gepubliceerd op 08 maart 2018
Koninklijk besluit tot regeling van de financiering van de Consumentenombudsdienst
1 MAART 2018. - Koninklijk besluit tot regeling van de financiering van de Consumentenombudsdienst
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel XVI.11, § 2, vervangen bij de wet van 18 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/04/2017 pub. 28/04/2017 numac 2017202167 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende hervorming van de fianciering van de sociale zekerheid type wet prom. 18/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017030176 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake economie sluiten;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën gegeven op 7 december 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 10 januari 2018;
Gelet op advies 62.866/1 van de Raad van State, gegeven op 20 februari 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Bijdragen van de ondernemingen
Artikel 1.§ 1. De bijdrage bedoeld in artikel XVI.11, § 1, 2°, van het Wetboek van economisch recht wordt vanaf 1 januari 2018 vastgesteld op : 1° 100 euro vanaf de vijfde afgehandelde aanvraag voor buitengerechtelijke regeling van een consumentengeschil;2° 200 euro vanaf de twintigste afgehandelde aanvraag voor buitengerechtelijke regeling van een consumentengeschil. Deze bedragen worden per 1 januari van elk jaar aangepast aan de evolutie van de consumptieprijsindex volgens het indexcijfer van de maand december. Het referentie-indexcijfer is dit van de maand december 2017. § 2. De in aanmerking te nemen afgehandelde aanvragen bedoeld in paragraaf 1 zijn deze die de Consumentenombudsdienst in een kalenderjaar afsluit met een minnelijke schikking tussen partijen of met een aanbeveling aan de betrokken onderneming.
Art. 2.De Consumentenombudsdienst mag per kwartaal een vordering tot betaling richten aan de betrokken ondernemingen.
De ondernemingen betalen het gevorderde bedrag binnen een termijn van 30 dagen na de ontvangst van de vordering.
Indien een onderneming de betaling niet verricht binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, is de Consumentenombudsdienst gerechtigd een toeslag in rekening te brengen ter compensatie van de bijkomende kosten als gevolg van de laattijdige betaling. De Consumentenombudsdienst is eveneens gerechtigd nalatigheidsinteresten aan te rekenen vanaf het verstrijken van de betalingstermijn bedoeld in het tweede lid. HOOFDSTUK II. - Bijdragen van de ombudsdiensten
Art. 3.§ 1. Het gedeelte van de bijdragen van de ombudsdiensten bedoeld in artikel XVI.11, § 1, 3°, van hetzelfde Wetboek wordt voor het kalenderjaar 2018 vastgesteld op : 1° 120.000 euro voor de ombudsdienst voor telecommunicatie; 2° 70.000 euro voor de ombudsdienst voor de postsector; 3° 110.000 euro voor de ombudsdienst voor energie; 4° 80.000 euro voor de ombudsdienst voor treinreizigers; 5° 45.000 euro voor de ombudsdienst voor de financiële diensten; 6° 50.000 euro voor de ombudsdienst voor de verzekeringen.
Deze bedragen dekken zowel de deelname in de werkingskosten van de Consumentenombudsdienst als de eventuele terugvorderingen van kosten die door de Consumentenombudsdienst werden betaald of voorgeschoten voor hun rekening. § 2. De bedragen bedoeld in paragraaf 1 worden jaarlijks aangepast aan de evolutie van de consumptieprijsindex volgens het indexcijfer van de maand december. Het referentie-indexcijfer is dit van de maand december 2017.
Art. 4.De ombudsdiensten betalen voor het einde van elk kwartaal één vierde van het bedrag bedoeld in artikel 3. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding en uitvoering
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6.De minister bevoegd voor Economie en Consumenten is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 maart 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS