gepubliceerd op 24 mei 2024
Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 20, § 2bis/1, twaalfde lid van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, wat betreft de verdeelsleutel van de specifieke toelage in het kader van het mentaal welzijn van de zelfstandigen
12 MEI 2024. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 20, § 2bis/1, twaalfde lid van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, wat betreft de verdeelsleutel van de specifieke toelage in het kader van het mentaal welzijn van de zelfstandigen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, artikel 20, § 2bis/1, twaalfde lid, ingevoegd bij de Programmawet van 22 december 2023Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/12/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048600 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten;
Gelet op de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, artikel 123, eerste lid, 2 °;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;
Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen, gegeven op 21 december 2023;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 januari 2024;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 26 februari 2024;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies nr. 75.929/1 van de Raad van State, gegeven op 19 april 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Zelfstandigen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2023 pub. 05/12/2023 numac 2023206364 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 6bis van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen type koninklijk besluit prom. 26/11/2023 pub. 05/12/2023 numac 2023206351 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoeging van een artikel 9quater in het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen sluiten, wordt een artikel 60ter/1 ingevoegd, luidende: "Art. 60ter/1. § 1. Het vast bedrag bedoeld in artikel 20, § 2bis/1, elfde lid, 1° van het koninklijk besluit nr. 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen bedraagt voor de jaren 2024 en 2025 30 procent van de totale specifieke toelage bedoeld in artikel 22/1, § 1 van de wet van 18 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/04/2017 pub. 28/04/2017 numac 2017202167 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende hervorming van de fianciering van de sociale zekerheid sluiten houdende hervorming van de financiering van de sociale zekerheid. Dit bedrag wordt in gelijke delen verdeeld over de in artikel 20, § 1, van voormeld koninklijk besluit nr. 38 bedoelde kassen en de in artikel 20, § 3 bedoelde Nationale Hulpkas. § 2. Het vast bedrag bedoeld in artikel 20, § 2bis/1, elfde lid, 1° van hetzelfde koninklijk besluit nr. 38 bedraagt vanaf het jaar 2026 20 procent van de totale specifieke toelage bedoeld in artikel 22/1, § 1 van voormelde wet van 18 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/04/2017 pub. 28/04/2017 numac 2017202167 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende hervorming van de fianciering van de sociale zekerheid sluiten. Dit bedrag wordt in gelijke delen verdeeld over de in artikel 20, § 1, van voormeld koninklijk besluit nr. 38 bedoelde kassen en de in artikel 20, § 3 bedoelde Nationale Hulpkas. § 3. Het variabel bedrag bedoeld in artikel 20, § 2bis/1, elfde lid, 2° van hetzelfde koninklijk besluit nr.38 wordt voor de jaren 2024 en 2025 bepaald op 70 procent van de totale specifieke toelage bedoeld in artikel 22/1, § 1 van voormelde wet van 18 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/04/2017 pub. 28/04/2017 numac 2017202167 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende hervorming van de fianciering van de sociale zekerheid sluiten. Voor de verdeling van dit totale bedrag over de in artikel 20, § 1 van voormeld koninklijk besluit nr. 38 bedoelde kassen en de in artikel 20, § 3 bedoelde Nationale Hulpkas wordt er per kas een breuk toegepast waarvan de teller gelijk is aan het aantal bij de betreffende kas op 31 december van het voorgaande jaar aangesloten zelfstandigen bedoeld in artikel 12, § 1, § 1bis en § 1ter van voormeld koninklijk besluit nr. 38 en waarvan de noemer gelijk is aan het op 31 december van het voorgaande jaar totale aantal aangesloten zelfstandigen bedoeld in artikel 12, § 1, § 1bis en § 1ter van voormeld koninklijk besluit nr. 38. § 4. Het variabel bedrag bedoeld in artikel 20, § 2bis/1, elfde lid, 2° van hetzelfde koninklijk besluit nr.38 wordt vanaf het jaar 2026 bepaald op 80 procent van de totale specifieke toelage bedoeld in artikel 22/1, § 1 van voormelde wet van 18 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/04/2017 pub. 28/04/2017 numac 2017202167 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende hervorming van de fianciering van de sociale zekerheid sluiten.
Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt opgesplitst in 2 delen.
Het eerste deel komt neer op 70 procent van de totale specifieke toelage bedoeld in artikel 22/1, § 1 van voormelde wet van 18 april 2017. Dit deel wordt over de in artikel 20, § 1 van voormeld koninklijk besluit nr.38 bedoelde kassen en de in artikel 20, § 3 bedoelde Nationale Hulpkas verdeeld met toepassing van een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal bij de betreffende kas op 31 december van het voorgaande jaar aangesloten zelfstandigen bedoeld in artikel 12, § 1, § 1bis en § 1ter van voormeld koninklijk besluit nr. 38 en waarvan de noemer gelijk is aan het op 31 december van het voorgaande jaar totale aantal aangesloten zelfstandigen bedoeld in artikel 12, § 1, § 1bis en § 1ter van voormeld koninklijk besluit nr. 38.
Het tweede deel komt neer op 10 procent van de totale specifieke toelage bedoeld in artikel 22/1, § 1 van voormelde wet van 18 april 2017. Dit deel wordt toegekend aan de in artikel 20, § 1 van voormeld koninklijk besluit nr.38 bedoelde kassen en de in artikel 20, § 3 bedoelde Nationale Hulpkas in geval van een positief resultaat van de evaluatie zoals bedoeld in artikel 20, § 2bis/1, achtste lid van voormeld koninklijk besluit nr. 38 met betrekking tot de diensten uitgevoerd in het voorgaande jaar.
Voor de verdeling van het in het vierde lid vermelde tweede deel over de in artikel 20, § 1 van voormeld koninklijk besluit nr. 38 bedoelde kassen en de in artikel 20, § 3 bedoelde Nationale Hulpkas wordt er per kas die een positieve evaluatie kreeg een breuk toegepast waarvan de teller gelijk is aan het aantal bij de betreffende kas op 31 december van het voorgaande jaar aangesloten zelfstandigen bedoeld in artikel 12, § 1, § 1bis en § 1ter van voormeld koninklijk besluit nr. 38 en waarvan de noemer gelijk is aan het op 31 december van het voorgaande jaar totale aantal aangesloten zelfstandigen bedoeld in artikel 12, § 1, § 1bis en § 1ter van voormeld koninklijk besluit nr. 38. § 5. In geval het in het vierde lid van § 4 bedoelde tweede deel van het variabel bedrag niet volledig wordt toegekend wegens een negatief resultaat van de evaluatie van één of meerdere kassen wordt het overschot verdeeld over de in artikel 20, § 1 van voormeld koninklijk besluit nr. 38 bedoelde kassen en de in artikel 20, § 3 bedoelde Nationale Hulpkas die een positieve evaluatie kregen.
Voor de verdeling van het in het vorige lid bedoelde overschot over de in artikel 20, § 1 van voormeld koninklijk besluit nr. 38 bedoelde kassen en de in artikel 20, § 3 bedoelde Nationale Hulpkas die een positieve evaluatie kregen, wordt er een breuk toegepast waarvan de teller gelijk is aan het aantal bij de betreffende kas op 31 december van het voorgaande jaar aangesloten zelfstandigen bedoeld in artikel 12, § 1, § 1bis en § 1ter van voormeld koninklijk besluit nr. 38 en waarvan de noemer gelijk is aan het op 31 december van het voorgaande jaar totale aantal aangesloten zelfstandigen bedoeld in artikel 12, § 1, § 1bis en § 1ter van voormeld koninklijk besluit nr. 38 onder aftrek van het aantal zelfstandigen bedoeld in artikel 12, § 1, § 1bis en § 1ter van voormeld koninklijk besluit nr. 38 die aangesloten zijn bij een kas die een negatieve evaluatie heeft gekregen. § 6. Het deel van de jaarlijkse specifieke toelage dat niet wordt aangewend door de in artikel 20, § 1 van voormeld koninklijk besluit nr. 38 bedoelde kassen en de in artikel 20, § 3 bedoelde Nationale Hulpkas wordt door de betreffende kas aan het Rijksinstituut teruggestort ten laatste op 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarvoor de specifieke toelage toegekend was."
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024.
Art. 3.De minister bevoegd voor Zelfstandigen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 mei 2024 FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL