleggingsinstrument als bedoeld in artikel 4 van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, dat niet openbaar wordt aangeboden als bedoeld in artikel 3, §§ 2 tot en met 5 van de voormelde wet;3° een beleggingsinstrument als bedoeld in artikel 4 van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, dat door de werkgever of een met hem verbonden onderneming aan de voormalige of huidige bestuurders of werknemers openbaar wordt aangeboden als bedoeld in artikel 3 van voormelde wet;4° een effect als bedoeld in artikel 5, § 1, van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, dat enkel vanaf de toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit openbaar wordt aangeboden in België in de zin van artikel 3 van voormelde wet. Op advies van de FSMA kan de Koning bijkomende uitzonderingen bepalen waarin de verplichting opgenomen in het eerste lid niet moet nageleefd worden, rekening houdend met de evolutie van de financiële markten, de evolutie van de internationale regelgeving of de verworven ervaring bij de tenuitvoerlegging van de verordening 1286/2014. § 3. Om de transparantie van de financiële producten te bevorderen, kan de Koning, op advies van de FSMA, een soortgelijke regeling als de door verordening 1286/2014 en dit artikel ingevoerde regeling vaststellen voor financiële producten die niet door die verordening worden bedoeld, met name met betrekking tot de aard, de kenmerken, de risico's, de prestaties, en de kosten en lasten van de financiële producten. § 4. Voor het toezicht op de naleving van de bepalingen van of bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 3 kan de FSMA: 1° de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 34, § 1, en 35 uitoefenen ten aanzien van iedere natuurlijke en rechtspersoon;2° de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 79, 80, 81, 82, 1° en 2°, 83 en 84 uitoefenen overeenkomstig de in die artikelen voorziene modaliteiten. De artikelen 36, 36bis en 37 zijn van toepassing bij inbreuken op de in de eerste paragraaf vermelde verordening, de bepalingen genomen op basis of ter uitvoering van deze verordening of op maatregelen genomen door de FSMA krachtens deze verordening of haar uitvoeringsbepalingen.
Zij zijn ook van toepassing bij inbreuken op paragrafen 2 en 3 en op de maatregelen genomen op basis of ter uitvoering van deze paragrafen.".
Art. 41.In artikel 72, § 3, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 juli 2010 en gewijzigd bij de wetten van 30 juli 2013, 25 april 2014, 27 juni 2016 en 7 december 2016, wordt het eerste lid aangevuld met de bepaling onder 9°, luidende: "9° de impact van de inbreuk op de belangen van de retailbeleggers.". HOOFDSTUK 5. - Wijziging van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector
Art. 42.In artikel 14, § 1, 6°, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, ingevoegd bij de wet van 13 december 2010, wordt de eerste zin aangevuld als volgt: ", onder voorbehoud van de opdrachten van openbare dienst toegekend in het kader van artikel 141, § 1bis, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.". HOOFDSTUK 6. - Wijziging van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten
Art. 43.In artikel 7, § 2, tweede zin, van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten worden de woorden "bij een ter post aangetekende brief" opgeheven.
Art. 44.In dezelfde wet wordt een artikel 17/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 17/1.Bij beslissing die met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs ter kennis wordt gebracht, schrapt de FSMA de inschrijving van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten die hun activiteiten die overeenstemmen met de verleende inschrijving niet binnen zes maanden na hun inschrijving hebben aangevat, die hiervan afstand doen of die hun activiteiten hebben stopgezet.". HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van de wet van 13 november 2011 betreffende de vergoeding van de lichamelijke en morele schade ingevolge een technologisch ongeval
Art. 45.In artikel 14, § 3, van de wet van 13 november 2011 betreffende de vergoeding van de lichamelijke en morele schade ingevolge een technologisch ongeval, worden de woorden "de Nationale Kas voor Rampenschade" vervangen door "de Belgische Staat".
Art. 46.In artikel 15 van dezelfde wet, worden de woorden "de Nationale Kas voor Rampenschade" vervangen door de woorden "de Belgische Staat".
Art. 47.In artikel 18 van dezelfde wet, worden de woorden "de Nationale Kas voor Rampenschade" vervangen door de woorden "de Belgische Staat".
Art. 48.In artikel 20, eerste en tweede lid van dezelfde wet, worden de woorden "de Nationale Kas voor Rampenschade" vervangen door de woorden "de Belgische Staat". HOOFDSTUK 8. - Wijziging van de wet van 21 december 2013 tot uitvoering van de Verordening (EU) Nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad, en tot opheffing van diverse bepalingen
Art. 49.Artikel 3 van de wet van 21 december 2013 tot uitvoering van de Verordening (EU) Nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad, en tot opheffing van diverse bepalingen, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6. Alvorens maatregelen te treffen, kan de controleur een proces-verbaal van waarschuwing opstellen gericht aan de betrokken marktdeelnemer. Dit wordt binnen 30 werkdagen verzonden.
Indien de marktdeelnemer binnen de opgelegde termijn geen positief gevolg geeft aan de waarschuwing, wordt het proces-verbaal van vaststelling van de inbreuk door de controleur binnen een termijn van 30 werkdagen naar het openbaar ministerie toegezonden of, wanneer de minnelijke regeling wordt toegepast, naar de aangestelde ambtenaar, in overeenstemming met artikel 7.". HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen
Art. 50.In artikel 5 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, gewijzigd bij de wetten van 26 oktober 2015, 13 maart 2016 en 29 juni 2016, worden de bepalingen onder 53° en 54° opgeheven.
Art. 51.Artikel 20 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 52.In artikel 30 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, wordt de tweede paragraaf opgeheven.
Art. 53.In artikel 129, § 3, eerste lid, van dezelfde wet worden tussen de woorden "dekking te verlenen tegen de overstroming" en "als hij een gebouw", de woorden "en tegen overlopen en opstuwen van de openbare riolen" ingevoegd.
Art. 54.Artikel 204, § 3, van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende twee leden: "Met het oog op de berekening van de specifieke indexcijfers bedoeld in het eerste lid delen de verzekeringsondernemingen de bruto-schadelast per waarborg en per leeftijdsklasse voor de ziektekostenverzekering andere dan beroepsgebonden ziektekostenverzekering, mee. Deze gegevens hebben betrekking op de facturen vóór april voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan in de periode tussen 1 oktober van het tweede jaar voorafgaand aan deze rapportering en 30 september van het jaar voorafgaand aan deze rapportering.
De Koning kan de elementen waarop de gegevens, bedoeld in het vorige lid, betrekking hebben, verder uitwerken."
Art. 55.In artikel 267, § 1, vijfde lid, tweede zin, van dezelfde wet worden de woorden "bij een aangetekende brief" opgeheven.
Art. 56.In artikel 268, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 oktober 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "evenmin failliet zijn verklaard" worden vervangen door de woorden "evenmin failliet zijn verklaard minder dan tien jaar geleden";2° de tweede zin, die aanvangt met de woorden "Voor de toepassing van deze bepaling" en eindigt met de woorden "om de failliet verklaarde vennootschap te beheren", wordt opgeheven.
Art. 57.In artikel 269, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 oktober 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "evenmin failliet zijn verklaard" worden vervangen door de woorden "evenmin failliet zijn verklaard minder dan 10 jaar geleden";2° de tweede zin, die aanvangt met de woorden "Voor de toepassing van deze bepaling" en eindigt met de woorden "om de failliet verklaarde vennootschap te beheren", wordt opgeheven.
Art. 58.In dezelfde wet wordt een artikel 292/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 292/1.Bij beslissing die met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs ter kennis wordt gebracht, schrapt de FSMA de inschrijving van de verzekeringstussenpersonen en herverzekeringstussenpersonen die hun activiteiten die overeenstemmen met de verleende inschrijving niet binnen zes maanden na hun inschrijving hebben aangevat, die hiervan afstand doen of die hun activiteiten hebben stopgezet.". HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht
Art. 59.In artikel 41, § 5, van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, worden de woorden "artikelen VII.160, § 5, tweede lid" vervangen door de woorden "artikelen VII.160, § 5, derde lid,". HOOFDSTUK 1 1. - Wijziging van de wet van 29 juni 2016 houdende diverse bepalingen inzake Economie
Art. 60.In artikel 94, § 2, van de wet van 29 juni 2016 houdende diverse bepalingen inzake Economie, worden de woorden "of beperkt," ingevoegd tussen de woorden "zoals gewijzigd" en de woorden "door het Europees Octrooibureau". HOOFDSTUK 1 2. - Wijziging van de wet van 15 juli 2016 tot uitvoering van de verordening (EU) nr. 98/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven
Art. 61.Artikel 8 van de wet van 15 juli 2016 tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 98/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven wordt vervangen als volgt: "
Art. 8.§ 1. Bij de uitvoering van hun taak inzake opsporing en vaststelling van de in deze wet bedoelde inbreuken, zijn de ambtenaren bedoeld in artikel 6, met uitzondering van de ambtenaren van de Algemene administratie van de douane en accijnzen, onderworpen aan het toezicht van, naargelang het geval, de bevoegde procureur-generaal of de federale procureur, onverminderd hun ondergeschiktheid aan de meerderen in de administratie. § 2. De ambtenaren van de Algemene administratie van de douane en accijnzen treden, voor wat betreft de inbreuken bedoeld in artikel 10, § 2, op volgens de bepalingen van de Algemene Wet inzake douane en accijnzen.". HOOFDSTUK 1 3. - Oprichting van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie genaamd "Belgisch Commissariaat-generaal voor de Internationale Tentoonstellingen"
Art. 62.Binnen de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, hierna "de FOD Economie" genoemd, wordt overeenkomstig titel III, hoofdstuk II, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, een administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie opgericht, met als naam "Belgisch Commissariaat-generaal voor de Internationale Tentoonstellingen" (B.C.G.I.T./C.G.B.E.I.), hierna genoemd "Commissariaat-generaal".
Het Commissariaat-generaal wordt belast met het ontwerp, de voorbereiding, de organisatie en de vereffening van de Belgische deelname aan internationale tentoonstellingen georganiseerd door het Internationaal Bureau voor Tentoonstellingen opgericht bij de Conventie betreffende de Internationale Tentoonstellingen van 22 november 1928.
Er wordt een beheerscomité opgericht voor het beheer en het toezicht op de werking van Commissariaat-generaal.
Er wordt een Commissaris-generaal aangesteld belast met het dagelijks beheer en de praktische organisatie van de tentoonstellingen conform artikel 13 van de gemelde conventie, hiertoe bijgestaan door een adjunct-Commissaris-generaal.
Art. 63.In toepassing van artikel 138, § 1, van voornoemde wet van 22 mei 2003, voert het Commissariaat-generaal een volledige dubbele boekhouding overeenkomstig het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel.
De dienst zal zijn begroting en rekening van uitvoering van de begroting ter goedkeuring voorleggen aan de minister van Economie die deze indient bij de minister van Begroting. Het Commissariaat-generaal is vrijgesteld van het principe van de gelijktijdige registratie van de verrichtingen in de algemene boekhouding en in de rekeningen van de begrotingsklassen.
Art. 64.Het beschikbare saldo op rekening van de bestaande ad hoc-structuur "Commissariaat generaal van de Internationale Tentoonstellingen" alsook de rechten en plichten toe te rekenen en verbonden aan het begrotingsfonds nr. 32-8 zijnde het Fonds voor de Organisatie van Internationale Tentoonstellingen worden overgedragen aan het Commissariaat-generaal.
Art. 65.De beschikbare financiële middelen op het einde van elke begrotingsjaar worden ambtshalve overgedragen naar het volgende begrotingsjaar en kunnen aangewend worden voor de uitgaven die rechtstreeks verband houden met het activiteitenniveau van het Commissariaat-generaal.
Art. 66.De administratieve, begrotings- en beheerscontrole wordt uitgeoefend door middel van de aanstelling van twee regeringscommissarissen.
De controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de in de jaarrekening weergegeven verrichtingen wordt opgedragen aan een revisor, lid van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren.
Het Commissariaat-generaal is onderworpen aan de bepalingen betreffende de interne audit zoals deze van toepassing zijn op de FOD Economie.
Art. 67.Alle rechten en plichten, rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden aan Belgische deelnames aan de internationale tentoonstellingen georganiseerd door het Internationaal Bureau voor Tentoonstellingen zoals bepaald in de Conventie betreffende de Internationale Tentoonstellingen, ondertekend te Parijs op 22 november 1928 en goedgekeurd bij wet van 16 februari 1931 houdende goedkeuring van de Conventie betreffende de Internationale Tentoonstellingen, worden overgenomen door het Commissariaat-generaal.
Art. 68.De Koning bepaalt bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad: 1° het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Commissariaat-generaal;2° de samenstelling van het beheerscomité;3° de regels betreffende de organisatie en werking van het Commissariaat-generaal alsook van de controle hierop;4° de regels betreffende de organisatie van de boekhouding, de begroting en het financieel beheer alsook van de controle hierop;5° de modaliteiten van de aanstelling van de Commissaris-generaal en de adjunct-Commissaris-generaal die elk tot een andere taalrol moeten behoren. HOOFDSTUK 1 4. - Wijzigingen van de wet van 31 augustus 1939 op de Nationale Delcrederedienst
Art. 69.Het opschrift van de wet van 31 augustus 1939 op de Nationale Delcrederedienst wordt vervangen als volgt: "Wet betreffende Delcredere".
Art. 70.In artikel 1 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Delcredere is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid. Delcredere kan, op beslissing van zijn raad van bestuur, bepaalde activiteiten ontplooien en bepaalde diensten aanbieden onder specifieke merken of groepsnamen."; 2° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "Delcredere vervult een opdracht van commerciële en financiële aard die erin bestaat de internationale economische betrekkingen te bevorderen, hoofdzakelijk door de acceptatie van risico's op het gebied van uitvoer, invoer en investeringen in het buitenland.".
Art. 71.Artikel 2 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 2.De Koning kan de inrichting- en de werkingsregels van Delcredere verder uitwerken.".
Art. 72.Artikel 4bis van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 5.
Art. 73.In artikel 4bis, van dezelfde wet, door artikel 72 vernummerd tot artikel 5, wordt het derde lid opgeheven.
Art. 74.Artikel 5 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 6.
Art. 75.In artikel 5 van dezelfde wet, door artikel 74 vernummerd tot artikel 6, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "zeshonderd vijftig miljoen frank" worden vervangen door de woorden "16.113.079,11 euro (zestien miljoen honderddertienduizend negenenzeventig euro elf cent)"; 2° de woorden "acht miljard driehonderd vijftig miljoen frank" worden vervangen door de woorden "206.991.093,19 euro (tweehonderdenzes miljoen negenhonderdeenennegentigduizend drieënnegentig euro en negentien cent)"; 3° de woorden "vijf miljard frank" worden vervangen door de woorden "123.946.762,39 euro (honderddrieëntwintig miljoen negenhonderdzesenveertigduizend zevenhonderdtweeënzestig euro negenendertigcent)"; 4° de woorden "één miljard frank" worden vervangen door de woorden "24.789.352,48 euro (vierentwintig miljoen zevenhonderdnegenentachtigduizend driehonderdtweeënvijftig euro achtenveertig cent)".
Art. 76.Artikel 6 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 7.
Art. 77.Artikel 7 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 8.
Art. 78.Artikel 7 van dezelfde wet, door artikel 77 vernummerd tot artikel 8, wordt gewijzigd als volgt: 1° in het eerste lid worden de woorden "650 miljoen frank" vervangen door de woorden "16.113.079,11 euro (zestien miljoen honderdendertienduizend negenenzeventig euro elf cent)"; 2° in het tweede lid worden de woorden "artikel 18" vervangen door "artikel 21".
Art. 79.Artikel 8 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 9.
Art. 80.In Artikel 8 van dezelfde wet, door artikel 79 vernummerd tot artikel 9, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt in de bepaling onder 2° de eerste zin vervangen als volgt: "voor de activiteit als bedoeld in artikel 3, 1° : 2.231.041.722,96 euro (twee miljard tweehonderdeenendertig miljoen eenenveertigduizend zevenhonderdtweeëntwintig euro zesennegentig cent)."; 2° in het tweede lid worden de woorden "honderd miljard frank" vervangen door de woorden "2.478.935.247,73 euro (twee miljard vierhonderdachtenzeventig miljoen negenhonderdvijfendertigduizend tweehonderdzevenenveertig euro drieënzeventig cent)".
Art. 81.Artikel 9 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 10.
Art. 82.Artikel 10 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 17 juni 1991, wordt vernummerd tot artikel 11 en hersteld als volgt: "
Art. 11.De stukken die Delcredere ontvangt of produceert in het kader van zijn activiteiten ter uitvoering van de bij deze wet opgelegde opdracht van commerciële en financiële aard, worden niet beschouwd als een bestuursdocument in de zin van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur.
Op Delcredere rust een discretieplicht voor wat betreft de vertrouwelijke bedrijfsinformatie waarover hij beschikt.".
Art. 83.Artikel 11 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 12.
Art. 84.Artikel 12 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 13.
Art. 85.In artikel 12, § 3, van dezelfde wet, door artikel 84 vernummerd tot artikel 13, § 3, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Het is de voorzitter, de ondervoorzitter of enig lid van de raad van bestuur niet toegelaten om een mandaat als bestuurder of zaakvoerder waar te nemen in, dan wel deel te nemen aan het bestuur of het beleid van een handelsvennootschap of een vennootschap met handelsvorm, een onderneming met een andere Belgische of buitenlandse rechtsvorm of een Belgische of buitenlandse openbare instelling die industriële, commerciële of financiële activiteiten uitoefent, in de mate dat de uitoefening van dit mandaat bij Delcredere een belangenconflict kan doen optreden.Een mandaat van voorzitter, ondervoorzitter of lid van de raad van bestuur kan in het bijzonder niet worden toegekend aan een persoon die een ambt uitoefent in een kredietinstelling die betrokken is bij de buitenlandse handel, in een verzekeringsonderneming die actief is in krediet- of borgtochtverzekering of in een handelsvennootschap of een vennootschap opgericht in de vorm van een handelsvennootschap die rechtstreeks of zijdelings een belang van meer dan 25 pct. in een zodanige kredietinstelling of verzekeringsonderneming bezit. 2° het derde lid wordt vervangen als volgt: "Het mandaat van lid van de raad van bestuur van de personen die een ambt uitoefenen bedoeld in het eerste of het tweede lid, houdt van rechtswege op bij de uitoefening van dit ambt.".
Art. 86.Artikel 13 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 14.
Art. 87.In artikel 13 van dezelfde wet, door artikel 86 vernummerd tot artikel 14, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de eerste zin vervangen als volgt: "De raad van bestuur stelt het huishoudelijk reglement vast en wordt gelast met het uitvaardigen van reglementen met betrekking tot, onder andere, het invoeren en opvolgen van principes van deugdelijk bestuur bij Delcredere en in de door Delcredere gecontroleerde filialen";2° in het tweede lid wordt de tweede zin opgeheven;3° in het zevende lid worden de woorden "artikel 16" vervangen door de woorden "artikel 19".
Art. 88.Artikel 13bis van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 15.
Art. 89.In artikel 13bis van dezelfde wet, door artikel 88 vernummerd tot artikel 15, worden de woorden "artikel 16" vervangen door de woorden "artikel 19".
Art. 90.Artikel 14 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 17.
Art. 91.In artikel 14 van dezelfde wet, door artikel 90 vernummerd tot artikel 17, wordt het vierde lid vervangen als volgt: "Hij is bekleed met de bevoegdheden van bestuur en effectieve directie. Hij vertegenwoordigt Delcredere in openbare en onderhandse akten. De rechtsvorderingen worden op zijn vervolging en verzoek ingesteld en verdedigd. Hij mag mits toelating van de raad van bestuur zijn macht voor bepaalde handelingen overdragen. Het inrichtingsreglement bepaalt de handelingen die mede de handtekening moeten dragen van de voorzitter, de ondervoorzitter, van een lid van de raad van bestuur of van een door de raad gedelegeerd persoon.
Hij is rekening verschuldigd over de financiën en waarden.
Met goedkeuring van de raad mag hij de ondertekening delegeren van akten, brieven of bescheiden betreffende de beschikking over fondsen of waarden waaromtrent contant- of effectenrekeningen geopend ten name van Delcredere bestaan".
Art. 92.Artikel 15 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 18.
Art. 93.Artikel 16 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 16.De raad van bestuur van Delcredere vergadert na bijeenroeping door zijn voorzitter, zo vaak het beheer van Delcredere zulks vergt en ten minste eenmaal om de twee maanden.
Hij moet worden bijeengeroepen telkens wanneer twee van zijn leden of een van de ministeriële afgevaardigden daarom verzoeken.
De beraadslagingen zijn slechts geldig wanneer de meerderheid van de leden aanwezig is. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Onder voorbehoud van de belangenconflictenregeling zoals hierin bepaald, mag geen enkel lid van de raad zich onthouden. Bij staking van stemmen wordt het voorstel verworpen.
Evenwel kan uitzonderlijk zonder formele vergadering van de raad worden beslist over spoedeisende waarborgaanvragen.
Wanneer de risico's betrekking hebben op een activiteit als bedoeld in artikel 3, 2° en 3°, kan de voorzitter samen met een ander lid van de raad beslissen. De beslissing wordt betekend aan de afgevaardigde van de minister van Economie en ter kennisname gezonden aan de overige ministeriële afgevaardigden. Zij is uitvoerbaar indien de afgevaardigde van de minister van Economie haar niet schorst binnen vierentwintig uur na de betekening ervan. In geval van schorsing doet de minister van Economie uitspraak binnen vijf werkdagen. Bij ontstentenis daarvan wordt de geschorste beslissing uitvoerbaar.
Wanneer de risico's betrekking hebben op een activiteit als bedoeld in artikel 3, 1° kan de voorzitter samen met de afgevaardigde van de minister van Financiën beslissen. Deze beslissing kan evenwel maar worden genomen ten vroegste vierentwintig uur nadat het voorstel ervan ter kennis van de overige ministeriële afgevaardigden is gebracht.
Elke overeenkomstig de bepalingen van de vorige leden uitgevoerde of geschorste beslissing wordt ter kennisgeving op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de raad geplaatst.
De ondervoorzitter vervangt de voorzitter wanneer deze afwezig of verhinderd is.
Wanneer het mandaat van de voorzitter, de ondervoorzitter of een lid van de raad voortijdig openvalt, wordt een vervanger benoemd overeenkomstig de bepalingen van artikel 13. De nieuw benoemde voorzitter, ondervoorzitter of het nieuw benoemde lid voleindigt het mandaat van degene die wordt vervangen.
Indien een lid van de raad rechtstreeks of onrechtstreeks belang heeft bij een aan de raad voorgelegde zaak, moet hij dit meedelen aan de andere leden van de raad vóór de raad een besluit neemt en moet hij deze mededeling laten opnemen in de notulen van de vergadering. Hij mag niet deelnemen aan de beraadslagingen en de stemming over deze zaak.
Wanneer een lid zich ingevolge de vorige bepaling heeft teruggetrokken, kan de raad slechts geldig beraadslagen indien de overige leden de bij dit artikel vereiste aanwezigheidsvoorwaarden vervullen.
De raad kan in zijn midden beperkte comités aanstellen en bepaalt eveneens de werkingsregels ervan.".
Art. 94.Artikel 17 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 20.
Art. 95.Artikel 18 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 21.
Art. 96.Artikel 19 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 25 juli 1960, wordt hersteld als volgt: "
Art. 19.De ministeriële afgevaardigden delen aan de raad van beheer de algemene lijnen van het door Delcredere te volgen beleid mee.
Bij de beraadslagingen van de raad van beheer kunnen zij de beslissingen schorsen welke zij met de wetten, met het inrichtingsreglement of met `s Rijks belangen strijdig achten. In dit geval brengt de ministeriële afgevaardigde die de beslissing heeft geschorst onmiddellijk verslag uit bij de minister welke hem heeft afgevaardigd. De minister doet uitspraak binnen vijf werkdagen na de schorsing. Indien de minister binnen de voorgeschreven termijn geen uitspraak heeft gedaan mag de geschorste beslissing worden uitgevoerd.".
Art. 97.Artikel 20 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 22.
Art. 98.Artikel 21 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 23.
Art. 99.Artikel 22 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 24.
Art. 100.Artikel 22 van dezelfde wet, door artikel 99 vernummerd tot artikel 24, wordt vervangen als volgt: "
Art. 24.De raad van bestuur sluit elk jaar op 31 december de rekeningen van Delcredere af en maakt een verslag op over het beheer tijdens het afgelopen jaar. De jaarrekeningen en het verslag over het beheer worden toegezonden aan de Ministers die een afgevaardigde in de raad hebben. Deze stukken worden via de bevoegde minister ook aan de Wetgevende Kamers overgelegd.
De rekeningen worden met de bewijsstukken aan de controle van het Rekenhof voorgelegd. De raad zendt elk kwartaal aan de in het vorige lid genoemde Ministers een korte opgave van het actief en het passief van Delcredere.".
Art. 101.Artikel 23 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 25.
Art. 102.Artikel 24 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 29.
Art. 103.Artikel 25 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 30.
Art. 104.Artikel 26 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 26.De waarden van de dotatie worden in de rekeningen van Delcredere geboekt tegen de nominale waarde.
De door de Staat uitgegeven of gewaarborgde obligaties waarin de algemene reserve belegd is, worden tegen de aankoopprijs opgenomen, voor zover die prijs de aflossingswaarde niet overschrijdt.".
Art. 105.In dezelfde wet wordt een artikel 27 ingevoegd, luidende: "
Art. 27.Voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3, 2° stelt Delcredere middelen ter beschikking die ten minste gelijkwaardig zijn met die welke inzake kredietverzekering worden vereist door de Nationale Bank van België.".
Art. 106.In dezelfde wet wordt een artikel 28 ingevoegd, luidende: "
Art. 28.Ieder jaar stelt de raad uiterlijk in de maand december de begroting van de administratiekosten voor het volgende jaar vast en deelt ze mede aan de minister die Economie onder zijn bevoegdheid heeft. In voorkomend geval stelt hij in de loop van het boekjaar de nodig geachte aanvullende kredieten vast en geeft ervan kennis aan de minister die Economie onder zijn bevoegdheid heeft.".
Art. 107.In dezelfde wet wordt een artikel 31 ingevoegd, luidende: "
Art. 31.De Ministers van Economie, van Middenstand, van Financiën, van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel zijn belast, elk wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.".
Art. 108.In dezelfde wet worden de woorden "de Nationale Delcrederedienst" en "den Nationalen Delcrederedienst" telkens vervangen door het woord "Delcredere".
Art. 109.In dezelfde wet worden de woorden "de Dienst" en "den Dienst" telkens vervangen door het woord "Delcredere".
Art. 110.In de Franse tekst van dezelfde wet worden de woorden "l'Office nationale du Ducroire", voor zover ze niet worden voorafgegaan door "de" of "à" vervangen door de woorden "le Ducroire".
Art. 111.In de Franse tekst van dezelfde wet worden de woorden "de l'Office national du Ducroire" telkens vervangen door de woorden "du Ducroire".
Art. 112.In de Franse tekst van dezelfde wet worden de woorden "à l'Office national du Duroire" telkens vervangen door de woorden "au Ducroire".
Art. 113.In de Franse tekst van dezelfde wet worden de woorden "L'Office", in zover ze niet worden gevolgd door de woorden "national du Ducroire" vervangen door "Le Ducroire". HOOFDSTUK 1 5. - Opheffingsbepaling
Art. 114.Het koninklijk besluit van 3 juli 1992 betreffende de organisatie van de Nationale Delcrederedienst wordt opgeheven. HOOFDSTUK 1 6. - Inwerkingtreding
Art. 115.Hoofdstuk 4 en de artikelen 50 en 52 treden in werking op de datum waarop verordening (EU) nr. 1286/2014 het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten van toepassing wordt.
Artikel 60 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.
Hoofdstuk 13 treedt in werking op de dag waarop deze wet wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 april 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, K. PEETERS De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, A. DE CROO De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT De Minister van Middenstand, Zelfstandigen en K.M.O.'s W. BORSUS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 54-2331 (2016/2017).
Integraal Verslag : 23 maart 2017.