Etaamb.openjustice.be
Wet van 02 mei 2019
gepubliceerd op 22 mei 2019

Wet houdende diverse bepalingen inzake economie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2019012202
pub.
22/05/2019
prom.
02/05/2019
ELI
eli/wet/2019/05/02/2019012202/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

2 MEI 2019. - Wet houdende diverse bepalingen inzake economie (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van economisch recht Afdeling 1. - Wijzigingen van boek I van het Wetboek van economisch

recht

Art. 2.In artikel I.9 van het Wetboek van economisch recht, gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 4° wordt het woord "conformiteitsbeoordelingsinstantie" vervangen door het woord "conformiteitsbeoordelingsinstelling";b) de bepaling onder 5° wordt opgeheven;c) in de bepaling onder 7°, worden de woorden "Instelling voor de conformiteitsbeoordeling" vervangen door het woord "Conformiteitsbeoordelingsinstelling". Afdeling 2. - Wijziging van boek II van het Wetboek van economisch

recht

Art. 3.In artikel II.5, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 18 april 2017, worden de woorden "maar volstaat een kennisgeving aan deze adviesorganen" vervangen door de woorden "maar zullen deze besluiten ter kennis worden gebracht van deze adviesorganen". Afdeling 3. - Wijzigingen van boek VI van het Wetboek van economisch

recht

Art. 4.Artikel VI.7/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, wordt vervangen als volgt: "Art. VI.7/1. § 1. Elke onderneming rondt het totaalbedrag dat de consument in speciën betaalt, af naar het dichtstbijzijnde veelvoud van vijf cent. § 2. Het is de onderneming ook toegelaten het totaalbedrag af te ronden, wanneer de betaling op een andere wijze dan in speciën gebeurt.

De Koning kan, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de afronding voor betalingen op een andere wijze dan in speciën verplicht stellen, wanneer de vrijwillige afronding ruime toepassing vindt. § 3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn enkel van toepassing voor zover: 1° de betaling plaatsvindt in de gelijktijdige, fysieke aanwezigheid van de consument en de onderneming;2° het totaalbedrag hoger is dan vijf cent; 3° voldaan is aan de voorwaarden van artikel VI.7/2.".

Art. 5.In artikel VI.7/2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.Wanneer de onderneming in toepassing van artikel VI.7/1 de afronding toepast voor andere betalingen dan in speciën, past ze die toe voor alle andere betaalwijzen.

Bovendien licht ze de consument hiervan in met de volgende boodschap "het totaalbedrag wordt altijd afgerond". Deze boodschap wordt op een duidelijke wijze meegedeeld in de onmiddellijke omgeving van de plaats waar de consument betaalt. 2° in paragraaf 4 worden de woorden "in speciën" ingevoegd tussen de woorden "totaalbedragen die ze" en de woorden "aan de consument"; 3° paragraaf 4 wordt aangevuld met de volgende zin: "Wanneer ze in toepassing van artikel VI.7/1, § 2, het totaalbedrag ook afrondt bij de betaling op een andere wijze dan in speciën, past ze de afronding toe voor alle totaalbedragen die ze aan de consument terugbetaalt.".

Art. 6.In artikel VI.42 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013, worden de woorden "Voor het gebruik van een bepaald betaalmiddel is het" vervangen door de woorden "Onverminderd de artikelen VII.3, § 1, 11°, en VII.30, § 3, is het".

Art. 7.In hetzelfde Wetboek worden de artikelen VI.2, 10°, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, en VI.7/2, § 3, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014 en vervangen bij artikel 5 van deze wet, opgeheven op de dag van inwerkingtreding van het koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel VI.7/1, § 2, tweede lid, vervangen bij artikel 4 van deze wet. Afdeling 4. - Wijzigingen van boek VII van het Wetboek van economisch

recht

Art. 8.Artikel VII.133, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet 19 april 2014 en vervangen bij de wet van 22 april 2016, wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Wanneer er in hoofde van een consument een wanbetaling(en) geregistreerd staat in de Centrale voor een totaal achterstallig bedrag van meer dan 1 000 euro in het kader van een consumentenkrediet en/of een hypothecair krediet met een roerende bestemming die niet werd afgelost dan kan een kredietgever geen nieuwe hypothecaire kredietovereenkomst met roerende bestemming sluiten.

In de andere gevallen van een niet-afgeloste wanbetaling kan een kredietgever slechts een nieuwe kredietovereenkomst sluiten mits een bijzondere motivering in het kredietdossier.".

Art. 9.In artikel VII.160 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 april 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 4, wordt het vierde lid aangevuld met de woorden ", en uiterlijk binnen zes maanden na de ontvangst van de goedkeuringsaanvraag"; 2° in paragraaf 5, wordt het derde lid aangevuld met de volgende zin: "De FOD Economie spreekt zich over de voorgelegde wijzigingen uit binnen een termijn van vier maanden na de dag van ontvangst van alle documenten en gegevens, en uiterlijk binnen zes maanden na de ontvangst van de goedkeuringsaanvraag.".

Art. 10.In artikel VII.174, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en vervangen bij de wet van 18 april 2017, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De FOD Economie spreekt zich over de voorgelegde modelkredietovereenkomsten en de wijzigingen daarin uit binnen een termijn van vier maanden na de dag van ontvangst van alle documenten en gegevens, en uiterlijk binnen zes maanden na de ontvangst van de goedkeuringsaanvraag.". Afdeling 5. - Wijzigingen van boek VIII van het Wetboek van economisch

recht

Art. 11.In boek VIII van hetzelfde Wetboek wordt in de Nederlandse tekst het opschrift van titel 2 vervangen als volgt: "Titel 2. Accreditatie van Con-formiteitsbeoordelingsinstellingen".

Art. 12.Artikel VIII.30 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. VIII.30. § 1. De Koning kan, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, alle nuttige maatregelen treffen om één enkele nationale accreditatie-instelling voor conformiteitsbeoordelingsinstellingen op te richten waarvan de werking beantwoordt aan de eisen van hoofdstuk II van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93, evenals aan de van toepassing zijnde geharmoniseerde normen zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De nationale accreditatie-instelling is verantwoordelijk voor het beheer van de accreditatieprocedure, met inbegrip van de toekenning en de intrekking van de accreditaties. § 2. De Belgische Staat erkent de certificaten en verslagen van de conformiteitsbeoordeling afgeleverd door instellingen die krachtens deze titel zijn geaccrediteerd. § 3. De Belgische Staat erkent de gelijkwaardigheid van de diensten die worden geleverd door accreditatie-instellingen waarmee de Belgische accreditatie-instelling akkoorden van wederzijdse erkenning heeft gesloten en aanvaardt hierdoor op basis van een vermoeden van conformiteit de accreditatiecertificaten van deze accreditatie-instellingen en de attesten van de conformiteitsbeoordelingsinstellingen die zij hebben geaccrediteerd.".

Art. 13.In artikel VIII.32 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "en de bevordering van het nationaal accreditatiesysteem" vervangen door de woorden "van de nationale accreditatie-instelling en van de promotie van accreditatie";2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "certificatie-," opgeheven. Afdeling 6. - Wijziging van boek X van het Wetboek van economisch

recht

Art. 14.In artikel X.37, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 2 april 2014, worden de woorden "artikel X.35" vervangen door de woorden "artikel X.36". Afdeling 7. - Wijzigingen van boek XI van het Wetboek van economisch

recht

Art. 15.In artikel XI.5 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende: "3° planten of dieren uitsluitend verkregen door middel van de werkwijzen bedoeld in de bepaling onder 2°, inclusief de onderdelen van deze planten of dieren die propagatiemateriaal vormen."; 2° in paragraaf 2 worden de woorden "Een uitvinding die betrekking heeft op planten en dieren, is" vervangen door de woorden "Onverminderd paragraaf 1, is een uitvinding die betrekking heeft op planten en dieren,".

Art. 16.In artikel XI.21 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "van de voorgeschreven taks" vervangen door de woorden "van een eenmalige taks voor de gehele regularisatie van de aanvraag";2° in paragraaf 2 worden de woorden "en mits de betaling van de voorgeschreven regularisatietaks" opgeheven; 3° paragraaf 2 wordt aangevuld met de volgende zin: "In dat geval is de eenmalige regularisatietaks niet verschuldigd.".

Art. 17.In artikel XI.24 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "door de Koning" vervangen door de woorden "in artikel XI.25, § 2,"; 2° in paragraaf 3 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende: "Indien rechten van vruchtgebruik, pand- of licentierechten ingeschreven zijn in het register, kan de aanvraag enkel met instemming van de houders van deze rechten worden ingetrokken.Een octrooiaanvraag die het voorwerp is van een opeising van eigendom of van een beslag kan niet worden ingetrokken. Elke intrekking uitgevoerd in overtreding van dit artikel is van rechtswege nietig.".

Art. 18.In artikel XI.55 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "schriftelijke en ondertekende verklaring" vervangen door de woorden "schriftelijk en ondertekend verzoek" en worden de woorden "De verklaring van" vervangen door de woorden "Het verzoek tot";2° in de paragrafen 2 en 3 worden de woorden "de verklaring" telkens vervangen door de woorden "het verzoek";3° in paragraaf 4 worden de woorden "De verklaring van" telkens vervangen door de woorden "Het verzoek tot".

Art. 19.In artikel XI.56 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, worden de woorden "schriftelijke en ondertekende verklaring" vervangen door de woorden "schriftelijk en ondertekend verzoek", worden de woorden "De aangifte van" vervangen door de woorden "Het verzoek tot" en worden de woorden "de in het eerste lid beoogde verklaring" vervangen door de woorden "het in het eerste lid beoogde verzoek";2° in paragraaf 3, worden de woorden "De verklaring van" telkens vervangen door de woorden "Het verzoek tot".

Art. 20.In artikel XI.65, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "bedoeld in artikel XI.63" vervangen door de woorden "bedoeld in de artikelen XI.62 en XI.63".

Art. 21.In artikel XI.92 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt: " § 2. De aanvraag van een certificaat en de aanvraag voor verlenging van de duur moeten voldoen aan de in de huidige titel en door de Koning vastgestelde voorwaarden en vormen.".

Art. 22.Artikel XI.97 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De Dienst kan echter wel de in het eerste lid bedoelde voorwaarden onderzoeken, als hij tijdens het onderzoek van de certificaataanvraag kennis krijgt van informatie betreffende die voorwaarden, die een verwerping van de aanvraag zou kunnen rechtvaardigen.".

Art. 23.In artikel XI.121 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "ondertekende en geschreven verklaring" vervangen door de woorden "schriftelijk en ondertekend verzoek";2° in paragraaf 2, worden de woorden "de in paragraaf 1 bedoelde verklaring" vervangen door de woorden "het in paragraaf 1 bedoelde verzoek".

Art. 24.In artikel XI.190, 9°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en vervangen bij de wet van 22 december 2016, worden de woorden "die in familiekring geschiedt, en alleen daarvoor bestemd is" vervangen door de woorden "door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk".

Art. 25.Artikel XI.217, 7°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "7° de reproductie van prestaties door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk;". Afdeling 8. - Wijzigingen van boek XV van het Wetboek van economisch

recht

Art. 26.In artikel XV.2, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 november 2013, worden de woorden "dit Wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten" vervangen door de woorden "dit Wetboek, van zijn uitvoeringsbesluiten en van de verordeningen van de Europese Unie waarvoor dit boek in sancties voorziet".

Art. 27.In artikel XV.3, 5° /1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 29 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "in afwijking van artikel 46quater van het Wetboek van Strafvordering," worden ingevoegd voor de woorden "zich op eerste vordering door elke persoon"; 2° de zin wordt aangevuld met de woorden "en de bepalingen van het Strafwetboek bedoeld in artikel XV.8, § 2".

Art. 28.Artikel XV.6/1, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 18 april 2017, wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende: "6° aan buitenlandse autoriteiten, desgevallend binnen de grenzen of met inachtneming van de Europese richtlijnen en verordeningen, indien dit kadert in het opsporen en vervolgen van inbreuken die vergelijkbaar zijn met deze waarvoor dit boek in sancties voorziet.".

Art. 29.In boek XV, titel I, hoofdstuk 2, afdeling 2, onderafdeling 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt een artikel XV.17/1 ingevoegd luidende: "Art. XV.17/1. § 1. De ambtenaren van de FOD Economie bedoeld in artikel XV.2 werken samen met de autoriteiten van de andere lidstaten om de taken te vervullen bedoeld in de richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en de taken bedoeld in de richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties.

Ze verlenen eveneens assistentie aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten. § 2. De FOD Economie voorziet de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten die overeenkomstig het artikel 36, (1) van de in paragraaf 1 bedoelde richtlijn 2014/17/EU en artikel 22, (1) van de in paragraaf 1 bedoelde richtlijn 2014/92/EU zijn aangeduid, onverwijld van alle gegevens die ze nodig hebben voor het vervullen van hun opdrachten die zijn omschreven in deze richtlijnen.

De FOD Economie kan bij het uitwisselen van gegevens aangeven dat die gegevens alleen met zijn uitdrukkelijke instemming mogen worden doorgegeven. De gegevens mogen in dat geval alleen worden uitgewisseld voor de doeleinden waarmee de FOD Economie heeft ingestemd.

De FOD Economie mag de ontvangen informatie aan de FSMA of de Bank doorgeven. Behalve wanneer de omstandigheden dit afdoende rechtvaardigen, in welk geval de FOD Economie onverwijld het contactpunt dat de gegevens heeft geleverd op de hoogte stelt, mag de informatie aan andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen alleen worden doorgeven met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de informatie hebben meegedeeld, en uitsluitend voor de doeleinden waarmee die autoriteiten hebben ingestemd. § 3. De in artikel XV.2 bedoelde ambtenaren van de FOD Economie kunnen het verzoek tot samenwerking bij onderzoek of toezicht dan wel tot uitwisseling van informatie, overeenkomstig paragraaf 2, alleen afwijzen indien: 1° het onderzoek, de verificatie ter plaatse, het toezicht of de uitwisseling van informatie gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de Belgische Staat;2° voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingesteld;3° tegen dezelfde personen en voor dezelfde feiten reeds een definitieve uitspraak is gedaan in België. In geval van dergelijke weigering, stelt de FOD Economie de verzoekende bevoegde autoriteit in kennis van de afwijzing, met een zo uitvoerig mogelijke opgave van de redenen.".

Art. 30.In artikel XV.86/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 30 juli 2018, worden de woorden "tot VII.67" vervangen door het cijfer ", VII.65"

Art. 31.In artikel XV.87, 3°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en vervangen bij de wet van 22 april 2016, worden de woorden "van artikel VII.125" vervangen door de woorden "van de artikelen VII.125 en VII.128".

Art. 32.In artikel XV.89, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en vervangen bij de wet van 19 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 1° wordt vernummerd tot 1° /1; b) een nieuwe bepaling onder 1° wordt ingevoegd, luidende: "1° van de artikelen VII.4/1 tot VII.4/4 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen;"; c) in de bepaling onder 10° worden de woorden "of kortingen" en de woorden "en van artikel VII.30, § 4, betreffende kosten voor het gebruik van betaalinstrumenten waarvan de afwikkelingsvergoedingen onder hoofdstuk II van verordening (EU) 2015/751 vallen" opgeheven; d) een bepaling onder 26° /1 wordt ingevoegd, luidende: "26° /1 van de artikelen VII.62/1 tot VII.62/7 betreffende de overstapdienst betaalrekeningen;".

Art. 33.In artikel XV.90, 19°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en vervangen bij de wet van 22 april 2016, worden de woorden "in de artikelen VII.127 en VII.128" vervangen door de woorden "in artikel VII.127".

Art. 34.In artikel XV.91, 6°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "VII.184, § 1, 3° " vervangen door de woorden "VII.184, § 1, tweede lid, 3° ".

Art. 35.In boek XV, titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 11/2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2014, wordt het artikel XV.125/24, door artikel 36 van deze wet vernummerd tot XV.125/2, ingevoegd.

Art. 36.Artikel XV.125/24 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2014, wordt vernummerd tot artikel XV.125/2.

Art. 37.In boek XV, titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 11/3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 18 april 2017, wordt een artikel XV.125/4 ingevoegd, luidende: "Art. XV.125/4. Met een sanctie van niveau 2 worden bestraft zij die de bepalingen van verordening (EU) nr. 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG overtreden.". Afdeling 9. - Wijzigingen van boek XVII van het Wetboek van economisch

recht

Art. 38.In artikel XVII.1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 december 2013 en vervangen bij de wet van 15 april 2018, worden de woorden "van zijn uitvoeringsbesluiten en van de verordeningen van de Europese Unie waarvoor dit Wetboek in sancties voorziet," ingevoegd tussen de woorden "die een inbreuk uitmaakt op de bepalingen van dit Wetboek," en de woorden "onverminderd de bijzondere bepalingen eigen aan boeken VI,".

Art. 39.In artikel XVII.70 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 6 juni 2017, worden de woorden "met uitzondering van de artikelen XVII.83 en XVII.89" vervangen door de woorden "met uitzondering van artikel XVII.89". HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 40.In artikel 589 van het Gerechtelijk Wetboek, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt: "4° in artikel 78 van de wet van 21 november 2017 betreffende de verkoop van pakketreizen, gekoppelde reisarrangementen en reisdiensten;". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet van 6 juli 1976 tot beteugeling van het sluikwerk met handels- of ambachtskarakter

Art. 41.In de wet van 6 juli 1976 tot beteugeling van het sluikwerk met handels- of ambachtskarakter wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 4/1.Wanneer zij een inbreuk vaststellen op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten, kunnen de in artikel 3, a), bedoelde ambtenaren aan de overtreder een waarschuwing richten waarbij die tot stopzetting van de handeling wordt aangemaand, overeenkomstig artikel XV.31 van het Wetboek van economisch recht.".

Art. 42.In dezelfde wet wordt een artikel 4/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 4/2.De ambtenaren die zijn aangesteld door de minister bevoegd voor Economie kunnen aan de overtreder een transactie voorstellen, overeenkomstig artikel XV.61 van het Wetboek van economisch recht.

De tarieven alsook de betalings- en inningswijzen van deze transactie worden door de Koning vastgesteld.

De geldsom bedoeld in het eerste lid mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de strafrechtelijke geldboete die wegens de vastgestelde inbreuk kan worden opgelegd, verhoogd met de opdeciemen.". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen

Art. 43.In de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende: "

Art. 2bis.Zijn niet onderworpen aan de verzekeringsplicht bedoeld in artikel 2, § 1, de motorrijtuigen bedoeld in artikel 1, eerste lid, die door de mechanische kracht 25 km/u niet overschrijden.

Blijven onderworpen aan de verzekeringsplicht bedoeld in artikel 2, § 1, de bromfietsen van klasse A zoals gedefinieerd in artikel 2, 2.17, 1), van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.".

Art. 44.Artikel 19bis-11, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, wordt aangevuld met de bepaling onder 9° ), luidende: "9° ) wanneer voor wat betreft een motorrijtuig vrijgesteld van de verplichting tot verzekering overeenkomstig artikel 2bis, eerste lid, geen enkele verzekeringsonderneming de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bestuurder van het voertuig die het ongeval heeft veroorzaakt, dekt.".

Art. 45.In artikel 19bis-12, 3° ), van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, worden de woorden "bij 7° )" vervangen door de woorden "bij 7° ) en 9° )".

Art. 46.In artikel 29bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 mei 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder motorrijtuig verstaan ieder voertuig bedoeld in artikel 1 met uitzondering van deze bedoeld in artikel 2bis, eerste lid."; 2° paragraaf 4, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zin: "De uitoefening van deze vordering is onderworpen aan de voorwaarden bepaald in artikel 95, tweede tot en met vijfde lid, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.". HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (I)

Art. 47.In artikel 23 van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (I), gewijzigd bij de wetten van 21 december 2013 en 30 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° verzekeringsovereenkomsten: verzekeringsovereenkomsten onderworpen aan het Belgisch recht die hetzij bedoeld worden in artikel 160 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, hetzij bruidschats- of geboorterisico's dekken, en die gesloten zijn ten gunste van een natuurlijke persoon.De aanvullende verzekeringsdekking die voorziet in de uitkering van een kapitaal bij overlijden volgt de hoofddekking bedoeld in voornoemd artikel 160;"; b) in de bepaling onder 5° wordt het woord "zes" vervangen door het woord "vier";c) in de bepaling onder 8° worden de woorden "artikel 91bis, 1° en 2°, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen" vervangen door de woorden "artikel 5, 1°, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen";d) in de bepaling onder 9° worden de woorden "artikel 1, 1°, van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen" vervangen door de woorden "artikel 5, 46°, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen";e) in de bepaling onder 12° worden de woorden "de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst" vervangen door de woorden "de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen".

Art. 48.In dezelfde wet wordt een artikel 34/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 34/1.Zodra een verzekeringsonderneming er kennis van heeft gekregen dat het risico zich heeft voorgedaan, mag ze voor de opsporing van de begunstigden het Rijksregister van de natuurlijke personen alsook, desgevallend, de Kruispuntbank van de sociale zekerheid volgens de procedure bepaald in artikel 36, § 2, raadplegen.".

Art. 49.In artikel 35 van dezelfde wet wordt het woord "achttien" vervangen door het woord "twaalf".

Art. 50.In artikel 36, § 1, derde lid van dezelfde wet wordt de laatste zin vervangen als volgt: "Vooraf raadplegen zij het Rijksregister van de natuurlijke personen alsook, desgevallend, de Kruispuntbank van de sociale zekerheid volgens de procedure bepaald in paragraaf 2, tenzij de raadpleging bepaald in artikel 34/1 of in het tweede lid heeft plaatsgehad.".

Art. 51.In artikel 38 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 december 2017 en bij de wet van 30 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "achttiende" vervangen door het woord "twaalfde";2° in het derde lid worden de woorden "afdelingen V en VI van hoofdstuk II van titel III van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst" vervangen door de woorden "afdelingen V en VI van hoofdstuk 2 van titel IV van deel 4 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen". HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de wet van 21 december 2013 tot uitvoering van de Verordening (EU) Nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad, en tot opheffing van diverse bepalingen

Art. 52.In artikel 7 van de wet van 21 december 2013 tot uitvoering van de Verordening (EU) Nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad, en tot opheffing van diverse bepalingen wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende: "In geval van toepassing van het eerste lid wordt het proces-verbaal pas toegezonden aan de procureur des Konings als de overtreder niet is ingegaan op het voorstel tot transactie of de voorgestelde geldsom niet heeft betaald binnen de daarvoor bepaalde termijn.". HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen

Art. 53.In deel 4, titel IV, hoofdstuk 2, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, wordt een afdeling VII ingevoegd, luidende: "Afdeling VII. Uitbetalingstermijn van een levensverzekeringsovereenkomst".

Art. 54.In afdeling VII ingevoegd bij artikel 53, wordt een artikel 197/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 197/1.Deze afdeling is van toepassing op alle beëindigingswijzen van een levensverzekeringsovereenkomst waarvan het risico dan wel de verbintenis in België is gelegen, met uitzondering van overeenkomsten die worden gesloten in het kader van de tweede pensioenpijler.".

Art. 55.In dezelfde afdeling VII, wordt een artikel 197/2 ingevoegd, luidende: "Procedure en modaliteiten van de uitbetaling van de verzekerde prestatie

Art. 197/2.§ 1. Wanneer de verzekeraar een aanvraag tot uitbetaling van een levensverzekeringsovereenkomst ontvangt, deelt hij binnen een termijn van twee weken, te rekenen vanaf de dag waarop de aanvraag werd ontvangen, aan de begunstigde schriftelijk mee welke documenten en informatie aan hem moeten worden overgemaakt met het oog op de uitbetaling van de verzekeringsprestatie van deze levensverzekeringsovereenkomst. § 2. De termijn in paragraaf 1 wordt opgeschort indien de verzekeraar niet over voldoende gegevens beschikt om één of meerdere van de begunstigden te identificeren of te lokaliseren. De verzekeraar neemt alle redelijke maatregelen om binnen de kortst mogelijke termijn deze gegevens te bekomen, waarna de termijn bepaald in paragraaf 1 herneemt. De verzekeraar toont aan de hand van het dossier aan waarom de termijn desgevallend is geschorst en bewijst dat deze schorsing in overeenstemming is met de wet. § 3. Indien de verzekeraar, na ontvangst van de in paragraaf 1 bedoelde documenten en informatie, vaststelt dat gezien de aard of de inhoud van deze documenten of informatie bijkomende inlichtingen vereist zijn, deelt de verzekeraar dit binnen een termijn van één maand mee. § 4. Binnen de termijn van één maand na de ontvangst van alle aan te leveren documenten en informatie zoals omschreven in de paragrafen 1 en 3, gaat de verzekeraar over tot uitbetaling van de uit te keren verzekeringsprestatie.

Deze termijn wordt opgeschort indien omwille van een aan de verzekeraar externe oorzaak de uitbetaling niet kan plaatsvinden. De termijn begint opnieuw te lopen wanneer de oorzaak ophoudt te bestaan.

De verzekeraar moet aan de hand van het dossier aantonen waarom de termijn desgevallend is geschorst en bewijzen dat deze schorsing in overeenstemming is met de wet. § 5. De niet-naleving van de termijnen bedoeld in de paragrafen 1, 3 en 4, heeft tot gevolg dat, vanaf de dag volgend op het verstrijken van de niet-nageleefde termijn en tot op de dag van het opvragen van de nodige documenten of inlichtingen zoals beschreven in de paragrafen 1 en 3 of van de effectieve uitbetaling door de verzekeraar zoals beschreven in paragraaf 4, van rechtswege en zonder ingebrekestelling de wettelijke interestvoet begint te lopen op de uit te keren verzekeringsprestatie. § 6. De in paragrafen 1 en 3 bedoelde documenten en informatie moeten redelijk en relevant zijn met het oog op het regelen van de uitbetaling van de levensverzekeringsovereenkomsten.

De verzekeraar mag geen documenten of informatie die hij reeds ter beschikking heeft aan de begunstigden of aan derden opvragen.

De Koning kan, na advies van de FSMA, de documenten en de informatie bepalen die de verzekeraar al dan niet mag opvragen.".

Art. 56.In dezelfde afdeling VII, wordt een artikel 197/3 ingevoegd, luidende: "Aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon

Art. 197/3.§ 1. Bij de uitvoering van deze afdeling is de verzekeraar die bij het beheer en de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst samenwerkt met verzekeringsagenten of makelaars die klaarblijkelijk als lasthebber van de verzekeraar optreden, volledig en onvoorwaardelijk aansprakelijk voor elke handeling of elk verzuim van deze verzekeringsagenten en makelaars.

De toepassing van het eerste lid laat artikel 279 onverlet. § 2. De verzekeraar kan een verhaal uitoefenen op de in de in paragraaf 1 bedoelde personen indien deze aan de oorzaak liggen van de laattijdige uitbetaling.".

Art. 57.In artikel 217, § 3, laatste lid, van dezelfde wet worden de woorden "een bindend voorstel" vervangen door de woorden "een voorstel, dat bindend is voor de betrokken verzekeringsonderneming die met de kandidaat-verzekeringsnemer een overeenkomst sluit".

Art. 58.In artikel 218, eerste lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de tweede zin wordt het woord "tweejaarlijks" vervangen door het woord "vierjaarlijks"; 2° tussen de tweede en de derde zin wordt een zin ingevoegd, luidende: "In geval van wijzigingen aan de bepalingen van dit hoofdstuk of van zijn uitvoeringsbesluiten, wordt het evaluatieverslag twee jaar na de inwerkingtreding ervan bezorgd.".

Art. 59.Het opschrift "Bemiddelingsorgaan inzake schuldsaldoverzekeringen" voor artikel 221 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 60.Artikel 221 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 61.In artikel 222, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden ", maar beperkt tot 50 % van het ontleend kapitaal" opgeheven.

Art. 62.In artikel 224 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt het woord "bouw," ingevoegd tussen de woorden "aangegaan voor de" en de woorden "verbouwing of verwerving";2° de paragrafen 2 en 3 worden ingevoegd, luidende: " § 2.Onder dezelfde voorwaarden zijn deze artikelen ook van toepassing bij het aangaan van een hypothecair krediet door de persoon die al een andere woning bezit, 1° hetzij in volle eigendom, hetzij in vruchtgebruik, en er zich toe verbindt deze woning te verkopen of zijn rechten erop over te dragen binnen twee jaar na het sluiten van de verzekeringsovereenkomst;2° hetzij in naakte eigendom als gevolg van een erfenis of van een schenking door een natuurlijke persoon. De termijn bedoeld in het eerste lid, 1°, kan op verzoek van de verzekeringnemer met maximaal één jaar worden verlengd op voorwaarde dat hij kan aantonen dat de verkoop van de andere woning of de overdracht van zijn rechten erop om redenen buiten zijn wil vertraging hebben opgelopen. De verzekeringnemer dient zijn aanvraag tot verlenging schriftelijk in bij de verzekeringsonderneming voor het verstrijken van de periode van twee jaar vanaf de sluiting van de verzekeringsovereenkomst.

De verzekeringsnemer levert het bewijs van verkoop van de andere woning of van de overdracht van zijn rechten erop binnen de voormelde termijnen. § 3. Worden voor de toepassing van dit hoofdstuk gelijkgesteld met een woning de binnenvaartuigen zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet van 26 maart 2012 betreffende de teboekstelling van binnenvaartuigen andere dan binnenschepen als bedoeld in artikel 271 van boek II van het Wetboek van Koophandel."; 4° de bestaande tekst van het tweede lid zal paragraaf 4 vormen.

Art. 63.In artikel 321 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 2017 en bij de wet van 6 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 1, eerste lid, wordt aangevuld met de woorden "alsmede over de reglementering van de landverzekeringsovereenkomst, waaronder de reglementering in deel IV van deze wet, over de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, en over de regels in de uitvoeringsbesluiten betreffende de brandverzekering eenvoudige risico's, de rechtsbijstandverzekering, de minimumvoorwaarden inzake burgerlijke aansprakelijkheid privé leven en het sluiten en uitvoeren van een levensverzekeringcontract als bedoeld in de artikelen 1 tot 45 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit";2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "Elf" vervangen door het woord "Acht" en wordt het woord "acht" vervangen door "zes";3° in paragraaf 2, derde lid, wordt het woord "zes" telkens vervangen door het woord "acht";4° in paragraaf 2, vierde lid, wordt het woord "Drie" vervangen door het woord "Vier";5° in paragraaf 2, zesde lid, worden de woorden "en het Fonds voor arbeidsongevallen" vervangen door de woorden "en het Federaal agentschap voor beroepsrisico's";6° paragraaf 3 wordt opgeheven;7° in paragraaf 4 wordt het tweede lid opgeheven;8° in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "en van de afdelingen" opgeheven. HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen

Art. 64.In artikel 46, § 1, eerste lid, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, worden de woorden ", met inbegrip van de Europese vennootschap," ingevoegd tussen de woorden "anders dan als naamloze vennootschap zijn opgericht" en de woorden ", voorzien in de oprichting" en worden de woorden ", binnen het wettelijk bestuursorgaan," opgheven.

Art. 65.In de Franse tekst van artikel 79, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 7 december 2016, worden de woorden "l'autorité de contrôle"vervangen door de woorden "la Banque".

Art. 66.In artikel 102 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "onverminderd artikel 104, § 1, 2° " vervangen door de woorden "onverminderd artikel 104, § 1, van deze wet en artikel 54bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971"; 2° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "In het geval van een verrichting als bedoeld in het eerste lid, 3°, worden de criteria van het tweede lid zowel beoordeeld voor de overdragende onderneming als voor de overnemende onderneming, voor zover die ondernemingen onder het toezicht van de Bank staan.".

Art. 67.In artikel 103 van dezelfde wet wordt een bepaling onder 5/1° ingevoegd, luidende: "5/1° de impact van de overdracht op de vereisten met betrekking tot het in aanmerking komend eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste, op de technische voorzieningen en op de organisatie van de overnemende onderneming, in de mate dat het toezicht op die onderneming onder het door de Bank uitgeoefende toezicht valt;".

Art. 68.In artikel 104, § 1, van dezelfde wet, gewijizigd bij de wet van 5 december 2017, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° indien de overnemende onderneming onder het recht van een andere lidstaat ressorteert of indien het om een bijkantoor gaat van een verzekeringsonderneming die onder het recht van een derde land ressorteert, dat onder het toezicht van de autoriteiten van een andere lidstaat valt, dienen de toezichthouders van die lidstaat te hebben verklaard dat deze onderneming of dit bijkantoor, mede gelet op de voorgenomen overdracht, het vereiste in aanmerking komend eigen vermogen bezit ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste als bedoeld in de wetgeving die op deze onderneming of dit bijkantoor van toepassing is;".

Art. 69.In artikel 192, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "de artikelen 19 en 20" vervangen door de woorden "artikel 19".

Art. 70.Artikel 198 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 198.Voor herverzekeringsovereenkomsten die worden gesloten met een onderneming die ressorteert onder het recht van een derde land waarvan de solvabiliteitsregeling waaraan ze krachtens die wetgeving onderworpen is, met toepassing van artikel 172, lid 3 of lid 6, van de voormelde richtlijn 2009/138/EG niet als gelijkwaardig wordt beschouwd met de regeling waarin deze richtlijn voorziet, kan de Bank op individuele basis eisen, teneinde het tegenpartijrisico in hoofde van de overdragende verzekeringsondernemingen te beperken, dat de voorziening voor onverdiende premies en voorzieningen voor te betalen schaden uit hoofde van herverzekeringsovereenkomsten gewaarborgd worden door een pand of door een andere - zakelijke hetzij persoonlijke - zekerheid, onverminderd de bepalingen van de internationale verdragen waarbij België partij is.

De Bank bepaalt de modaliteiten van de in het eerste lid bedoelde zekerheden.

Bovendien kan de Bank, bij reglement vastgesteld overeenkomstig artikel 12bis, § 2, van de wet van 22 februari 1998, eisen dat de activa ter dekking van de voorziening voor onverdiende premies en voorzieningen voor te betalen schaden uit hoofde van de in het eerste lid bedoelde herverzekeringsovereenkomsten in een lidstaat zijn gelegen.".

Art. 71.In artikel 230 van dezelfde wet wordt het cijfer "25," ingevoegd tussen het cijfer"23," en het cijfer "26".

Art. 72.In artikel 275 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse tekst van paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "cederende overneming" vervangen door de woorden "cederende onderneming";2° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt: " § 5.Artikel 102, eerste lid, 2° en 3°, en tweede en derde lid, artikel 103, 1°, 2°, 3°, 5/1° en 6°, en de artikelen 105 en 106 zijn van toepassing.".

Art. 73.In artikel 287, § 3, van dezelfde wet worden de woorden "paragraaf 1" vervangen door de woorden "paragraaf 2".

Art. 74.In artikel 288, derde lid, van dezelfde wet worden de woorden "van de dekkingswaarden"vervangen door de woorden "van de activa ter dekking van de technische voorzieningen".

Art. 75.In artikel 299 van dezelfde wet wordt paragraaf 2 vervangen als volgt: " § 2. Artikel 102, eerste lid, 2° en 3°, en tweede en derde lid, artikel 103, 1°, 2°, 3°, 5/1° en 6°, en de artikelen 105 en 106 zijn van toepassing.".

Art. 76.Artikel 304 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende: "Voor de uitvoering van haar toezichtsopdracht kan de Bank een beroep doen op de door haar aangewezen deskundigen voor alle nuttige controles en onderzoeken. De bezoldiging en de kosten van die deskundigen worden door de verzekerings- of herverzekeringsonderneming gedragen.".

Art. 77.In artikel 317 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden ", alsook van de beslissingen die zij van plan zijn tijdens die vergadering te nemen en die een weerslag zouden kunnen hebben op de overeenkomsten in het algemeen" opgeheven;2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "en van de beslissingen die een weerslag kunnen hebben op de overeenkomsten" opgeheven.

Art. 78.In artikel 327 van dezelfde wet wordt het derde lid vervangen als volgt: "Het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren dat opgericht is bij artikel 32 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, brengt de Bank op de hoogte telkens als een procedure wordt ingeleid of een maatregel en/of sanctie wordt genomen door dit College tegen een erkend revisor of een erkende revisorenvennootschap wegens een tekortkoming in de uitoefening van zijn of haar opdracht, met opgave van de motivering, en telkens als een verslag wordt opgesteld met toepassing van artikel 56, § 1, van de voornoemde wet van 7 december 2016. Het College brengt de Bank ook op de hoogte van alle soortgelijke procedures, maatregelen en/of sancties die in het buitenland worden opgelegd aan een erkend revisor of een erkende revisorenvennootschap en waarvan het College kennis heeft.".

Art. 79.In de Franse tekst van artikel 342 van dezelfde wet, worden de woorden "telles que prévues au Chapitre III du présent chapitre" vervangen door de woorden "telles que prévues au chapitre III du présent titre".

Art. 80.In de Nederlandse tekst van artikel 392 van dezelfde wet, worden de woorden "moet op het niveau van de groep" vervangen door de woorden "moeten op het niveau van de groep".

Art. 81.In artikel 441, eerste lid, 1°, van dezelfde wet worden de woorden "als bedoeld in Titel VI van deze wet" vervangen door de woorden "als bedoeld in titel VI van dit boek".

Art. 82.Artikel 504 van dezelfde wet, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2. Voor de in artikel 505, eerste lid, bedoelde overeenkomsten kan de Bank de verzekeringsonderneming verplichten gebruik te maken van de mogelijkheid om de tariefverhogingen toe te passen die haar krachtens artikel 204, §§ 2 en 3, van de Wet Verzekeringen zijn toegestaan vanaf de datum van kennisgeving van de krachtens dit artikel genomen beslissing van de Bank.".

Art. 83.Artikel 506 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 84.In artikel 507, tweede lid, van dezelfde wet, wordt het woord "toegestane" vervangen door het woord "opgelegde".

Art. 85.In dezelfde wet wordt een artikel 508/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 508/1.Indien de afkoop van levensverzekeringsovereenkomsten een aanzienlijke invloed kan hebben op de financiële positie van de verzekeringsonderneming, kan de Bank: 1° eisen dat de afkoop wordt gespreid in de tijd, volgens de modaliteiten die zij bepaalt;2° zich verzetten tegen de afkoop, in voorkomend geval voor de duur die zij bepaalt. De Bank stelt de FSMA in kennis van de krachtens dit artikel genomen beslissingen.".

Art. 86.In artikel 514 van dezelfde wet wordt paragraaf 2 vervangen als volgt: " § 2. De roerende activa die het voorwerp uitmaken van de bepalingen van paragraaf 1 zijn niet voor beslag vatbaar, tenzij in het voordeel van de schuldeisers die houders zijn van rechten die te goeder trouw zijn verkregen krachtens een formaliteit vervuld vóór de toewijzing van de betreffende activa als activa ter dekking van de technische voorzieningen.".

Art. 87.Artikel 517, § 1, 7°, van dezelfde wet wordt aangevuld met een zin, luidende: "Wanneer de Bank de overdracht beveelt van een portefeuille van verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten, kan zij de overdracht opleggen van de herverzekeringsovereenkomsten die deze overeenkomsten dekken, ongeacht door welke wetgeving de contractuele aspecten van deze herverzekeringsovereenkomsten worden geregeld. Deze bepaling wordt beschouwd als een bepaling van bijzonder dwingend recht in de zin van artikel 9 van verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I);".

Art. 88.In artikel 546, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden "titel IV" vervangen door de woorden "titel VI".

Art. 89.In artikel 560 van dezelfde wet wordt het woord "Afdeling" vervangen door het woord "onderafdeling".

Art. 90.In artikel 567 van dezelfde wet wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende: " § 1/1. Om de toezichthouders van de lidstaat van herkomst in staat te stellen een besluit te nemen over een portefeuilleoverdracht waarbij rechten en verplichtingen worden overgedragen van verzekeringsovereenkomsten die in België zijn gesloten via een bijkantoor of in het kader van het vrij verrichten van diensten, deelt de Bank haar advies of haar instemming aan die autoriteiten mee binnen drie maanden na het aan haar gerichte verzoek om advies.".

Art. 91.In artikel 580, § 1, derde lid, van dezelfde wet wordt het cijfer "26" vervangen door het cijfer "579".

Art. 92.In artikel 600, eerste lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "en waarvan de solvabiliteitsregeling waaraan ze krachtens deze wetgeving onderworpen zijn, met toepassing van artikel 172, lid 3, van richtlijn 2009/138/EG als gelijkwaardig wordt beschouwd met de regeling waarin deze richtlijn voorziet voor de ondernemingen die onder het recht van een lidstaat ressorteren," worden opgeheven;2° de woorden "hun lidstaat van herkomst" worden vervangen door de woorden "hun land van herkomst".

Art. 93.Artikel 601 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 94.Artikel 609 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende: "Hetzelfde geldt voor inbreuken als bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, die bij een strafrechter aanhangig zijn gemaakt tegen een persoon als bedoeld in artikel 40, § 1, eerste lid.".

Art. 95.In artikel 672, § 1, van dezelfde wet, wordt het cijfer "357" telkens vervangen door het cijfer "358". HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht

Art. 96.In artikel 41 van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, gewijzigd bij de wet van 18 april 2017, wordt paragraaf 5 vervangen als volgt: " § 5. Ten laatste op 30 juni 2019 legt de kredietgever, overeenkomstig de artikelen VII.160, § 5, derde lid, en VII.174, § 3, derde lid, van het Wetboek van economisch recht, de aan deze wet aangepaste modelkredietovereenkomsten ter goedkeuring aan de FOD Economie voor. De FOD Economie spreekt zich vóór 31 december 2019 over de voorgelegde modelkredietovereenkomsten uit.". HOOFDSTUK 1 1. - Wijzigingen van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren

Art. 97.In artikel 45, § 1, van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, gewijzigd bij de wet van 30 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepalingen onder 6° en 7°, wordt het nummer "33" vervangen door het nummer "32";b) in de bepaling onder 9° worden de woorden "in artikel 41" vervangen door de woorden "in de artikelen 11, § 2, 26, 41 en 74".

Art. 98.In artikel 56 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de zin "Hij brengt verslag uit bij het Comité, inclusief over de ten dit einde genomen maatregelen." opgeheven; 2° worden de paragrafen 1/1 en 1/2 ingevoegd, luidende: " § 1/1.Bij de uitoefening van zijn opdracht kan de secretaris-generaal, en in zijn afwezigheid de adjunct-secretaris-generaal, alle onderzoeksbevoegdheden uitoefenen die aan het College zijn toevertrouwd door de bepalingen van het toepasselijke wetgevende en reglementaire kader. § 1/2. Nadat het onderzoek is afgerond, wordt een voorlopig onderzoeksverslag opgesteld dat aanduidt of de vastgestelde feiten aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een administratieve maatregel of geldboete als bedoeld in artikel 59, dan wel of zij een strafrechtelijke inbreuk kunnen vormen. De secretaris-generaal, of in zijn afwezigheid de adjunct-secretaris-generaal, stuurt een kopie van het relaas der feiten aan de betrokken partijen die over een termijn van een maand beschikken om hun opmerkingen kenbaar te maken. De partijen kunnen de secretaris-generaal, of in zijn afwezigheid de adjunct-secretaris-generaal, tevens verzoeken bijkomende onderzoeksdaden te stellen. Als de secretaris-generaal, of in zijn afwezigheid de adjunct-secretaris-generaal, meent geen gevolg te moeten verlenen aan dat verzoek, vermeldt hij de reden daartoe in zijn onderzoeksverslag. De secretaris-generaal, of in zijn afwezigheid de adjunct-secretaris-generaal, brengt het College op de hoogte van het definitief verslag.".

Art. 99.In artikel 59, § 1, eerste lid, 5°, van dezelfde wet worden de woorden "2006/43/EG" ingevoegd tussen de woorden "de richtlijn" en het woord "of,".

Art. 100.In artikel 62, § 1, van dezelfde wet worden de woorden ", 45, § 5," opgeheven.

Art. 101.In artikel 75, § 1, 4°, van dezelfde wet worden de woorden "natuurlijke persoon" ingevoegd tussen het woord "bedrijfsrevisor" en het woord "die".

Art. 102.In artikel 144 van de dezelfde wet, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "gecoördineerd op 30 april 2007," ingevoegd tussen de woorden "van bedrijfsrevisor," en de woorden "met uitzondering van de artikelen";2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "gecoördineerd op 30 april 2007," ingevoegd tussen de woorden "van bedrijfsrevisor," en de woorden "wordt aangevuld met".

Art. 103.In de Nederlandse tekst van artikel 147, § 1, van dezelfde wet worden de woorden "van haar inwerkingtreding" vervangen door de woorden "van inwerkingtreding van deze wet". HOOFDSTUK 1 2. - Wijziging van de wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen

Art. 104.In artikel 27 van de wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, worden de woorden "ten laatste op de eerste dag van de 18de maand volgend op die waarin deze wet is bekendgemaakt" vervangen bij de woorden "ten laatste op 1 november 2019". HOOFDSTUK 1 3. - Wijziging van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur

Art. 105.In artikel 4, derde lid, van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur, worden de woorden "indien de meerderheid van de leden van het bestuursorgaan de hoedanigheid van gecertificeerd accountant heeft of een gelijkwaardige erkende hoedanigheid in een andere lidstaat" vervangen door de woorden "in zoverre de titel is opgenomen in het openbaar register bedoeld in artikel 29"."

Art. 106.In artikel 7, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden "indien de meerderheid van de leden van het bestuursorgaan de hoedanigheid van gecertificeerd belastingadviseur heeft of een gelijkwaardige erkende hoedanigheid in een andere lidstaat" vervangen door de woorden "in zoverre de titel is opgenomen in het openbaar register bedoeld in artikel 29"."

Art. 107.In artikel 9, derde lid, van dezelfde wet, worden de woorden "indien de meerderheid van de leden van het bestuursorgaan de hoedanigheid van accountant of fiscaal accountant heeft of een gelijkwaardige erkende hoedanigheid in een andere lidstaat" vervangen door de woorden "in zoverre de titel is opgenomen in het openbaar register bedoeld in artikel 29".

Art. 108.Artikel 24 van dezelfde wet, wordt gewijzigd als volgt: 1° in de bestaande tekst die paragraaf 1 wordt, wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Wanneer de meerderheid van de leden-beroepsbeoefenaars van het bestuursorgaan de hoedanigheid van "(fiscale) accountants", "gecertificeerde accountants", "gecertificeerde belastingadviseurs" of een gelijkwaardige erkende hoedanigheid in een andere lidstaat heeft, wordt respectievelijk de melding "(fiscaal) accountant", "gecertificeerd accountant" of "gecertificeerd belastingadviseur" opgenomen in het openbaar register.Indien geen enkele hoedanigheid de meerderheid van de leden-beroepsbeoefenaars vormt, wordt de hoedanigheid van de voorzitter van het bestuursorgaan voor de rechtspersoon opgenomen in het openbaar register". 2° aanvullen met een paragraaf 2, luidende: " § 2.De bepaling van paragraaf 1, 4°, is niet van toepassing voor de rechtspersoon opgericht binnen een rechtspersonengroep of een beroepsgroepering en waarvan het voorwerp erin bestaat, diensten te verlenen als bedoeld in de artikelen 3 en 6, aan de ondernemingen van de groep, aan de ondernemingen aangesloten bij de beroepsgroepering of aan haar vennoten.

In afwijking van paragraaf 1, 5°, bestaat de meerderheid van de leden van het bestuursorgaan binnen een rechtspersoon bedoeld in het eerste lid uit personen bedoeld in artikel 2, 3°, 6° en 7°.

In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, wordt één van de meldingen "(fiscaal) accountant", "gecertificeerd accountant" of "gecertificeerd belastingadviseur" opgenomen in het openbaar register wanneer een deel van het bestuursorgaan binnen een rechtspersoon bedoeld in het eerste lid bestaat uit personen bedoeld in artikel 2, 3°, 6° en 7°. "

Art. 109.In artikel 30, 6°, van dezelfde wet, worden de woorden "artikel 24, tweede lid", vervangen door de woorden "artikel 24, § 1, tweede lid of § 2, derde lid". HOOFDSTUK 1 4. - Opheffings- en overgangsbepalingen

Art. 110.Het koninklijk besluit van 22 september 2014 houdende de inwerkingtreding en de uitvoering van sommige bepalingen van boek VI, XIV en XV van het Wetboek van economisch recht, met betrekking tot de afronding van betalingen in euro, wordt opgeheven.

Art. 111.De artikelen 15, 17, 1°, 18, 19, 20, 22 en 23 zijn onmiddellijk van toepassing op de octrooiaanvragen en de aanvragen van aanvullende beschermingscertificaten die werden ingediend, alsook op de octrooien en de aanvullende beschermingscertificaten die werden verleend voor de inwerkingtreding van deze wet.

De artikelen 16 en 21 zijn van toepassing op de octrooiaanvragen en aanvragen van aanvullende beschermingscertificaten die na de inwerkingtreding van deze artikelen worden ingediend.

Artikel 17, 2°, is van toepassing op de aanvragen tot intrekking die na de inwerkingtreding van deze wet worden ingediend.

Art. 112.De bepalingen van hoofdstuk 2, afdeling 7, doen geen afbreuk aan de rechten verkregen op grond van de wet of van rechtshandelingen, noch aan exploitatiehandelingen verricht voor de inwerkingtreding ervan.

Art. 113.De mandaten van de leden van de Commissie, bedoeld in artikel 301 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, worden bestendigd tot de inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat de benoemingen regelt overeenkomstig artikel 63 van deze wet. HOOFDSTUK 1 5. - Inwerkingtreding

Art. 114.De artikelen 4, 5, 7 en 110 treden in werking op 1 december 2019.

Art. 115.De artikelen 47 tot 51 en 53 tot 56 treden in werking twaalf maanden na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad en zijn van toepassing op zowel de bestaande overeenkomsten als op de overeenkomsten die worden gesloten na hun inwerkingtreding.

Art. 116.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 2, a), 11 tot 13, 16 en 21.

Art. 117.Artikel 104 heeft uitwerking met ingang van 1 december 2018.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 2 mei 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 54-3570 (2018/2019).

Integraal Verslag : 25 april 2019.

^